Brief regering : Versnelde uitstroom statushouders
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3383
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ASIEL EN MIGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2025
Inleiding
De druk op de COA-opvang is onverminderd groot. Een van de oorzaken is de hoge bezetting
van statushouders in de opvang door onvoldoende uitstroom naar gemeenten. Op dit moment
verblijven 17.460 statushouders in de COA-opvang en is de achterstand op de taakstelling
opgelopen tot 12.105 (peildatum 1 januari 2025). De MPP 2024-II geeft aan dat op 1 januari
2026 circa de helft van de COA-bewoners statushouder kan zijn1. Woningschaarste en daarmee onvoldoende uitstroom van statushouders naar gemeenten
zorgt ervoor dat de druk op de migratieketen onverkort hoog is. Asielopvang is niet
bedoeld voor de structurele opvang van statushouders, zij moeten zo snel mogelijk
uitstromen uit de opvang om in gemeenten te starten met integratie en werk. Uitstroom
van statushouders naar gemeenten zorgt ervoor dat een statushouder een goede start
kan maken in de Nederlandse samenleving door integratie en participatie. Daarnaast
levert huisvesting van statushouders in gemeenten direct ruimte op in de asielopvang.
Om het opvang- en huisvestingsvraagstuk op de korte en (middel)lange termijn het hoofd
te bieden neemt het Kabinet, naast de reeds aangekondigde asielmaatregelen, een aantal
aanvullende maatregelen, zoals ook benoemd in de brief Nadere afspraken ten aanzien van de uitvoering van hoofdstuk 2 van het Hoofdlijnenakkoord van 25 oktober 2024. Een daarvan is de uitbreiding van de stimuleringsregeling flex-
en transformatiewoningen waarbij de bijdrage is verhoogd naar € 14.000 per woning,
ook is de regeling beschikbaar voor optopprojecten. Op de korte termijn ziet het Kabinet
zich genoodzaakt om maatregelen te nemen om het COA te ontlasten. Op de (middel)lange
termijn zet het Kabinet in op (on)zelfstandige huisvesting voor statushouders en andere
doelgroepen.
Korte termijn
In de brief van de Minister-President (dd. 25 oktober jl.) (Kamerstuk 19 637, nr. 3304) is onder meer aangekondigd om uitstroom te bevorderen, middels het inrichten van
voorzieningen voor statushouders. Voor de korte termijn kiest het kabinet ervoor een
aantal regelingen te treffen, te weten een bedrag ineens en verdere realisatie van
doorstroomlocaties voor de huisvesting van statushouders. Deze locaties voorzien in
een eerste stap voor statushouders om uit te stromen uit de asielopvang naar huisvesting.
Om de grote druk op de COA-opvang op korte termijn te verlichten zet ik in op het
zoveel mogelijk faciliteren van een versnelde uitstroom van statushouders naar gemeenten
onder (in eerste instantie) het huidige stelsel. Dit is een opmaat naar een structurele
huisvestingsoplossing in de vorm van (on)zelfstandige huisvesting voor statushouders,
bijvoorbeeld via opstartwoningen. Er is een tweetal voorstellen uitgewerkt om op korte
termijn zoveel mogelijk statushouders uit te laten stromen naar gemeenten. Concreet
betreft dit:
1. Een eenmalig bedrag voor gemeenten voor het overnemen van statushouders van het COA.
2. Een doorontwikkeling van de doorstroomlocaties in de vorm van een specifieke regeling
met aangepaste voorwaarden voor gemeenten.
Ad 1. Eenmalig bedrag
Met deze regeling krijgen gemeenten een eenmalig bedrag als zij een statushouder overnemen
van het COA. Als gemeenten gebruik maken van deze regeling verschuift de verantwoordelijkheid
voor de statushouder van het COA naar de gemeente. Uitgangspunt is dat basisbehoeften
worden verstrekt. Daarbij zijn er twee opties:
a. Uitstroom vindt plaats naar (on)zelfstandige woonruimte zoals bedoeld in de Huisvestingswet
20142. De gemeente ontvangt eenmalig 30.000 euro. Verstrekkingen vanuit het COA worden
beëindigd. Statushouders kunnen gebruikmaken van de reguliere financiële ondersteuningsstructuur
vanuit gemeenten, waaronder de bijstand, begeleiding naar werk, onderwijs en inburgering
en betalen huur of een gebruiksvergoeding voor de woonruimte.
b. Uitstroom vindt plaats naar tijdelijk onderdak (zoals bijvoorbeeld een hotel). De
gemeente ontvangt eenmalig 38.000 euro. Verstrekkingen vanuit het COA lopen door zolang
deze statushouders niet (on)zelfstandig zijn gehuisvest in een woonruimte zoals bedoeld
in de Huisvestingswet 2014.
Ad 2. Doorontwikkeling doorstroomlocaties
Met een specifieke regeling voorzien we in een vergoeding aan gemeenten voor de kosten
van een doorstroomlocatie. Gemeenten ontvangen een normbedrag van 60 euro voor een
plek die bezet wordt door een statushouder en een vergoeding voor de transitiekosten
voor het verbouwen van panden. Financiering vanuit het Rijk is voor maximaal 1 jaar
per statushouder. Gemeenten kunnen statushouders langer dan één jaar huisvesten in
de doorstroomlocatie – op eigen kosten. Gemeenten hebben de mogelijkheid om 1 statushouder
3 jaar te huisvesten (met 1 jaar financiering vanuit het Rijk voor deze statushouder)
of 3 keer een statushouder voor 1 jaar (met 3 keer een jaar financiering vanuit het
Rijk). De doorstroomgemeente kan huur of een gebruiksvergoeding aan de statushouder
vragen voor het verblijf in de doorstroomlocatie. Uitgangspunt is dat statushouders
(huur) betalen voor het wonen in de doorstroomlocaties.Daarbij geldt dat het bedrag
binnen de maximale huur voor een sociale huurwoning valt (liberalisatiegrens).
Statushouders kunnen tijdens hun verblijf in een doorstroomlocatie al starten met
werken en inburgeren. Op deze manier draagt de uitstroom van statushouders vanuit
de opvang naar doorstroomlocaties bij aan participatie en integratie.
In deze regeling is geen toets op vervolghuisvesting. Dit is een wijziging ten opzichte
van de eerdere afspraken omtrent de pilot doorstroomlocaties. Met het vervallen van
de toets op vervolghuisvesting en daarmee de doorstroomeis na een jaar wordt rekening
gehouden met de evaluatie van de pilot. Veel gemeenten beschikken namelijk niet over
voldoende vervolghuisvesting om deze doorstroom binnen een jaar te borgen. De huisvesting
in de doorstroomlocaties is bij voorkeur onzelfstandig. Een andere wijziging is dat
het MR-mandaat van het vorige kabinet van februari 2024 van maximaal 50 gerealiseerde
locaties wordt aangepast naar een mandaat voor maximaal 8.500 gerealiseerde plekken.
De specifieke regeling voor doorstroomlocaties kan alleen worden ingezet voor de huisvesting
van statushouders. Hiermee kunnen locaties worden gerealiseerd met alleen statushouders,
maar dit kan tevens onderdeel zijn van een grotere locatie met opstartwoningen waar
ook andere doelgroepen gehuisvest worden. Door gebruik te maken van VRO regelingen
zoals de Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen (SFT), kan het voor gemeenten
namelijk interessant zijn om met separate financiering een grotere gemengde huisvestingslocatie
te realiseren. Uitgangspunt is dat de doorstroomlocaties alleen voor statushouders
bedoeld zijn.
Uitgangspunten korte termijn maatregelen
Het belangrijkste uitgangspunt voor deze twee maatregelen samen is dat ze helpen bij
het verminderen van de aanhoudend hoge druk op de COA-opvang. De insteek is dat daarbij
de regelingen moeten leiden tot lagere kosten voor noodopvang en dat voor meerdere
jaren opvangkosten worden voorkomen. Bovengenoemde regelingen gaan uit van de al bestaande
rol- en taakverdeling onder het huidige stelsel. Gemeenten blijven statushouders huisvesten
conform de geldende taken en met de financiering die zij hiervoor ontvangen
Daarnaast kunnen deze regelingen ondersteunend zijn in aanloop naar het wijzigen van
de Huisvestingswet omdat dit zorgt voor:
1. Een stimulans voor gemeenten om hun woningvoorraad met (onzelfstandige) wooneenheden
uit te breiden;
2. Een stimulans om efficiënter om te gaan met sociale huurwoningen via woningdelen.
Het betreft dus een aanvulling op de bestaande voorraad, inclusief woningdelen in
de bestaande voorraad, met als voorwaarde dat wordt voldaan aan de vastgestelde huisvestingsnormen.
Naast bovengenoemde maatregelen om zoveel mogelijk statushouders uit de COA opvang
te laten uitstromen kan gebruik worden gemaakt van de logeerregeling. Parallel aan
deze korte termijn maatregelen wordt het gebruik van bestaande regelingen, zoals de
logeerregeling gepromoot.
(Middel)lange termijn
Gemeenten hebben in toenemende mate te maken met te huisvesten doelgroepen terwijl
er een groot tekort is aan sociale woningen. De behoefte aan huisvesting kan per doelgroep
wisselen in de tijd. Om die reden verkent het Kabinet meer mogelijkheden voor het
realiseren van (on)zelfstandige huisvestingslocaties voor doelgroepen zoals, Oekraïense
ontheemden, statushouders en lokale spoedzoekers. Uitgangspunt is dat de te realiseren
huisvesting bedoeld is voor verschillende doelgroepen, er geen extra druk komt op
de sociale huurwoningvoorraad en dat statushouders hier (huur) voor betalen.
Conform de Nadere afspraken ten aanzien van de uitvoering van hoofdstuk 2 van
het Hoofdlijnenakkoord van 25 oktober jl3 zullen de Minister van Asiel en Migratie en de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening in overleg met de medeoverheden met een samenhangend pakket komen.
Bij het realiseren van deze vorm van (on)zelfstandige huisvesting wordt rekening gehouden
met de beoogde wijziging van de Huisvestingswet door het Ministerie van VRO, waarbij
de huisvestingstaakstelling wordt geschrapt en er in eerste instantie een verbod komt
op voorrang bij het toewijzen van sociale huurwoningen aan statushouders.
Financiën en dekking
Het doel van deze maatregelen is om de doorstroom van statushouder naar gemeenten
te bevorderen. De uiteindelijke kosten zijn afhankelijk van het succes van de voorgestelde
maatregelen. Belangrijk aspect is dat hiermee tevens wordt gepoogd om dure vormen
van noodopvang te voorkomen.
Voor de regeling eenmalig bedrag en doorstroomlocaties zijn reeds middelen in de budgetten
COA opgenomen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de begroting van Asiel en Migratie
thans voorligt in de Eerste Kamer en de begroting formeel nog niet is goedgekeurd
door de Staten-Generaal. Het is van groot belang om deze maatregelen zo spoedig mogelijk
in werking te laten treden en zowel statushouders, gemeenten en de asielopvang hier
mee aan de slag kunnen. Op basis van artikel 2.27 Cw wordt uw Kamer dan ook geïnformeerd
om dit nieuwe beleid in uitvoering te nemen.
Met deze maatregelen wordt een bijdrage geleverd om statushouders te huisvesten en
de woningvoorraad toe te laten nemen.
De Minister van Asiel en Migratie, M.H.M. Faber-van de Klashorst
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.H.M. Faber-van de Klashorst, minister van Asiel en Migratie