Amendement (gewijzigd/nader/vervangend) : Gewijzigd amendement van de leden Patijn en Omtzigt ter vervanging van nr. 50 over de mogelijkheid van een verbod op terbeschikkingstelling van arbeidskrachten expliciteren
36 446 Wijziging van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en enige andere wetten in verband met de invoering van regels voor het verlenen van toelating voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten (Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten)
Nr. 54 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN PATIJN EN OMTZIGT TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT
ONDER NR. 501
Ontvangen 12 maart 2025
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt na onderdeel D een onderdeel ingevoegd, luidende:
Da
In artikel 7b wordt «Degene die arbeidsbemiddeling verricht of arbeidskrachten ter
beschikking stelt, is» vervangen door «Degene die arbeidsbemiddeling verricht of arbeidskrachten
ter beschikking stelt en degene aan wie arbeidskrachten ter beschikking worden gesteld,
zijn».
II
In artikel I wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ea
Aan artikel 12, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Onder het stellen
van regels als bedoeld in de vorige zin kan worden verstaan een verbod om arbeidskrachten
ter beschikking te stellen.
Toelichting
Met dit amendement wordt voorgesteld artikel 12 van de Wet allocatie arbeidskrachten
door intermediairs (Waadi) nader in te kleuren, door expliciet te maken dat dit artikel
ook gebruikt kan worden om een verbod op terbeschikkingstelling van arbeidskrachten
(tba) op te leggen. Artikel 12 biedt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
reeds de mogelijkheid om voor bepaalde sectoren van het bedrijfsleven of voor segmenten
van de arbeidsmarkt per algemene maatregel van bestuur (AMvB) nadere regels te stellen
voor tba. Hierbinnen valt nu al de mogelijkheid om een verbod op tba op te leggen.
Indieners van het amendement willen de drempel om hier op over te gaan verkleinen
en als medewetgever expliciteren dat een verbod op tba tot de mogelijkheden behoort
en in sommige gevallen zelfs wenselijk is.
Indieners vinden het gerechtvaardigd om in sommige gevallen over te gaan op een verbod
op tba. Dit is het geval in het belang van goede arbeidsverhoudingen op de arbeidsmarkt
of in het belang van de bescherming van betrokken arbeidskrachten. Deze beperking
is daarom in het algemeen belang. De inbreuk op het vrije verkeer van diensten doorstaat
om die reden de proportionaliteitstoets. In deze gevallen is een inbreuk op het vrije
verkeer gerechtvaardigd. Indieners zijn van mening dat er grove uitwassen zijn op
de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld als het gaat om de uitbuiting van arbeidsmigranten die
veelal via tba werken. Indieners zijn van mening dat de wet toelating tba een forse
stap is in de goede richting, maar wil de mogelijkheid openhouden voor aanvullend
ingrijpen in de vorm van een verbod op tba voor sectoren en segmenten als de situatie
daartoe noopt.
Een verbod op tba aan bepaalde sectoren van het bedrijfsleven of voor segmenten van
de arbeidsmarkt betekent tevens een verbod op inlenen door deze sectoren en segmenten.
Als er een verbod op tba geldt, dan zullen inleners niet langer personeel via tba
in kunnen huren. Indieners willen bevorderen dat personeel weer direct in dienst komt,
waardoor het feitelijk en juridisch werkgeverschap weer op dezelfde plek ligt. Hierdoor
kan de verantwoordelijkheid niet worden afgeschoven naar de ander en wordt er meer
verantwoordelijkheid gevoeld voor het personeel op de werkvloer.
Dit amendement creëert een bevoegdheid voor de Minister om tba in te perken, gedeeltelijk
naar het voorbeeld van de Duitse wet «Gesetz zur Sicherung von Arbeitnehmerrechten
in der Fleischwirtschaft (GSA Fleisch)». Uit een evaluatie van deze wet blijkt dat
de inperking van tba heeft gezorgd voor positieve gevolgen voor werkenden2. Zo zijn de arbeidsomstandigheden en de arbeidsveiligheid van medewerkers verbeterd.
Het onderzoek concludeert dan ook dat er een verband is met de grote inzet van extern
personeel, omdat aannemers geen prioriteit geven aan de veiligheid en gezondheid op
het werk. Daarnaast is de druk op werknemers om te komen werken zelfs als ze ziek
zijn of om vakantie op te nemen in geval van ziekte aanzienlijk afgenomen. Tegelijkertijd
bleven negatieve gevolgen van het directe dienstverband uit. Zo kon een duurzame daling
van de productie niet worden vastgesteld. Ook was er vrijwel geen baanverlies: bijna
alle werkenden zijn in dienst getreden.
Ook uit andere onderzoeken blijkt dat de risico's op gevaarlijk werk of slecht werk
hoger zijn wanneer de werknemer via tba werkt dan als mensen direct in dienst zijn.
Flexibel werk3 is vaker ongezonder, onveiliger en oneerlijker dan werk in vaste dienst4. Flexwerkers nemen zelden zitting in gezondheids- en veiligheidscommissies en ze
geven vaker aan dat ze niet gehoord worden als ze onderwerpen gerelateerd aan veiligheidskwesties
of ongezonde werkomstandigheden aankaarten. Bovendien wordt er minder goed geïnvesteerd
in het inwerken van flexwerkers, omdat ze vaker van baan veranderen. Internationale
studies tonen aan dat dit leidt tot meer ongelukken. In Nederland hebben vooral uitzendkrachten
een hoger risico op ongelukken. Ook de Nederlandse Arbeidsinspectie concludeert dat
uitzendkrachten oververtegenwoordigd zijn in de cijfers over arbeidsongevallen.5 Indieners merken op dat flexibel werk ook op andere punten slechter scoort dan werk
in een (vast) dienstverband. Flexibel werk kent een gemiddeld lager uurloon en minder
opbouw van sociale zekerheid terwijl er wel meer beroep is op de sociale zekerheid.
De risico’s komen daarmee voor een groter deel terecht bij individuele werkenden en
uiteindelijk op de maatschappij. De indieners willen dit in het belang van werknemer,
werkgever en de maatschappij keren.
Als de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over gaat op een verbod op tba,
dan moet de Minister dit nader uitwerken en motiveren in een besluit. Indieners vragen
de Minister in het kader van proportionaliteit nader af te bakenen om welke sectoren
van het bedrijfsleven of voor welk segmenten van de arbeidsmarkt dit geldt, bijvoorbeeld
door aan te sluiten op de werkingssfeer van cao’s, of door middel van de indeling
van -sectoren doorgaans gebruikt door CBS (SBI-sectoren) of UWV (SV-sectoren). Ook
vragen indieners te expliciteren welke ambtenaren worden aangewezen voor handhaving
en naleving. Volledigheidshalve merken indieners op dat het overtreden van een verbod
op tba bestuursrechtelijk wordt gehandhaafd. Zie hiervoor artikel 7b, artikel 16,
tweede lid en hoofdstuk 5 van de Waadi.
Dit amendement is herzien zodat ook de inlener wordt verplicht zich aan het uitleenverbod
te houden en dat ook aan de inlener een bestuursrechtelijke sanctie kan worden opgelegd
in het geval deze het uitleenverbod overtreedt. Ook is met dit amendement geregeld
dat de inwerkingtreding van het voorgestelde verbod eerder kan plaatsvinden dan andere
onderdelen van de wet. Vanwege de urgentie van het vraagstuk stellen indieners een
inwerkingtreding per 1 juli 2025 voor.
Patijn Omtzigt
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Mariëtte Patijn, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
Pieter Omtzigt, Tweede Kamerlid
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
PVV | 37 | Voor |
GroenLinks-PvdA | 25 | Voor |
VVD | 24 | Tegen |
NSC | 20 | Voor |
D66 | 9 | Voor |
BBB | 7 | Tegen |
CDA | 5 | Voor |
SP | 5 | Voor |
ChristenUnie | 3 | Voor |
DENK | 3 | Tegen |
FVD | 3 | Tegen |
PvdD | 3 | Voor |
SGP | 3 | Tegen |
Volt | 2 | Voor |
JA21 | 1 | Voor |