Brief regering : Beleidsbesluit fiscale maatregelen coronavirus
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 23 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2020
Het coronavirus heeft de wereld en Nederland in zijn greep. De eerste prioriteit van
het kabinet ligt uiteraard bij de gezondheid van de bevolking, en een goed functionerende
gezondheidszorg. De impact van het virus is enorm – en heeft ingrijpende gevolgen
voor de economie. Delen van het werk zijn stilgevallen, hele sectoren moeten tijdelijk
hun deuren sluiten, zelfstandigen zien opdrachten wegvallen en werknemers zitten in
onzekerheid thuis.
Daarom heeft het kabinet op 17 maart het noodpakket banen en economie aangekondigd
(Kamerstuk 35 420, nr. 2). Het noodpakket bestaat uit diverse maatregelen. Daarbij staat het zo snel mogelijk
hulp bieden aan de ondernemers voorop. Deze maatregelen zorgen ervoor dat bedrijven
hun personeel kunnen doorbetalen, bieden zelfstandigen een overbrugging en zorgen
waar mogelijk voor behoud van liquiditeit voor ondernemers. Uw Kamer is op 19 maart
en 2 april geïnformeerd over de nadere uitwerking van de fiscale maatregelen (Kamerstuk
35 420, nrs. 7 en 13). Deze maatregelen versterken de liquiditeitspositie van ondernemers door bijvoorbeeld
een bijzonder uitstel van betaling voor diverse soorten belastingen, het niet opleggen
of anders vernietigen van betaalverzuimboeten die met dat uitstel samenhangen en de
verlaging van de voorlopige aanslag voor het jaar 2020.
Daarnaast is het kabinet voortdurend in gesprek met belangenorganisaties, ondernemers
en burgers uit de samenleving om in kaart te brengen tegen welke problemen zij aanlopen
door het coronavirus en welke oplossingen hen daarbij kunnen helpen. Deze dialoog
heeft tot een aantal aanvullende maatregelen geleid, die hieronder toegelicht worden.
De maatregelen zien op de volgende onderwerpen:
• Btw gevolgen van het ter beschikking stellen van zorgpersoneel;
• Btw gevolgen van het gratis verstrekken van medische hulpgoederen en apparatuur;
• Verlaagd btw-tarief bij online aanbieden van sportlessen;
• Grensarbeiders (tijdelijke vrijstelling van een aantal Duitse netto-uitkeringen);
• Bepaalde wettelijke administratieve verplichtingen rondom de loonheffingen;
• Reiskostenvergoeding in de loonheffingen;
• Vrijstelling kortstondig gebruik van een motorrijtuig;
• Maatregel voor om te bouwen taxi’s;
• Geldigheid taxatierapport motorrijtuig;
• Invorderingsrente en belastingrente.
BTW gevolgen voor zorgpersoneel en medische hulpgoederen en -apparatuur
De inzet van zorgpersoneel en de aanwezigheid van voldoende medische hulpmiddelen
is tijdens de coronacrisis zeer noodzakelijk. Daarom wordt, meer dan normaal het geval
is, zorgpersoneel in- en uitgeleend. Dit gebeurt niet alleen door zorginstellingen,
-inrichtingen en zorgverleners, maar ook door andere bedrijven die zorgpersoneel kunnen
uitlenen zoals uitzendbureaus. Daarnaast verstrekken ondernemers gratis specifieke
medische hulpmiddelen aan zorginstellingen, -inrichtingen en huisartsen.
Het is ongewenst dat de btw-regels voor de uitleen van personeel en de gratis verstrekking
van de hulpmiddelen in de huidige coronacrisis leiden tot extra financiële of administratieve
lasten. De Europese Commissie heeft een vrijstelling van invoerrechten en btw geregeld
voor de invoer van goederen die nodig zijn in de bestrijding van het coronavirus.
Deze maatregelen door de Europese Commissie zijn door de Minister van Buitenlandse
Zalen aangekondigd in de kamerbrief van 6 april 2020 (Kamerstukken 22 112 en 35 420, nr. 2856). Daarnaast worden de volgende twee tijdelijke maatregelen getroffen. Deze maatregelen
kunnen met terugwerkende kracht worden toegepast vanaf 16 maart 2020 en zullen gelden
tot 16 juni 2020 (3 maanden).
1. De uitleen van zorgpersoneel blijft buiten de heffing van btw. Het maakt daarbij niet
uit wie de uitlener is. Wel gelden er enkele voorwaarden om te verzekeren dat het
btw-voordeel van de goedkeuring ook daadwerkelijk bij de zorginstelling of zorgverlener
terecht komt. Dit zijn de volgende voorwaarden: de inlener moet een zorginstelling
of zorginrichting zijn die de btw-vrijstelling toepast. De uitlener mag alleen de
brutoloonkosten in rekening brengen aan de inlener, eventueel verhoogd met een kostenvergoeding
van maximaal 5% en er mag met deze uitleen geen winst worden beoogd of gemaakt. Deze
maatregel heeft geen invloed op de aftrek van voorbelasting van de uitlener. Dit betekent
bijvoorbeeld dat een uitlener die normaal gesproken voor de btw belaste prestaties
levert en daardoor de inkoop-btw kan aftrekken, hij deze inkoop-btw ook nu kan blijven
aftrekken.
2. Voor de gratis verstrekking van medische hulpmiddelen aan zorginstellingen, zorginrichtingen
en huisartsen hoeft geen btw betaald te worden1. Daarnaast heeft deze verstrekking geen gevolgen voor de aftrek van de inkoop btw
van deze verstrekker. Hierdoor kan bijvoorbeeld, net als bij punt 1, een ondernemer
die normaal gesproken voor de btw belaste prestaties levert en daardoor de inkoop-btw
kan aftrekken, deze inkoop-btw ook in deze situatie blijven aftrekken. De aftrek van
de inkoop btw op kosten van de gratis medische hulpmiddelen wordt bepaald op basis
van de reguliere bedrijfsactiviteiten van de ondernemer. De gratis verstrekking van
de hulpmiddelen wordt hier niet als reguliere bedrijfsactiviteit beschouwd
Verlaagd btw-tarief sportscholen
Veel sportscholen en dergelijke ondernemers bieden in deze periode waarin mensen zoveel
mogelijk thuis moeten blijven online sportlessen aan. Het beleidsbesluit bevat de
tijdelijke goedkeuring dat het verlaagde tarief dat geldt voor het aanbieden van een
sportaccommodatie voor actieve sportbeoefening ook geldt voor de situatie dat deze
sportlessen online aangeboden worden.
Grensarbeiders
Grensarbeiders die gedurende de coronacrisis thuiswerken (thuiswerkdagen) of die niet kunnen werken en thuis moeten blijven met behoud van loon (thuiszitdagen) kunnen op grond van belastingverdragen te maken krijgen met een verschuiving van
het heffingsrecht over (een deel van) hun inkomen van werkstaat naar woonstaat. Dit
leidt voor deze grensarbeiders tot onzekerheid, administratieve lasten en kan negatieve
inkomenseffecten hebben.
Thuiswerkdagen
Als gevolg van de coronacrisis werken veel mensen thuis. Met Duitsland is bilateraal
een oplossing overeengekomen voor grensarbeiders in loondienst die thuiswerken in
hun woonstaat. Nederland en Duitsland hebben afgesproken dat belastingplichtigen in
afwijking van het verdrag de extra thuiswerkdagen in verband met corona mogen behandelen
conform waar onder normale omstandigheden zou worden gewerkt (de «reguliere» werkstaat).
Het inkomen met betrekking tot de extra thuiswerkdagen moet dan in het andere land
wel daadwerkelijk worden belast. Uiteraard mag een belastingplichtige er voor kiezen
een beroep te doen op de letterlijke verdragstekst, waardoor het heffingsrecht wel
naar de woonstaat (thuiswerkstaat) verschuift. Deze afspraak is vastgelegd in een
overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten van Nederland en Duitsland en geldt van
11 maart tot en met 30 april en wordt daarna van maand tot maand verlengd tot één
van beide landen de afspraak opzegt.
Met België is overleg over de behandeling van thuiswerkdagen nog gaande.
Tijdelijke inactiviteit
Als gevolg van de coronacrisis zitten veel mensen gedwongen thuis zonder te kunnen
werken, maar met behoud van salaris. Dit kan het geval zijn als het bedrijf waarvoor
zij werken de deuren tijdelijk moet sluiten. Duitsland, België en Nederland zijn het
erover eens dat loondoorbetaling voor een periode van tijdelijke inactiviteit fiscaal
dient te worden behandeld conform waar onder normale omstandigheden zou worden gewerkt.
Een inwoner van België die onder normale omstandigheden in Nederland werkt, maar nu
zonder te werken thuis blijft, blijft dus zoals voorheen in Nederland belast. Dit
zien Duitsland, België en Nederland slechts als bevestiging van een bestaande interpretatie
van het belastingverdrag.
Duitse sociale zekerheidsuitkeringen
Als gevolg van de coronacrisis zal een toenemend aantal grensarbeiders die in Nederland
wonen een Duitse inkomensondersteuning krijgen in de vorm van een netto socialezekerheidsuitkering.
Waar Nederland werkgevers ondersteunt bij loondoorbetaling, keert Duitsland bij een
vermindering van werkuren «Kurzarbeitergeld» uit aan werknemers. Daarnaast wordt verwacht
dat als gevolg van de coronacrisis een toenemend aantal inwoners van Nederland «Insolvenzgeld»
of «Arbeitslosengeld» zal ontvangen. Deze Duitse socialezekerheidsuitkering(en) zijn
op het nettoloon afgestemd en zijn derhalve in Duitsland vrijgesteld van belasting.
Als deze uitkeringen (tezamen met bepaalde andere) Duitse (socialezekerheids)uitkeringen
in een kalenderjaar € 15.000 of minder bedragen, wijst het belastingverdrag met Duitsland
het heffingsrecht over deze Duitse netto-uitkeringen toe aan Nederland. Met als ongewenst
gevolg dat Nederland dan zou heffen over een door Duitsland betaalde netto-uitkering
van een grensarbeider die normaal in Duitsland had gewerkt en daar zou zijn belast
voor zijn salaris.
Als onderdeel van het bij deze brief toegevoegde beleidsbesluit wordt goedgekeurd
dat Nederland, kort gezegd, Kurzarbeitergeld, Insolvenzgeld en Arbeitslosengeld voor
zover dat geacht wordt te zijn verkregen als gevolg van corona(maatregelen) vrijstelt
van belasting2. Deze vrijstelling geldt voor de periode van 11 maart 2020 tot en met 31 december
2020.3
Versoepeling administratieve lasten en de reiskostenvergoeding in de loonheffingen
Bepaalde wettelijke administratieve verplichtingen loonheffingen
Werkgevers hebben voor de loonheffingen bepaalde wettelijke administratieve verplichtingen.
De huidige bijzondere omstandigheden kunnen meebrengen dat werkgevers deze verplichtingen
niet, niet tijdig of niet geheel kunnen nakomen. Zo geldt bijvoorbeeld de plicht van
de werkgever om de identiteit van de werknemer vast te stellen aan de hand van het
originele identiteitsbewijs. Als een werkgever een werknemer niet tijdig kan identificeren,
kan dit leiden tot een toepassing van het zogenoemde anoniementarief. Dit is een vast
tarief van 52%.
Een dergelijk gevolg van het niet kunnen nakomen van een administratieve verplichting
vind ik in deze omstandigheden ongewenst. Daarom neemt de Belastingdienst in deze
situaties een soepel standpunt in als een werkgever of werknemer de tekortkoming in
de administratieve verplichting voor zover mogelijk herstelt zodra dit kan. Voor het
voorbeeld van de identificatieplicht betekent dit dat de toepassing van het anoniementarief
achterwege kan blijven als de werkgever de identiteit van de werknemer alsnog vaststelt
zodra hij daar in redelijkheid toe in staat is.
Vaste reiskostenvergoeding
Voor reiskosten bestaat de mogelijkheid een vaste onbelaste vergoeding af te spreken,
bijvoorbeeld voor het woon-werktraject. Voor veel werknemers leiden de maatregelen
rondom de coronacrisis wat betreft de kosten van vervoer tot een verandering van hun
reispatroon. Die verandering kan meebrengen dat een werkgever de vaste reiskostenvergoeding
moet aanpassen of geheel of gedeeltelijk tot het loon moet rekenen. Dit vind ik in
deze bijzondere omstandigheden ongewenst. Daarom wordt in het beleidsbesluit geregeld
dat de werkgever die een vaste reiskostenvergoeding aanbiedt hier nu in deze thuiswerktijden
geen gevolgen aan hoeft te verbinden. Dit betekent dat de werkgever voor deze periode
mag blijven uitgaan van het reispatroon waar de vergoeding al op gebaseerd was.
Belasting van personenauto’s en motorrijwielen
Als gevolg van de coronacrisis legt de RDW de prioriteit bij cruciale keuringen. Ook
komen de importkeuringen momenteel weer stap voor stap op gang. Dit heeft ongewenste
gevolgen voor de toepassing van enkele bepalingen in de wet- en regelgeving omtrent
de bpm die samenhangen met de inschrijving in het kentekenregister. Daarom zijn voor
de bpm drie tijdelijke maatregelen getroffen.
De eerste maatregel ziet op de vrijstelling kortstondig gebruik. Deze vrijstelling
wordt onder andere gebruikt om met een in het buitenland aangeschaft motorrijtuig
naar de RDW te rijden voor de keuring en inschrijving in het Nederlands kentekenregister.
Deze maatregel bevat een goedkeuring om de vrijstelling een tweede keer aan te vragen
in die gevallen waarin de keuring voor het motorrijtuig niet kon plaatsvinden in verband
met de corona maatregelen van de RDW.
De tweede maatregel verlengt de huidige einddatum van de overgangsregeling voor taxi's
die worden omgebouwd voor bijvoorbeeld rolstoelvervoer van tot 1 april 2020 naar tot
1 juli 2020. Door verlenging van de einddatum kunnen de geplande – maar door de coronamaatregelen
vervallen – keuringsafspraken tot 1 april naar tot 1 juli verplaatst worden.
De derde maatregel ziet op het taxatierapport dat doorgaans wordt opgemaakt vóór de
keuring bij de RDW en vóór het doen van aangifte bpm. Het rapport mag niet ouder zijn
dan één maand. Door de beperking in de dienstverlening van de RDW zijn keuringsafspraken
komen te vervallen en wordt de termijn van één maand niet in alle gevallen gehaald.
Deze maatregel verlengt de maximale geldigheidstermijn van het taxatierapport van
RDW naar maximaal vier maanden.
Invorderingsrente en belastingrente
Het kabinet heeft in de brief van 17 maart als maatregel om ondernemers van meer liquiditeit
te voorzien aangekondigd dat de percentages voor de invorderingsrente en belastingrente
gedurende 3 maanden worden verlaagd naar 0,01%. Omdat de invorderingsrente is gekoppeld
aan de betalingskorting is de verlaging van het rentepercentage niet alleen begunstigend
voor ondernemers. Voor de betalingskorting wordt namelijk hetzelfde wettelijke percentage
gebruikt als voor invorderingsrente, waardoor de verlaging tot gevolg zou hebben dat
ondernemers nagenoeg geen aanspraak meer kunnen maken op betalingskorting. Ondernemers
die menen hiervan nadeel te ondervinden, kunnen bezwaar maken, waarna de betalingskorting
alsnog zal worden toegekend. Daarnaast is de mogelijkheid gevonden om bij de tijdelijke
verlaging van de invorderingsrente om de te vergoeden invorderingsrente, ten gunste
van burgers en bedrijven, op het bestaande niveau van 4% te houden. Dit leidt wel
tot hogere dan de bij de incidentele suppletoire begroting geraamde uitgaven (ca.
€ 5 mln.). Dit zal bij een eerstvolgend budgettair moment verwerkt worden.
Tot slot
Deze nieuwe maatregelen en de reeds eerder aangekondigde maatregelen worden vastgelegd
in een beleidsbesluit en op korte termijn in de Staatscourant gepubliceerd. Daarnaast
blijft het kabinet in gesprek met belangenorganisaties, ondernemers en burgers uit
de samenleving over de gevolgen van het coronavirus en probeert zodra er knelpunten
gesignaleerd worden tot een oplossing te komen. Ik zal uw Kamer als dat aan de orde
is, uiteraard infomeren over nadere maatregelen en over relevante ontwikkelingen in
de uitvoering door de Belastingdienst.
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief
Indieners
-
Indiener
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.