Brief regering : Ontwerp Structuurvisie MIRT-Verkenning Corridor Amsterdam-Hoorn
35 239 Structuurvisie Corridor Amsterdam-Hoorn
Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 21 juni 2019.
De wens dat over de structuurvisie overleg gewenst wordt kan door of namens de Kamer
te kennen worden gegeven uiterlijk op 19 juli 2019.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juni 2019
In de brief van 22 november 2018 (Kamerstuk 35 000 A, nr. 70) over de uitkomsten van de Bestuurlijke Overleggen MIRT heb ik u samen met de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Waterstaat geïnformeerd dat Rijk en regio een principebesluit
hebben bereikt over het Multimodale mobiliteitspakket Corridor Amsterdam–Hoorn (A8/A7)
als voorkeursalternatief van de MIRT-Verkenning Corridorstudie Amsterdam–Hoorn (CAH).
In de afgelopen periode is het principebesluit nader uitgewerkt tot een ontwerp-structuurvisie
met daarin opgenomen het voorkeursalternatief. Het voorkeursalternatief bestaat uit
maatregelen aan het hoofdwegennet, het onderliggende wegennet en aan de spoorinfra.
Daarnaast zijn hierin ook spoorbenutting, werkgeversaanpak, fiets en regionale inpassingsmaatregelen
opgenomen. Binnen het voorkeursalternatief is de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
verantwoordelijk voor de maatregelen aan het hoofdwegennet, de zgn. voorkeursbeslissing.
De overige maatregelen uit het voorkeursalternatief zijn de gezamenlijke verantwoordelijkheid
van de samenwerkende partijen. De verdeling van de verantwoordelijkheden voor de realisatie
van het voorkeursalternatief zal in een Bestuurlijke Overeenkomst MIRT Verkenning
Corridor Amsterdam – Hoorn worden vastgelegd. Mijn streven is de ondertekening van
de Bestuursovereenkomst te laten plaatsvinden tegelijk met het door mij vaststellen
van de definitieve structuurvisie, in het najaar van 2019.
Hierbij zend ik u de Ontwerp-Structuurvisie MIRT-Verkenning Corridor Amsterdam–Hoorn1. De kennisgeving, de bijlagen en achtergrondrapporten zijn vanaf 20 juni 2019 beschikbaar
op de website www.platformparticipatie.nl. De kennisgeving is op 20 juni 2019 tevens gepubliceerd in de Staatscourant. De stukken
liggen voor eenieder ter inzage van 20 juni t/m 31 juli 2019.
Probleemanalyse Corridor Amsterdam–Hoorn
De corridor Amsterdam–Hoorn ligt grotendeels in de Metropoolregio Amsterdam (MRA),
één van de belangrijkste economische regio’s van Nederland met Amsterdam als economische
motor. Voor de internationale concurrentiepositie van dit gebied zijn bereikbaarheid
en doorstroming (op weg en spoor) essentieel. Goede bereikbaarheid is een vestigingsvoorwaarde
voor bedrijven en een bepalende conditie voor aantrekkelijke woon- en leefmilieus.
De Corridor Amsterdam–Hoorn kent een scheve woon-werkbalans, waarbij de werkgebieden
in en rond Amsterdam liggen en de woongebieden ten noorden van Amsterdam: Zaanstad
(Zaanstreek), Purmerend (Waterland) en Hoorn (West-Friesland). In de toekomst verandert
deze scheve woon-werkbalans waarschijnlijk niet. De Metropoolregio Amsterdam (MRA)
is en blijft een sterke regio met een gewild woon- en vestigingsklimaat. Alles wijst
erop dat de vraag naar woningen in de regio de komende decennia blijft groeien. De
provinciale prognose 2015–2040 laat zien dat bij een vraaggerichte ontwikkeling behoefte
is aan verdere verstedelijking van Amsterdam en de direct aangrenzende gemeenten en
regio’s. De scheve woon-werkbalans en de beperkte fysieke ruimte maakt dat de inzet
van alle modaliteiten nodig is om de corridor in de toekomst goed bereikbaar te houden.
Dit komt overeen met de conclusies uit het MIRT-Onderzoek Noordkant Amsterdam (MONA,
2013), voorloper van de MIRT-verkenning CAH, waarin al werd aangegeven dat alleen
sectorale verkeersmaatregelen op het rijkswegennet niet afdoende zijn om de bereikbaarheidsknelpunten
na 2020 op te lossen en dat uitbreidingen van het infrastructuurnetwerk ten noorden
van Amsterdam steeds complexer worden vanwege onder andere fysieke beperkingen (Natura
2000, werelderfgoed), de capaciteit Ring A10 en de toenemende vraag ten gevolge van
de verdergaande verstedelijking.
Brede samenwerking
Gezien de problematiek in de corridor heb ik de MIRT-verkenning Corridorstudie Amsterdam–Hoorn
volgens de brede gezamenlijke aanpak bereikbaarheidsopgaven uitgevoerd (vernieuwing
MIRT/ Meer Bereiken).2 Dit betekent dat ik samen met overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties
breed heb gekeken naar de opgaven in de corridor met als doel dat Rijk en regio samen
de bereikbaarheid kunnen verbeteren in het licht van hun ambities, zoals het versterken
van de economische concurrentiepositie en het zorgen voor een aantrekkelijke leefomgeving.
De brede aanpak houdt in dat ontwikkelingen en opgaven die in de regio spelen op het
gebied van woningbouw, economie, landschap, openbaar vervoer en mobiliteitsgedrag
in beeld zijn gebracht. Bovendien zijn de mogelijkheden tot het creëren van «meekoppelkansen»
verkend. Dit zijn plannen of ontwikkelingen in (de omgeving van) het plangebied die
op een logische manier aan het project kunnen worden gekoppeld, waardoor meerwaarde
kan ontstaan3.
Voorkeursalternatief en Ontwerp-Structuurvisie
De brede gezamenlijke aanpak van de bereikbaarheidsopgaven heeft geleid tot het Voorkeursalternatief
waarbij invulling is gegeven aan de brede doelstelling en met inachtneming van de
aanvullende ambities zoals geformuleerd in de Startbeslissing (Startdocument Corridorstudie
Amsterdam–Hoorn). Het voorkeursalternatief bestaat uit een multimodaal mobiliteitspakket
met maatregelen aan het hoofdwegennet, het onderliggende wegennet, spoorinfra en spoorbenutting,
werkgeversaanpak, fiets en regionale inpassingsmaatregelen. Voor de maatregelen aan
het hoofdwegennet is gekozen voor een pakket dat een positieve bijdrage levert aan
de bereikbaarheid waarbij ook voldaan wordt aan de randvoorwaarde de Ring A10 draaiende
te houden(het pakket HWN MIDDEN A8/A7 – combipakket 5a).
Met de in het voorkeursalternatief opgenomen maatregelen aan het hoofdwegennet geef
ik invulling aan de afspraken uit het Regeerakkoord (aanpak NMCA knelpunten A7 met
cofinanciering vanuit de regio aan het multimodale mobiliteitspakket) en de door uw
Kamer aangenomen moties: knooppunt Zaandam (Motie van de leden Visser en Hoogland
met Kamerstuk 34 550 A, nr. 24); spitstrook omzetten in volwaardige rijstrook Zaandam–Purmerend (Motie van het lid
Van Aalst-Dijkstra met Kamerstuk 34 775 A nr. 19) en spitstrook Hoorn (Motie van de leden Visser en Hoogland met Kamerstuk 34 300 A, nr. 23). Daarnaast wordt met het voorkeursalternatief een bestuurlijke stap voorwaarts gezet
in het aanpakken van het knelpunt van de spoorwegovergang Guisweg onder trekkerschap
van de Vervoerregio Amsterdam. Het oplossen van dit knelpunt is van belang voor de
frequentieverhoging op de PHS-Corridor Amsterdam–Alkmaar.
Ik ga er vanuit dat deze verkenning met de brede bereikbaarheidsaanpak laat zien dat
Rijk-regio gezamenlijk meer kunnen bereiken dan ieder voor zich waarmee het een goede
stimulans is voor de gebiedsprogramma’s, waaronder het Programma Samen Bouwen aan
Bereikbaarheid MRA.
PAS
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft 29 mei 2019 in haar uitspraak
over het Programma Aanpak Stikstof (PAS) geconcludeerd dat het PAS niet langer als
onderbouwing kan worden gebruikt voor toestemmingsbesluiten. De voorkeursbeslissing
zoals opgenomen in de Ontwerp-Structuurvisie is geen toestemmingsbesluit, wel is in
de onderbouwing van de effecten uitgegaan van het PAS. Dit betekent dat de onderbouwing
van dit deel van de Structuurvisie zal moeten worden aangepast. Gezien de geringe
bijdrage4 van het voorkeursalternatief aan de stikstofdepositie in vergelijking tot de andere
reële alternatieven, zal nader beoordeeld worden in hoeverre er sprake is van significante
effecten. In het vervolgproces zal een nadere passende beoordeling worden opgesteld.
Als uit deze passende beoordeling zou blijken dat significant negatieve effecten als
gevolg van stikstofdepositie niet zijn uit te sluiten, ook niet door het treffen van
mitigerende maatregelen, zal een ADC-toets worden doorlopen.
Ik heb ervoor gekozen om nu al ter inzage te gaan met de ontwerpstructuurvisie, omdat
deze bestaat uit een multimodaal mobiliteitspakket dat ook no regret maatregelen bevat
die naar verwachting niet worden geraakt door de PAS-uitspraak en ik graag zienswijzen
ontvang op het gehele pakket. Gezien de toenemende druk op de bereikbaarheid in de
MRA wil ik, waar ik kan, snel kunnen handelen. Na de zomer, als ik verder ben met
het inventariseren van de consequenties van de PAS-uitspraak en de Nota van Antwoord
heb opgesteld in reactie op de ingediende zienswijzen, zal ik besluiten over de vaststelling
van de Structuurvisie.
Financiën
Het multimodale mobiliteitspakket heeft een omvang van € 529 mln., waarvan het rijk
circa € 364 mln. (69%) van de kosten draagt en de regio € 165 mln. (31%). Voor het
rijksdeel wordt een reservering gemaakt op het artikel hoofdwegen (12.03) in 2023
en op het spoorartikel (13.03) van het Infrastructuurfonds en hoofdstuk XII. Na het
vaststellen van de Structuurvisie en de ondertekening van de Bestuursovereenkomst
zal ik de begroting en het MIRT overzicht hiermee in overeenstemming brengen.
Procedure Structuurvisie en vervolg
Burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties zijn middels publieksparticipatie
bij deze verkenning betrokken. In de afgelopen periode is in diversie sessies gevraagd
mee te denken. Een ieder heeft vanaf de ter inzagelegging 6 weken de tijd een zienswijze
in te dienen. Parallel aan de zienswijzenprocedure zal aan de commissie MER een advies
over de plan-MER worden gevraagd. Na afronding van de zienswijzen procedure en het
daaropvolgende besluitvormingsproces zal ik de definitieve voorkeursbeslissing nemen
en de definitieve Structuurvisie vaststellen (planning in het najaar 2019). De binnengekomen
zienswijzen zal ik beantwoorden in een Nota van Antwoord.
Voor het tijdpad bij deze besluitvorming is het wenselijk dat een eventuele behandeling
van de Ontwerp-Structuurvisie door de Kamer bij voorkeur voor het zomerreces of anders
zeer kort daarna kan worden afgerond. Indien de behandeling later plaatsvindt kan
dit consequenties hebben voor de planning van het vaststellen van het voorkeursalternatief
en de het ondertekenen van de bestuursovereenkomst met de regionale partijen. Deze
is nu voor het najaar 2019 gepland. Na vaststelling van de Structuurvisie wordt het
voorkeursalternatief verder uitgewerkt in een ontwerp-Tracébesluit en een Tracébesluit.
Naar aanleiding van de besluitvorming zal de planning worden herijkt. Na vaststelling
van de Structuurvisie zal ik waar nodig in samenwerking met de medeoverheden ook meteen
starten met de voorbereiding van die maatregelen uit het multimodale mobiliteitspakket
die op korte termijn kunnen worden uitgevoerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Indieners
-
Indiener
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.