Brief regering : EU-verordening ontbossingsvrije producten - toelichting voortgang politieke onderhandelingen in de triloog
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3588
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 januari 2023
Op 6 december 2022 is in de triloog een politiek akkoord bereikt tussen de Raad, het
Europees Parlement en de Europese Commissie over de Europese Ontbossingsverordening1. Over het voorstel, dat op 17 november 2021 werd gepubliceerd, is het afgelopen jaar
intensief onderhandeld, met als resultaat een akkoord vlak voor de aanvang van de
Biodiversiteitstop (COP15) in Montreal. Op 19 december 2022 stemden de lidstaten in
met het akkoord tijdens COREPER I. Het Europees Parlement zal formeel ook haar goedkeuring
nog moeten geven, hierna is de weg vrij naar formele goedkeuring in de Milieuraad.
Dit is in het voorjaar van 2023 voorzien.
Nederland heeft zich de afgelopen jaren hard gemaakt voor wetgeving in de EU, mede
met landen uit het Amsterdam Declarations Partnership2 (ADP). Ook tijdens de onderhandelingen trok deze groep landen veel met elkaar op
om een zo ambitieus mogelijk akkoord te bewerkstelligen. Het kabinet vindt het behaalde
politieke akkoord een belangrijk signaal in de wereldwijde strijd tegen ontbossing
en het verlies van biodiversiteit. Dit akkoord steunt de Nederlandse doelstellingen
t.a.v. klimaat, natuur en biodiversiteit en bevordert bovendien een gelijk speelveld
voor bedrijven in de EU.
Ik zegde toe uw Kamer te informeren na afronding van de triloog. Hierbij geef ik u
mede namens de Minister van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit, en de Minister voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een appreciatie van het politieke
akkoord.
Wat is de EU Ontbossingsverordening?
Het doel van de verordening is om ontbossing en bosdegradatie, veroorzaakt door EU
consumptie en productie, te minimaliseren en om de vraag op de Europese markt naar
goederen en producten, die legaal en ontbossingsvrij zijn geproduceerd, te vergroten.
Hoeksteen van de verordening is het verbod om goederen en producten op de markt te
brengen, of te exporteren, die vallen binnen de reikwijdte van de verordening en die
niet vrij zijn van ontbossing of bosdegradatie3 of niet legaal geproduceerd zijn. De goederen (rundvee, palmolie, soja, cacao, koffie,
rubber en hout) en daarvan afgeleide producten (zoals leer, chocolade en meubels)
die zijn opgenomen in de verordening worden gezien als voornaamste aanjagers van mondiale
ontbossing en bosdegradatie. Naast het verbod gericht op producten die bijdragen aan
de vernietiging en aantasting van bossen, kent de verordening de volgende belangrijke
elementen:
• marktdeelnemers en handelaren moeten door het verplicht toepassen van zorgvuldigheidseisen
en een verklaring over die toepassing aantonen dat zij legaal geproduceerde en ontbossingsvrije
producten op de markt brengen. Een door de Commissie beheerd landenbenchmarkingsysteem
zal landen en gebieden categoriseren in laag, standaard of hoog risico van het produceren
van grondstoffen die bijdragen aan de vernietiging en aantasting van bossen, of niet-legale
producten. Afhankelijk van het toegekende risiconiveau variëren de voorwaarden waar
het gepaste zorgvuldigheidsproces aan moet voldoen;
• producten die zijn opgenomen in de verordening moeten voldoen aan specifieke traceerbaarheidseisen,
in het bijzonder de geolocatie4;
• de verordening schrijft meer samenwerking en informatiedeling voor tussen bevoegde
autoriteiten en douaneautoriteiten van de lidstaten, en tussen lidstaten onderling,
om betere handhaving te realiseren. De informatiesystemen die uitwisseling moeten
bewerkstellen worden in de komende jaren nog ontwikkeld door de Commissie;
• er worden minimuminspectieniveaus vastgesteld voor bevoegde autoriteiten met het doel
een gelijk handhavingsniveau in elke lidstaat te bereiken. Hiertoe zijn minimale controlepercentages
(op basis van het aantal marktdeelnemers en handelaren, en voor hoog risico ook op
basis van volume) vastgesteld die respectievelijk zullen gaan gelden voor de laag-,
standaard- en hoogrisicocategorieën in het landenbenchmarksysteem;
• tot slot is er aandacht in de verordening voor flankerend beleid en bijhorende maatregelen
voor samenwerking met producerende en grote consumerende landen.
Wat vindt het kabinet van het bereikte politieke akkoord?
Het kabinet heeft tijdens de onderhandelingen in de Raad en later tijdens de onderhandelingen
in de triloog ingezet op het versterken van Nederlandse prioriteiten5, te weten: het opnemen van een vastgesteld minimum controlepercentage voor laagrisicolanden
en -gebieden voor bevoegde autoriteiten, coherentie met internationale gepaste zorgvuldigheidsstandaarden6 en Europese wetgeving7, de opname van en afgeleide producten van palm, het uitbreiden van de reikwijdte
en opname other wooded land, en versterking van een bepaling voor samenwerking met producerende en consumerende
landen in de Raadspositie. Daarnaast heeft het kabinet voorstellen gesteund t.b.v.
het versterken van mensenrechten en de positie van kleine boeren in de verordening
en de opname van andere grondstoffen (rubber en maïs). Tot slot is voor het kabinet
WTO-conformiteit een aandachtspunt. De Europese Commissie is van mening dat het voorstel
voor een verordening conform WTO-principes is vormgegeven, onder andere doordat de
verordening voor alle producten geldt die op de EU markt geplaatst worden ongeacht
waar deze vandaan komen. Uiteindelijk geldt dat de WTO-compatibiliteit (mede) zal
afhangen van de implementatie van de regeling en de precieze vormgeving en toepassing
van de maatregel in de praktijk.
Op 19 december jl. werd het politieke akkoord voorgelegd aan de lidstaten in COREPER
I. Middels een gekwalificeerde meerderheid werd het akkoord aangenomen door de lidstaten,
Nederland stemde in met het politieke akkoord. Nadat ook het EP met het akkoord instemt
(datum n.n.b.), zal dat de weg vrij zijn voor formele goedkeuring in de Milieuraad,
dit is in het voorjaar van 2023 voorzien. Het kabinet is positief over het behaalde
akkoord, t.a.v. de Nederlandse inzet en prioriteiten zijn de volgende resultaten behaald:
• een ruimere definitie van bosdegradatie waarin ook de conversie van natuurlijk regenererende
bossen in plantagebossen of andere beboste gronden (other wooded land) is opgenomen naast de conversie van oerbos naar plantagebos.
• de Commissie zal uiterlijk 1 jaar na de inwerkingtreding evalueren of de reikwijdte
kan worden uitgebreid naar «other wooded land»; uiterlijk na 2 jaar evalueert de Commissie of er kan worden uitgebreid naar andere
ecosystemen, inclusief land met hoge koolstofvoorraden en een hoge biodiversiteitswaarde,
als ook andere grondstoffen. In deze evaluatie zal ook de vraag worden opgenomen of
financiële instellingen onder de reikwijdte moeten gaan vallen. De opname van other wooded land in de definities was een speerpunt van de kabinetsinzet. Ondanks grote weerstand
in de Raad voor het opnemen van extra elementen in de definities, is het gelukt om
other wooded land op te nemen in de definitie van bosdegradatie en in de review. Het kabinet is tevreden
met het behaalde resultaat, mede omdat het oorspronkelijke voorstel zoals gepresenteerd
door de Commissie deze definitie niet bevatte;
• de toevoeging van een vastgesteld controlepercentage voor de bevoegde autoriteit voor
laagrisicolanden en -gebieden t.o.v. de Raadspositie was een speerpunt van Nederland.
Voor Nederland is een gelijk speelveld van groot belang, hierbij zijn lessen uit de
handhaving van de EU houtverordening meegenomen. Het kabinet is tevreden met het resultaat
dat het aandeel van de controles wordt uitgevoerd op basis van het risiconiveau van
het land (of deel daarvan): 1% voor laag-, 3% voor standaard- en 9% voor hoogrisicolanden
en -gebieden;
• de Commissie zal producerende landen in versterkte mate betrekken voor een zo efficiënt
mogelijke implementatie van de wetgeving en producerende landen waar nodig ondersteunen
bij de transitie naar duurzame, ontbossingsvrije productie, in samenwerking met de
lidstaten. Ook de samenwerking met andere grote consumerende landen zal in dit kader
worden versterkt. Nederland acht dergelijk flankerend beleid en bijbehorende maatregelen
cruciaal voor het komen tot een daadwerkelijk effectieve verordening en het stoppen
van mondiale ontbossing. Samen met landen uit het ADP heeft Nederland in de onderhandelingen
zwaar ingezet op versterking van de bepalingen in de verordening voor samenwerking
met en ondersteuning van productielanden, en andere belangrijke importerende landen,
inclusief de ontwikkeling van een coherent strategisch raamwerk voor deze samenwerking.
• Het oorspronkelijke Commissievoorstel week af van internationale gepaste zorgvuldigheidsstandaarden
zoals de OESO-richtlijnen, waarin een proces van zes stappen wordt voorgeschreven
in plaats van de drie zoals in de verordening voorgesteld. Nederland heeft deze zorgen
geuit en tevens aangedrongen op helderheid over de verhouding met andere Europese
wetgeving op gepaste zorgvuldigheid. Het is nog onbekend in hoeverre de verduidelijking
die hierover in de Raadspositie was opgenomen is overgenomen in de definitieve teksten.
• Tenslotte zijn passages over mensenrechten, rechten van inheemse volkeren en de positie
van kleine boeren (smallholders) opgenomen in het akkoord, voortbouwend op de Raadspositie en de positie van het
Europees Parlement.
Wat zijn de vervolgstappen?
De Europese Commissie verwacht de verordening medio juni 2023 te publiceren. Vanaf
dat moment zullen de handhavingsinstanties 18 en de private sector 18 tot 24 maanden
de tijd hebben om zich voor te bereiden. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWA) en de Douane zullen de komende periode de benodigde inzet en (ICT-) capaciteit
nader analyseren: hiervoor zal Nederland bijvoorbeeld bij de Europese Commissie aandringen
op helderheid over de benodigde ICT-specificaties. Dat is nodig om de impact van de
verordening goed te kunnen inschatten. Op basis van deze nadere analyse zal de bevoegde
autoriteit worden aangewezen naast de Douane als douaneautoriteit. Budgettaire gevolgen
zullen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement
(Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)).
Tot slot vergt uitvoering van de verordening ook tijdige aanpassing van de Omgevingswet,
zoals gewijzigd door de Aanvullingswet natuur Omgevingswet, en het Besluit activiteiten
leefomgeving (AMvB), zoals gewijzigd door het Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet.
Het betreft de artikelen waarin definities en bepalingen ter uitvoering van de Houtverordening
zijn opgenomen, waaronder ook de artikelen over sanctiemaatregelen. Deze zullen worden
uitgebreid.
In de Aanbestedingswet zal het artikel ten aanzien van de uitsluitingsgronden worden
gewijzigd. LNV zal daartoe samen met de andere betrokken departementen een wetsvoorstel
en AMvB voorbereiden.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof