Brief regering : Fiche: Verordening inzake screening
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2958 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 november 2020
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 9 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Verordening betreffende asiel- en migratiebeheer (Kamerstuk 22 112, nr. 2956)
Fiche: Verordening vaststelling procedure internationale bescherming, gewijzigd voorstel
(Kamerstuk 22 112, nr. 2957)
Fiche: Verordening inzake screening
Fiche: Verordening inzake aanpak situaties van crisis en overmacht (Kamerstuk 22 112, nr. 2959)
Fiche: Gewijzigd voorstel voor Verordening inzake instelling EURODAC (Kamerstuk 22 112, nr. 2960)
Fiche: Aanbeveling inzake legale trajecten voor EU-bescherming (Kamerstuk 22 112, nr. 2961)
Fiche: Aanbeveling samenwerking inzake operaties Search and Rescue (Kamerstuk 22 112, nr. 2962)
Fiche: Aanbeveling Migratie Paraatheid en Crisis Blauwdruk (Kamerstuk 22 112, nr. 2963)
Fiche: Mededeling EU-regels inzake definitie en preventie van mensensmokkel (Kamerstuk
22 112, nr. 2964)
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Fiche: Verordening inzake screening
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Proposal for a regulation of the European Parliament and of the council introducing
a screening of third country nationals at the external borders and amending Regulations
(EC) No 767/2008, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240 and (EU) 2019/817
b) Datum ontvangst Commissiedocument
23 september 2020
c) Nr. Commissiedocument
COM(2020) 612
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:0e922ce2-ff62-11ea-b…
e) Nr. impact assessment Commissie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Justitie en Veiligheid
h) Rechtsbasis
Artikel 77, tweede lid, onder b, en d, EU-Werkingsverdrag
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
j) Rol Europees Parlement
Medebeslissing
2. Essentie voorstel
a) Inhoud voorstel
Dit voorstel is onderdeel van de voorstellen inzake migratie en asiel die de Commissie
op 23 september 2020 heeft gepresenteerd1 en behelst een voorstel voor een Verordening inzake screening van burgers van derde
landen. Met dit voorstel beoogt de Commissie de controle van personen die op het punt
staan het Schengengebied binnen te komen te versterken.
De voorgestelde screeningprocedure is een nieuwinstrument en wordt van toepassing
op alle vreemdelingen op de Schengenbuitengrens die niet aan de voorwaarden voor toegang
voldoen of vreemdelingen die zijn aangehouden vanwege illegale grensoverschrijding.
Ook vreemdelingen die aan land komen na zoek- en reddingsoperaties op zee (SAR-operaties)
vallen onder de verordening.
De screeningsprocedure ondersteunt de doorverwijzing van vreemdelingen naar de juiste
procedure. Dit kan betekenen dat de vreemdeling doorgeleid wordt naar een procedure
in één van de lidstaten, een versnelde procedure ingaat, de grensprocedure doorloopt
of, als de vreemdeling niet om internationale bescherming vraagt, de terugkeerprocedure
ingaat als bedoeld in de Terugkeerrichtlijn2.
Gedurende de screeningsprocedure hebben vreemdelingen geen recht op toegang tot het
grondgebied van de EU en Schengen geassocieerde landen. Lidstaten houden echter de
discretie om omwille van humanitaire redenen de toegang te verlenen, en zijn gehouden
toegang te verlenen als de vreemdeling alsnog aan de voorwaarden voor toegang blijkt
te voldoen.
De screeningsprocedure aan de grens duurt volgens de verordening maximaal vijf dagen.
Hoge instroom kan ertoe leiden dat de screeningsprocedure met vijf dagen wordt verlengd.
Bij het uitvoeren van de screening kunnen lidstaten steun krijgen van de relevante
EU-agentschappen. De verordening specificeert niet wat de consequenties zijn van het (structureel)
niet realiseren van de termijnen.
Ook voorziet het voorstel in een screening van vreemdelingen die worden aangetroffen
op het grondgebied van de lidstaten zonder aanwijzingen dat deze vreemdelingen legaal
het Schengengebied zijn ingereisd. Zij moeten, mits ze geen verzoek tot internationale
bescherming indienen, onderdeel zijn van een terugkeerprocedure. Wanneer zij dit verzoek
wel indienen zullen zij onderworpen worden aan de screening procedure zoals hierboven
beschreven. De screening zou volgens het voorstel in deze gevallen in drie dagen moeten
zijn afgerond. Deze termijn kan niet worden verlengd, ook niet bij hoge instroom.
Zoals gezegd is de screeningsprocedure in beginsel van toepassing op alle personen
die niet voldoen aan de gestelde voorwaarden voor toegang volgend uit de Schengengrenscode.
De procedure bestaat uit vier verschillende controles.
Ten eerste dient, voor zover nodig, een gezondheidsonderzoek te worden verricht om
personen te identificeren die onmiddellijke zorg behoeven of waarvoor andere maatregelen
moeten worden genomen, bijvoorbeeld isolatie om redenen van volksgezondheid. In het
geval van kinderen of kwetsbare personen dienen de kinderbescherming of de nationale
anti-mensenhandel rapporteurs betrokken te worden.
Aangezien aan de screening onderworpen vreemdelingen mogelijk niet beschikken over
de identiteits- en reisdocumenten die nodig zijn voor de legale overschrijding van
de buitengrens, moet als tweede onderdeel van de screening worden voorzien in een
identificatieprocedure. De derde controle is het registreren van biometrische data.
Voor deze laatste twee controles moeten gegevens uit de systemen die de lidstaten
ter beschikking staan worden gecontroleerd, met name uit het Europees Entry en Exit
Systeem (EES), Visum Informatie Systeem (VIS) European Travel Information and Autorisation
System (ETIAS), Eurodac en European Criminal Records Information System for Third
Country Nationals (ECRIS-TCN). De basis hiervoor bestaat in de verordening inzake
interoperabiliteit3. Waar nodig dienen de (biometrische) gegevens te worden geregistreerd en opgeslagen.
De screening omvat ook een veiligheidscheck om zeker te stellen dat van de persoon
in kwestie geen dreiging uitgaat voor de nationale veiligheid. Hiervoor wordt gerefereerd
aan een check in het Schengen Informatie Systeem (SIS).
Het voorstel vereist dat in elke lidstaat een onafhankelijk monitoringsmechanisme
aanwezig is dat moet monitoren of de fundamentele rechten van de vreemdeling tijdens
het uitvoeren van de screening geborgd zijn. Het grondrechtenagentschap (Fundamental
Rights Agency, FRA) krijgt als taak om richtsnoeren op te stellen voor het opzetten
van een dergelijk monitoringmechanisme.
b) Impact assessment Commissie
Niet opgesteld
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Nederland hanteert, om de grenzen effectief te bewaken en om te voorkomen dat de grensweigering
teniet kan worden gedaan door een kansloos asielverzoek, aan zijn buitengrenzen (zee
en lucht) een grensprocedure. Hierbij doorlopen vreemdelingen die asiel aanvragen
een procedure in een gesloten setting, tenzij niet aannemelijk is dat hun beschermingsverzoek
als kennelijk ongegrond of niet ontvankelijk kan worden afgedaan. Wanneer de asielaanvraag
wordt afgewezen binnen de grensprocedure volgt een terugkeerprocedure, eveneens vanuit
een gesloten setting. De Nederlandse grensprocedure omvat ook een rust- en voorbereidingstijd
waarin een aantal onderzoeken al kunnen worden uitgevoerd. Niet alle lidstaten kennen
een grensprocedure, deze is niet verplicht op basis van de huidige regels.
Zoals verwoord in de Staat van de Unie (2019)4 en het beleidsstuk «A Renewed European Agenda on Migration» is het kabinet voorstander
van het tot stand brengen van een effectiever Europees migratiebeleid, waar een versterking
van het grenstoezicht deel van uitmaakt, en in het bijzonder ook van het aanpakken
van secundaire migratiestromen.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet staat positief ten aanzien van het voorstel om een screeningsprocedure
in te stellen. Het voorstel kan ten goede komen aan een efficiënte uitvoering van
het asiel- en terugkeerproces. Het voorstel voor deze verordening draagt daaraan bij
door uniforme regels voor het identificeren van vreemdelingen op te stellen, alsmede
uniforme criteria voor doorverwijzing naar de juiste procedures, wat ertoe bijdraagt
dat minder personen illegaal in de EU doorreizen. Ook is positief dat het voorstel
duidelijk maakt dat de vreemdeling die aan de buitengrens of in de nabijheid daarvan
is aangetroffen gedurende de screeningsprocedure geen toegang tot het grondgebied
van de EU krijgt, tenzij hij of zij voldoet aan de toegangsvoorwaarden vastgelegd
in de Schengengrenscode.
Het kabinet staat ook positief tegenover het toepassen van de screeningsprocedure
op vreemdelingen die niet aan of in de buurt van de buitengrens worden aangetroffen
en waarbij er geen indicatie is dat zij de buitengrenzen op legale wijze hebben overschreden.
De verordening biedt de mogelijkheid om, als een aanvraag voor bescherming is ingediend,
deze in een versnelde procedure af te doen, wat cruciaal is voor het beheer van het
asielstelsel in geval van grote aantallen kansarme zaken. Het voorstel sluit voorts
aan bij de wens van het kabinet om de procedures van vreemdelingen die de screeningsprocedure
en de grensprocedure aan de buitengrenzen hebben vermeden, gecontroleerd te kunnen
afdoen, ook bij secundaire migratie. Het kabinet wil dat in de Verordening expliciet(er)
wordt opgenomen dat deze procedures, overeenkomstig de procedures aan de buitengrens,
in een gesloten setting, uiteraard niet langer dan noodzakelijk, moeten kunnen worden
uitgevoerd. Zo veel mogelijk moet worden voorkomen dat migranten die de screening
aan de buitengrens, en de eventueel daaropvolgende afhandeling van hun asielverzoek
in de grensprocedure, hebben weten te ontlopen, in een vanuit het perspectief van
de migrant lidstaat van voorkeur terecht komen. Het Kabinet is ook positief over de
keuze om dit vast te leggen in een verordening. Het vastleggen in een verordening
maakt dat de naleving door de lidstaten beter inzichtelijk is. De volledige implementatie
en naleving van de migratie regelingen van de Europese Unie is nu punt van zorg en
aandacht.
Tegelijk brengt het een aanzienlijke uitbreiding van de werkzaamheden mee als verplicht
een screeningsprocedure moet worden doorlopen in alle gevallen waarin een vreemdeling
wordt aangetroffen aan de buitengrens en bij binnenlands toezicht, ook daar waar geen
asielwens wordt geuit. Het screeningsproces mag een vlotte terugkeer niet in de weg
staan in gevallen waarin niet om bescherming wordt gevraagd en terugkeer op korte
termijn kan worden geëffectueerd. Het kabinet zal inzetten op voldoende flexibiliteit
om te borgen dat de screeningsprocedure de terugkeer niet onnodig vertraagt.
Het kabinet staat in beginsel tevens positief tegenover het voorstel om voor zo ver
nodig aanpassingen te doen om de verkregen gegevens te verwerken in bestaande Europese
systemen. In lijn met de inzet op de verordeningen inzake interoperabiliteit acht
het kabinet het van belang dat de werking van de verschillende EU-systemen complementair
is en dat de gegevens die in de diverse systemen worden opgeslagen zoveel mogelijk
op elkaar zijn afgestemd om overlap te voorkomen.
Wel is wenselijk dat ook bij aanpassingen in systemen alleen aanpassingen worden gedaan
die de effectiviteit en efficiëntie vergroten en voor het overige zo veel mogelijk
aansluiten bij mogelijkheden en autorisaties van de bestaande, reeds aangenomen regelingen,
die nu worden uitgewerkt.
De verordening bevat een aantal punten die verduidelijking behoeft en wellicht moet
worden aangepast ten behoeve van het beoogde doel. Zo lijkt het screeningsproces te
eindigen, indien deze niet binnen de voorgeschreven termijn van in beginsel drie dan
wel vijf dagen is voltooid. De verlenging met vijf dagen in zaken aan de buitengrens
– die bovendien alleen in tijde van crisis en niet bij force majeure (overmacht) kan worden toegepast – is te beperkt. De verordening specificeert niet
wat de vervolgstappen zijn als de termijn niet wordt gehaald. Het kabinet wil voorkomen
dat vreemdelingen in dat geval alsnog illegaal en ongeregistreerd kunnen doorreizen.
De uiteindelijke termijnen dienen voldoende ruimte te bieden aan de lidstaten om illegale
inreis daadwerkelijk te voorkomen.
Daarnaast is bij de screening van vreemdelingen die op het grondgebied worden aangetroffen
verlenging van de termijn van drie dagen, ook in geval van crisis of force majeure, überhaupt niet mogelijk. Dit acht het kabinet niet acceptabel. Dit te meer daarbij
aantreffen in binnenlands toezicht ook rekening moet worden gehouden met verplaatsing
naar de plaats waar de screening op passende wijze kan worden uitgevoerd. Het kabinet
zal zich sterk maken voor meer flexibiliteit bij het toepassen van de termijnen.
Het wordt in het voorstel van de Commissie aan het nationale recht overgelaten om
te bepalen in welke situaties detentie mogelijk is en de modaliteiten daarvan. Het
kabinet betreurt, zoals hiervoor al gemeld, dat het voorstel, met name ten aanzien
van ongescreende personen die aangetroffen worden na het kennelijk passeren van de
buitengrens, geen duidelijke en geharmoniseerde handvatten biedt voor de vraag wanneer
vreemdelingenbewaring dan wel welke andere maatregelen kunnen worden toegepast. Ook
ten aanzien van de grensprocedure is niet ondubbelzinnig bepaald welke detentiegronden
mogelijk zijn. Het kabinet vindt het van belang dat de mogelijkheid van vreemdelingenbewaring
in deze procedures expliciet in het voorstel wordt genoemd en zal zich hiervoor tijdens
de onderhandelingen sterk maken.
Tot slot is het kabinet van mening dat verduidelijkt dient te worden welke onderdelen
deel uitmaken van de «kwetsbaarheidstoets» die in de screening wordt geïntroduceerd.
Te ruime interpretaties, als ook te veel uitzonderingen, kunnen het nuttig effect
van de screeningsprocedure en daaropvolgende grensprocedure evenwel sterk verminderen
en zouden te zeer vooruitlopen op de inhoudelijke beoordeling in de asielprocedure.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Bij een aanzienlijk deel van de lidstaten zal draagvlak bestaan voor deze verordening
omdat het eraan bijdraagt dat aan de buitengrenzen van de EU inzicht wordt gekregen
in de achtergrond en identiteit van de personen die de EU willen inreizen. Tegelijkertijd
ligt in de verwachting dat vragen beantwoord zullen moeten worden, met name van de
lidstaten aan de grenzen van de EU en van lidstaten met land- of zeegrenzen met landen
van herkomst of landen van transit. Een uitkomst die de wederzijdse belangen zal moeten
worden gevonden.
Het EP heeft nog geen positie ingenomen uitgebracht over het voorstel. Het merendeel
van de groepen in het EP heeft waardering voor de doelstellingen procedures sneller
en efficiënter in te richten waarmee snel duidelijkheid kan worden verschaft. Een
aantal groepen (S&D, Groenen/EFA, GUE/NGL) maakt zich zorgen nadrukkelijk over de
gevolgen van deze voorstellen op de fundamentele rechten asielzoekers en irreguliere
migranten. ECR en ID hebben zich tegen de voorstellen uitgesproken omdat deze niets
zouden doen om migratie tegen te houden.
