Brief regering : Contouren Strategisch Vastgoedplan 2022
34 919 Defensienota
Nr. 89
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2022
Uw Kamer is de afgelopen kabinetsperiode geïnformeerd over de urgente en omvangrijke
vastgoedproblematiek bij Defensie (Kamerstuk 34 919, nr. 77 en Kamerstuk 34 919, nr. 79). Ondanks de extra inspanningen in de vorige kabinetsperiode, werkt en slaapt het
Defensiepersoneel nog vaak in gebouwen die in slechte staat zijn en die onvoldoende
de operationele inzetbaarheid van de krijgsmacht ondersteunen. In mijn Kamerbrief
van 1 maart jl. heb ik aangegeven dat er ingrijpende keuzes moeten worden gemaakt
op vastgoedgebied met het oog op de doorontwikkeling van onze krijgsmacht en als gevolg
van de onderhoudsachterstanden die de afgelopen decennia zijn opgebouwd (Kamerstuk
34 919, nr. 85). Deze opgave is daarom ook in het coalitieakkoord opgenomen. Ik wil de komende periode
aangrijpen om integraal naar het vastgoed van Defensie te kijken en de komende tien
tot vijftien jaar hierin te investeren. In deze Kamerbrief informeer ik u over de
stand van zaken van de contouren en uitgangspunten die ik hanteer in de ambtelijke
verkenning. Op basis hiervan zal het kabinet rond de zomer van 2022 besluiten over
het nieuwe Strategisch Vastgoedplan 2022 (SVP 2022) en tevens een reactie geven op
de aanbevelingen van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek naar het Defensievastgoed
(Kamerstuk 34 919, nr. 77). De uitgangspunten die ik in deze brief schets, zijn geformuleerd in een ambtelijke
verkenningsfase, die overigens nog niet is voltooid. Ik deel de contouren en de uitgangspunten
in deze brief om uw Kamer in alle transparantie mee te nemen. Naast de inhoudelijke
contouren sta ik ook stil bij hoe ik de samenwerking met de regio wil vormgeven. Dit
volgt in de laatste alinea van deze brief, allereerst ga ik in op het waarom en de
uitgangspunten die worden gehanteerd.
Waarom is dit nodig?
In het kort is wat mij betreft een nieuw vastgoedplan noodzakelijk om vier redenen:
• Het actuele dreigingsbeeld en de internationale spanningen die steeds prominenter
worden, vragen meer van de operationele inzetbaarheid van Defensie. Defensie is vol
in transitie richting een moderne krijgsmacht. Dit vertaalt zich in andere vastgoedbehoeften
dan ten tijde van de bouw van de meeste kazernes. Het is essentieel dat het vastgoed
de operationele gereedstelling ondersteunt, onder meer ten behoeve van het opleiden
op locatie en aan het bij elkaar plaatsen van eenheden die veel moeten samenwerken,
bijvoorbeeld de ondersteunende eenheden. Het Defensievastgoed is versnipperd, verouderd,
inefficiënt en het belemmert de bedrijfsvoering en gereedstelling.
• Defensie wil een aantrekkelijke werkgever zijn met een goede, moderne en veilige werk-
en leefomgeving op de juiste plek, met oog voor het gezinsleven van het personeel.
Defensie heeft veel openstaande vacatures. In dit kader onderzoekt Defensie welke
randvoorwaarden noodzakelijk zijn om deze vacatures te vullen. Defensie dient voldoende
vertegenwoordigd te zijn daar waar potentieel personeel woont. Daarnaast is dit aanleiding
om de regionale verankering met het onderwijsveld en bedrijfsleven te versterken.
• Het Defensievastgoed is nu nog onvoldoende duurzaam. Met het verduurzamen van het
vastgoed levert Defensie een bijdrage aan het verminderen van de CO2-uitstoot en onze afhankelijkheid van aardgas.
• De onderhoudsachterstanden bij het Defensievastgoed zijn zo groot, dat er een disbalans
is ontstaan tussen het beschikbare budget en de omvang van het Defensievastgoed. Door
de achterstanden wordt het onderhoudsbudget vooral ingezet voor niet-planmatig onderhoud.
Zonder maatregelen om het tij te keren, stijgen de instandhoudingskosten van ons huidige
vastgoed jaarlijks verder, omdat het vastgoed steeds verder veroudert. Correctief
onderhoud van storingen en defecten is duurder dan gepland onderhoud. Dit gaat ten
koste van budget voor zaken als personeel, materieel, munitie en IT en daarmee ook
onze operationele inzetbaarheid. Bovendien kunnen er in die situatie geen noodzakelijke
stappen worden gezet voor de verduurzaming en de vernieuwing van de portefeuille,
waardoor gebouwen niet aan de wettelijke vereisten voldoen en in het uiterste geval
moeten worden gesloten.
Wat is het doel?
Mijn doel is om een vastgoedportefeuille te realiseren die onze taakuitvoering optimaal
ondersteunt, toekomstbestendig is, bijdraagt aan werkbeleving en trots, duurzaam is
en die waar mogelijk nog meer met de samenleving en de regio verbonden is dan voorheen.
Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan het actiever samenwerking aangaan met onderwijsinstellingen
en het bedrijfsleven, om jongeren aan ons te binden en de synergie tussen de krijgsmacht
en externe partijen te vergroten. Daarnaast is het uitgangspunt dat de balans wordt
hersteld tussen een gezonde en toekomstbestendige vastgoedportefeuille en de beschikbare
middelen voor investeringen, nieuwbouw en exploitatie.
Defensie is reeds vorig jaar april gestart met een interne ambtelijke verkenning naar
aanleiding van de aanbevelingen van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek naar
het Defensievastgoed (Kamerstuk 34 919, nr. 77). Tevens houden we rekening met de bevindingen van de Algemene Rekenkamer en de aanbevelingen
uit het IBO, deze zijn als volgt:
1. Zorg voor een structurele invulling van de noodzakelijke randvoorwaarden voor het
vastgoed, structureer bijvoorbeeld de informatiehuishouding en de governance;
2. Zorg dat de bestaande disbalans tussen het beschikbare budget en de vastgoedportefeuille
wordt hersteld door concentratie, verduurzaming en vernieuwing;
3. Realiseer een toekomstvast en stabiel stelsel door het vastgoed van Defensie onder
te brengen in een eigen stelsel bij het Rijksvastgoedbedrijf.
Zoals toegezegd, wil ik rond de zomer een verdiepingsslag aanbrengen in de verkenning
door het SVP 2022 op te stellen en deze aan het kabinet ter besluitvorming aan te
bieden. Ik zal daarin ook ingaan op de kabinetsreactie op deze IBO-aanbevelingen.
Naast de vastgoedontwikkelingen zijn er ook andere ruimtelijke ontwikkelingen voortkomend
uit Defensiebeleid, bijvoorbeeld met betrekking tot de oefen- en gebruiksruimte die
Defensie nodig heeft voor haar gereedstellingsactiviteiten. Defensie werkt dit momenteel
parallel uit. Het streven is u hier na de zomer over te informeren.
Waar houdt Defensie rekening mee?
De omvang van de vastgoedportefeuille van Defensie in Nederland betreft bijna 10.000
gebouwen verdeeld over meer dan 350 locaties. Defensie verkent momenteel hoe het regionaal
concentreren van de Defensieaanwezigheid een bijdrage kan leveren aan de doelstelling
om tot een toekomstbestendige vastgoedportefeuille te komen. Bij de verkenning naar
deze herbelegging worden de volgende uitgangspunten gehanteerd vanuit het perspectief
van onze operationele inzetbaarheid, ons personeel en verduurzaming.
Uitgangspunten operationele inzetbaarheid:
Het huidige dreigingsbeeld benadrukt de behoefte voor een schaalbare krijgsmacht die
multi-domein wordt ingezet. Dat betekent dat medewerkers in verschillende teams moeten
samenkomen om te trainen voor inzet. Uit deze doorontwikkeling van de krijgsmacht
volgt een andere vastgoedbehoefte dan ten tijde van de bouw van veel kazernes is bedacht.
Vastgoed is randvoorwaardelijk voor de operationele inzetbaarheid van de eenheden.
Op dit moment ondersteunt ons vastgoed de operationele inzetbaarheid onvoldoende.
Samenwerkende eenheden zijn bijvoorbeeld versnipperd door het hele land geplaatst
en werken in verouderde gebouwen die veelal met een ander doel zijn gebouwd dan waar
ze nu voor worden gebruikt. Ook is de ondergrondse infrastructuur, van netwerken tot
riolering, niet geschikt voor het huidige gebruik. Vanuit operationeel opzicht zijn
in de verkenning de volgende uitgangspunten gehanteerd:
• Waar mogelijk worden eenheden en activiteiten die elkaar versterken geclusterd. Hiermee
wordt de operationele taakuitvoering ondersteund. Daarnaast brengt deze clustering
vanuit de campus-gedachte synergie-voordelen met zich mee. Dit concept heeft zich
al bewezen op meerdere plekken buiten Defensie. Uiteraard zitten hier ruimtelijke
beperkingen aan en de mate waarin dit realiseerbaar is, hangt ook af van andere factoren,
zoals de wens van Defensie om verspreid over het land te zitten.
• Goede opleidingen vormen de basis voor de operationele inzetbaarheid. Vastgoed is
daarvoor randvoorwaardelijk. Er wordt een moderniseringsslag doorgevoerd waarbij we
meer gaan opleiden binnen de beroepscontext en in samenwerking met de operationele
eenheden. Dat betekent dat waar mogelijk operationele eenheden en opleidingseenheden
worden samengevoegd. De insteek daarbij is dat bij nieuwe lesgebouwen ook wordt bezien
of die kunnen worden ingezet voor opleidingen buiten Defensie.
• In principe wordt uitgegaan van het gebruik van de bestaande locaties. Als hier onvoldoende
ruimte is voor een voorziene concentratie wordt eerst gekeken naar alternatieve locaties
die (grotendeels) in bezit van de rijksoverheid zijn. Vervolgens wordt gekeken naar
andere mogelijke locaties.
• Defensie blijft verspreid over het land aanwezig met het oog op de nationale taak
van Defensie en de regionale zichtbaarheid.
• Het clusteren van eenheden is het best uitvoerbaar op kazernes die groot genoeg zijn
en voldoende ontwikkelruimte hebben om extra eenheden onder te brengen.
• Het is belangrijk dat Defensie de beschikking behoudt over terreinen met specifieke
vergunningen en strategische elementen, zoals oefen- en schietterreinen, vliegvelden
met bijbehorende vergunde geluidsruimte, de haven in Den Helder, munitieopslagen en
raccordementen (waar treinen beladen worden). Deze zijn veelal essentieel om onze
eenheden operationeel gereed te houden. Ook kernlocaties voor de gevechtsbrigades
van de Landmacht vallen hieronder. Dit zijn grote kazernes waarop enkele duizenden
militairen en burgers werken. In de directe omgeving bevinden zich de oefenterreinen
die nodig zijn voor de eenheden op deze kazernes. Zowel de omvang als de koppeling
aan oefenterreinen maakt deze objecten onmisbaar voor Defensie.
Uitgangspunten personeel:
Defensie wil een aantrekkelijke werkgever zijn met een goede, moderne en veilige werk-
en leefomgeving op de juiste plek. Het invullen van openstaande functies en het behouden
van ons personeel lukt alleen als deze randvoorwaarde op orde is. Het streven is om
ons personeel gedurende hun loopbaan minder vaak en minder ver over te plaatsen. Dat
draagt bij aan meer duidelijkheid bij onze mensen en het beperkt de noodzaak tot het
overnachten op de kazernes vanwege de reisafstand. Uitgangspunten vanuit personeelsopzicht
die worden gehanteerd in de verkenning zijn:
• Ons personeel moet werken in een goede, moderne en veilige werkomgeving.
• Door regionaal te concentreren, bijvoorbeeld door de opleidingseenheden waar mogelijk
te vestigen bij operationele eenheden, worden didactische voordelen bereikt als gevolg
van het opleiden in een beroepsgerichte context en het samen trainen, maar ook voorkomt
het overplaatsingen van instructeurs en leidt het tot voordelen in de bedrijfsvoering.
• Het draagvlak onder het personeel is van belang. Het personeel is vaak gebonden aan
de regio waar ze nu werken. Daarom geldt dat verhuisbewegingen moeten worden beperkt.
Dit wil ik bereiken door samenwerkende eenheden waar mogelijk te clusteren op kernlocaties
in dezelfde regio.
• Regionale vertegenwoordiging en zichtbaarheid is belangrijk. In lijn met het nieuwe
HR-model moet ons vastgoed ondersteunend zijn aan regionaal werven, regionaal opleiden
en regionaal werken.
• Vanwege de noodzaak om de vele vacatures te vullen, is de aanwezigheid van Defensie
ook in of nabij grote steden van belang omdat daar een groot arbeidspotentieel aanwezig
is. Met oog op de regionale werkgelegenheid is het streven de werkgelegenheid te behouden
in de regio’s waar die zich nu bevindt, met inachtneming van de motie De Vries (Kamerstuk
31 490 nr. 126).
Uitgangspunten verduurzamingsopgave
De vastgoedopgave biedt veel kansen voor verduurzaming en, waar nodig, om de energiezekerheid
en -zelfvoorzienendheid van Defensie te versterken. Op basis van de algemene inrichtingsprincipes
uit de Defensievisie 2035 zijn de volgende vijf uitgangspunten voor de verduurzaming
van ons vastgoed in de verkenning gehanteerd:
• Defensie draagt vanuit haar betrokkenheid als eigenaar van maatschappelijk vastgoed
bij aan de verduurzamingsopgave en de voorbeeldrol van het Rijk door een bijdrage
te leveren aan de doelstellingen voor de gebouwde omgeving van het Klimaatakkoord.
• Defensie zet haar gebouwen, objecten en omgeving waar mogelijk in voor verduurzaming
en opwekking van duurzame energie. Het operationeel gebruik van het vastgoed staat
uiteraard voorop. Hoe het beste duurzame elektriciteit op land kan worden opgewekt
en van welke warmtebronnen gebruik kan worden gemaakt, is sterk locatie-afhankelijk.
Bij het bepalen van de mogelijkheden en samenwerkingsverbanden is aansluiting bij
de Regionale Energiestrategieën (RES) een belangrijk startpunt. (Tijdelijk) overtollig
vastgoed kan een meerwaarde opleveren door dit tegen marktconforme vergoeding ter
beschikking te stellen voor energieopwekking (wind- en zonneparken) en eventuele andere
maatschappelijke doelen, zoals natuur en recreatie. Hierbij mag echter geen afbreuk
worden gedaan aan de primaire functie van het vastgoed in relatie tot het object.
• Defensie faciliteert vanuit haar eigenaarsrol de verduurzaming en energietransitie
in de omgeving. Daarnaast werkt Defensie al lokaal samen in de vorm van intentieverklaringen
(de zogenoemde Green
& Social Deals). Zo zijn er intentieverklaringen met de gemeenten Amersfoort, Leusden en Soest om
samen te werken aan duurzaamheid en energieneutraal bouwen, opleidingsmogelijkheden
en economie. Ook wordt gewerkt aan het Programma Zon op dak en het Programma Opwekking
van Energie op Rijksvastgoed.
• Duurzaamheidsmaatregelen dienen ook op ons bestaande vastgoed te worden toegepast.
Dit wordt zoveel mogelijk op natuurlijke momenten gedaan. Het is namelijk vanuit de
onderhoudssystematiek van de grote, diverse en verspreide vastgoedportefeuille doelmatiger
om gebouwen in een keer bij renovatie grondig aan te pakken en naar toekomstbestendig
niveau te brengen. Defensie heeft hiervoor een routekaart opgesteld, deze zal worden
geactualiseerd als onderdeel van het nieuwe SVP 2022. Hierin stellen we ook vast welke
richtlijnen we onszelf stellen voor wat betreft circulair, klimaatadaptief en natuurinclusief
bouwen.
• De duurzame energievoorziening van Defensie wordt ingericht vanuit het oogpunt van
continuïteit van vitale processen. Het is van belang dat vitale processen vanuit de
objecten doorgaan bij uitval van het elektriciteitsnetwerk. Hiervoor is meer energiezekerheid
en -zelf-voorzienendheid nodig. De mate waarin dit nodig is, hangt samen met de activiteiten
op locatie: voor een militair luchtvaartterrein, een zend- en ontvangstation of een
depot kunnen uiteraard specifieke en verschillende eisen gelden. De behoefte aan energiezekerheid
en -zelfvoorzienendheid wordt per object in relatie met de omgeving bezien. Hierbij
dient ook aandacht te worden besteed aan de robuustheid van installaties in verband
met verstoring door bijvoorbeeld hacken of aanbrengen van schade/vernielingen.
Optelsom van de uitgangspunten
De optelsom van deze uitgangspunten is richtinggevend voor de verkenning naar waar
en hoe Defensie het beste kan concentreren, verduurzamen en vernieuwen. Het uitwerken
van een samenhangend SVP 2022 is complex, het gaat namelijk om de invulling van de
defensiebehoefte maar ook om bredere maatschappelijke belangen. Dat vraagt om een
zorgvuldig proces waarbij ik eerst een operationele vastgoedbehoefte wil formuleren.
Deze uitwerking wordt afgezet tegen maatschappelijke belangen die meespelen, bijvoorbeeld
het zoveel mogelijk behouden van regionale werkgelegenheid. De afweging leg ik via
het SVP 2022 aan het kabinet voor ter besluitvorming.
Hoe gaat Defensie dit doen?
Op basis van bovenstaande voorzie ik de volgende fasering en deelbesluiten:
Fase 1: Ambtelijke verkenning
Defensie verkent opties om te concentreren eerst ambtelijk, waarbij kansrijke opties
verdiepend worden onderzocht. Dit proces is gestart ten tijde van het Interdepartementaal
Beleidsonderzoek Vastgoed dat vorig jaar april met uw Kamer is gedeeld.
Fase 2: Bestuurlijk voornemen
De ambtelijke verkenning kan leiden tot een bestuurlijk voornemen tot concentratie.
Dit bestuurlijk voornemen gaat gepaard met het initiatief vanuit het Rijk om gezamenlijk
met de regio tot een gedeeld beeld te komen naar de impact van het besluit en daarbij
behorende handelingsperspectieven. In deze fase wordt de verkenning concreter en nodigen
we de regio uit om hierin mee te denken. Er wordt een stuurgroep ingesteld met daarin
Defensie, het Ministerie van Binnenlandse Zaken (vanuit het oogpunt van de spreiding
van de rijkswerkgelegenheid), het Rijksvastgoedbedrijf en vertegenwoordigers van de
regio met als insteek waar mogelijk een bestuurlijk akkoord te sluiten over de regionale
plannen. Het plan zal vaak tweeledig zijn: enerzijds moet een besluit worden voorbereid
om te concentreren op een bepaalde locatie en anderzijds dient er een plan te komen
voor de locatie(s) die als gevolg daarvan door Defensie worden verlaten. Voor dit
eerste traject neemt Defensie de regie, voor het tweede traject neemt het Rijksvastgoedbedrijf
de regie. Door met medeoverheden samen te werken, kan de verbinding worden gemaakt
met andere regionale ruimtelijke vraagstukken zoals woningbouw, vergroening en de
energietransitie en kunnen kansen optimaal worden benut. Ik verken ook de mogelijkheid
om een bestuurlijk ambassadeur (voor de belangrijkste regio’s) voor dit traject aan
te trekken om hier behulpzaam bij te zijn. Voor enkele concrete casussen ga ik fase
2 (bestuurlijk voornemen) opstarten en de regio uitnodigen betrokken te zijn bij de
planvorming. In de laatste paragraaf over het vervolgproces ga ik hier verder op in.
Fase 3: Besluitvorming
Met de kansen en knelpunten in beeld wordt uiteindelijk een besluit genomen over een
locatie. Ik wil de kaders voor de besluitvorming rond de zomer aan u voorleggen in
het nieuwe SVP 2022. Het ligt voor de hand dat de separate besluiten die voortkomen
uit het vastgoedplan bij verdere uitwerking de DMP-systematiek volgen, zoals u gewend
bent met vastgoedprojecten. In het SVP 2022 zal ik verder uiteenzetten hoe ik de uitvoering
van het plan voor mij zie, waarbij ook de monitoring van het programma als geheel
aan bod komt.
Vervolgproces
Het transformeren van ons vastgoed en het nemen van alle besluiten die daarbij horen
zal geen «big bang» zijn, maar een gefaseerd en complex proces, waarbij verschillende
typen besluiten moeten worden genomen. Sommige te nemen besluiten zijn «no regret»-besluiten
die los kunnen worden genomen zonder traject met de regio. Andere besluiten hangen
nauw met elkaar samen en vragen om besluitvorming volgens bovenstaande fasering. Gezien
de problematiek zie ik urgentie om voortgang te realiseren, juist ook op meer complexe
onderwerpen. Voor drie casussen geldt dat ik de komende periode wil aangrijpen om
– samen met het RvB – het bestuurlijk gesprek met de regio te starten om tot uitgewerkte
plannen te komen. Dit voornemen betreft in ieder geval de volgende casussen:
• Concentratie 11 Luchtmobiele Brigade
Er wordt gezocht naar een oplossing waarbij ruimte wordt geboden aan de toekomstige
ontwikkeling van de Luchtmobiele Brigade in (de regio) Schaarsbergen. De huidige locatie
is erg verouderd en heeft onvoldoende ontwikkelruimte, maar is – in combinatie met
vliegveld Deelen – wel een strategische locatie voor concentratie, gedacht vanuit
de geformuleerde uitgangspunten.
• Concentratie Korps Commandotroepen
Er wordt gezocht naar een oplossing waarbij ruimte wordt geboden aan de toekomstige
ontwikkeling van het Korps Commandotroepen in de regio Roosendaal/Rucphen. Bij dit
vraagstuk wordt ook de nieuw te bouwen schietfaciliteit in Ossendrecht betrokken.
Defensie is al in gesprek met het lokaal bestuur om de mogelijkheden te verkennen,
er is een ambtelijke werkgroep gestart.
• Concentratie eenheden Assen en Havelte
Er wordt gezocht naar een manier om de eenheden te concentreren die nu in Assen en
Havelte zitten. Hierdoor ontstaan er operationele voordelen als de school voor de
43e Gemechaniseerde Brigade (nu gevestigd in Assen) op de hoofdlocatie van de eenheid
wordt geplaatst. Daardoor kan er worden opgeleid in een beroepsgerichte context. Op
dit moment lijkt de kazerne in Havelte een geschikte concentratielocatie waarbij er
efficiëntievoordelen als gevolg van gezamenlijk gebruik van de voorzieningen op een
kazerne zijn. Samen met het RVB nodigen we de regio uit om mee te werken aan de planvorming
waarbij we inzetten op behoud van werkgelegenheid in de regio.
Ook verken ik de mogelijkheid om diverse ondersteunende eenheden te concentreren op
een nieuw te bouwen kazerne op een centrale plek in het land. Ook hier wil ik de komende
periode stappen zetten om de verkenning vorm te geven, waarbij zal worden gekeken
naar meerdere locaties in het land.
Met het kabinetsbesluit inzake het nieuwe SVP 2022 ontvangt u de voortgang op deze
bestuurlijke voornemens, alsmede het bredere overzicht van vastgoedontwikkelingen
die we voor de komende jaren voorzien. Een belangrijk component van het SVP 2022 is
het in beeld brengen van wanneer welke deelbesluiten genomen kunnen worden, wat de
afhankelijkheden zijn en hoe het tijdspad eruit ziet, inclusief de voorziene informatievoorziening
naar de Kamer. Voor de volledigheid, er zijn nu nog geen besluiten genomen. We nodigen
wel in de verkenning de regio’s al uit om samen met ons plannen te maken die tot besluitvorming
kunnen leiden.
Naast het concentreren, verduurzamen en vernieuwen van ons vastgoed liggen er meer
opgaven in het vastgoeddomein die om uitwerking vragen. Zo heeft Defensie de toezegging
gedaan om twee keer per jaar te rapporteren aan uw Kamer over de voortgang van de
vastgoedonderwerpen die de Algemene Rekenkamer in haar verantwoordingsonderzoek heeft
aangemerkt als een ernstige onvolkomenheid. Deze maand ontvangt u hierover een eerste
rapportage.
Tot slot, we zullen komende tijd grote stappen moeten zetten om het Defensievastgoed
toekomstbestendig en duurzaam te maken. Ik hoop dat ik het waarom en de uitgangspunten
van de ambtelijke verkenning goed heb kunnen schetsen. Als bijlage vindt u een infographic
waarin de kern beeldend is samengevat1.
De Staatssecretaris van Defensie,
C.A. van der Maat
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.