Geert Jan Hamilton beëdigd als waarnemend Griffier

Geert Jan Hamilton is op donderdag 8 december beëdigd als waarnemend Griffier van de Tweede Kamer. Hij legde de eed af in de plenaire zaal, nadat de Kamer eerder op de dag instemde met zijn benoeming.

Kamervoorzitter Vera Bergkamp feliciteert Geert Jan Hamilton direct na diens beëdiging.

Het Presidium van de Tweede Kamer droeg Geert Jan Hamilton voor op dinsdag 6 december. Kamervoorzitter Vera Bergkamp: "Ik ben de heer Hamilton erkentelijk dat hij tijdelijk de functie van Griffier gaat vervullen en dat we vandaag de voordracht kunnen doen aan de Kamer. Ik zie uit naar een goede samenwerking. Het Presidium zal na de benoeming van de waarnemend Griffier de procedure in gang zetten om een opvolgend Griffier te kunnen benoemen. De waarnemend Griffier gaat zich, in samenspraak met het Presidium, richten op de invulling van de ambtelijke leiding van de Kamerorganisatie. Vanzelfsprekend zal de ondernemingsraad vanuit zijn rol en verantwoordelijkheid betrokken worden." 

Eerdere functies

Hamilton was van 4 juli 2006 tot 1 oktober 2018 Griffier van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Eerder was hij onder andere werkzaam als directeur Wetgeving en Juridische Zaken bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, juridisch adviseur van Zorgverzekeraars Nederland en voorzitter van de Association Internationale de la Mutualité (AIM), een internationale organisatie van sociale ziektekostenverzekeraars. Hij is secretaris van het Nationaal Rampenfonds. Hamilton heeft rechten gestudeerd aan de Erasmus Universiteit Rotterdam met als afstudeerrichting internationaal publiekrecht.

Wat doet de Griffier?

De Griffier adviseert de Kamer, de Voorzitter en het Presidium over procedurele en staatsrechtelijke aspecten van de werkzaamheden van de Tweede Kamer. De Griffier is de hoogste ambtenaar van de Tweede Kamer en geeft leiding aan de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer. In het Reglement van Orde is een aantal taken en bevoegdheden direct aan de Griffier toegekend. Deze zijn omschreven in hoofdstuk 6.  

  • Lees de brief die het Presidium op dinsdag 6 december aan de Kamer heeft gestuurd.