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid
Het voorstel is gebaseerd op artikel 77, tweede lid, onderdeel b, en d, van het EU-Werkingsverdrag
(VWEU). Dit artikel geeft de EU de bevoegdheid om maatregelen vast te stellen voor
de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen
en voor de geleidelijke invoering van een geïntegreerd systeem van beheer van de buitengrenzen.
Dit sluit aan bij het doel van deze verordening en het kabinet acht dit de juiste
rechtsgrondslag.
b) Subsidiariteit
Het kabinet heeft een positief oordeel ten aanzien van subsidiariteit. De screeningsverordening
ondersteunt de diverse wetgevende voorstellen van het Asiel- en Migratiepakket en
met name daar waar bepalingen toezien op het harmoniseren van de procedure om de identiteit
en de nationaliteit van vreemdelingen te onderzoeken. De verordening maakt het mogelijk
de passende procedure aan de buitengrens te bepalen voordat vreemdelingen toegang
tot het grondgebied van de EU krijgen. Aangezien dit van toepassing is op de gezamenlijke
EU- buitengrenzen, kan dit niet op het niveau van de lidstaten worden gerealiseerd.
Een geharmoniseerde aanpak op EU-niveau is hiervoor noodzakelijk.
c) Proportionaliteit
Ook ten aanzien van de proportionaliteit is het kabinet positief. De maatregelen zijn
proportioneel en gaan niet verder dan wat nodig is om de gestelde doelen te bereiken.
Het kabinet wil dat irreguliere reisbewegingen worden tegengegaan en een effectief
terugkeerproces wordt bevorderd, de voorgestelde wijzigingen dragen hieraan bij. Het
kabinet heeft al eerder uitgedragen dat voor het bereiken van dat doel een effectievere
procedure aan de grens noodzakelijk is. Een dergelijke procedure start met een goed
onderzoek naar de aanvrager. Het voorstel formuleert dit passend en gaat niet verder
dan noodzakelijk. Vanwege het belang van een uniforme uitvoering is het vastleggen
in een verordening noodzakelijk.
5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten
a) Consequenties EU-begroting
De totale financiële middelen die nodig zijn om de uitvoering van dit voorstel te
ondersteunen, worden door de Commissie geraamd op 417,626 miljoen euro voor de periode
2021–2027, vallend onder Heading 4 (Migratie en grensbewaking), titel 11. Wat betreft
de EU-begroting is het kabinet van mening dat de financiële middelen gevonden dienen
te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van het MFK 2014–2020
en het MFK 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de
jaarbegroting.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale
overheden
Het is in dit stadium niet mogelijk een goede inschatting te geven van de totale implementatiekosten
(aanpassingen processen, hardware, software en ontwikkelwerkzaamheden aan informatiesystemen,
zowel centraal als bij ketenpartners, capaciteit bij de uitvoerende organisaties)
van de Screeningsverordening.
Eventuele budgettaire gevolgen voor de nationale begroting zullen worden ingepast
op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels inzake
budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger
Niet van toepassing
d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden,
bedrijfsleven en burger
Ten aanzien van de handelingen die samenvallen met (de afhandeling van) een asielaanvraag
zal de inhoud van de te verrichten handelingen (in elk geval ten dele) samenvallen
met handelingen die ook thans plaatsvinden. Wel worden termijnen voorgesteld die de
benodigde flexibiliteit ontberen. Dit in tegenstelling tot de huidige werkwijze bij
aanvragen die worden gedaan anders dan aan de buitengrens. Indien ook vreemdelingen
die geen asielaanvraag indienen en die worden aangetroffen in het binnenlands vreemdelingentoezicht
of die aan de grens geweigerd worden maar niet om bescherming vragen, een (meerdaagse)
screeningsprocedure moeten doorlopen, kan dat een taakverzwaring zijn. In welke mate
zich dit voordoet hangt af van het aantal vreemdelingen dat wordt aangetroffen. Dit
is onder meer afhankelijk van de effectiviteit van grens- en toezichtprocedures in
andere lidstaten.
Op grond van het huidige voorstel worden van betrokken instanties (de Politie, de
Koninklijke Marechaussee, de Dienst Terugkeer en Vertrek en de Immigratie- en Naturalisatiedienst)
meer (administratieve) handelingen verwacht dan op dit moment het geval is. Steeds
zal worden bezien of deze lasten opwegen tegen het doel van deze uitbreiding, het
versterken van de controle van personen die op het punt staan het Schengengebied binnen
te komen en hun doorverwijzing naar de passende procedures.
Verder wordt in dit kader benoemd dat dit voorstel ook betekent dat de voorgestelde
informatiesystemen zoals EURODAC, ETIAS, EES en nationale systemen zoals BVV goed
op elkaar aangesloten moeten worden, zeker nu meer intensief gebruik wordt voorgesteld.
Dit vergt een automatiseringsslag die de migratieketen als geheel (IND, DT&V, KMar
en AVIM) zal raken. Daarbij is de inzet zo veel als mogelijk bij de bestaande systemen
aan te sluiten. Als dat niet slaagt zullen de gevolgen aanzienlijk zijn.
e) Gevolgen voor concurrentiekracht
Niet van toepassing
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
(inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
Mogelijk moeten aanvullende grondslagen voor detentie worden toegevoegd aan de Vreemdelingenwet
2000. Het voorstel bevat, met name ten aanzien van ongescreende personen die aangetroffen
worden na het kennelijk passeren van de buitengrens, geen duidelijke en geharmoniseerde
handvatten voor de vraag wanneer vreemdelingenbewaring dan wel welke andere maatregelen
kunnen worden toegepast. Ook ten aanzien van de grensprocedure is niet ondubbelzinnig
bepaald welke detentiegronden mogelijk zijn. Afhankelijk van de verduidelijking van
deze vraag, moet mogelijk een aanvullende grondslag in de Vreemdelingenwet worden
opgenomen. In een aantal gevallen zullen wellicht ook de juridische grondslagen om
informatie te verwerken moeten worden aangepast.
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
Het voorstel bevat in artikel 11, vijfde lid een regeling voor een uitvoeringshandeling
waarbij de commissie de procedure vaststelt voor het ophalen van data uit de systemen
die bij de screening worden geraadpleegd. In artikel 12, vijfde lid is eveneens een
uitvoeringshandeling opgenomen om een procedure op te zetten voor de samenwerking
tussen instanties die de veiligheid screening uitvoeren. Dit sluit in grote lijnen
aan bij de bepalingen in de regelingen die de inrichting van die systemen beheersen
en om die reden is het dan ook juist dat is gekozen voor een uitvoeringshandeling.
Net als in die regelingen gaat het niet om essentiële onderdelen. De onderzoeksprocedure
is van toepassing.
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum
Niet van toepassing
d) Inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
Het voorstel treedt in werking na de publicatie. Gezien de uitvoeringsconsequenties
lijkt het niet wenselijk dat geen termijn wordt geboden om de nationale wet en regelgeving
met de verordening in lijn te brengen.
e) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
De Commissie stelt voor om vijf jaar na inwerkingtreding en daarna iedere vijf jaar
te evalueren. Het kabinet acht dat wenselijk.
f) Constitutionele toets
Niet van toepassing
7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
a) Uitvoerbaarheid
Ten aanzien van de uitbreiding van de handelingen die zullen moeten worden verricht
tijdens de screening, wordt opgemerkt dat dit additionele administratieve lasten voor
de uitvoerende instanties met zich mee zal brengen nu er extra gegevens in het systeem
ingevoerd en actueel gehouden dienen te worden. Op dit punt geldt dat bij de onderhandelingen
zal worden bezien of deze administratieve lasten opwegen tegen het doel van deze uitbreiding.
b) Handhaafbaarheid
Het voorstel voorziet in een invoering van een onafhankelijk mechanisme in de lidstaten
om naleving van grondrechten te waarborgen.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
Geen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken