Brief regering : Steun en herstelpakket Caribisch Nederland
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 150 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 oktober 2020
De gevolgen van de coronacrisis op de samenleving van Caribisch Nederland zijn gigantisch.
Bleven de eilanden tot voor kort gevrijwaard van het virus zelf, inmiddels heeft het
virus ook in Caribisch Nederland zijn intrede gedaan. De zorgen over de eigen gezondheid
gaan gepaard met toenemende zorgen over baan of bedrijf. Sint Eustatius en Saba zijn
feitelijk al zes maanden afgesloten. Bonaire kon in de zomermaanden na heel veel inspanningen
van de toeristische sector weer voorzichtig open, maar ook daar geldt als gevolg van
oplopende besmettingen inmiddels weer de status oranje. Het ziet er op korte termijn
niet naar uit dat de eilanden toeristen kunnen ontvangen. En zelfs als dat weer mogelijk
is, zal het nog lange tijd duren voor toeristenaantallen weer op het niveau van voor
de crisis liggen. Naast de belangrijke toeristische sector heeft de afsluiting ook
gevolgen voor andere sectoren van de economie, zoals de voor Saba belangrijke University
School of Medicine.
Onder dit gesternte vraagt de situatie in Caribisch Nederland – nog meer dan in Europees
Nederland – om een aanpak die werkgelegenheid en bedrijvigheid beschermt en waar nodig
de economie aanjaagt. In de Kamerbrief van 28 augustus jl. (Kamerstuk 35 420, nr. 105) heeft het kabinet een steun- en herstelpakket voor Nederland gepresenteerd, Caribisch
Nederland maakt daar nadrukkelijk onderdeel van uit. In deze brief zijn ook de contouren
van het steun- en herstelpakket voor Caribisch Nederland geschetst. Graag informeer
ik u mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de bewindspersonen
van Economische Zaken en Klimaat en de bewindspersonen van Financiën over de verdere
uitwerking van dit steun- en herstelpakket voor Caribisch Nederland.
Uitgangspunt: vergelijkbaar, met oog voor de Caribische context
Het uitgangspunt blijft dat voor Caribisch Nederland een vergelijkbare benadering wordt gekozen als voor Europees Nederland. De bestaande tegenhangers van
de Europees Nederlandse steunmaatregelen worden ook voor Caribisch Nederland voor
9 maanden verlengd en de openbare lichamen worden op een vergelijkbare wijze gecompenseerd
voor het missen van belastinginkomsten. Tevens geldt ook voor Caribisch Nederland
dat het hier ten opzichte van de noodpakketten 1.0 en 2.0 nu gaat om een breder steun-
en herstelpakket, waarbij naast steun ook aandacht is voor investeringen en aanvullend
flankerend beleid.
Telkens heeft het kabinet ook oog voor de specifieke sociaaleconomische en geografische context van Caribisch Nederland. De afhankelijkheid van toerisme en de eilandelijke setting
zorgt ervoor dat in vergelijking met Europees Nederland een veel groter deel van de
economie getroffen is en de toeristische industrie zelf veel zwaarder is getroffen
dan de branchegenoten in Europees Nederland. Ook heeft het kabinet oog voor andere
verschillen met Europees Nederland, zoals het bestaansniveau op Bonaire, Sint Eustatius
en Saba alsook verschil in regelgeving (zoals belastingen en sociale zekerheid). Tegelijkertijd
is ook de regionale context van de eilanden van belang.
Het Bestuurscollege en de Eilandsraad van Saba hebben uw Kamer en ook aan mij en de
bewindspersonen van Financiën en EZK brieven gestuurd waarin de wens wordt geuit om
het bedrijfsleven te versterken om zich klaar te maken voor een betere toekomst. Ook
zijn zorgen geuit van bestuurders en ondernemingen ten aanzien van de heffing van
belastingen. Conform mijn toezegging tijdens de plenaire behandeling van de begroting
Koninkrijksrelaties van 6 oktober jl. het volgende.
Het is van belang om het fiscale stelsel in perspectief te zien, ook in vergelijking
met Europees Nederland. Over de jaren heen genoten ondernemingen in Caribisch Nederland
van een relatief gunstig fiscaal regiem, zoals geen vennootschapsbelasting en een
beperkte heffing via de vastgoedbelasting. Het is op dit moment niet opportuun deze
belasting te verlagen. Wel heeft de Staatssecretaris van Financiën, in aanvulling
op de fiscale maatregelen die in het kader van de eerdere noodpakketten zijn genomen,
recent de regeling voor het tijdelijke uitstel van betaling van belasting (waaronder
de vastgoedbelasting) tot 1 juli 2021 verlengd. Vanaf die datum kan de uitgestelde
belasting gefaseerd, in 36 maanden, worden terugbetaald. Door deze maatregel zijn
er geen bedrijven die in liquiditeitsproblemen komen door belastingheffing.
Het kabinet blijft de situatie voor ondernemers nauwlettend in de gaten gehouden,
waardoor in de loop der tijd kan worden herzien in hoeverre deze maatregel aanpassing
behoeft. Het kabinet zet in lijn met dit uitgangspunt in op een vergelijkbaar steun-
en herstelpakket, waarbij oog is voor de Caribische context. Het gaat hierbij om een
combinatie van continueren van steun met aanpassingen waar nodig, stimuleren en investeren
waar dat kan en ondersteuning waar aanpassing aan de economische realiteit nodig is.
Steun- en herstelpakket Caribisch Nederland
1. Verlenging en afbouw tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies
Van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN, die sinds 13 maart
2020 van kracht is, wordt door een groot aantal werkgevers (ca. 650) (voor hun momenteel
ruim 3400 werknemers), zelfstandigen (ruim 1000) en gewezen werknemers (bijna 500)
gebruikgemaakt. De regeling is inmiddels met negen maanden verlengd. De hiertoe strekkende
wijzigingsregeling is uw Kamer bij brief van 9 oktober 2020 toegezonden (Kamerstuk
35 420, nr. 147).
Voor deze regeling betekent de verlenging dat de derde tranche loopt van 13 oktober
2020 tot en met 12 juli 2021, waarbij er bij aanvang en gedurende de looptijd sprake
is van aanpassingen, die op onderdelen een versobering inhouden. Eind 2020 wordt bezien
hoe deze regeling gedurende de resterende looptijd (verder) afgebouwd kan worden indien
de economische situatie dit op dat moment toelaat.
Het toepassen van een vergelijkbare benadering als die voor Europees Nederland geldt,
impliceert dat reeds in de eerste fase van de verlenging de regeling op een (beperkt)
aantal onderdelen is aangepast. Deze wijzigingen zijn met name bedoeld om het beschermingsniveau
van de regeling meer in lijn te brengen met de reguliere sociale zekerheid. Het gaat
om de volgende wijzigingen:
A. Opheffen beperking ontslagvergunning bedrijfseconomische redenen. In de regeling zoals deze luidde tot 13 oktober 2020 gold dat er geen toestemming
wordt gegeven voor het beëindigen van arbeidsovereenkomsten wegens bedrijfseconomische
redenen voor zover dit het gevolg is van het coronavirus of maatregelen die daarmee
samenhangen. Een dergelijke beperking van de ontslagmogelijkheid past niet langer,
nu de regeling opnieuw wordt verlengd en er tegelijkertijd moet worden geanticipeerd
op een nieuwe sociaaleconomische werkelijkheid. Bedrijven waarvan het perspectief
onzeker is om op het oude peil van de werkgelegenheid te komen, moeten ruimte hebben
om personeel te laten afvloeien door middel van het reguliere ontslag. Een aanvraag
voor een ontslagvergunning wegens bedrijfseconomische redenen als gevolg van het coronavirus
of maatregelen die daarmee samenhangen, zullen aan de reguliere criteria van de Regeling
beëindiging arbeidsovereenkomsten BES worden getoetst. De werkgever moet hierbij aannemelijk
kunnen maken dat het vervallen van de betreffende arbeidsplaats(en) onvermijdelijk
is.
B. Subsidieduur gewezen werknemers en ontslag gerelateerd aan het coronavirus. De subsidieduur is tot dusver niet gelimiteerd. De gewezen werknemer die als gevolg
van de situatie in verband met het coronavirus werkloos is geworden, heeft daarmee
een aanmerkelijk bevoorrechte positie ten opzichte van een gewezen werknemer wiens
werkloosheid een andere (sociaaleconomische) oorzaak heeft. De subsidieduur voor gewezen
werknemers ongelimiteerd laten, zou tot gevolg hebben dat het verschil tussen gewezen
werknemers die wel of niet als gevolg van de situatie in verband met het coronavirus
werkloos zijn geworden in stand blijft en verder toeneemt. Dit wordt ongewenst geacht
met het oog op het meer in lijn te brengen van het beschermingsniveau van de regeling
met de reguliere sociale zekerheid. Tegen die achtergrond is de subsidieduur voor
de gewezen werknemer nu beperkt tot drie maanden. Voor bestaande gevallen gaat deze
regeling in per 1 januari 2021. Dit betekent dat een gewezen werknemer die op 1 januari
2021 drie maanden of langer subsidie geniet, vanaf dat moment de aanspraak op subsidie
verliest. Afhankelijk van de situatie kan er aansluitend recht zijn op onderstand,
waartoe de belanghebbende een aanvraag kan indienen bij de RCN-unit SZW.
Om zeker te stellen dat het ontslag samenhangt met de situatie in verband met het
coronavirus, is bovendien aan de voorwaarden voor de gewezen werknemer toegevoegd
dat hij laatstelijk in dienstbetrekking moet hebben gestaan tot een werkgever die
subsidie uit hoofde van de regeling ontvangt.
C. Activeringsplicht en relevante inspanningen. Het belang van het naar (ander) werk begeleiden van werknemers die als gevolg van
de crisis hun baan verloren hebben, is evident. Daarom stelt het kabinet extra middelen
beschikbaar voor de tijdelijke intensivering van de dienstverlening op het gebied
van arbeidsbemiddeling in Caribisch Nederland. De inspanningen beogen er tevens toe
bij te dragen dat gewezen werknemers arbeidsvaardigheden behouden, zodat zij inzetbaar
blijven. Het langer voortbestaan van de situatie waarin voor de gewezen werknemer
tegenover de subsidie geen activeringsverplichtingen staan, wordt daarom onwenselijk
geacht. Er is dan ook voor gekozen om alsnog in de plicht tot activering te voorzien,
waarbij in grote lijnen is aangesloten bij de plicht tot arbeidsinschakeling zoals
deze geldt voor belanghebbenden in de onderstand. De RCN-unit SZW handhaaft deze verplichtingen,
waarbij als sanctie tot uitsluiting van de subsidie kan worden besloten.
D. Verbod langer dan vier weken verblijf buiten openbaar lichaam. Met het oog op het belang van arbeidsinschakeling wordt eveneens toepassing gegeven
aan het verbod op verblijf langer dan vier weken buiten Caribisch Nederland, naar
analogie van het Besluit onderstand BES. Deze nieuwe eis geldt zowel voor de werknemer
voor wie de werkgever een beroep doet op de subsidie, als voor de zelfstandige en
de gewezen werknemer. Voor belanghebbenden die op het tijdstip van inwerkingtreding
van deze wijziging al buiten Caribisch Nederland verblijven, gaat de termijn van vier
weken in op het tijdstip waarop de wijzigingsregeling in werking is getreden. Voor
werknemers wordt het verbod op langer dan vier weken verblijf buiten Caribisch Nederland
aangescherpt. Het gaat om verblijf buiten het eiland waarbij de betrokkene als regel
zijn werkzaamheden verricht. Van een werknemer mag immers worden verwacht dat hij
onmiddellijk beschikbaar is voor het werk waarvoor hij is aangenomen.
E. Vereiste rechtmatig woonachtig zijn. In de definitie van gewezen werknemer is toegevoegd dat het moet gaan om een persoon
die rechtmatig woonachtig is in een openbaar lichaam. Deze additionele eis, die aansluit
bij het vereiste voor recht op onderstand, is met name relevant in de situatie van
een gewezen werknemer die vreemdeling is en van wie de tewerkstellingsvergunning (twv)
is afgelopen. De «normale» gang van zaken is dat een vreemdeling na het aflopen van
zijn twv het openbaar lichaam verlaat en terugkeert naar het land van herkomst. Uit
oogpunt van overeenkomstige behandeling van gevallen past het in beginsel niet om
een vreemdeling die wordt geconfronteerd met baanverlies als gevolg van de coronacrisis,
aansluitend recht te geven op subsidie op grond van de onderhavige regeling. Hoofd
RCN-unit SZW kan op basis van individuele beoordeling besluiten in bijzondere gevallen
betrokkene via de onderstand ondersteuning te bieden, bijvoorbeeld op de grond dat
de vreemdeling wegens beperkingen in het vliegverkeer (nog) niet in de gelegenheid
is om het openbaar lichaam te verlaten.
Het aanvankelijke voornemen om een vermogenstoets voor zelfstandigen in te voeren, is in lijn met de nadere besluitvorming ten aanzien van de Tijdelijke
overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers 3 (Tozo 3) in Europees Nederland, niet
tot uitvoer gebracht. Dit geldt voor een periode van 6 maanden. Uitgangspunt is dat
invoering hiervan na die periode alsnog plaatsvindt.
Verder is in het licht van de actuele situatie in Caribisch Nederland besloten om
voor een periode van drie maanden af te zien van het verlagen van het subsidiepercentage van 80% naar 70%. Deze aanvankelijk voorgenomen maatregel in combinatie met de huidige ontwikkeling
zou de economie, die sterk afhankelijk is van het toerisme, blijvende schade kunnen
berokkenen en de inkomens in CN onverantwoord onder druk kunnen zetten. Het risico
op effecten die haaks staan op tot dusver gepleegde inspanningen om in het kader van
het ijkpunt sociaal minimum bestaanszekerheid te verbeteren, is te groot om nu het
subsidiepercentage te verlagen.
Met de nadere besluitvorming over de vermogenstoets en het subsidiepercentage wijkt
de raming af van de raming in de Vierde incidentele suppletoire begroting inzake steun-
en herstelpakket en de begroting SZW 2021. De budgettaire gevolgen van deze herziening
worden geraamd op € 2 mln., waarvan € 1,5 mln. betrekking heeft op 2020 en € 0,5 mln.
voor 2021. Dit effect geldt voor een periode van 3 (subsidiepercentage) resp. 6 (uitstel
vermogenstoets) maanden, waarmee de raming voor 2020 is herzien tot een bedrag van
€ 8,1 mln. Voor 2021 wordt een bedrag van € 16,5 mln. geraamd.
Zoals reeds vermeld wordt eind 2020 bezien hoe de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten
en inkomensverlies CN gedurende de resterende looptijd (verder) afgebouwd kan worden.
De besluitvorming bij gelegenheid van het opstellen van de onderhavige wijzigingsregeling
gaat uit van versobering van het subsidiepercentage (van 80% naar 70%) per 13 januari
2021 (volgende tranche) en invoeren van een vermogenstoets voor zelfstandigen in april
2021 naar analogie van TOZO 3. In de loop van de tijd aanpassen van de minimale omzetdaling
die vereist is om voor subsidie in aanmerking te komen, is eveneens denkbaar.
Verdere afbouw en de invulling daarvan is afhankelijk van de ontwikkeling van de economische
situatie de komende maanden. Een onzekere factor hierbij vormt de ontwikkeling van
het coronavirus, zowel in Caribisch Nederland zelf als in de landen van waaruit normaliter
de meeste toeristen komen. Mocht de uiteenlopende situatie tussen de verschillende
openbare lichamen daartoe aanleiding geven, dan kan in een volgende fase en binnen
de randvoorwaarde van uitvoerbaarheid, desgewenst gekozen worden voor differentiatie.
2. Verlenging en uitbreiding van de TVL-regeling
De Tegemoetkomingsregeling Vaste Lasten (TVL) wordt met negen maanden verlengd, voor
de periode 1 oktober 2020 tot 1 juli 2021. De TVL-regeling voor Caribisch Nederland
wordt vanwege de verslechterde economische situatie op Bonaire, Sint Eustatius en
Saba verruimd, onder meer door in lijn met de Europees Nederlandse regeling de maximale
subsidie per bedrijf te verhogen tot $ 99.000 voor 3 maanden. De omzetdervingsgrens
blijft voor het vierde kwartaal van 2020 op 30%.
3. Verlenging en aanpassing liquiditeitssteun
Voor Caribisch Nederland blijven dezelfde financieringsinstrumenten (GO, BMKB, KKC
en Qredits) openstaan als voor ondernemers als in Europees Nederland. De (extra) corona
faciliteiten binnen de financieringsinstrumenten staan in ieder geval tot eind 2020
open (BMKB-C tot 1 april 2021). Momenteel wordt in lijn met Europees Nederland bezien
of de regelingen verder in 2021 kunnen worden verlengd.
Van deze regelingen is vooral Qredits populair. Er hebben 671 ondernemers van lopende
Qredits leningen in Caribisch Nederland uitstel van betaling en rentekorting van 2%
aangevraagd, wat in noodpakket 1.0 mogelijk werd gemaakt door € 6 miljoen te verstrekken
aan Qredits. Tevens hebben 131 ondernemers gebruik gemaakt van overbruggingskredieten,
uit bijdrage van € 25 miljoen voor Qredits zoals toegezegd in de brief van het Ministerie
van EZK van 7 april jl. (Kamerstuk 35 420, nr. 2).
Over de COVID-19 faciliteiten in de BMKB en de GO! regelingen is door RVO een voorlichtingsbijeenkomst
voor de banken in Caribisch Nederland en de KvK Bonaire gegeven. De eerste garantieaanvragen
zijn nu ingediend. In het kader van de nieuwe tijdelijke regeling KKC (Klein Krediet
Corona), een regeling die bedoeld is voor kleine ondernemers die getroffen zijn door
de economische gevolgen van de coronacrisis, heeft een lokale bank zich aangemeld
als contractpartij. De overheid staat voor een belangrijk deel (95%) garant voor de
overbruggingskredieten van € 10.000 tot maximaal € 50.000 die via deze regeling kunnen
worden verstrekt.
4. Belastingen
Het tijdelijke uitstelbeleid voor het betalen van belasting wordt afgebouwd conform
de uitstelregeling in Europees Nederland. Dit houdt in dat er tot 1 oktober 2020 een
beroep op het uitstel kon worden gedaan. Ondernemers aan wie uitstel is verleend,
dienen de lopende betalingsverplichtingen per 1 januari 2021 te hervatten. Voor hun
tot en met 31 december 2020 opgebouwde schuld geldt dat zij die vanaf 1 juli 2021
in 36 gelijke maandelijkse termijnen mogen aflossen. Ook voor de tijdelijk verlaagde
invorderingsrente naar 0% wordt aangesloten bij de voor Europees Nederland geldende
termijn, namelijk tot en met 31 december 2020.
5. Financiële compensatie openbare lichamen
De coronacrisis heeft ook in budgettaire zin een grote impact op de openbare lichamen.
Door het grotendeels stilvallen van de economie lopen de openbare lichamen geraamde
inkomsten mis, terwijl de uitgaven stijgen. De inkomsten uit onder meer toeristenbelasting,
de autoverhuurbelasting en de luchthavenbelasting lopen sterk terug. In lijn met besluitvorming
voor Europees Nederlandse gemeenten ontvangen de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba compensatie van € 4,3 miljoen t.b.v. deze inkomstenderving. Voor Bonaire gaat
het om een bedrag van € 2,8 miljoen, voor Sint Eustatius om een bedrag van € 1,1 mln.
en voor Saba om een bedrag van € 0,3 miljoen (€ 4,3 miljoen afgerond).
De openbare lichamen maken ook extra kosten in verband met de coronacrisis, bijvoorbeeld
voor repatriëring, reiskosten, overhead, schoonmaakkosten en de aanschaf van beschermingsmiddelen.
De openbare lichamen ontvangen in lijn met besluitvorming voor Europees Nederlandse
gemeenten hiervoor in 2020 eenmalig een bedrag van $ 1 miljoen. Dit bedrag zal als
vrije uitkering in 2020 aan de openbare lichamen worden verstrekt. Voor Bonaire gaat
het om een bedrag van $ 550.000, voor Sint Eustatius om een bedrag van $ 250.000 en
voor Saba om een bedrag van $ 200.000.
Verder ontvangen de openbare lichamen naar aanleiding van de maatregelen van het kabinet
in verband met de coronacrisis incidenteel extra middelen (€ 0,5 miljoen per drie
maanden) voor eilandelijk beleid (zie hierna). Ook stelt het kabinet in 2020 € 26.000
beschikbaar aan de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba om ze te compenseren
voor de extra kosten bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 en de eilandsraadverkiezingen
op Sint Eustatius in 2020.
6. Aanvullende sectorale steun
In lijn met besluitvorming voor Europees Nederlandse gemeenten ontvangen de openbare
lichamen compensatie ten behoeve van inkomstenderving 2020 (zie hiervoor), waarbij
ook de luchthavenbelasting worden betrokken. Voor Bonaire komen deze inkomsten direct
binnen bij Bonaire International Airport (BIA). Het kabinet zal BIA hiervoor eveneens
compenseren voor een bedrag van € 3,4 miljoen in de vorm van een subsidie. Aan het
verstrekken van deze middelen worden voorwaarden gesteld, onder meer ten aanzien van
governance.
Voor de cultuursector geldt dat de drie openbare lichamen medio augustus jl. schriftelijk
een verzoek hebben ingediend voor extra steun aan de sector. Op 28 augustus jl. heeft
Minister van Engelshoven de Kamer geïnformeerd over het tweede steunpakket voor Cultuur.
Momenteel wordt de uitwerking van het steunpakket verder vormgegeven binnen het Ministerie
van OCW. Binnen deze uitwerking is aandacht voor Caribisch Nederland. Hierover zullen
de openbare lichamen op een later moment meer informatie ontvangen.
Voor de ondersteuning van de mediabranche geldt dat in Europees Nederland een Steunfonds
is opgezet ter ondersteuning van de lokale informatievoorziening. Dit fonds loopt
in drie rondes van drie maanden (maart – december). In juni jl. is een soortgelijke
regeling geopend voor media in Caribisch Nederland, met een looptijd van drie maanden
(maart-juni 2020). Inmiddels is besloten die steun voort te zetten. Er komt een uitkering
voor zes maanden (juli-december), die in één keer wordt uitgekeerd. Het bedrag per
maand per eiland blijft gelijk. Hiermee is de steun aan de mediasector in Caribisch
Nederland min of meer gelijk gesteld aan de steun in Europees Nederland. In de eerste
ronde is er $ 66.000 dollar vrijgemaakt voor steun. In de volgende ronde is daarom
rekening gehouden met $ 132.000. In totaal wordt er $ 198.000 dollar vrijgemaakt voor
de steun aan de mediasector in Caribisch Nederland.
De steun is niet bedoeld voor de ondersteuning van de mediasector in de andere landen
van het Koninkrijk, aangezien dit een bevoegdheid is van de landen zelf. In sommige
gevallen kan de steun wel terecht komen in andere landen binnen het Koninkrijk wanneer
het gaat om uitgevers die belangrijke nieuwsmedia in Caribisch Nederland uitgeven
(m.n. Curaçao voor de kranten op Bonaire en Sint Maarten voor de kranten op Saba en
Sint Eustatius).
7. Maatregelen gericht op investeringen
De coronacrisis heeft een grote impact op de relatief kleine, open en kwetsbare economieën
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het kabinet heeft daarom besloten om – aanvullend
op de diverse steunmaatregelen – ook additionele middelen vrij te maken voor investeringen
die op korte termijn een impuls geven aan de economie van deze eilanden. Gelet op
de economische kwetsbaarheid van deze eilanden, zou het kabinet graag zien dat de
investeringen een bijdrage leveren aan de structurele verbetering van het economisch
fundament van Caribisch Nederland. De investeringen moeten uiteraard ook aansluiten
op de lange termijn visie van de openbare lichamen. In samenspraak met de diverse
bestuurscolleges en de betrokken vakdepartementen vindt een inventarisatie plaats
van kansrijke investeringsprojecten. De voorstellen zien onder meer op diversificatie
van de economie, duurzaamheid en het creëren van een aantrekkelijk ondernemersklimaat.
Voor de additionele middelen is op de Aanvullende Post een reservering gemaakt van
€ 8 miljoen, op voorwaarde van 50% cofinanciering van het beleidsverantwoordelijke
departement. In totaal is er op voorwaarde van cofinanciering 16 miljoen euro beschikbaar.
De besluitvorming over de toekenning van de middelen vindt in het voorjaar van 2021
plaats.
Op 7 september jl. is het Nationaal Groeifonds gepresenteerd (Kamerstuk 35 300, nr. 83), dat zich richt op publieke investeringen die bijdragen aan het verdienvermogen.
Ook Caribisch Nederland kan projecten indienen die kans maken op steun uit het Nationaal
groeifonds. De projecten moeten een minimale omvang hebben van € 30 miljoen (waarbij
complementaire projecten samengebracht kunnen worden) en bijdragen aan één van de
drie pijlers: R&D en innovatie, infrastructuur (ook energie) en kennisontwikkeling.
8. Aanvullend flankerend beleid
Het kabinet heeft zoals hierboven is uiteengezet gekozen voor overbruggingsmaatregelen
en voor investeringen om de economie aan te jagen. Tegelijkertijd kunnen we niet voorkomen
dat mensen ontslagen zullen worden en dat bedrijven failliet gaan. Het kabinet zet
daarom ook in op flankerend beleid van tijdelijke aard in arbeidsbemiddeling, aanvullend
eilandelijk beleid en verlaging van kosten van nutsvoorzieningen.
A. Arbeidsbemiddeling
De komende periode wordt in Caribisch Nederland een toename van de werkloosheid en
een hoger uitkeringsvolume verwacht. In de huidige en nieuwe realiteit van de arbeidsmarkt
zijn er echter ook nog steeds bedrijven en sectoren op zoek naar personeel, al dan
niet op basis van nieuwe eisen aan de competenties van personeel. Dit kan ook nieuwe
werkgelegenheid betreffen. Net als in Europees Nederland is daarom het geven van een
impuls aan de dienstverlening aan werkzoekenden en begeleiding van werk naar werk
noodzakelijk. De coronacrisis vergt een tijdelijke (meerjarige) additionele inzet
op arbeidsbemiddeling om te voorkomen dat als gevolg van de crisis werkloos geworden
lokale arbeidskrachten onnodig (lang) aan de kant blijven staan en een (steeds) grote(re)
afstand tot de arbeidsmarkt krijgen. Dit is ook van belang om ervoor te zorgen dat
er voldoende gekwalificeerde arbeidskrachten beschikbaar zijn voor sectoren die nu
nog vacatures uitschrijven en voor kansrijke sectoren tijdens de herstart en na de
coronacrisis.
Het met deze additionele inzet voor 2020 t/m 2022 gemoeide budget bedraagt op jaarbasis
€ 700.000 (voor 2020 naar rato, te rekenen vanaf medio oktober). Hierbij kan zowel
sprake zijn van overdracht van middelen aan de openbare lichamen, als van inzet van
middelen via de RCN-unit SZW, in nauw overleg met de openbare lichamen. De middelen
zijn bestemd voor personele inzet – extra inzet op het matchen van vraag en aanbod
en het bepalen van de afstand tot de (gewijzigde) arbeidsmarkt – en voor de inkoop
van passende trajecten en instrumenten gericht op arbeidstoeleiding. Bij dit laatste
kan het bijvoorbeeld gaan om omscholingstrajecten, trajecten gericht op het aanleren
van (basale) vaardigheden en op herstel of behoud van arbeidsritme of om proefplaatsingen.
B. Extra middelen openbare lichamen voor aanvullende beleidsmaatregelen
Net als in de achterliggende periode worden financiële middelen beschikbaar gesteld
voor aanvullend eilandelijk beleid. Vanuit het noodpakket wordt ditmaal € 1,5 mln.
beschikbaar gesteld voor een periode van negen maanden, die gelijk oploopt met de
verlenging van de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN. De
middelen worden conform de gebruikelijke verdeelsleutel verdeeld over Bonaire, Sint
Eustatius en Saba en zo spoedig mogelijk toegevoegd aan de vrije uitkering.
Deze middelen kunnen bijvoorbeeld worden benut voor kwetsbare inwoners die buiten
de Tijdelijke subsidieregeling loonkosten en inkomensverlies CN vallen of voor inwoners
of ondernemers die wel een beroep kunnen doen op de regeling, maar toch aanvullende
inkomensondersteuning nodig hebben. Aanwending van deze middelen ten behoeve van lastenverlichting
voor werkgevers in de vorm van het (tijdelijk) verlagen van heffingen of tarieven,
behoort eveneens tot de mogelijkheden. Voor de besteding van de middelen geldt eilandelijke
beleidsvrijheid, die enkel wordt begrensd door het basisprincipe dat eilandelijk inkomensbeleid
is uitgesloten.
Op basis van informatie van de openbare lichamen komt naar voren dat de aanvullende
middelen uit de vorige tranches zijn aangewend voor onder meer het betalen van (achterstallige)
energiekosten en kosten van huur, de kosten die gepaard gaan met voorzieningen om
in quarantaine te gaan, het opvangen van gederfde huurinkomsten als gevolg van vertrek
van studenten aan de University School of Medicine en het schrappen van een «business
license fee». Ook zijn de middelen aangewend voor benodigdheden voor kinderen in voorschoolse
educatie (tas, schoeisel), schoolbenodigdheden voor minderjarigen in het basisonderwijs
(uitbreiding van staand beleid voor minderbedeelden naar brede groep die te maken
heeft met inkomensverlies in verband met het coronavirus) en hygiënische pakketten
voor ouderen.
C. Verlaging nutstarieven
Het tijdelijke nultarief van de aansluitkosten energie en drinkwater en verlaging
van de abonnementskosten voor internet ($ 25/mnd voor Bonaire en $ 35/mnd voor Saba
en Sint Eustatius) wordt verlengd tot eind 2021. Deze maatregel geldt voor alle aansluitingen
van huishoudens en bedrijven. In het voorjaar van 2021 wordt bezien of de maatregel
nog verder verlengd dient te worden.
Tot slot
Met dit herstel- en steunpakket voor Caribisch Nederland houden we vast aan de met
de noodpakketten 1.0 en 2.0 ingezette lijn om banen te behouden en de sociaaleconomische
gevolgen te beperken. Daarnaast kiest het kabinet voor extra investeringen om de kans
te verkleinen dat de recessie langer aanhoudt en ook om perspectief te bieden na de
crisis. Het is voor inwoners en ondernemingen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba een
zware tijd. Niet alle bedrijven kunnen overeind gehouden worden en er zullen banen
verdwijnen.
De inhoud van deze brief is ambtelijk besproken met de openbare lichamen. Het kabinet
zal met de bestuurders en sociale partners van Caribisch Nederland continue de situatie
blijven monitoren. Afhankelijk van de ontwikkelingen en binnen de mogelijkheden die
de Nederlandse regering heeft, zal het de noodzakelijke en passende maatregelen blijven
nemen. Dit betekent dat er op termijn kan worden besloten om (onderdelen van) het
noodpakket 3.0 voor Caribisch Nederland te continueren of aan te passen.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.