Brief regering : Update energiemaatregelen langdurige zorg
36 200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2023
Nr. 219
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 mei 2023
Op 11 mei a.s. spreek ik met uw Kamer over de gevolgen van hoge energieprijzen voor
ouderenzorginstellingen. Ter voorbereiding hierop geef ik u de stand van zaken op
het gebied van de Wlz en het sociaal domein ten opzichte van mijn vorige brief van
22 november 2022 over maatregelen gericht op hoge energieprijzen in de (semi-)collectieve
sector en meer specifiek voor de zorg1.
Zoals ik in voornoemde brief heb aangegeven, heb ik voor 2023 in de budgettaire kaders
van de Wlz op basis van de reguliere systematiek reeds rekening gehouden met de loon-
en prijsontwikkeling, zoals gepresenteerd op Prinsjesdag 2022 (de ramingen uit de
macro economische verkenning (MEV)). Het gaat daarbij zowel om de hogere inflatie
(waaronder hogere energiekosten) in 2022, als de verwachting van de inflatie in 2023.
Deze zogeheten structurele nacalculatie voor het jaar 2022 en de actuele verwachting
voor 2023 zijn in oktober 2022 door de NZa versneld verwerkt in de tarieven 20232. Daarmee zijn de Wlz-tarieven voor 2023 tussentijds verhoogd met een extra bedrag
van € 600 miljoen en vormen de bijgestelde maximumtarieven geen belemmering om aanbieders
te compenseren voor hogere kosten. De loon- en prijsbijstelling voor de Wlz komt op
grond hiervan in 2023 uit op een bedrag van € 1.936 miljoen. Overigens zorgt de reguliere
systematiek van loon- en prijsbijstelling ervoor dat zowel de budgettaire kaders als
de zorgtarieven blijven aansluiten bij de feitelijke ontwikkelingen van de lonen en
prijzen zoals het CPB die jaarlijks raamt. Indien deze in enig jaar hoger of lager
zijn wordt hiervoor dus vanaf het volgende jaar structureel gecorrigeerd. Mede op
grond van deze systematiek is het huidige budgettaire kader voor de Wlz in 2023 toereikend,
zoals ik u heb gemeld in mijn reactie op de recente februaribrief van de NZa3.
In aanvulling hierop heeft de NZa op mijn verzoek een beleidsregel opgesteld op grond
waarvan zorgaanbieders in de Wlz worden gecompenseerd voor de hogere energiekosten in 20224. Met deze regeling wordt, zoals beoogd, ruimte geboden aan zorgkantoren en zorgaanbieders
om (maatwerk)afspraken te maken in verband met bovenmatig gestegen (energie)prijzen
in 2022, die niet door maatregelen binnen de exploitatie kunnen worden opgevangen.
Voor compensatie op basis van deze afspraken heb ik in de 2e suppletoire begroting
van VWS voor 2022 een bedrag van € 100 miljoen incidenteel beschikbaar gesteld. De
beleidsregel is uitgewerkt in nauw overleg met het veld om maatwerk mogelijk te maken
en om de uitvoerings- en administratieve lasten te beperken. De zorgkantoren geven
aan dat het beschikbare bedrag toereikend is om alle aanvragen te kunnen honoreren.
Naar rato van dit bedrag van € 100 miljoen zijn in verband met de hogere energiekosten
zijn ook de bedragen voor de subsidieregeling ADL-assistentie5 en de Regeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging thuis6 verhoogd. Voor budgethouders woonachtig in wooninitiatieven die zelf de kosten van
huur betalen en een gedeelde energiemeter hebben is de subsidieregeling Tijdelijke
Tegemoetkoming Blokaansluitingen (TTB) opgesteld7. De TTB is opgesteld omdat huishoudens achter een blokaansluiting onvoldoende tot
geen voordeel genieten onder het prijsplafond. Via de TTB komen zij nu ook in aanmerking
voor compensatie vanwege de hogere energiekosten.
Voorts heeft het kabinet zoals aangekondigd in mijn vorige brief bij Voorjaarsnota
2023 een extra prijsbijstelling beschikbaar gesteld vanaf 2023 ter compensatie van hogere inflatie
in 2022 in de (semi-)publieke sector. Het betreft structureel extra compensatie voor
de gehele Rijksbegroting waaronder ook het Gemeentefonds. Dit stelt gemeenten in staat
om maatwerk te bieden voor de gevolgen van de (energie)kostenstijging. Zo kunnen gemeenten
zelf keuzes maken om lokaal waar dat nodig is aanvullende maatregelen te nemen en
zo tarieven, subsidies en vergoedingen waar nodig passend te indexeren. Het gaat dan
bijvoorbeeld om de beleidsterreinen buurt- en dorpshuizen, lokale cultuur en de jeugdzorg
en Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Voor het Gemeentefonds betreft het een
extra prijsbijstelling van € 127 miljoen in de jaren 2023 tot en met 2025, € 119 miljoen
in 2026 en structureel € 115 miljoen vanaf 20278.
Organisaties blijven ook zelf verantwoordelijk om energielasten beheersbaar te houden,
bijvoorbeeld door minder gebruik van energie. Om investeringen in duurzaamheid te
versnellen zijn er met ingang van 2024 versneld middelen toegevoegd aan de Normatieve
Huisvestingscomponent (€ 100 miljoen structureel). Daarnaast bestaat de Tegemoetkoming
Energiekosten energie-intensief (TEK) voor het mkb waar een deel van de (semi-)collectieve
sector ook aanspraak op kan maken.
Tenslotte heeft de Minister van VWS u op 19 april jl. geïnformeerd dat, mede naar
aanleiding van een aangenomen motie9, alle zorgverzekeraars hun vergoedingen van stroomkosten bij het thuisgebruik van
zuurstofapparatuur hebben aangepast.10
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Indieners
-
Indiener
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport