Brief regering : Onderzoek welke systeemveranderingen kunnen bijdragen aan het verbeteren van de diergezondheid en het dierenwelzijn in de kalverhouderij
28 973 Toekomst veehouderij
29 683
Dierziektebeleid
Nr. 242
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 mei 2021
Met deze brief stuur ik uw Kamer de Scenariostudie Kalverketen1 die ik in mijn brief Toekomst Veehouderij2 aankondigde. De scenariostudie onderzoekt welke systeemveranderingen kunnen bijdragen
aan het verbeteren van de diergezondheid en het dierenwelzijn in de kalverhouderij.
Om de scenario’s in de praktijk te testen, zijn pilots nodig. Deze wil ik ondersteunen
vanuit het plattelandsontwikkelingsprogramma.
Verduurzaming veehouderij
Ik stimuleer de verduurzaming van de veehouderij door middel van een drie sporenbeleid:
1) inspireren en experimenteren, 2) verbeteren van de condities om te verduurzamen
en 3) concrete stappen door de sectoren. Voor dit laatste spoor hebben de kalver-,
melkvee-, geiten-, varkens- en pluimveesector in 2019 een verduurzamingsplan geschreven.
Het sectorplan van de kalverhouderij bevatte randvoorwaarden die ik niet steunde en
bood daarmee geen basis om de verduurzaming gezamenlijk vorm te geven. De urgentie
om ook in de kalverhouderij te verduurzamen is echter hoog. Daarom heb ik opdracht
gegeven tot de scenariostudie.
Welzijnsproblemen in de kalverhouderij
De Nederlandse kalverhouderij heeft zich de afgelopen decennia ingezet om het dierenwelzijn
te verbeteren. Kalveren worden tegenwoordig gehouden in groepshuisvesting en krijgen
ruwvoer aangeboden. Hierdoor is het aantal dieren dat stereotiep gedrag vertoont en/of
een maagzweer ontwikkelt sterk afgenomen. Ondanks deze verbeteringen blijft de noodzaak
hoog verbeteringen door te voeren in het kader van dierenwelzijnsonderwerpen als bloedarmoede,
(lang) transport enongeschikte vloeren. Zoals u weet pleit ik bij mijn Europese collega’s
voor een aanpassing van de EU Transportverordening waardoor kalvertransport langer
dan 8 uur verboden wordt. Tevens heb ik een subsidieregeling voor welzijnsvloeren.
De belangstelling voor deze subsidieregeling is hoog.
Dier- en volksgezondheid en de kalverhouderij
Antibioticaresistentie is een bedreiging voor de gezondheid van mens en dier. Samen
met veehouders en dierenartsen zetten we daarom al jaren succesvol in op reductie
van het gebruik van antibiotica in de dierhouderij. Dit is een effectieve manier om
het risico op ontstaan van antibioticaresistentie te verlagen. Het antibioticumgebruik
in de kalversector is sinds 2009 met 51% gedaald. Vanwege de urgentie voor verdere
daling van het gebruik heb ik in 2019 met de sector afspraken gemaakt om het antibioticumgebruik
verder te reduceren3. De sector geeft hier uitvoering aan. Desalniettemin is het antibioticumgebruik in
de kalversector nog te hoog en is verdere reductie nodig.
Antibiotica worden in de kalverhouderij voorgeschreven ter behandeling van onder andere
longontsteking en borstvliesontsteking. Aan de slachtlijn blijkt dat te veel kalveren
blijvende longveranderingen en verklevingen hebben overgehouden aan deze ontstekingen.
Er moet dus nog meer verbeterd worden op het gebied van kalvergezondheid.
Daarnaast zien we dat het aantal kalveren dat drager is van een ESBL (een vorm van
antibioticaresistentie bij bacteriën) tussen 2015 en 2018 is gestegen. Zoals eerder
aangegeven laat ik de reden van deze stijging onderzoeken. Het is evident dat, ondanks
de bereikte reductie in antibioticumgebruik, inzet op dit onderwerp onverminderd hoog
moet zijn.
Management- en systeemfactoren
Zowel binnen de melkvee- als vleeskalversector zijn en worden concrete stappen gezet
om de zorg voor kalveren, en daarmee hun gezondheid, te verbeteren. De melkvee- en
de vleeskalverhouderij hebben in 2016 gezamenlijk afspraken vastgelegd om de gezondheid
van de kalveren in de keten te verbeteren4. Op basis hiervan is onder andere het KalfVolgSysteem (KVS) en KalfOK ontwikkeld
waarbij 99% van de melkvee- en kalverhouders én transporteurs (KVS) en respectievelijk
97% van de melkveehouders (KalfOK) is aangesloten. Daarnaast lopen er nog onderzoeken
bij zowel de kalver- als melkveesector, mede gefinancierd en begeleid door het Ministerie
van LNV. Deze onderzoeken moeten leiden tot een betere zorg voor het kalf en gezondere
dieren in de keten. Ik wil de resultaten van de onderzoeken betrekken bij verdere
beleidsontwikkeling. Eerder onderzoek geeft aan dat er op managementniveau nog veel
winst is te halen. Hiervoor zou de focus moeten liggen op vakmanschap, kennis en gedrag
van de melkveehouder5 en kalverhouder6
,
7.
Naast managementfactoren moet ook gekeken worden naar de rol die het systeem vervult
in het vóórkomen van ziekten in de vleeskalverhouderij. Om meer inzicht te krijgen
in mogelijke alternatieven voor, en verbeteringen binnen, de huidige Nederlandse kalverketen,
heb ik bijgesloten Scenariostudie Kalverketen1 laten uitvoeren. In deze studie staat een betere diergezondheid en dierenwelzijn
centraal. De scenario’s mogen niet leiden tot een verslechtering op andere verduurzamingsthema’s
als kringloop, broeikasgas- en stikstofemissies en biodiversiteit. Tevens moet er
sprake zijn van een duurzaam verdienmodel voor de veehouder.
Scenariostudie Kalverketen
De scenariostudie is onafhankelijk opgesteld door een team van onderzoekers. De scenario’s
zijn getoetst in bijeenkomsten waarin experts en stakeholders werden gevraagd de zwakke
punten van de plannen te identificeren.
De studie spreekt over drie belangrijke systeemfactoren die van invloed kunnen zijn
op de gezondheid van kalveren:
– de weerstand van een kalf op het moment dat het wordt verplaatst,
– het aantal contacten dat een kalf heeft tijdens en na deze verplaatsing,
– de samenwerking tussen kalverhouders en melkveehouders.
In de studie zijn drie scenario’s uitgewerkt:
1. In scenario Loyaal aan lokaal werken kalverhouders en melkveehouders uit de eigen regio nauw samen (korte keten).
In dit scenario wordt geen gebruik meer gemaakt van verzamelstations. Het kalvertransport
is afgenomen net als het aantal kalf-kalf contacten.
2. In scenario Maximaal integraal blijven kalveren tot 3 maanden leeftijd op het melkveebedrijf. De kalveren gaan daarna
naar een kalver-afmestbedrijf. Melkveehouder en integratie kunnen kiezen voor een
nauwe samenwerking, waarbij bijvoorbeeld gezamenlijk de fokstier wordt gekozen en
waarbij de melkveehouder een hogere beloning krijgt als hij een gezond kalf aflevert.
3. In scenario Thuis en tevreden blijven kalveren tot de slacht bij de melkveehouder. Kalveren komen niet in contact
met runderen van andere bedrijven en de melkveehouder is volledig verantwoordelijk
voor de diergezondheid en het dierenwelzijn. In dit scenario is uitloop/weidegang
optioneel.
De onderzoekers verwachten dat het effect van de scenario’s op de diergezondheid en
het dierenwelzijn van de kalveren positief tot zeer positief is, waarbij het effect
op het milieu neutraal tot positief is. Omdat de onderzoekers niet konden beschikken
over alle gewenste data, was het niet mogelijk om de verschillende scenario’s financieel-economisch
door te rekenen.
Appreciatie van de scenariostudie
Dierziektepreventie vormt de hoeksteen van een duurzame kalverhouderij. Alleen als
kalveren gezond zijn en blijven, kan het antibioticumgebruik in de sector dalen tot
een aanvaardbaar niveau. Het bij elkaar brengen van jonge – voor ziekte vatbare –
kalveren van verschillende herkomst vormt een groot risico voor de kalvergezondheid.
Deze scenariostudie biedt een nieuwe invalshoek om het gesprek over een duurzame kalverketen
met elkaar te voeren. In de gepresenteerde scenario’s wordt de manier waarop de kalverketen
(melkvee- en vleeskalversector) is georganiseerd fundamenteel veranderd. Dit vraagt
om een transitie van een systeem, dat kost tijd. De studie schetst scenario’s voor
de toekomst die ik verder wil verkennen. Hierbij houd ik rekening met de al lopende
initiatieven en onderzoeken ter verduurzaming van de melkvee- en kalverhouderij. De
scenario’s zijn geen blauwdruk, maar schetsen ontwikkelrichtingen die verder uitgewerkt
en getoetst moeten worden in de praktijk.
Vervolg
Genoemde scenario’s moeten zich in de praktijk bewijzen op duurzaamheid, schaalbaarheid en verdienvermogen. Hiertoe wil ik pilots starten. Er zijn al
melkvee- en kalverhouders die hun dieren anders houden of werken conform een alternatief
concept, of die van plan zijn dat te gaan doen. Ik zal bedrijven ondersteunen die
duurzamere alternatieven voor de huidige kalverketen willen ontwikkelen. Om te kunnen
leren van deze pilots is het nodig dat de resultaten hiervan op objectieve wijze vergeleken
kunnen worden met de resultaten van de gangbare kalverhouderij.
Het ontwikkelen van nieuwe concepten zal enkele jaren in beslag nemen. Vanuit mijn
programma Duurzame Veehouderij wil ik meedenken over het stimuleren van de markt voor
duurzaam kalfsvlees, het vergroten van de financiële slagkracht van de verduurzamende
boer, het coherenter maken van de regelgeving en het vergroten en breder verspreiden
van kennis over verduurzaming.
In 2014 heeft Staatssecretaris Dijksma geld vrijgemaakt voor de verduurzaming van
verschillende knelsectoren, waaronder de kalverhouderij8. Voor de laatste € 10 miljoen van deze toezegging was nog geen bestedingsdoel vastgesteld.
Deze middelen wil ik voor bovengenoemde doelen inzetten. Voor pilots voor voorlopers
die volgens de geschetste scenario’s willen gaan werken, onder andere door dieren
langer op het «moederbedrijf» te houden of kortere ketens. Ik zal uw Kamer informeren
over de contouren van de subsidieregeling en de randvoorwaarden daarbij, wanneer daar
meer over bekend is,
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit