Brief regering : Voortgang ambitietraject strafrechtketen
29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
Nr. 602
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2020
Ieder jaar informeren wij u over de voortgang van het ambitietraject voor een toekomstgerichte
en legitieme strafrechtpleging. Binnen dit ambitietraject richt het Bestuurlijk Ketenberaad
(BKB) van de strafketen richt zich op drie geprioriteerde opgaven: de keteninformatievoorziening
(digitalisering), doorlooptijden en multiproblematiek. In deze brief lichten wij de
stand van zaken ten aanzien van deze drie opgaven toe.
Digitalisering
De digitalisering van de keten richt zich op de thema’s papier uit de keten, multimedia
en dienstverlening aan de burger met bijbehorende te verwachten resultaten (doelstellingen)1 voor het jaar 2021. Sinds onze brief van 8 november 20192 over de digitalisering is de uitvoering van de projecten gestaag doorgegaan.
Naast deze drie thema’s, wordt ook gewerkt aan de realisatie van ketenvoorzieningen
(voorzieningen die door de hele keten zullen worden gebruikt, zoals digitale archieffunctie)
en een Duurzaam Digitaal Stelsel (om de samenwerking op het gebied van digitalisering
te bestendigen). De ketendoelarchitectuur, waarover wij u al in de brief van 8 november
jongstleden informeerden, vormt hier een onderdeel van. Dit stelsel van afspraken
wordt naar verwachting kort na de zomer van 2020 door het Bestuurlijk Ketenberaad
vastgesteld. Het vormt een belangrijk onderdeel van de afspraken die binnen de keten
worden gemaakt om de samenwerking op het gebied van de digitalisering voor de langere
termijn te bestendigen.
Voor wat betreft papier uit de keten is het Digitaal Proces Dossier (DPD) een belangrijk project. Het doel van dit project
is om aan de voorkant van de keten tussen politie en OM digitale uitwisseling van
gegevens en documenten mogelijk te maken. Het gaat hierbij in eerste instantie om
zaken op het gebied van veelvoorkomende criminaliteit (circa 80% van alle zaken).
Na invoering van DPD hoeven documenten niet meer te worden geprint, gekopieerd of
te worden gescand. Het project is in de realisatiefase beland en naar verwachting
vindt nog dit jaar in 4 eenheden een beproeving plaats. De planning richt zich erop
om DPD in 2021 in een groot deel van het land uit te rollen.
Voor het thema multimedia werkt de keten aan de inrichting van voorzieningen die het mogelijk maken dat multimediabestanden
door de hele keten heen opgeslagen, ontsloten en gebruikt kunnen worden. Aanvankelijk
was het de bedoeling om hiervoor één voorziening voor de hele keten te realiseren.
Zoals de Minister van JenV tijdens de behandeling van het jaarverslag 2019 op 16 juni
jongstleden (Kamerstuk 35 470 VI, nr. 15) heeft toegezegd lichten wij hier de reden toe om meerdere voorzieningen te realiseren.
De voorzieningen voor de digitalisering moeten voldoen aan rechtstatelijke waarborgen.
Zo moet een rechter onafhankelijk functioneren en voldoende distantie kunnen houden
om in iedere strafzaak zijn controlerende taak op het proces van de strafvordering
onpartijdig te kunnen blijven uitvoeren. Uit de wet volgt dat in een strafzaak de
officier van justitie uit de door de politie gedurende het opsporingsonderzoek verzamelde
data de processtukken samenstelt en overdraagt aan de rechter. Na deze overdracht
worden deze processtukken alleen nog maar door de rechter (Rechtspraak) beheerd en
mogen politie of OM deze niet meer wijzigen. Om deze waarborg in praktijk te kunnen
waarmaken is besloten om niet één voorziening voor multimedia voor de hele keten te
maken, maar meerdere voorzieningen die op elkaar aansluiten. De Rechtspraak krijgt
daarbij een eigen voorziening. Het reeds bij de politie gestarte project Multimedia
wordt gewoon vervolgd en het streven is om deze tijdig in 2021 op te leveren. Er vindt
overleg plaats met het bureau ICT-toetsing over de vraag of er een BIT-toets moet
plaatsvinden. Doordat er echter nu meerdere voorzieningen moeten worden gerealiseerd
zal de ketendoelstelling multimedia (het geheel van voorzieningen) niet in 2021 zal
worden gerealiseerd, maar hierna.
Voor het thema dienstverlening aan burgers is het Ketenbrede Slachtofferportaal in ontwikkeling. Dit is een gezamenlijke
ambitie van Politie, OM, Centraal Justitieel Incassobureau, Schadefonds Geweldsmisdrijven
en Slachtofferhulp Nederland. Doel is dat slachtoffers op ieder moment van de dag
overzichtelijk en via één ingang informatie over de voortgang van hun zaak bij de
afzonderlijke partners kunnen vinden. Het Ketenbrede Slachtofferportaal is een aanvullende
dienst naast de bestaande informatievoorziening aan slachtoffers van de verschillende
ketenpartners. Op 25 mei 2020 is een eerste versie van het portaal aan een beperkte
groep slachtoffers beschikbaar gesteld. Gegeven het belang van zorgvuldige communicatie
naar slachtoffers, is gekozen voor een stapsgewijze lancering met meerdere evaluatiemomenten.
De ambitie is om voor het eind van 2020 het portaal breed beschikbaar te stellen.
Uit het voorgaande blijkt dat de inspanningen voor wat betreft de doelstellingen op
de thema’s papier uit de keten en dienstverlening aan de burger er nog steeds op zijn
gericht om deze tijdig te halen. Voor wat betreft het thema multimedia zal deze naar
verwachting niet in 2021 worden bereikt. Er wordt hiervoor een nieuwe planning gemaakt.
Over deze planning en de gehele voortgang van het digitaliseringstraject informeren
wij u in het vervolg, conform onze reactie d.d. 15 juni 20203 op de quick scan op de digitalisering van de strafrechtketen, door middel van halfjaarlijkse
rapportages. De eerstvolgende rapportage zal in het najaar van 2020 verschijnen.
Doorlooptijden
Zoals wij hebben toegelicht in onze brief van 26 juni 2019 (Kamerstuk 29 279, nr. 526) heeft het Bestuurlijk Ketenberaad ketenbrede normen vastgesteld voor 7 geprioriteerde
zaakstromen4. De normen geven de gewenste ontwikkeling en richting van de doorlooptijden voor
de komende jaren weer. In onze brief van 10 juni jongstleden5 over de kwantitatieve prestaties van de strafrechtketen in 2019 hebben wij toegelicht
hoe de doorlooptijden zich in 2019 ten opzichte van 2018 hebben ontwikkeld. De ontwikkeling
liet een gemengd beeld zien. Doordat de keten te maken heeft met knelpunten als gevolg
van een beperkte zittingscapaciteit en de gevolgen van de coronacrisis zijn de mogelijkheden
om op korte termijn de doorlooptijden substantieel te verbeteren beperkt. Om ervoor
te zorgen dat in de strafrechtketen zo snel mogelijk aan de slag wordt gegaan met
het wegwerken van achterstanden heeft de strafrechtketen zich gecommitteerd aan een
samenhangende aanpak. Hierover is uw Kamer zeer recent per brief geïnformeerd.
De inzet blijft er ondanks genoemde knelpunten nog steeds op gericht om op termijn
de doorlooptijden te verbeteren en de gestelde ketennormen te realiseren. De in de
hiervoor genoemde brief van 10 juni jongstleden genoemde projecten en maatregelen
om de doorlooptijden te verkorten zullen ook gewoon worden uitgevoerd.
Multiproblematiek
Zoals wij in onze brief van 26 juni 2019 toelichtten, is en wordt in het kader van
de aanpak van multiproblematiek een groot aantal activiteiten uitgevoerd.
Doel hiervan is het verbeteren van de omgang binnen de strafrechtketen (én samen met
zorg- en sociaal domein) met de multiproblematiek van verdachten en daders, waarbij
eveneens aandacht is voor de kwetsbaarheid van slachtoffers. De strafrechtketen wil
hiermee voorkomen dat de problemen van multiprobleemhuishoudens verergeren door de
strafrechtelijke interventie en voorkomen dat deze mensen blijven hangen in de strafrechtketen
en «vaste klanten» van justitie worden.
Bij volwassen gedetineerden is vaak sprake van gestapelde problemen oftewel multiproblematiek.
Dit houdt in dat een groot deel van onze populatie bekend is met bijvoorbeeld een
licht verstandelijk beperking, psychiatrische problematiek, schulden, een verslaving
en afhankelijk is van een uitkering na detentie. De problematiek grijpt op elkaar
in en speelt vaak van generatie op generatie. Naar schatting zijn er 100.000 multiprobleemgezinnen.
Zij veroorzaken èn ervaren veel maatschappelijk leed en kosten de overheid structureel
gemiddeld per gezin € 100.000 per jaar door het beroep dat hieruit voortvloeit op
alle verschillende instanties en maatregelen. Onderzoek wijst daarnaast uit dat 5
procent van de bevolking op dit moment 50 procent van het zorgbudget kost. Naast het
(maatschappelijk) leed, kost het de samenleving dus veel.
De professionals in de strafrechtketen hebben iedere dag te maken met deze groep met
multiproblematiek. Het mag dan ook niet verrassen dat er binnen de verschillende onderdelen
van de strafrechtketen al veel gebeurt op dit terrein. Afgelopen jaar heeft binnen
ketenorganisaties en JenV een inventarisatie plaatsgevonden op lopende projecten,
programma’s en beleidsinitiatieven. De uitkomst hiervan laat zien dat er inderdaad
veel programma’s en projecten zijn, die gelukkig in toenemende mate in ketenperspectief
en/of domeinoverstijgend plaatsvinden. Er is een gedeelde behoefte om deze ingezette
bewegingen nu eerst duurzaam af te maken en niet weer en masse in nieuwe trajecten
rondom multiproblematiek te stappen. Het BKB heeft dan ook vastgesteld dat de versterking
van de aansluiting van straf en zorg een gezamenlijke prioriteit is van de strafrechtketen
voor de komende jaren.
Onder regie van het BKB worden verschillende activiteiten geëvalueerd en vindt, zoals
in de brief van 26 juni 2019 is toegelicht, nader onderzoek plaats. Dit betreft o.a.
een wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe sturings- en coördinatiemogelijkheden bij
de aanpak van multiproblematiek door de Erasmus Universiteit Rotterdam. Uitkomsten
daarvan worden verwacht in 2022. Het BKB wil de leerpunten uit dit onderzoek, maar
ook de lessen uit de reeds lopende trajecten binnen de domeinen straf en zorg, gebruiken
om het vakmanschap van de medewerkers in de keten te verbeteren en duurzaam te onderhouden.
Hierbij wordt dus ook gekeken naar en voortgebouwd op praktische ervaringen, die binnen
een specifiek thema/problematiek al worden opgedaan, bijvoorbeeld op het gebied van
omgang met LVB.
Tegelijkertijd worden er ook al concrete maatregelen getroffen om de professionals
in de keten te helpen bij de aanpak van multiproblematiek. Een belangrijk maatregel
hierbij is het verbeteren van de mogelijkheden om gegevens te kunnen uitwisselen tussen
de verschillende domeinen bij de aanpak van multiproblematiek. Eerder is hiertoe gestart
met opleidingen en aanbieden van tools/handboek gegevensdeling (in kader van zorg-
en veiligheidshuizen en ZSM) ter ondersteuning van de professionals die hiermee te
maken hebben. Daarnaast zijn inmiddels twee wetstrajecten gestart die hierbij zeker
zullen helpen.
Op 19 maart jl. is het wetsvoorstel aanpak meervoudige problematiek sociaal domein
in internetconsultatie6 gegaan. Dit wetsvoorstel verankert een duidelijk taak voor gemeenten om te komen
tot een integrale en gecoördineerde aanpak voor meervoudige problematiek. Tevens is
op 29 april jl. het wetsvoorstel gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS)
aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk 35 447). Dit voorziet in een wettelijke grondslag voor gegevensdeling ten behoeve van de
behandeling van complexe casuïstiek in Zorg- en Veiligheidshuizen.
Een belangrijke factor bij de aanpak van multiproblematiek, die wij hier uitlichten,
is de omgang met mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB). Mensen met een
LVB zijn oververtegenwoordigd in de strafrechtketen. Het niet tijdig herkennen en
niet juist bejegenen van mensen met een LVB kan leiden tot het verkeerd interpreteren
van gedrag. Dit kan tot gevolg hebben dat niet-passende straffen worden opgelegd waardoor
de kans op recidive wordt vergroot. Ook kan het onnodig tot herhaald slachtofferschap
leiden. Om deze reden hebben de organisaties in de strafrechtketen een werkagenda
opgesteld die ertoe moet leiden dat de strafrechtketen eind 2021 «LVB-proof» is. Dit
betekent niet dat de strafrechtketen dan «klaar» is. Het resultaat is wel dat de basis
er ligt en de aandacht voor LVB, het herkennen, er vervolgens naar handelen en de
juiste interventies opleggen, naar een hoger plateau zijn gebracht. De organisaties
helpen elkaar hierbij.
Hierdoor wordt de aandacht voor LVB naar een hoger niveau gebracht. Het doel is om
recidive en slachtofferschap bij mensen met een LVB te verminderen c.q. te voorkomen
en de instroom van deze mensen binnen de strafrechtketen verkleinen. We zetten daarbij
in op het duurzaam inbedden van aandacht voor LVB in het dagelijkse werk van de strafrechtketen.
De organisaties in de strafrechtketen werken de komende tijd dan ook aan het verbeteren
van het vakmanschap. Dit gebeurt onder meer door het verder bevorderen van bewustwording
bij professionals van het belang van het hebben van aandacht voor LVB, het verbeteren
van het tijdig herkennen van een LVB, de wijze van communiceren, het laten aansluiten
van de opgelegde interventie en/of begeleiding op het niveau van de verdachte, dader
of het slachtoffer met een LVB, opleidingen en het (indien mogelijk en wenselijk)
delen van informatie over een (vermoeden van) een LVB.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming