Brief regering : Beleidsdoorlichting artikel 18 Scheepvaart en Havens
32 861 Beleidsdoorlichting Infrastructuur en Waterstaat
Nr. 68
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 september 2021
Hierbij informeer ik u over de opzet van de beleidsdoorlichting van begrotingsartikel
18 Scheepvaart en Havens van Hoofdstuk XII Van de rijksbegroting. Hierbij zullen ook
de relevante onderdelen van het Infrastructuurfonds1 worden betrokken. Conform de wens van uw Kamer informeer ik u, voorafgaand aan de
start van de beleidsdoorlichting, over de opzet van de beleidsdoorlichting.
Het doel van de beleidsdoorlichting is om een beeld te krijgen van de mate van doeltreffendheid
en doelmatigheid van het gevoerde beleid dat valt onder het huidige begrotingsartikel
18 inclusief de relevante onderdelen van het Infrastructuurfonds en wat de mogelijkheden
zijn om het beleid te verbeteren.
In deze brief wordt achtereenvolgens ingegaan op de doelstelling van het beleid, de
beleidsonderdelen van artikel 18 en het Infrastructuurfonds en de scope van de beleidsdoorlichting,
de opzet van de beleidsdoorlichting, de onafhankelijke beoordeling en de planning.
Doelstelling van beleid
De beleidsdoorlichting van artikel 18 Scheepvaart en Havens vindt plaats op basis
van de algemene doelstelling die in de IenW-begroting van 2020 in artikel 18 is geformuleerd:
Het realiseren van een efficiënt, veilig en duurzaam goederenvervoersysteem, waarbinnen
de internationale concurrentiekracht van de mainport en van de Nederlandse maritieme
sector wordt versterkt.
De beleidsdoorlichting heeft betrekking op de periode 2015–2020 en beschouwt het gehele
artikel. Er is echter een nauwe relatie tussen artikel 18 en onderdelen van het Infrastructuurfonds.
Bij de IenW-begroting ligt de nadruk op beleidsvoorbereiding en bijdragen aan derden
(zoals kennisinstellingen), de uitvoeringsgelden voor het hoofdvaarwegennet en de
maritieme toegang tot zeehavens zijn ondergebracht in het Infrastructuurfonds.
Scope van de beleidsdoorlichting
De beleidsdoorlichting zal worden opgesteld op basis van de 15 vragen uit de Regeling
periodiek evaluatieonderzoek (RPE). Bij de beantwoording zal gebruik worden gemaakt
van de handreiking beleidsdoorlichtingen. Nagegaan zal worden wat er gedaan is met
de aanbevelingen uit de vorige beleidsdoorlichting (uit 2016) en gestreefd wordt om
een uitspraak te doen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van een substantieel
deel van de budgetten in de periode 2015 tot 2020. Verwacht wordt dat er voldoende
verantwoordingsinformatie is om hierover in de komende beleidsdoorlichting een uitspraak
te kunnen doen. Mocht tijdens de uitvoering van de beleidsdoorlichting blijken dat
dit in onvoldoende mate het geval is, dan wordt ernaar gestreefd om additioneel onderzoek
te laten uitvoeren.
De uit te voeren beleidsdoorlichting heeft betrekking op de periode 2015–2020.
Deze periode sluit aan op de vorige beleidsdoorlichting die de jaren 2007–2014 betrof.
Het gaat in het beleidsartikel 18 voornamelijk om beleidsvoorbereidende activiteiten
en om subsidies aan kennisinstellingen. De uitvoeringsgelden met betrekking tot het
zeehavens- en vaarwegenbeleid zijn ondergebracht in het Infrastructuurfonds.
De uitgaven voor beheer en onderhoud, vervanging en renovatie en de daarmee samenhangende
apparaatsuitgaven kennen geen directe samenhang met beleidsontwikkeling maar zijn
een direct gevolg van eerder ingezet beleid. Daarom worden deze niet meegenomen in
de doorlichting. De evaluatie van deze uitgaven vindt bovendien plaats in een ander
kader. Hierover wordt uw Kamer afzonderlijk geïnformeerd, met name via externe audits.
De netwerkgebonden kosten worden in deze beleidsdoorlichting evenmin meegenomen, omdat
het merendeels om kosten van RWS als uitvoeringsorganisatie gaat. Op basis van de
Regeling agentschappen wordt RWS ten minste eens in de vijf jaar doorgelicht, voor
het laatst in 2016 (in 2021 start de nieuwe doorlichting). De doorlichting RWS heeft
als doel inzicht geven in het functioneren van het agentschap RWS in het licht van
de Regeling agentschappen op de gebieden governance, financieel beheer, doelmatigheid
en bekostiging.
Concreet heeft deze beleidsvoorlichting betrekking op:
Artikel
Begroting 2015–2020 (Bedragen x€ 1.000)
Doel
Instrumenten
HXII: 18.01 Scheepvaart en havens
2015: 4.732
2016: 24.997
2017: 27.752
2018: 25.396
2019: 38.555
2020: 39.881
Het realiseren van een efficiënt, veilig en duurzaam goederenvervoersysteem, waarbinnen
de internationale concurrentiekracht van de mainport en van de Nederlandse maritieme
sector wordt versterkt
Opdrachten, subsidies en bijdragen
IF: 15.03 Aanleg
2015: 251.126
2016: 141.226
2017: 186.361
2018: 227.570
2019: 364.110
2020: 171.166
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg-
en planuitwerking activiteiten bij het hoofdvaarwegennet, waaronder de maritieme toegang
tot de zeehavens.
Realisatie van infrastructurele projecten, verkenningen en planuitwerkingen
IF: 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam
2015: 3.482
2016: 4.604
2017: 6.866
2018: 34.940
2019: 17.475
2020: 6.859
Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) heeft een tweeledige doelstelling:
– het versterken van de positie van de mainport Rotterdam, en
– het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving in Rijnmond
In 2020 is in de evaluatie van PMR geconcludeerd dat de landaanwinning en inrichting
(de basisinfrastructuur) van de Maasvlakte 2 binnen scope, tijd en budget zijn gerealiseerd.
Op het gebied van leefbaarheid en natuurcompensatie resteren evenwel nog een aantal
belangrijke opgaven, te weten de natuurcompensatie ten aanzien van de Voordelta en
Duinen, Buijtenland van Rhoon en de stikstofproblematiek. Verder vergt de beoogde
shift naar water en spoor (de zogenoemde modal shift) nog nader aandacht.
Zoals uiteengezet in de elfde Integrale Rapportage Visie en Vertrouwen (24 691, nr. 138) zijn ten aanzien van de openstaande kwesties in 2021 reeds vorderingen gemaakt en
gaan de inspanningen om de uiteindelijk gewenste resultaten te bereiken onverminderd
door.
In de beleidsdoorlichting wordt aangesloten op de rollen en verantwoordelijkheden
van het ministerie, zoals vermeld in beleidsartikel 18 van de begroting van IenW.
In dat kader zal ook een uitspraak worden gedaan of de huidige indicatoren en kengetallen
richtinggevend genoeg zijn voor de beoordeling of het beleid zich voldoende doeltreffend
en doelmatig ontwikkelt. De omvang van de (rijks-) uitgaven zijn hierin leidend. Dat
betekent bijvoorbeeld, dat de beleidsdoorlichting zich niet expliciet richt op de
doeltreffendheid en doelmatigheid van co-financiering van rijksbeleid, of op delen
van beleid of daarmee verweven bestuurlijke afspraken en akkoorden waaraan geen beleidsuitgaven
zijn gekoppeld. Deze instrumenten zullen in de beleidsdoorlichting wel worden meegenomen
om te bepalen of er gebruik wordt gemaakt van een juiste instrumentenmix.
Opzet
Het onderzoek zal door middel van een beleidsreconstructie een beschrijving geven
van de doelstellingen van het gevoerde beleid en aangeven in hoeverre de doelstellingen
van het gevoerde beleid en daarmee samenhangende uitgaven doeltreffend en doelmatig
zijn geweest. Daarbij zal ook aandacht worden geschonken aan mogelijke verbeteringen.
De beleidsdoorlichting is een syntheseonderzoek dat is gebaseerd op reeds uitgevoerde
(evaluatie)onderzoeken, monitoring en andere bronnen. Daarnaast kunnen interviews
onderdeel vormen van het onderzoek.
De beleidsdoorlichting zal worden uitgevoerd door een onafhankelijk extern onderzoeksbureau.
Voor de begeleiding van het onderzoek wordt een begeleidingscommissie samengesteld
van betrokken personen binnen en buiten het Ministerie van IenW.
Onafhankelijk oordeel beleidsdoorlichting
Aan een onafhankelijk deskundige zal worden gevraagd een oordeel te geven over het
uitgevoerde onderzoek. Deze zal in een vroeg stadium van de uitvoering van de beleidsdoorlichting
worden betrokken. De opdracht aan de onafhankelijk deskundige richt zich op het geven
van een oordeel over de wijze waarop de beleidsdoorlichting wordt opgezet en is uitgevoerd,
waarbij getoetst wordt aan de in de RPE gestelde kwaliteitseisen. De bevindingen van
de deskundige zullen samen met het eindrapport van de beleidsdoorlichting aan uw Kamer
worden gezonden.
Planning
De afronding van de beleidsdoorlichting staat geprogrammeerd voor 2022. Ik verwacht
het resultaat van de beleidsdoorlichting en de bevindingen van de onafhankelijk deskundige
in de tweede helft van 2022 aan uw Kamer te kunnen aanbieden, voorzien van een beleidsreactie.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
B. Visser
Bijlage 1 Overzicht Beleidsdocumenten en Evaluaties/onderzoeken
Beleidsdocumenten
• Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (2018)
• Comptabiliteitswet (2016)
• IenW-begrotingen en jaarverslagen H. XII (2015–2021)
• Infrastructuurfonds-begrotingen en jaarverslagen H. J (2015–2021)
Evaluaties en onderzoeken Maritieme Zaken
Bron: jaarverslag van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 2020
Ex-ante onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
• KBA brughoogtes
• Vervolg KBA brughoogtes
• MKBA doorvaarthoogte kunstwerken i.r.t. containervaart
• Investeren in Infrastructuur
• Toekomstverkenning welvaart en leefomgeving cahier mobiliteit
• Kansrijk mobiliteitsbeleid
Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
• Beleidsdoorlichting artikel 18: Scheepvaart en Havens (brief regering d.d. 5 december
2016).
• NMCA goederenvervoer integraal 2017
• IMA 2021 (opvolger NMCA)
• Evaluatie subsidieregeling Zeehaveninnovatieproject IF artikel 15
• Evaluatie Quick wins binnenhavens IF artikel 15
• Evaluatie subsidieregeling innovatie duurzame binnenvaart 2014–2019
• Actualisatie MKBA IDVV-programma
• Evaluatie van fiscale regelingen:
○ Tonnageregeling winst uit zeescheepvaart
○ Afdrachtvermindering zeevaart
○ Willekeurige afschrijving zeeschepen
• Evaluatie Topsector Logistiek
Overig onderzoek
• Onderzoek havensamenwerking
• Onderzoek Level Playing Field Noordwest-Europese zeehavens
• Gevolgen Brexit voor maritieme sector (KiM)
• Trends en hun invloed op zeehavens (KiM)
• Onderzoek impact coronavirus op maritieme sectoren
Indieners
-
Indiener
B. Visser, minister van Infrastructuur en Waterstaat