Brief regering : Appreciatie resultaten gedragsscan beleidsprogramma Klimaat
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 1117 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 november 2022
Voor het zomerreces heeft u een brief van mij ontvangen (Kamerstuk 32 813, nr. 1059) over de resultaten van een gedragsscan op het beleidsprogramma Klimaat en Energie
van het kabinet. In deze scan hebben een aantal experts (gerenommeerde gedragswetenschappers
en praktijkdeskundigen) gereflecteerd op maatregelen uit het concept beleidsprogramma
Klimaat die zich richten op duurzaam keuzegedrag. Dit heeft geresulteerd in een aantal
gedragswetenschappelijke aanbevelingen voor het beleidsprogramma als geheel en specifiek
voor de maatregelen op de thema’s verduurzaming mkb, verduurzaming gebouwde omgeving
en duurzame mobiliteit.
Zoals in de brief aangekondigd stuur ik u hierbij mede namens de Minister voor Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening (VRO), de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)en
de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) de reactie van het kabinet op deze
aanbevelingen.
Daarnaast maak ik van de gelegenheid gebruik om de Kamer ook te informeren over het
oordeel van de experts over het effect van het al dan niet verbieden van fossiele
reclame, zoals ik op 20 april jl. in het commissiedebat Klimaat en Energie heb toegezegd.1
Inzet kabinet
Het Kabinet onderschrijft dat rekening houden met het gedrag van mensen nodig is om
effectief beleid te maken en onmisbaar is om de klimaatdoelen te halen. Het kabinet
erkent ook dat we in het beleid nu vaak nog onvoldoende rekening houden met de diepere
drijfveren en motivaties van mensen, en dat dat beter kan en ook moet als we de klimaat-
en energietransitie in de komende jaren verder willen versnellen en opschalen.
Er zijn grote verschillen tussen groepen in zowel motivaties als handelingsmogelijkheden
waar we ons voortdurend rekenschap van moeten geven. De beleidsmaatregelen en instrumenten
die we inzetten sluiten daar nog niet altijd goed op aan. Burgers laten zich in hun
gedrag immers niet alleen leiden door prijsprikkels en subsidies, maar ook door waarden,
inspirerende voorbeelden en praktische bezwaren. Daarom willen we als kabinet beter
gaan uitleggen waarom we doen wat we doen, beter aansluiten bij wat mensen belangrijk
vinden en meer rekening houden met de verschillen tussen groepen die er in de samenleving
zijn. Dat zien we als belangrijke en deels ook nog onderbelichte elementen in de strategie
en het beleidsprogramma om de klimaatdoelen te halen. Daar gaan we de komende jaren
dus meer aandacht aan besteden.
Relevantie toepassing gedragskennis
Veel van de maatregelen uit het concept beleidsprogramma Klimaat zijn er reeds op
gericht om consumenten, bedrijven en andere doelgroepen via subsidiëring, beprijzing
of normering te stimuleren of te verplichten meer duurzame keuzes te maken. In de
vormgeving van deze instrumenten wordt vaak uitgegaan van de mens als rationele beslisser,
die vooral handelt uit eigen belang en de maximalisatie van nut of voordeel. De keuze
voor een duurzamere levensstijl hangt echter niet enkel af van rationele beslissingen,
maar wordt mede beïnvloed door gedragsfactoren zoals bekwaamheden, omstandigheden,
en motieven (denk o.a. aan persoonlijke normen of sociale waarden). Ook komt veel
gedrag op een onbewuste manier of uit gewoonte tot stand. Beleid dat rekening houdt
met deze factoren en uitgaat van een realistisch mensbeeld vergroot de effectiviteit
daarvan, alsmede de actieve medewerking en het draagvlak hiervoor.2 Bovendien kan door beter in te spelen op menselijke drijfveren een positieve bijdrage
geleverd worden aan breder welzijn doordat met een duurzamere leefstijl tegelijk milieu
en gezondheidswinst kan worden geboekt.3 Maar bovenal zijn op gedragskennis gebaseerde maatregelen een onmisbare schakel om
de gestelde klimaatdoelen te halen. Het meest recente IPCC-panel geeft vanuit zijn
analyse van mitigatie-maatregelen zelfs aan dat gedragsmaatregelen 40 tot 70 procent
kunnen bijdragen aan de realisatie van de reductiedoelen voor 2050.4
Het kabinet wil bij de inzet van nieuw klimaatbeleid in een vroeg stadium inzicht
krijgen in de aangrijpingspunten voor een duurzame, emissievrije levensstijl en deze
zoveel mogelijk meenemen bij het uitwerken van de beoogde maatregelen. Daarom is het
van groot belang om hierbij gebruik te maken van state-of-the-art, gevalideerde gedragskennis.
Uit de gedragsscan blijkt dat er bij vele maatregelen kansen liggen om de effectiviteit
te verbeteren wat betreft stimulering en aanmoediging tot duurzamer gedragskeuzes.
Dit laat zien dat de scan zeer nuttig is gebleken.
Reactie op algemene aanbevelingen
De gedragsexperts noemen een negental algemene verbeterpunten voor het maatschappelijk
borgen van het klimaatbeleid door middel van het toepassen van gedragskennis. Deze
verbeterpunten zijn verdeeld over een aantal structurele aspecten met betrekking tot
het beleidsproces op het klimaatdossier in het algemeen en een aantal zaken die meer
met de vormgeving en inhoud van de maatregelen uit het beleidsprogramma te maken hebben.
Structurele aanbevelingen positie gedragskennis in beleidsproces
Deze aanbevelingen hebben alle betrekking op de functie en positie van gedragskennis
in het beleidsproces. De gedragsexperts constateren dat deze kennis op dit moment
vaak te beperkt, te veel achteraf (laat in de beleidscyclus) en te weinig doordacht
(op basis van te beperkte data over de doelgroep en effecten van maatregelen) wordt
ingezet. Ook ontbreekt het nog vaak aan een werkcultuur in de ambtelijke organisatie
waarin gedragskennis optimaal kan worden meegenomen. Deze observaties hebben de experts
ertoe geleid om met de volgende aanbevelingen te komen:
• Er is veel kennis over (het doorgronden van) gedrag, en deze wordt constant verder
uitgewerkt en ontwikkeld. Maak daarom gebruik van gedragsexperts, zoals de hier geraadpleegde
psychologen, maar ook van andere gedragswetenschappers.
• Zorg dat gedragskennis structureel wordt ingezet op alle relevante thema’s, vanaf
de ontwikkeling tot de implementatie, en van de implementatie tot de evaluatie en
herontwikkeling van maatregelen.
• Benut kennis van gedragsexperts optimaal door voldoende en gedetailleerde informatie
en data over gedragingen en maatregelen aan te bieden. Faciliteer ook het verder inwinnen
van informatie en data, en breng bestaande dataverzameling, dashboards en monitors
samen om een volledig beeld te krijgen van de situatie.
• De overheid kijkt – wat betreft gedragsverandering – nog te weinig naar zichzelf.
Ook de overheid moet gedrag veranderen.
Het kabinet erkent het belang van het versterken van de inzet van gedragskennis in
het klimaatbeleid en wil daarom gevolg geven aan deze aanbevelingen. Om tot de gewenste
kennisversterking te komen wil het kabinet de volgende stappen zetten.
Optimalisering toegang tot gedragskennis. Met de gedragsscan is een begin gemaakt met het beter aansluiten en doorwerken van
wetenschappelijke kennis en praktijkinzichten met betrekking tot gedrag op het beleid.
De gedragsexperts zelf waarderen het dat zij hun kennis en inzichten op deze manier
kunnen overdragen en inbrengen. Ook de betrokken beleidsmedewerkers geven aan dat
zij via deze vorm van directe dialoog en inhoudelijke gedachtewisseling veel steun
ervaren voor hun werk. Gezien deze positieve resultaten is besloten de scansessies
voorlopig voort te zetten om ook andere klimaatthema’s op deze manier te onderzoeken.
Zoals toegezegd aan de Kamer5 zal in ieder geval nog advies gevraagd worden aan de gedragsexperts over het thema
duurzame voeding en voedselconsumptie. Verder zal bekeken worden of deze werkvorm
op de langere termijn een onderdeel kan gaan vormen van de werkwijze van de Klimaatraad,
bijvoorbeeld als uitvoerende werkgroep of klankbordgroep onder de Raad.
Beter borgen toepassing gedragskennis in beleidsproces. Toepassing van gedragskennis moet geen incidentele zaak zijn, maar overal daar waar
mogelijk en nodig in gezet worden op concrete beleidsdossiers bij de betrokken vakdepartementen,
zowel in de beleidsontwikkeling als in de uitvoering en het toezicht. Het is hierbij
belangrijk om het gedrag van doelgroepen in hun (sociale) context te analyseren en
oog te hebben voor de rol die intermediairs kunnen spelen. De departementen zullen
waar nodig de samenwerking met kennisinstellingen aangaan, zodat de meeste recente
inzichten en onderzoeksresultaten kunnen worden benut. Als eerste stap zal ik zelf
als coördinerend bewindspersoon voor klimaat en energie gedragskennis beter gaan inzetten
in het geplande Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar aanvullend klimaatbeleid.
Daarmee wordt de rol van gedragskennis meteen aan het begin van de beleidscyclus versterkt.
Ik zal de Kamer hierover nader informeren bij het aanbieden van de resultaten van
het IBO in het voorjaar van 2023.
Verder zou de factor gedrag nadrukkelijker een rol kunnen spelen in het Integraal
Afwegingskader (IAK). Het IAK geeft normen voor goed beleid, onder andere voor het
vooraf inschatten van de gevolgen van voorgenomen maatregelen. Op dit moment werkt
het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) aan een opvolger van dit afwegingskader
in de vorm van een zogenaamd beleidskompas. In het kader van de ontwikkeling van het
beleidskompas zal ook de wijze waarop gedragskennis hierin een rol kan spelen tegen
het licht worden gehouden. Waar nodig en mogelijk zal het kompas op dit punt worden
aangescherpt met de aanbevelingen uit de gedragscan.
Meer informatie verzamelen over actueel klimaatgedrag. De technische kant van de klimaattransitie wordt momenteel beter gemonitord dan de
maatschappelijke en sociale kant. Gezien het belang van gedragsverandering voor het
halen van de klimaatdoelen moet de verhouding tussen beide soorten informatie meer
in balans worden gebracht. Daarom wil ik het Dashboard Klimaatbeleid (www.dashboardklimaatbeleid.nl) uitbreiden zodat klimaatgedrag beter gevolgd kan worden en een preciezer beeld verkregen
kan worden van motieven, drijfveren, belemmeringen en weerstanden van relevante doelgroepen.
Bij de komende herzieningsronde van het dashboard in het in het voorjaar van 2023
ten behoeve van het incorporeren van de maatregelen uit het beleidsprogramma Klimaat,
zal daarom in overleg met gedragswetenschappers verder onderzocht worden op welke
onderdelen de indicatorenset voor gedrag kan worden uitgebreid. Hierbij wil ik ook
gebruikmaken van de lessen van de corona-gedragsunit van het RIVM.
Verder wil ik samen met de verschillende kennisinstellingen en instituten die regelmatig
onderzoek doen naar klimaatgedrag bekijken of hun dataverzameling meer op elkaar afgestemd
kan worden. Op deze manier kan meer synergie in het onderzoek gerealiseerd worden
en kunnen verschillende onderzoeksresultaten makkelijker met elkaar vergeleken worden.
Ook wil ik onderzoeken hoe de (internationale) literatuur over bewezen effectieve
gedragsinterventies beter ontsloten en benut kan worden.
Versterken gebruik gedragskennis. De gedragsexperts geven aan dat zij de indruk hebben dat gedragskennis nog weinig
en weinig structureel wordt ingezet in het beleidsproces. Dit beeld is herkenbaar.
Ondanks het feit dat er binnen de meeste ministeries kleine gedragsteams actief zijn
moet het vakgebied van de toegepaste gedragswetenschappen zich binnen de overheid
nog verder ontwikkelen en volwassen worden.6 Het toepassen van gedragsinzichten is daardoor nog geen standaard onderdeel van het
reguliere beleidsproces. Het is aan de departementen om de toepassing van gedragskennis
een volwaardiger rol te geven in hun organisaties en processen. Voor wat betreft het
Ministerie van EZK wil ik het voortouw nemen door onder de eigen medewerkers een verkennende
studie uit te laten voeren waarin wordt geïnventariseerd wat eventuele belemmeringen
én kansen zijn om de toepassing van gedragskennis in hun werk te versterken.
Inhoudelijke aanbevelingen voor klimaatmaatregelen
De gedragsexperts doen ook een aantal aanbevelingen op maatregelniveau, die dus betrekking
hebben op de maatregelen uit het beleidsprogramma Klimaat en Energie en de inrichting
van eventueel toekomstig klimaatbeleid. Het gaat om de volgende vijf punten:
• Benut drijfveren en neem obstakels weg
• Motiveer en stel normen
• Betrek burgers actiever
• Specificeer doelen en stem deze af op doelgroepen en contexten
• Zorg voor heldere en gestandaardiseerde monitoring en normering
Dit zijn aanbevelingen die direct ingrijpen in de vormgeving en werking van een specifieke
maatregel, daarom is het niet mogelijk om een algemene verbeterslag te formuleren
die aan alle punten recht doet. Hieronder wordt aangegeven welke acties het kabinet
voor ogen heeft om daar waar mogelijk over het hele pakket van het beleidsprogramma
Klimaat en Energie deze aanbevelingen mee te nemen. Een deel van deze aanbevelingen
zal echter alleen per specifieke maatregel opgepakt kunnen worden. Dit zal dan onderstaand
bij de behandeling van de thema-specifieke aanbevelingen aan de orde komen.
Aanspreken diepere waarden via klimaatnarratief. De gedragsexperts wijzen op de rol van betekenisvolle communicatie bij het verkrijgen
van draagvlak en medewerking voor maatregelen. Klimaatgedrag wordt door meer dan alleen
financiële of praktische motieven bepaald. Er spelen ook persoonlijke diepere waarden
een rol bij het al dan niet willen meedoen aan de transitie, zoals zorg voor natuur,
angst voor armoede, trots op innovatiekracht of de wens voor een goede toekomst voor
de jeugd. Deze waarden moeten erkend worden en doorklinken in het verhaal dat de overheid
vertelt over duurzaamheid en klimaat. In het klimaatnarratief, dat ik recent heb laten
ontwikkelen, zijn deze aspecten meegenomen. Ik wil het narratief gebruiken als basis
voor een nieuwe klimaatcampagne die het bredere verhaal van het hoe en waarom van
de transitie en de klimaatdoelen vertelt. Het narratief is ook beschikbaar gesteld
aan de andere betrokken bewindslieden voor verdere uitwerking richting specifieke
doelgroepen. Verder ben ik in overleg met decentrale overheden om te kijken hoe zij
het narratief kunnen gebruiken als basis voor hun communicatie met burgers en bedrijven,
bijvoorbeeld bij het opstellen van voorlichtingsmateriaal en in de woordvoering van
bestuurders. Ook kan het narratief worden gebruikt voor het enthousiasmeren en inspireren
van de zogenaamde intermediairs om in hun contactmomenten met consumenten en mkb’ers
informatie te verstrekken over verduurzaming en duurzame productkeuzes. Het narratief
is met dit doel verspreid onder koepels, brancheorganisaties en medeoverheden. Aanvullend
hierop wordt bij de thema-specifieke aanbevelingen voor verduurzaming van de gebouwde
omgeving nader ingegaan op de mogelijkheden om, conform het advies van de gedragsexperts,
vanuit het Rijk intensiever samen te gaan werken met deze intermediairs.
Bewuste inzet van drieslag subsidiëren-beprijzen-normeren. Het klimaatbeleid van het kabinet is gebaseerd op een combinatie van subsidiëren,
normeren en beprijzen. De komende maanden zal in het kader van het IBO Klimaat het
ontwerp beleidsprogramma met externe onderzoeks- en planbureaus geanalyseerd worden
op de effectiviteit van deze combinatie. De analyse moet een antwoord geven op de
vraag welke aanvullingen op het beleidsprogramma nuttig en nodig zijn om de reductiedoelen
te realiseren. De maatregelen die in kaart worden gebracht zullen geen vrijblijvend
karakter hebben en moeten het doelbereik dichterbij brengen. Dit betekent dat ook
de opties voor meer normerend beleid bekeken zullen worden, waar het huidige beleid
vooral inzet op subsidies en beprijzen.
Instellen burgerforum. Het instrument van het burgerforum wordt in ons omliggende landen steeds vaker toegepast
om de representatieve democratie te versterken en de samenleving beter bij beleid
te betrekken, ook op het gebied van klimaat. Ik heb voor het zomerreces, mede namens
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, aan uw Kamer een brief
gestuurd met een aantal opties voor het instellen van burgerfora in Nederland (Kamerstuk
32 813, nr. 1044). Het kabinet stelt in de brief voor om samen met de Kamer te verkennen óf, en zo
ja hoe, we met een burgerforum over klimaat- en energiebeleid aan de slag kunnen.
Naar aanleiding hiervan heeft uw Kamer een voorbereidingsgroep ingesteld met vertegenwoordigers
uit de vaste Kamercommissie EZK die voorstellen zullen uitwerken. Ik hoop hierover
op korte termijn met uw Kamer nader in gesprek te gaan. Een burgerforum biedt de kans
om meer inzicht te krijgen in de motieven, meningen, houdingen van burgers bij bepaald
gedrag en in de meningen van verschillende burgers over (de rol van) gedragsverandering.
Monitoring gedragsaspecten voor maatschappelijke feedback. Hierboven heb ik al aangegeven dat ik meer informatie wil verzamelen over klimaatgedrag
via het uitbreiden van de Klimaatmonitor. De experts wijzen nog op een aanvullende
functie van monitoring: de verzamelde informatie zou als maatschappelijke feedback
ingezet kunnen worden. Gedragsverandering en het tempo van de transitie zouden positief
beïnvloed kunnen worden als de overheid transparant communiceert over de behaalde
resultaten van het klimaatbeleid. Hierdoor krijgen mensen en bedrijven het gevoel
dat hun bijdrage invloed heeft en dat ze aan een goede zaak bijdragen omdat er vooruitgang
wordt geboekt. Ik wil onderzoeken of er als onderdeel van de nieuwe klimaatcampagne
een nationale klimaatbarometer kan worden ingericht waarop de actuele stand van zaken
van een aantal relevante en goed meetbare indicatoren van gedragsverandering wordt
getoond.
Reactie op de thema-specifieke aanbevelingen
De verwerking van de specifieke adviezen bij de maatregelen op de thema’s verduurzaming
mkb inclusief circulariteit, verduurzaming gebouwde omgeving en duurzame mobiliteit
zal als volgt worden opgepakt.
Aanbevelingen maatregelen verduurzaming mkb
De gedragsexperts hebben eveneens gekeken naar het beleid en de instrumenten waarmee
het mkb wordt geholpen te verduurzamen. Hun aanbevelingen draaien om kennisdeling
-en opbouw, zowel bij de overheid als bij het mkb zelf, en om de systeemomgeving waarin
een mbk’er opereert. De gedragsexperts kwamen met een viertal aanbevelingen aan de
hand van hun bevindingen, die ik samen met de Minister van EZK zal oppakken:
• Genereer meer kennis over mkb
• Faciliteer Community of Practices
• Focus niet enkel op de ondernemer maar ook op het systeem
• Differentieer het mkb
Gedragsanalyses van mkb-subdoelgroepen en concrete gedragingen. Om effectief meer kennis over het mkb te kunnen verzamelen, is het differentiëren
van dat mkb een vereiste. Zo heeft de overheid veel data over het industriedeel van
het mkb en zijn de belemmeringen of randvoorwaarden voor concrete maatregelen ter
verduurzaming bekend. Voor minder energie-intensieve sectoren of mkb-bedrijven die
onder drempelwaardes vallen van bepaalde wettelijke plichten met betrekking tot bijvoorbeeld
emissies of informatie over energiebesparende maatregelen, heeft de overheid niet
altijd goed zicht op het energieverbruik of de drijfveren om bepaalde maatregelen
te nemen. Gericht onderzoek kan daarom in dat geval behulpzaam zijn in het maken van
beleid en het monitoren van de effectiviteit daarvan. In eerder onderzoek is een gedragsanalyse
uitgevoerd naar drijfveren en belemmeringen bij het aanvragen van de SVM-subsidie
en verduurzaming voor de groep van mkb-ers tot en met 10 werknemers. Wij willen daarom
op korte termijn twee verdere onderzoeken laten uitvoeren. Ten eerste een gedragsanalyse
naar de drijfveren, belemmeringen, gedragingen tav verduurzaming voor ondernemers
met meer dan 10 werknemers. Ook het systeem om de ondernemer heen – het geheel aan
beïnvloedende actoren zoals klanten, leveranciers, concurrenten – wordt hier expliciet
in meegenomen. Ten tweede een gedragsanalyse naar de drijfveren en belemmeringen van
mkb-bedrijven om zonnepalen te (laten) plaatsen op het dak van hun bedrijfsgebouw.
Gedragsinzichten betrekken bij een nieuwe mkb-impacttoets. Uit de mkb-impacttoets op de maatregelen uit het Klimaatakkoord bleek met name een
grote investeringsopgave voor het verduurzamen van hun bedrijfspanden voor mkb’ers
een belemmering. In de nieuwe mkb-impacttoets die ik op korte termijn op het beleidsprogramma
Klimaat en Energie wil laten uitvoeren, wil ik een uitgebreide gedragsanalyse opnemen,
waarbij de motieven en drempels om te verduurzamen per (sub)doelgroep in kaart worden
gebracht.
Gedragsinzichten betrekken bij ontzorgingsprogramma. De komende tijd wordt een ontzorgingsprogramma voor het mkb ten aanzien van verduurzaming
uitgewerkt. Dit in navolging van het bestaande ontzorgingsprogramma klein maatschappelijk
vastgoed. Daarbij wil het kabinet gedragsinzichten benutten bij onder andere het inventariseren
van de behoefte van mkb’ers, het in kaart brengen en stroomlijnen van de klantreis
van mkb’ers die willen verduurzamen en het vergroten van het doelgroepbereik van het
programma.
Bevorderen kennisdeling en samenwerking. Ook uit eerdere onderzoeken en uit gesprekken met brancheverenigingen is een behoefte
aan ondersteuning van kennisdeling en samenwerking gebleken. Genoemde «communities
of practices» kunnen op meerdere manieren opgezet worden, op lokaal, regionaal en
zelfs nationaal niveau, bijvoorbeeld via verenigingen van een bedrijfsterrein, regio
of (lokale) branche, of aan de hand van een convenant of een specifiek privaat of
publiek-privaat samenwerkingsverband. In haar Kamerbrief over de inzet op verduurzaming
van het mkb zal de Minister van EZK hier nader op ingaan (Kamerstuk 32 637, nr. 503).
Aanbevelingen maatregelen verduurzaming gebouwde omgeving en woningisolatie
In aanvulling op de algemene aanbevelingen dragen de gedragsexperts ook nog drie concrete
aanbevelingen aan voor het beleid ten aanzien van verduurzaming van de gebouwde omgeving.
Het gaat om de volgende aanbevelingen:
• Gebruik heldere en uniforme normering en regels.
• Combineer aantrekkelijke en schurende maatregelen
• Bestudeer doelgroepen in hun sociale context
Ik onderschrijf het belang van deze aanbevelingen en het belang van het beter benutten
van gedragskennis in beleidsontwikkeling en -monitoring. Daar ga ik samen met de Minister
voor VRO mee aan de slag in de komende jaren. De verduurzaming van de gebouwde omgeving
is bij uitstek een beleidsterrein waar we te maken hebben met uiteenlopende belangen
en verschillende belanghebbenden. Iedereen zal in beweging moeten komen, maar dat
kan alleen als we duidelijk zijn over wat er van eenieder verwacht wordt richting
2030 en 2050, we normering en verleiding op een verstandige manier faseren en verbinden
en we beter gaan aansluiten op de motivaties en handelingsmogelijkheden van verschillende
groepen. Intermediairs zoals bijvoorbeeld hypotheekadviseurs, taxateurs, installateurs
en energieadviseurs kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. Maar ook subsidie-
en financieringsregelingen zullen eenvoudiger moeten worden en de ontzorging breder
en beter beschikbaar voor wie dat nodig heeft. Het kabinet werkt op dit moment aan
de onderstaande acties om de aanbevelingen van de gedragsexperts in te passen in het
beleid.
Transparantie doeltermijnen. Het kabinet wil lange termijn duidelijkheid geven door heldere regels op te stellen
wanneer de overgang plaats moet hebben gevonden naar o.a. duurzame warmte en de isolatiestandaard
voor alle eigenaren en gebruikers in de gebouwde omgeving. Ook is onlangs normering
aangekondigd aan verwarmingsinstallaties. Vanaf 2026 wordt het verplicht bij vervangingsmomenten
over te stappen op een efficiëntere verwarmingsinstallatie, mits de woning daarvoor
geschikt is.
Verduurzaming woning eenvoudiger en laagdrempeliger. Het is belangrijk te weten welke drempels huishoudens ervaren om verduurzamingsmaatregelen
te nemen en deze zoveel mogelijk weg te nemen. Voor wie dat wil, zou volledige ontzorging
mogelijk moeten zijn. Langs verschillende lijnen worden gemeenten, bewonersinitiatieven,
energieloketten, aanbieders in de markt en anderen gestimuleerd en in staat gesteld
om ontzorgend aanbod te ontwikkelen. Zo wordt er gewerkt aan gestandaardiseerd aanbod
voor specifieke woningtypen waar woningeigenaren gebruik van kunnen maken. Naast de
behoefte aan duidelijkheid wat de (on)mogelijkheden zijn, is de vraag naar maatregelen
die verduurzaming mogelijk maken door de gestegen energieprijzen steeds groter. Zo
zijn de voorwaarden van financiering (Nationaal Warmtefonds) en subsidie (ISDE en
SEEH) onlangs verder verruimd. Daarbij wordt er niet alleen naar de voorwaarden zelf
gekeken, maar ook naar de klantreis van woningeigenaren die financiering zoeken. Het
aanvraagproces van de subsidies is daarom onderzocht en verbeterd. Daarnaast is onlangs
het landelijk digitaal platform verbeterjehuis.nl vernieuwd. Hier kunnen huiseigenaren
terecht voor informatie, mogelijkheden, uitvoering en financiering. Het platform,
maar ook het aanvraagproces bij subsidies zal verbeterd blijven worden. Zo zal worden
gemonitord hoe we de klantreis op het vernieuwde platform nog verder kunnen verbeteren
aan de hand van onder andere de situatie en motivatieredenen van de bezoekers.
Versterken van combinatie van schurende en aantrekkelijke maatregelen. De kern van het programma versnelling verduurzaming gebouwde omgeving is dat we door
een mix van normering, beprijzing, financiering, subsidiering en ondersteuning een
duurzame woning voor iedereen binnen bereik gaan brengen. Deze instrumenten kunnen
nog verder verbeteren aan de hand van de verzamelde fijnmazige informatie over klimaatgedrag,
zoals hierboven genoemd bij de opvolging van de algemene aanbevelingen. Door de gestegen
energieprijzen is er nog meer aandacht nodig voor ondersteuning en versnelling op
isolatie. Inmiddels is een groot deel van de huishoudens met een hogere energierekening
geconfronteerd en is het besparen van energie vol in de aandacht. In de energiebespaarcoalitie
werken de Minister voor VRO en ik met veel andere partijen (overheden, ngo’s en bedrijven)
samen om bij iedereen energiebesparing te kunnen realiseren op een zo kort mogelijke
termijn. Een voorbeeld: ervaring uit de praktijk laat zien dat fixbrigades bij mensen
binnen kunnen komen die anders moeilijk te bereiken zijn. Dit gaat ook gepaard met
een goede lokale inbedding in de wijkcultuur en de situatie van de bewoners. De fixbrigade
gaat verder dan het afleveren en installeren van de benodigde bespaarmaatregelen;
er wordt met aandacht voor de bewoner en woning advies gegeven zodat de bewoner maximaal
op zijn of haar energie kan besparen in zijn of haar situatie. Een belangrijk aandachtspunt
is het gebruik – en dus gedrag – van maatregelen en (warmte)installaties in huis.
We zetten in op de oprichting van fixbrigades door de stichting Fixbrigades Nederland
te subsidiëren en zo niet alleen in Amsterdam maar in heel Nederland dit initiatief
uit te rollen.
Inspelen op sociale context via intermediairs. De gedragsexperts geven aan dat van de rijksoverheid wordt verwacht dat zij consequent
het verhaal vertelt over waarom de energietransitie nodig is, hoe mensen – geholpen
door de overheid – daaraan kunnen bijdragen en wat het hen oplevert. De oproep werd
gedaan om dat verhaal samen te vertellen met alle stakeholders en maatschappelijk
partners. Het kabinet onderschrijft deze oproep. Intermediairs zoals installateurs,
hypotheekadviseurs, energieadviseurs, banken, en projectontwikkelaars hebben een cruciale
rol in de transitie omdat van zulke vertrouwde bronnen eerder informatie aangenomen
wordt. Hun voorzien van een duidelijke boodschap over het doel van de transitie en
wat daarbij van hen verwacht wordt is al eerder wenselijk gebleken. Zo ook het aanreiken
van communicatiemiddelen en interventies die zij met hun doelgroep kunnen delen en
zelf kunnen toepassen. Hiervoor gaan we samen met sectoren in gesprek over waar de
concrete behoefte ligt om hen zo te ondersteunen. In samenwerking met de isolatiecoalitie
is er al een gezamenlijke boodschap via de isolatiecampagne. Dit willen we verder
uitbreiden en hierbij de kennis gebruiken die eerder is opgedaan van specifiek isolatiegedrag.
Zo zorgen we dat de onduidelijkheid kan verdwijnen die nu nog bij consumenten heerst,
ook door verschillende verhalen en adviezen van intermediairs.
Gericht beleid voor Verenigingen van Eigenaars. Het is de gedragsexperts opgevallen dat er vooral generieke kennis is over wat de
gebruikers van de gebouwde omgeving motiveert om mee te doen aan de energietransitie.
Het panel gedragsexperts raadt aan om beter te onderzoeken wat er speelt bij kleinere,
specifiekere doelgroepen zodat beleidsinterventies (aantrekkelijke en schurende maatregelen)
hier effectiever kunnen worden ingezet. Dit zal bij specifieke instrumenten verder
worden uitgewerkt. Een vereniging van eigenaars (vve) is een specifieke en complexe
doelgroep. Binnen een vve besluit men met meerderheid van stemmen over het nemen van
verduurzamingsmaatregelen in het gebouw van een vve. Vve’s verschillen onderling in
grootte (kleine of grote vve), bouwjaar (merendeel vooroorlogs) en samenstelling (koop/huur,
woon- of bedrijfsmatig). Tegelijkertijd hebben appartementseigenaars ieder hun eigen
persoonlijke belangen en is de financiële situatie per eigenaar verschillend. Ook
is er een groep slapende vve’s waarvan de eigenaren niet weten dat zij zich in een
vve bevinden, of zich niet als een vve willen gedragen. Deze verschillende aspecten
bemoeilijken de verduurzaming van gebouwen van vve’s. Het vinden van een gemeenschappelijk
belang om te verduurzamen is daarom noodzakelijk. We gaan middels gesprekken met de
G4 (waar zich 50% van de vve’s bevinden) in beeld brengen welk gemeenschappelijk belang
de verschillende eigenaren in verschillende vve’s hebben, waardoor de besluitvorming
sneller tot stand kan komen.
Aanbevelingen maatregelen duurzame mobiliteit
In één van de sessies hebben de gedragsexperts zich gebogen over het thema duurzame
mobiliteit uit het beleidsprogramma Klimaat en Energie. Uit deze sessie zijn drie
aanbevelingen gekomen:
• Combineer schurende en aantrekkende maatregelen
• Formuleer een duidelijke mobiliteitsvisie
• Differentieer naar doelgroepen
Ik herken me in deze aanbevelingen en onderschrijf samen met de Minister van IenW
de noodzaak hier gevolg aan te geven. Hieronder wordt samengevat hoe het kabinet deze
aanbevelingen reeds gebruikt in het ontwerpen en uitvoeren van beleid. En welke acties
het kabinet inzet om de aanbevelingen in de praktijk te verbeteren.
Mobiliteitsbeleid behoeft een gebalanceerde mix van normeren, beprijzen en stimuleren. Het advies suggereert dat het huidige beleid vooral gericht is op het aantrekkelijk
maken van duurzaam gedrag (bijv. subsidies) en weinig op het grootschalig onaantrekkelijk
maken van niet duurzaam gedrag. Het kabinet zet momenteel in op een mix van instrumenten:
normeren, beprijzen en stimuleren. Zo worden er bijvoorbeeld zero-emissiezones voor
stadslogistiek ingevoerd (normerende maatregel). En tegelijkertijd kunnen ondernemers
een subsidie krijgen voor een zero-emissie bestelbus of truck (aantrekkende maatregel).
Juist omdat een goede instrumentenmix geen kwestie is van óf/óf, maar én/én. De vraag
of de huidige instrumentmix gebalanceerd is wordt in het reeds aangekondigde IBO klimaat
nadrukkelijk meegenomen, ook voor de mobiliteitssector. Hierbij ligt de nadruk op
nieuwe normerende en beprijzende maatregelen. Daarnaast onderschrijft het kabinet
dat de integraliteit van het mobiliteitsbeleid een aandachtspunt is. Het mobiliteitsbeleid
is veelomvattend, verspreid over verschillende thema’s en er wordt gestuurd op verschillende
doelstellingen die conflicterend kunnen zijn. In het mobiliteitsbeleid gaat het niet
alleen om bereikbaarheid. Er liggen ook concrete beleidsopgaven op het gebied van
duurzaamheid en verkeersveiligheid.
IenW werkt aan Nationale Mobiliteitsvisie 2050. Het advies luidt om met een geïntegreerd perspectief met inspirerende visie te komen
over duurzame, veilige en gezonde mobiliteit. De experts wijzen daarbij op aspecten
als het vergroten van het aandeel collectief vervoer, minder autogebruik en minder
autobezit, meer thuiswerken en minder overbodige, vervuilende kilometers. Om de toekomstbestendigheid
van onze bereikbaarheidsaanpak te borgen werkt het Ministerie van IenW aan een Nationale
Mobiliteitsvisie 2050. De scope hiervan beslaat het gehele spectrum van modaliteiten
en beleidsinstrumenten. Bij het opstellen van de visie wordt meegewogen hoe bereikbaarheid
de brede welvaart verhoogt, zowel het verdienvermogen van Nederland als een duurzame,
veilige en gezonde leefomgeving. Bij de totstandkoming van de Nationale Mobiliteitsvisie
2050 zullen nadrukkelijk ook de gebruikers en omwonenden worden betrokken en partijen
die hen bestuurlijk en maatschappelijk vertegenwoordigen. Hierbij zal breed worden
besproken welke waarden mensen toekennen aan mobiliteit en bereikbaarheid. Ook zal
aandacht zijn voor het versnellen van de transitie door normen aan te scherpen ten
behoeve van mens en natuur.
Breed handelingsperspectief voor duurzame mobiliteitstransitie. Het kabinet wil graag dat iedereen mee kan in de transitie naar een duurzaam mobiliteitssysteem.
Daarom onderschrijf ik de aanbeveling dat differentiatie naar doelgroepen belangrijk
is, omdat er in de mobiliteit grote verschillen tussen groepen zijn. Als mensen zich
minder goed kunnen verplaatsen, kunnen ze ook minder goed deelnemen aan de maatschappij.
Er zijn al verschillende onderzoeken gedaan naar de negatieve gevolgen van deze zogenaamde
mobiliteitsarmoede. Naast inzicht in de problematiek, willen wij ook inzicht hebben
in de oplossingsrichtingen. Zo zet het kabinet in op de ontwikkeling van de tweedehandsmarkt
voor elektrische auto’s en wordt actief gewerkt dat iedereen kan fietsen en een fiets
heeft. Verder zorgt het kabinet bij de verduurzaming van de logistieke sector voor
een geleidelijk en zorgvuldig proces, waarbij ondernemers bij de vervanging van voertuigen
zoveel mogelijk kunnen aansluiten bij hun natuurlijke investeringsmoment. Op regionaal
niveau faciliteert het kabinet dat gemeenten in staat zijn zelf passende keuzes te
maken in het stimuleren van duurzaam vervoer of het ontmoedigen van niet-duurzaam
vervoer en wat passend is bij hun inwoners. Zoals aangekondigd in het Coalitieakkoord
(Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) wordt een programma vergroenen van personenvervoer en reisgedrag voorbereid. Het
maatregelpakket van 265 mln. dat voor deze vergroening in het coalitieakkoord is opgenomen
is expliciet gericht op doelgroepen en reismotieven.
Perceptie gedragswetenschappers invloed fossiele reclame
Op mijn verzoek is aan de experts tijdens een extra sessie om een oordeel gevraagd
over het al dan niet verbieden van fossiele reclame.
De experts geven aan dat de vraag complex is. Ten eerste is niet duidelijk wat het
doelgedrag is dat met een eventueel verbod op deze reclame wordt beoogd. Er zijn talloze
producten en diensten die een fossiele component hebben en waarbij het aankoopgedrag
op heel verschillende manieren tot stand komt. Het maakt bijvoorbeeld nogal verschil
of met een gedragskundige bril naar een verbod op reclame voor vliegvakanties of voor
fossiele autobrandstoffen wordt gekeken. Een andere categorie reclames is meer bedoeld
om een gunstig, al dan niet terecht groen imago voor producten of producenten bij
de consument te creëren. Hierbij spelen weer heel andere gedragsfactoren een rol.
Er zal dus eerst een betere afbakening moeten plaatsvinden bij welk soort fossiel
gedrag een reclameverbod als maatregel wordt overwogen.
Ten tweede is reclame nooit de enige sturende factor waardoor de keuze om een fossiel
product of dienst aan te schaffen tot stand komt. Een verbod zal altijd een zekere
invloed hebben, maar de grootte daarvan is sterk afhankelijk van de bijdrage van andere
sturende factoren. Zo zijn niet voor niets bij het terugdringen van roken de afgelopen
jaren diverse gedragsinterventies ingezet, waaronder ook een inperking van reclame
voor tabaksproducten. Alle interventies tezamen hebben de huidige reductie bewerkstelligd,
de reclamebeperking is hierbij niet de «silver bullit» geweest. Een eventueel verbod
zal dus altijd met andere potentiële gedragsinterventies vergeleken en afgewogen moeten
worden.
Tenslotte wijzen de experts erop dat er nog andere mogelijkheden zijn om reclame te
reguleren, zonder gelijk over te gaan tot een verbod. Zo kan grotere transparantie
over de totstandkoming van claims over verminderen CO2 uitstoot in reclames consumenten helpen bij het maken van duurzame keuzes. Daarnaast
zijn er op andere terreinen positieve ervaringen opgedaan met het verplicht stellen
van bepaalde waarschuwingen in reclames of van verplichte informatie over de samenstelling
of totstandkoming van een product of dienst.
Ik wil dit advies van de experts als volgt oppakken. Ik heb uw Kamer eerder geïnformeerd
dat ik een verbod op fossiele reclames niet nodig acht om de klimaatdoelen te halen.
Het is wel belangrijk om mensen bewust te maken van de impact van hun keuzes op het
klimaat. Daarom verwelkom ik het recent gelanceerde idee van de Bond van Adverteerders
(BvA) om duurzaamheidsoproepen toe te voegen aan reclame-uitingen voor minder duurzame
producten en diensten. Bijvoorbeeld met de oproep «Neem voor kortere afstanden de
trein» bij reclames voor vliegreizen of «Eet ook eens plantaardig» bij reclames voor
dierlijke levensmiddelen. Ook wil de BvA dat de Reclame Code Commissie als zelfregulatie
voor de communicatiebranche strengere regels voor bepaalde klimaatclaims in reclames
en advertenties gaat opstellen. Ik waardeer het dat de sector nu zelf het initiatief
neemt om kritisch naar haar eigen duurzaamheidsinformatie te kijken. Ik ga graag met
de initiatiefnemers in gesprek om meer over hun plannen te horen en om te kijken hoe
we deze vanuit de overheid eventueel kunnen ondersteunen en versterken.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Indieners
-
Indiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.