Brief regering : Voortgang grootschalige woningbouw
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 1188
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juni 2024
Voldoende woningen realiseren lukt alleen door ook de regie te hernemen op grootschalige
woningbouw. De Nederlandse bevolking kan volgens het CBS toenemen van 17,8 miljoen
nu tot 19,6 of zelfs 20,6 miljoen in 2050. Aangezien er nu al een woningtekort is
van circa 400.000 woningen betekent de verwachte bevolkingsgroei een omvangrijke volkshuisvestings-
en woningbouwopgave voor ons land.
Het Rijk heeft de regie hernomen op de beschikbaarheid van voldoende en betaalbare
woningen. In de woondeals zijn voor 35 regio’s afspraken gemaakt zodat alle betrokken
partijen – Rijk, provincie, gemeente, marktpartijen en corporaties – precies weten
hoeveel, voor wie en waar er gebouwd kan worden. Vanwege het grote aantal benodigde
woningen volstaat het echter niet alleen om verspreid door heel Nederland woningen
in kleine projecten toe te voegen. In ieder dorp «een straatje of buurtje erbij» bouwen
heeft behoorlijke potentie en kan zoals ik u eerder heb aangegeven extra woningen
opleveren.1 Tegelijkertijd is dat lang niet voldoende om het woningtekort op te lossen en in
de toekomstige vraag te voorzien.
Daarom heeft het kabinet in het voorjaar van 2022 zeventien grootschalige NOVEX- woningbouwgebieden
vastgesteld. In deze gebieden is er sprake van een dusdanige grote en brede schaal
van ontwikkeling, dat als het ware hele nieuwe wijken van steden worden gecreëerd
waar mensen wonen, werken, leren en elkaar ontmoeten. Het Rijk heeft in deze gebieden
de afgelopen jaren al fors geïnvesteerd om woningbouwontwikkeling tot en met 2030
mogelijk te maken.
Het belang van de zeventien grootschalige NOVEX-woningbouwgebieden maakt dat de actieve
betrokkenheid van het Rijk op de ontwikkeling en realisatie van deze locaties groeiende
is, en ook in de komende jaren verder zal worden verbreed. Door ondersteuning te bieden
aan projecten, projecten te stimuleren, de bouw te versterken, verdere belemmeringen
weg te nemen, de bestuurlijke afspraken na te jagen en betrokken partijen verder toe
te rusten voor nu en in de toekomst. De sturing vindt plaats vanuit het Ministerie
van BZK en het programma Woningbouw.
Om het woningtekort ook na 2030 aan te kunnen pakken is er meer nodig. Het aanwijzen
van nieuwe grootschalige woningbouwlocaties, het maken van realisatie-afspraken daarover
met betrokken partijen en meerjarige Rijksregie en -betrokkenheid is nodig en draagt
bij aan effectief ruimtegebruik, continuïteit in de bouw en het lostrekken van een
veelvoud aan private investeringen. Gemeenten, ontwikkelaars, bouwers, corporaties
en beleggers kunnen doorpakken als er voldoende zekerheid wordt gegeven dat de verschillende
uitdagingen waarmee grote gebiedsontwikkelingen gepaard gaan ook op langere termijn
worden geadresseerd. Uit eerder onderzoek van Rebel blijkt dat met € 19,8 miljard
aan publieke investeringen door Rijk en medeoverheden, € 133 miljard aan investeringen
vanuit de markt kunnen worden losgetrokken. Dat komt neer op een multiplier van zeven.2 De netwerkanalyse van Rijkswaterstaat en ProRail laat zien dat bouwen op grootschalige
locaties leidt tot minder congestie op de weg en effectiever gebruik van het OV dan
wanneer er gespreid zou worden gebouwd. De bereikbaarheid – gedefinieerd als het aantal
bereikbare inwoners en arbeidsplaatsen binnen een redelijke reistijd – verbetert aanzienlijk
door realisatie van grootschalige woningbouwlocaties met bijbehorende mobiliteitsmaatregelen.3
Het op peil houden van de woningbouw na 2030 vraagt er om tijdig nieuwe gebieden aan
te wijzen voor grootschalige woningbouw. Gemiddeld duurt de bouw van een woning in
Nederland – van eerste ideevorming tot oplevering – zo’n tien jaar. Vanwege de omvang
en complexiteit aan opgaven binnen een grootschalig woningbouwgebied vergt dit in
die gebieden vaak nog meer tijd. Een verhoging van de bouwproductie is vooral haalbaar
wanneer het Rijk actief en langjarig bij grootschalige locaties betrokken is, zo bleek
in het verleden met de groeikernen en de VINEX. Het geldt ook andersom: als zo’n tien
jaar geleden meer grootschalige woningbouwlocaties waren aangewezen, dan was het nu
eenvoudiger geweest om de bouwproductie op peil te houden. De potentie van de bestaande
zeventien grootschalige woningbouwgebieden kan na 2030 verder worden benut. Hierbij
dient ook rekening te worden gehouden met voorinvesteringen en gebiedsmaatregelen
die nodig zijn voor economische ontwikkeling. Voor een aantal bedrijfslocaties zal
nader worden onderzocht of bedrijfsverplaatsingen noodzakelijk zijn. Uitgangspunt
hierbij is dat de benodigde (rijks)investeringen zo effectief mogelijk worden ingezet,
met behoud van bestaande bedrijvigheid. Daarnaast is het essentieel zo spoedig mogelijk
aanvullende zoeklocaties voor grootschalige woningbouw in beeld te brengen om te voorkomen
dat er weer een «gat» valt. Om zuinig om te gaan met de schaarse ruimte in Nederland
en de regievoering op woningbouw te versterken zal na 2030 een groter deel van de
woningbouwopgave op grootschalige locaties moeten worden ingevuld. Ik wil daarom via
het voorontwerp van de Nota Ruimte starten met het zoekproces voor het aanwijzen van
gebieden voor nieuwe grootschalige woningbouw en kijk daarbij ook nadrukkelijk naar
het noorden, oosten en zuiden van het land. De uiteindelijke keuze voor specifieke
gebieden vindt plaats op basis van een zorgvuldige, integrale afweging in de nieuwe
Nota Ruimte.
Met deze brief wil ik u informeren over:
1) De huidige inzet op grootschalige woningbouwgebieden;
2) Rijksbetrokkenheid op het juiste schaalniveau inrichten; en
3) Potentie voor nieuwe grootschalige woningbouw door heel het land na 2030.
1. De huidige inzet op grootschalige woningbouwgebieden
Het Rijk heeft de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in de gebiedsontwikkeling van
de zeventien grootschalige woningbouwgebieden, zowel via een specifiek gebiedsbudget
als via toekenningen vanuit de Woningbouwimpuls (WBI) en Startbouwimpuls (SBI). Voor
de bereikbaarheid en ontsluiting van nieuw te bouwen woningen heeft het kabinet daarnaast
€ 7,5 mld. beschikbaar gesteld. In het BO Leefomgeving 2022, het BO MIRT 2022 en het
BO Leefomgeving 2023 zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over investeringen in de
ontsluiting en bereikbaarheid van honderdduizenden nieuwbouwwoningen tot en met 2030
in de zeventien grootschalige NOVEX-woningbouwgebieden én daarbuiten (zie kader).
• Van de € 7,5 miljard is € 1,5 miljard gereserveerd voor de regeling «Woningbouw op
de korte termijn door bovenplanse infrastructuur». Het gaat om afspraken over 105
woningbouwlocaties verspreid over heel Nederland waar binnen drie tot vijf jaar wordt
gestart met de bouw van woningen.
• De overige € 6 miljard is gereserveerd voor een goede bereikbaarheid en ontsluiting
van de zeventien grootschalige NOVEX-woningbouwgebieden door middel van mobiliteitspakketten,
OV-schaalsprongen en investeringen in het hoofdwegen- en hoofdspoornetwerk tussen
de grootschalige NOVEX-woningbouwgebieden.
• Verder is voor het (deels) afdekken van het publieke tekort op de gebiedsontwikkeling
in de zeventien grootschalige woningbouwgebieden € 475 miljoen beschikbaar gesteld
vanuit BZK: het gebiedsbudget. Dit wordt gebruikt voor investeringen in parken, pleinen,
verduurzaming en het verplaatsen van economisch belemmerende activiteiten die randvoorwaardelijk
zijn voor de realisatie van de woningen.
Stand van zaken binnen de zeventien grootschalige NOVEX woningbouwgebieden
De vastgestelde zeventien grootschalige NOVEX-woningbouwgebieden zijn verdeeld over
het land en vloeien voort uit de zeven NOVEX-verstedelijkingsgebieden die eerder door
het Rijk zijn aangewezen. Met «de zeventien» zijn wederkerige afspraken gemaakt over
de inzet van de hierboven bovengenoemde middelen. Tot en met 2030 worden een kleine
300.000 woningen (ongeveer een derde van de Nederlandse woningbouwopgave) in deze
gebieden gerealiseerd.
In de zeventien gebieden worden steeds meer bouwactiviteiten zichtbaar. Enkele voorbeelden:
• Dit en volgend jaar bij Utrecht Groot Merwede naar verwachting circa 3.000 woningen
opgeleverd in Nieuwegein City, Rijnhuizen en het Beurskwartier.
• In Groningen Suikerzijde is het bestemmingsplan onherroepelijk en kan naar verwachting
dit jaar worden gestart met de bouw.
• Bij de Eindhovense Knoop-XL worden aan de Zuidzijde de projecten Edge, Lightyards
en District E (ruim 1.100 woningen) ontwikkeld waarbij naar verwachting dit jaar wordt
gestart met de bouw.
• In de Bossche Spoorzone zijn binnen het deelgebied Paleiskwartier Ode de eerste 170
woningen opgeleverd (Terrazzo) en is de start van de bouw van twee deelprojecten gestart
(Palazzo; 233 woningen) en OWB300; een combinatie van 125 studentenwoningen en een
onderwijsvoorziening (Avans Hogeschool).
In totaal is er nu bij 26.000 woningen gestart met de bouw. Met grootschalige woningbouw
worden complete stadsdelen toegevoegd. Compleet betekent dat er naast woningen ook
andere functies worden gerealiseerd. Deze functies betreffen, kantoren, maatschappelijke
voorzieningen, winkels, horeca en retail en omvatten in totaal 5,7 miljoen m2 bruto vloeroppervlak.
Binnen de zeventien grootschalige NOVEX-woningbouwgebieden zijn er onderliggend 45
verschillende woningbouwlocaties met een eigen karakter, fasering, kansen en knelpunten
(zie de tabel). Voor een effectieve rijksbetrokkenheid en sturing is het veelal van
belang op het niveau van deze onderliggende locaties betrokken te zijn. In deel 2
van deze brief ga ik hier nader op in.
Tabel 1. Grootschalige NOVEX woningbouwgebieden met onderliggende locaties
Grootschalig NOVEX-woningbouwgebieden
Onderliggende locaties
1
Groningen Suikerterrein
Suikerterrein
2
Groningen Stadshavens
Stadshavens
3
Eindhoven Internationale Knoop XL
Eik XL; HOV4
4a
Brabantse Stedenrij – Breda
’t Zoet
4b
Brabantse Stedenrij – Den Bosch
Spoorzone
4c
Brabantse Stedenrij – Tilburg
Kenniskwartier
5
Rotterdam Oostflank
Alexandrium en omgeving; Kralingse Zoom en Brainpark; De Esch; Stadionpark (Feyenoord
City e.o.); Hart van Zuid; Rivium (Capelle a/d IJssel)
6
Den Haag CID Binckhorst
CID; Binckhorst
7
Oude Lijn Leiden – Dordrecht
Leiden Campus; Den Haag Zuidwest; Rijswijk Stadsas; Delft Schieoevers en Campus; Rotterdam
Binnenstad/Centrum; Rotterdam M4H; Schiedam Schieveste + Mathenesse; Dordrecht Stadsas
+ Zwijndrecht; Zoetermeer Entreegebied
8
Utrecht Groot Merwede
Beurskwartier; Merwedekanaalzone; Nieuwegein
9
Amsterdam Haven-Stad
Haven-Stad (inclusief Achtersluispolder);
10
MRA West
Spoorzone Hoofddorp; Haarlemmermeer-West.
11
MRA Oost
Amsterdam IJburg (Zeeburgereiland); Amsterdam Zuidoost; Almere Stad; Oosterwold, Lelystad
ZuiderC
12
Nijmegen Kanaalzone
Kanaalzone
13
Nijmegen Stationsgebied
Binnenstad
14
Zwolle Spoorzone
Stedelijk Zwolle; Spoorzone Zwolle
15
Amersfoort Spoor- en A1-zone
Spoorzone; A1-zone
16
Spoorzone Arnhem Oost
Spoorzone Arnhem Oost
17
Foodvalley
Barneveld; Ede; Veenendaal
In totaal bieden de 17 grootschalige NOVEX woningbouwgebieden potentie voor ongeveer
600.000 woningen tot en met 2040, mits aan de randvoorwaarden voor grootschalige gebiedsontwikkeling
wordt voldaan. Voor na 2030 ligt er dus nog een potentie van ca. 300.000 woningen
in deze gebieden4. Bijvoorbeeld op locaties bij Groningen (verdere uitbreiding Meerstad), Almere (Pampus)
en Almere/Zeewolde (Oosterwold 2e fase), Utrecht (Rijnenburg) en Haarlemmermeer-West.
Grootschalige woningbouw buiten «de zeventien»
Buiten de aangewezen grootschalige NOVEX-woningbouwgebieden worden op diverse locaties
in Nederland grote aantallen woningen toegevoegd. Hierover zijn in het kader van de
regierol van het Rijk afspraken t/m 2030 vastgelegd via de woondeals. In veel gevallen
ondersteunt het Rijk ook daar de realisatie van woningbouw en monitort actief de voortgang
van de projecten: onder andere via de Woningbouwimpuls (WBI), de Startbouwimpuls en
de regeling Woningbouw Op Korte Termijn door bovenplanse infrastructuur (WOKT). Het
Rijk maakt hiermee woningbouw mede mogelijk voor grote projecten in bijvoorbeeld Leeuwarden
(Middelsee) en Kampen (Reevedelta). Hieronder vindt u een tabel van de locaties buiten
de zeventien grootschalige NOVEX-woningbouwgebieden tot en met 2030 met meer dan 3.000
woningen die onderdeel uitmaken van de woondealafspraken.
Tabel 2. Woningbouwlocaties van meer dan 3.000 woningen t/m 2030 buiten de 17 grootschalige
NOVEX woningbouwgebieden1
gemeente
Locatie
Amsterdam
Sluisbuurt/Baaibuurten
Barendrecht
De Stationstuinen
Haarlem
Europaweg/Nieuw-Zuid/Oostpoort
Kampen
Reevedelta
Katwijk
Valkenhorst
Leeuwarden
Middelsee
Nijmegen
Waalsprong
Purmerend
Binnenstad, Oostflank, Stationsgebied, Wheermolen-Oost
Zuidplas
Middengebied, Vijfde Dorp
Zwolle
Uitbreiding Stadshagen
X Noot
1
Deze locaties vloeien voort uit de afspraken van alle gemaakte regionale woondeals.
Zie ook: Kamerstukken II 2022/23, 32 847, nr. 1040.
Verder is het Rijk op basis van de motie Terpstra-Koerhuis betrokken bij de ontwikkeling
van de Gnephoek in Alphen aan den Rijn. Hierover bent u bij de vorige Kamerbrief over
grootschalige woningbouw geïnformeerd.5 Het grootste deel van de woningen in de Gnephoek wordt overigens na 2030 gerealiseerd
(4500 van de in de totaal 5500).Ook is er al een aantal andere locaties buiten de
17 in beeld voor grootschalige ontwikkeling na 2030. Deze locaties bouwen voort op
de bestaande verstedelijkings- en woondealafspraken. Bijvoorbeeld in de Zuidplas (vijfde
Dorp) en in Lansingerland (Bleizo).
Tot slot heeft het Rijk ook intensieve betrokkenheid vanwege haar eigen vastgoed-
en grondpositie. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de locatie Valkenhorst in Katwijk. Ook
in Flevoland zijn diverse rijkslocaties beschikbaar waar woningbouw gerealiseerd kan
worden.
Zo wordt door het Rijksvastgoedbedrijf met de gemeente Lelystad en andere betrokkenen
gewerkt aan de zuidzijde van Lelystad aan de totstandkoming van het nieuwe stadsdeel
ZuiderC. Naar verwachting kunnen er 9.000–16.000 woningen op deze locatie worden gerealiseerd,
in combinatie met grootschalige bosaanleg. Op 18 januari jl. is voor deze ontwikkeling
de bestuursovereenkomst ZuiderC Lelystad ondertekend door het Rijk, de provincie Flevoland,
gemeente Lelystad en Staatsbosbeheer.
Verdere realisatie, ook na 2030, vraagt om publieke en private investeringen
De realisatie van de huidige opgave vraagt om publieke en private investeringen. Daarom
heeft dit kabinet, zoals aangegeven, miljarden geïnvesteerd in infrastructurele maatregelen
om nieuwbouwwoningen bereikbaar te maken. Voor de periode na 2030 zijn eveneens infrastructurele
en mobiliteitsmaatregelen (bijvoorbeeld in het Mobiliteitsfonds) nodig om nieuwe woningbouwgebieden
goed te ontsluiten. Naast publieke en private investeringen in bereikbaarheid zijn
ook economische ontwikkeling, klimaatadaptatie, de energietransitie en sociaal-maatschappelijke
voorzieningen van belang om woningbouw mogelijk te maken. Daarnaast is het uitgangspunt
dat voor nieuwe ontwikkelingen na 2030 rekening wordt gehouden met het behoud van
ruimte voor bedrijven met watergebonden activiteiten en/of hoge milieucontouren. Verder
gaan de plannen voor woningbouw na 2030 gepaard met gebiedsmaatregelen voor economie,
met name voor eventueel noodzakelijke bedrijfsverplaatsingen. Ook het realiseren van
betaalbare bedrijfsruimte vraagt om investeringen. Een deel van de grootschalige woningbouw
wordt gerealiseerd op bedrijventerreinen en de grondopbrengst voor ruimte voor werk
in nieuwe stadsdelen is veelal lager dan wonen. Publieke en private investeringen
zijn nodig om te zorgen dat de samenhang tussen wonen en werken geborgd blijft. Om
eventueel noodzakelijke verplaatsingen van andere bedrijven mogelijk te maken dient
voldoende compensatieruimte beschikbaar te zijn. Uiteindelijk is het doel om zoveel
mogelijk woningen te realiseren met behoud van werkgelegenheid, ruimtelijke kwaliteit
en vitale functies voor de stad.
Fakton heeft informatie bij gemeenten opgehaald over wat nodig is in de zeventien
grootschalige NOVEX woningbouwgebieden in de periode tot en met 2030 en de periode
erna. Op basis van deze input van gemeenten wordt in de rapportage (zie bijlage 1)
geschetst wat volgens gemeenten nodig is om de zeventien grootschalige NOVEX-woningbouwgebieden
tot volle wasdom te laten komen. In het rapport is nog geen onderscheid gemaakt tussen
welke publieke investeringen bij gemeenten, provincies dan wel bij het Rijk liggen.
Voor investeringen tot en met 2030 in de maatregelen t.b.v. ontsluiting van woningbouwlocaties
is het belangrijk dat het budget van het Rijk van € 7,5 miljard taakstellend is, conform
de bij het BO MIRT gemaakte afspraken van 2022.6 Voor deze afspraken is het landelijke Plan van Aanpak Programmabeheersing Woningbouw
en Mobiliteit leidend. Verder is uitvoerbaarheid en maakbaarheid van de resterende
(financiële) opgaven een randvoorwaarde. Een toets op deze uitvoerbaarheid en maakbaarheid
heeft nog niet plaatsgevonden en zal onderdeel moeten zijn van nadere analyse en validatie
van de resterende opgaven. Tegelijkertijd lijken opgaven voor netcongestie, water
en bodem sturend en andere fysieke vraagstukken buiten infrastructuur nog niet volledig
uitgekristalliseerd en in beeld gebracht door gemeenten.
De rapportage die Fakton op basis van input van gemeenten heeft opgesteld geeft een
indicatie van de benodigde publieke investeringen en is een basis waarop we verder
met gemeenten in gesprek zullen gaan. Het is evident dat het hier sowieso gaat om
een publiek-private investeringsopgave. Het is aan het nieuwe kabinet hoe de inzet
van het Rijk voor de verdere ontwikkeling van deze locaties en infrastructuur verder
vorm krijgt, uiteraard samen met gemeenten, provincies, corporaties en marktpartijen
(beleggers, ontwikkelaars en bouwers).
2. Rijksbetrokkenheid op het juiste schaalniveau inrichten
Het huidige woningtekort vergt van alle betrokken partijen een maximale inspanning
om deze woningbouwlocaties snel te ontwikkelen. Met de betrokken gemeenten is het
Rijk via woondeals en MIRT-afspraken een langjarige relatie aangegaan. Er is een gezamenlijk
belang om te zorgen dat de middelen optimaal tot besteding komen en de realisatie
van de woningbouwaantallen ook daadwerkelijk lukt.
Inzichten in voortgang van planvorming tot oplevering
Om de voortgang van de gemaakte afspraken en risico’s te beheersen en kansen te signaleren,
zijn inzichten vanuit de onderliggende projecten nodig. Samen met gemeenten en het
Rijk wordt nu gestructureerd gekeken naar onderliggende locaties en wordt snel inzichtelijk
op welk(e) terrein(en) mogelijke knelpunten zijn. Kunnen de benodigde middelen nog
wel of niet uit de grondexploitatie worden bekostigd (financieel), komt de omgevingsvergunning
bouw rond of zijn er bezwaren (ruimtelijke voorwaarden/juridisch) en is er voldoende
capaciteit bij gemeenten en bij de bouw om ook tot realisatie over te gaan (realisatievermogen)?
Voor ruim 200.000 woningen zijn nu knelpunten opgehaald, in samenwerking tussen Rijk
en gemeenten. Veel genoemde knelpunten zijn onder andere netcongestie en verslechterende
marktomstandigheden. Vervolgens is het belangrijk om samen met medeoverheden en marktpartijen
te sturen op kansen en risico’s. Dit vraagt van het Rijk om sturing, een actievere
rol en een intensievere gebiedsgerichte samenwerking.
Sturing op kansen en risico’s
Voor effectieve Rijksbetrokkenheid en sturing is het van belang op het niveau van
de onderliggende gebiedsontwikkelingen betrokken te zijn. De aanpak grootschalige
woningbouw bestaat sinds ongeveer twee jaar. De ervaring in de afgelopen jaren heeft
ons inmiddels geleerd dat het (geografische) schaalniveau van de zeventien gebieden
vrijwel nooit het niveau is waarop op de gebiedsontwikkeling wordt gestuurd. Dat ligt
veel meer op het niveau van de grootschalige woningbouwlocaties die binnen deze zeventien
gebieden vallen. Willen rijkssturing, inzet van middelen en governance effectief zijn,
dan is het noodzakelijk juist op dit niveau actief te zijn. Dat geldt voor de locaties
binnen de huidige zeventien, maar ook voor grootschalige woningbouwlocaties daarbuiten.
Uit monitoring en de business cases blijkt dat gebieden meerdere uitdagingen kennen
die zij niet zelfstandig het hoofd kunnen bieden. Uitdagingen zoals op het gebied
van water en bodem sturend, het klimaat, bereikbaarheid, het energienetwerk of stikstof
overstijgen vaak het niveau van gemeenten en provincies. Naast meer woningen vraagt
de groei van de bevolking ook om meer bijpassende ruimte voor werken. Bij het realiseren
van extra woningen is ook een gezonde leefomgeving die uitnodigt tot een gezonde leefstijl
en beschermt tegen gezondheidsschade van belang. Tot slot is het belangrijk dat verstedelijking
gepaard gaat met natuurherstel, biodiversiteit en groen in de stad. Samenwerking is
nodig om deze uitdagingen te adresseren en gebieden verder te helpen. De uitdagingen
die samenkomen op gebiedsniveau, vragen een gezamenlijke inzet van departementen op
rijksniveau. Daarom wordt op de gebieden woningbouw, ruimtelijke kwaliteit/Mooi NL
(BZK), bereikbaarheid (IenW), bedrijvigheid (EZK), stikstof (LNV), gezondheid (VWS),
(sociale) veiligheid (JenV), erfgoed (OCW) en netcapaciteit (EZK) een samenwerking
opgezet om te komen tot goed bereikbare woningen in leefbare en veilige wijken met
voldoende voorzieningen en het type werkgelegenheid passend bij de wijkbewoners nabij.
Daarbij kan woningbouw een hefboom zijn om doorbraken mogelijk te maken op verschillende
terreinen. Elk gebied vraagt maatwerk, maar helder is dat succesvolle grootschalige
gebiedsontwikkeling altijd gaat om het creëren van praktische oplossingen en een gezamenlijke
aanpak van gebiedsbrede opgaven. De uitdagingen die er zijn op gebiedsniveau, verdienen
een gespiegelde aanpak en betrokkenheid van diverse departementen op rijksniveau.
Op basis van de lessen nu en de ervaringen in het verleden, is het onvermijdelijk
dat wij daarbij als Rijk toewerken naar een nieuwe vorm van betrokkenheid bij alle
grootschalige NOVEX-woningbouwgebieden die lijkt op de rijksbetrokkenheid bij de VINEX-locaties.
Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd bij de eerder genoemde Kamerbrief over de
aanpak grootschalige NOVEX-woningbouwgebieden.
Intensieve rijksbetrokkenheid waarmaken in de grootschalige gebieden en op de grootschalige
woningbouwlocaties (binnen de zeventien en daarbuiten) betekent dat de beschikbare
capaciteit zo effectief mogelijk moet worden ingezet. De intensiteit van inzet en
betrokkenheid vanuit het Rijk is daarom dynamisch en de governance zal daar op meebewegen.
Het gaat bij grootschalige woningbouw uitsluitend om langjarige ontwikkelingen. Afhankelijk
van de voortgang van de gebiedsontwikkelingen kan besloten worden een locatie op-
of af te schalen in termen van (actieve) bestuurlijke en ambtelijke betrokkenheid.
De sturings- en voortgangsinformatie uit de monitoring die wij aan het opzetten zijn
vormt hiervoor de basis.
Op hoofdlijnen onderscheiden wij drie niveaus van actieve rijksbetrokkenheid betrokkenheid
bij de grootschalige gebiedsontwikkelingen:
1. Het niveau waarop de betrokkenheid zich kan beperken tot het via de woondealtafels
actief monitoren van de gemaakte afspraken (in de regionale woondeals, via het MIRT,
WBI- & SBI-toekenningen). De planontwikkeling is veelal in een verder gevorderd stadium,
gemeenten en marktpartijen hebben uitvoeringsverantwoordelijkheid en er is duidelijk
voortgang zichtbaar in de verschillende rapportages;
2. Complexe gebiedsontwikkelingen die een extra impuls en inzet vragen vanuit de rijksoverheid,
bijvoorbeeld door het doorbreken van bestuurlijke dilemma’s, het oplossen van specifieke
publieke opgaves en/of het dekken van publieke investeringen in grondexploitaties.
BZK neemt daarbij een extra regieverantwoordelijkheid, stuurt op de totstandkoming
en implementatie van bestuurlijke afspraken. Dat is een meerjarige rol, maar zodra
de gebiedsontwikkeling in een verder gevorderd stadium is, kan die rijksbetrokkenheid
worden afgeschaald;
3. In gebiedsontwikkelingen met een zwaar belang, uitzonderlijke risico’s of een structureel
tekort aan uitvoeringskracht kan BZK overwegen om vanuit de rijksoverheid structureel
en langjarig en al dan niet ook risicodragende medeverantwoordelijkheid te nemen voor
de uitvoering.
Deze gelaagdheid in actieve rijksbetrokkenheid doet recht aan de wijze waarop we nu
al werken. De komende periode geven we hier nadere invulling aan voor de locaties
binnen de zeventien grootschalige NOVEX-woningbouwgebieden. Wij verwachten deze uitwerking
voor de zomer van 2024 gereed te hebben.
3. Nieuwe zoekgebieden voor grootschalige woningbouw na 2030
Nederland staat voor urgente opgaven op het gebied van energie, natuur, woningbouw,
water- en bodemsysteem, landbouw, economie, leefbaarheid en bereikbaarheid. De noodzaak
om deze urgente opgaven op te pakken wordt versterkt door ontwikkelingen zoals bevolkingsgroei,
klimaatverandering, toenemende sociaal-culturele verschillen en internationale afhankelijkheid.
De groei van de bevolking en economie vertaalt zich in een grotere druk op de ruimte
voor wonen, werken en mobiliteit. Niet alleen tot 2030, ook daarna moeten we rekening
houden met verdere bevolkingsgroei.
Quickscan
Met het oog op de bevolkingsgroei, efficiënt ruimtegebruik en continuïteit in de woningbouw
is het noodzakelijk om extra grootschalige woningbouwgebieden aan te wijzen, in aanvulling
op de huidige 17. Recent is in samenspraak met de ministeries van EZK en IenW bijgevoegde
quickscan uitgevoerd (zie bijlage 2). In deze quickscan wordt de potentie van een
twintigtal grootschalige woningbouwgebieden op basis van input van verschillende departementen
en criteria weergegeven. In informatiebladen per gebied staat wat de belangrijkste
kenmerken, aandachtspunten en factoren zijn waarmee rekening dient te worden gehouden
bij het maken van een integrale afweging. Dit op basis van de vier thema’s «Wonen
en Verstedelijking», «Bereikbaarheid», «Economie en Werken» en «Water en Bodem». De
quickscan laat zien dat waar de ene gebied veel potentie biedt vanuit het perspectief
van (bestaande) verstedelijking en woningvraag, een andere gebied bijvoorbeeld juist
potentie biedt vanuit het perspectief van bereikbaarheid.
Nota Ruimte
Om grootschalige woningbouw en andere ruimtelijke opgaven zo goed mogelijk in te passen
en rechtvaardige keuzes te kunnen maken, neemt het Rijk de regie met een nieuwe Nota
Ruimte. Voor de zomer ontvangt u hiervan het voortonwerp. In de Contourennotitie Nota
Ruimte zijn de eerste inhoudelijke richtingen en de visie Heel Nederland geschetst:
we maken heel Nederland sterker en we benutten heel Nederland.
Het Rijk wil in de Nota Ruimte naar een aanpak die aansluit op de specifieke eigenschappen
en potentie van de verschillende regio’s. Dat varieert van het nu al accommoderen
van autonome vraag in dynamische regio’s (zoals de Randstad en Eindhoven), het op
korte termijn stimuleren van regionale ontwikkeling aansluitend bij een zich ontwikkelende
vraag (zoals in de Food Valley) tot het initiëren van regionale ontwikkeling waaruit
op termijn een nieuwe vraag kan voortkomen (zoals in Twente en Zuid-Limburg) en het
vitaliseren van regio’s als Zuidoost-Drenthe en Zeeland. Centraal daarbij staat een
meer evenwichtige ontwikkeling van heel Nederland en een goede balans tussen wonen,
werken, voorzieningen, groen, klimaatadaptatie (inclusief drinkwaterbeschikbaarheid),
infrastructuur en andere ruimte vragende opgaven zoals die van defensie. Deze aanpak
per regio en de daarbij passende evenwichtige ontwikkeling en ruimtelijke afwegingen
zullen verder worden uitgewerkt in het voorontwerp Nota Ruimte.
We kijken nadrukkelijk naar nieuwe potentiële verstedelijkingsgebieden in het noorden,
oosten en zuiden van het land. Hierbinnen verkennen we nieuwe zoekgebieden, met daarbinnen
één of meerdere locaties, voor grootschalige woningbouw, te weten:
• Uitbreiding van de Brabantse Stedenrij;
• De Stedendriehoek (Apeldoorn, Deventer, Zutphen)
• De regio Twente;
• Noord, Midden en Zuid-Limburg (langs IC-stations);
• De regio Groningen-Assen met een uitloop naar Emmen;
• De Friese steden.
De aard en het karakter van de bovenstaande zoekgebieden lopen uiteen. Verdere verstedelijking
van de Brabantse Stedenrij, Noord en Midden Limburg en de Stedendriehoek (Apeldoorn,
Deventer, Zutphen) sluit aan bij de zich ontwikkelende vraag in deze regio’s. Zoekgebieden
voor grootschalige woningbouw in Zuid Limburg en Twente sluiten aan bij een aanpak
gericht op het initiëren van regionale ontwikkeling, waarbij woningbouw moet meegroeien.
Bij zoekgebieden voor woningbouw in de regio’s Assen-Emmen en de Friese Steden zijn
investeringen in het mobiliteitsnetwerk (respectievelijk de Nedersaksenlijn en de
Lelylijn) én regionale economische ontwikkeling van belang om op termijn potentie
te kunnen bieden voor grootschalige woningbouw.
In de definitieve Nota Ruimte volgt de precieze keuze voor een volgende ronde grootschalige
woningbouwgebieden met daarbinnen één of meerdere woningbouwlocaties. Dit zal mede
op basis zijn van de gedifferentieerde lange termijn ontwikkelstrategie voor verschillende
typen regio’s.
Tijdens de komende Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving (BOL) zullen in de aanloop
naar deze keuzes voor al deze zoekgebieden procesafspraken gemaakt worden over hoe
samen met de regio’s te komen tot integrale verstedelijkingsstrategieën. Dit nadrukkelijk
in relatie tot de inhoud en het tijdpad van de Nota Ruimte en met oog voor fasering
per gebied. Daarnaast vraagt realisatie van de opgave na 2030 (zoals in deel twee
van deze brief aangegeven) om investeringen van het Rijk, maar ook van de andere publieke
partners (provincie, regio en gemeenten) én van private partijen. Ook de uitvoerbaarheid
vraagt aandacht.
Tot slot
Voldoende woningbouw vraagt langjarige zekerheid, zeker bij grootschalige ontwikkelingen.
Ik blijf mij daarom onverminderd inzetten voor grootschalige woningbouw met betaalbare
woningen in leefbare wijken, omdat dit geen luxe is maar een voorwaarde voor bestaanszekerheid.
Het is mijn ambitie om hier de komende periode samen met de regionale bestuurlijke
partners meters in te blijven maken. Omdat we heel Nederland sterker willen maken
en heel Nederland willen benutten.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties