Amendement : Amendement van de leden Groothuizen en Van Dam over de termijn in artikel 3.3 lid 2 verdubbelen tot 24 maanden
35 497 Tijdelijke voorzieningen op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Justitie en Veiligheid, en tot wijziging van enkele wetten op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Tweede Verzamelspoedwet COVID-19)
Nr. 7
AMENDEMENT VAN DE LEDEN GROOTHUIZEN EN VAN DAM
Ontvangen 29 juni 2020
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel 3.3, tweede lid, onderdelen a en b, wordt «twaalf» telkens vervangen door
«vierentwintig».
Toelichting
Het wetsvoorstel maakt het tijdelijk mogelijk om ten behoeve van het wegwerken van
de ontstane achterstanden als gevolg van COVID-19 raadsheren en rechters in te zetten
tot de leeftijd van drieënzeventig jaar. Het wetsvoorstel biedt daartoe de mogelijkheid
van een herbenoeming
aan raadsheren, raadsheren-plaatsvervangers, rechters en rechters-plaatsvervangers,
die binnen een periode van twaalf maanden na hun leeftijdsontslag (opnieuw) kunnen
worden aanbevolen voor benoeming. Daarnaast biedt dit wetsvoorstel tijdelijk de mogelijkheid
om raadsheren, raadsheren-plaatsvervangers, rechters en rechters-plaatsvervangers
die de leeftijd van zeventig jaren al hebben bereikt en reeds op grond van artikel
46h met ontslag zijn gegaan, (opnieuw) te benoemen tot raadsheren-plaatsvervangers
of rechters-plaatsvervangers tot de leeftijd van drieënzeventig jaar. Aan herbenoeming
is aldus de voorwaarde verbonden dat zij binnen twaalf maanden voorafgaand aan de
datum inwerkingtreding van de wet op grond van artikel 46 Wrra, met ontslag zijn gegaan.
Indieners menen dat de eis dat kandidaten voor herbenoeming binnen twaalf maanden
voorafgaand aan de datum inwerkingtreding van de wet op grond van artikel 46 Wrra,
met ontslag moeten zijn gegaan in de praktijk ongelukkig uitpakt, omdat het betekent
dat geschikte kandidaten die net iets eerder met ontslag zijn gegaan niet voor herbenoeming
in aanmerking komen, terwijl hun kennis en ervaring wel zeer van pas kan komen. Indieners
stellen daarom voor de termijn op 24 maanden te zetten. Indieners wijzen er daarbij
op dat het bestuur van het gerecht, het College van Beroep voor het bedrijfsleven
of de Centrale Raad van beroep waar de rechterlijk ambtenaar werkzaam is of laatstelijk
werkzaam was een aanbeveling doet aan de Raad voor de rechtspraak, waardoor voldoende
is geborgd dat de kandidaat nog geschikt is. De termijn van 24 maanden verzekert dat
geen kandidaten worden aangenomen die slechts zeer kort werkzaam zouden kunnen zijn,
gelet op de maximale leeftijdsgrens van 73 jaar.
Groothuizen Van Dam
Indieners
-
Indiener
M. Groothuizen, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
C.J.L. van Dam, Tweede Kamerlid