Plenair verslag Tweede Kamer, 39e vergadering
Donderdag 22 december 2022

  • Aanvang
    10:15 uur
  • Sluiting
    0:28 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Kamminga

Aanwezig zijn 143 leden der Kamer, te weten:

Agema, Akerboom, Alkaya, Amhaouch, Azarkan, Van Baarle, Baudet, Becker, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bevers, Bikker, Bisschop, Bontenbal, Martin Bosma, Boswijk, Bouchallikh, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Bromet, Bushoff, Van Campen, Ceder, Dassen, Dekker, Dekker-Abdulaziz, Tony van Dijck, Inge van Dijk, Jasper van Dijk, Eerdmans, El Yassini, Ellemeet, Ellian, Ephraim, Eppink, Erkens, Van Esch, Fritsma, Geurts, Van Ginneken, Van der Graaf, Graus, Grevink, Grinwis, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Gündogan, Den Haan, Van Haga, Hagen, Hammelburg, Haverkort, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Heinen, Helder, Hermans, Hijink, Van den Hil, De Hoop, Van Houwelingen, Idsinga, Jansen, Léon de Jong, Romke de Jong, Kamminga, Kat, Kathmann, Van Kent, Klaver, Klink, Knops, Koekkoek, Koerhuis, Kops, De Kort, Kröger, Kuik, Kuiken, Kuzu, Kwint, Van der Laan, Van der Lee, Leijten, Maatoug, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Van Meenen, Van Meijeren, Michon-Derkzen, Minhas, Mohandis, Van der Molen, Agnes Mulder, Edgar Mulder, Mutluer, Nijboer, Omtzigt, Palland, Paternotte, Paul, Paulusma, Peters, Piri, Van der Plas, Podt, Pouw-Verweij, Van Raan, Raemakers, Rahimi, Rajkowski, De Roon, Segers, Chris Simons, Sylvana Simons, Sjoerdsma, Smals, Sneller, Van der Staaij, Van Strien, Strolenberg, Teunissen, Thijssen, Tielen, Valstar, Verkuijlen, Vestering, Wassenberg, Van Weerdenburg, Van der Werf, Werner, Westerveld, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders en Van der Woude,

en de heer Van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, mevrouw Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport, de heer Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken, de heer Van der Maat, staatssecretaris van Defensie, mevrouw Ollongren, minister van Defensie, mevrouw Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, mevrouw Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, mevrouw De Vries, staatssecretaris Toeslagen en Douane, mevrouw Van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof, en mevrouw Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid.

De voorzitter:
Goedemorgen. Het is 10.15 uur op donderdag 22 december. Ik open de vergadering.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat er geen afmeldingen zijn.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Natuur

Natuur

Aan de orde is het tweeminutendebat Natuur (CD d.d. 09/11).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Hoewel ik voortvarend wil beginnen, zie ik toch dat de heer Boswijk naar de microfoon is gekomen om een interruptie te doen. De heer Boswijk.

De heer Boswijk (CDA):
Excuus, voorzitter. Ik heb zo mijn best gedaan, maar de laatste week van dit jaar gaat het helemaal fout. Ik zou heel graag opnieuw mijn collega's willen vragen of ik een motie in mag dienen, want ik kon aan dit debat niet meedoen, omdat ik een Defensiedebat had.

De voorzitter:
Ik kijk heel even rond naar de collega's.

Mevrouw Beckerman (SP):
Ik voel mij een klein beetje bezwaard, omdat we laatst hele problemen hebben gemaakt bij Caroline van der Plas. Toen hebben we het ook toegestaan. Uiteraard geef ik weer toestemming, maar ik voelde mij toen zo schuldig. Ik vind het gek als we het wel aan de coalitie en niet aan de oppositie toe zouden staan.

De heer Boswijk (CDA):
Ik zal het de rest van dit jaar niet meer doen.

De voorzitter:
Dan ga ik dat noteren en geef ik dat door aan de collega's die later vandaag nog tweeminutendebatten hebben. U krijgt dan als laatste het woord. De heer Thijssen heeft zich ook nog toegevoegd aan de sprekerslijst. Daarmee hebben we wel een volle sprekerslijst met negen sprekers. Dat vraagt iets van u allen. Ik zou vandaag toch wel het goede voorbeeld willen geven en we hebben een halfuur voor dit debat. Laten we niet nu al uitlopen.

Laat ik eerste iedereen welkom heten. Ik heet allereerst de minister voor Stikstof en Natuur welkom. Ik heet welkom de leden, de mensen op de publieke tribune en de kijkers thuis bij het tweeminutendebat Natuur naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden op 9 november. Het is vandaag een heugelijke dag, want het is de laatste dag voor het kerstreces. Zoals ik al heb gezegd, er is een volle agenda, dus ik doe echt een beroep op u om interrupties, als die er zijn, te beperken tot het strikt noodzakelijke en het vooral kort te houden. Ik heb vaker een debat van deze commissie voorgezeten en dat is niet altijd het geval, heb ik geconstateerd. Dat gezegd hebbende, zie ik dat de eerste spreker van de zijde van de Kamer namens de Partij voor de Dieren al klaarstaat. Ik geef haar het woord. Mevrouw Vestering.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Voorzitter. Ik ga hopen dat u mij goed kan verstaan.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het nieuwe mondiale biodiversiteitsverdrag staat dat in 2030 30% van land en zee beschermd natuurgebied moet zijn;

constaterende dat Nederland mondiaal disproportioneel bijdraagt aan biodiversiteitverlies;

verzoekt de regering om in 2023 met een plan te komen om ervoor te zorgen dat in 2030 30% van Nederlandse land en zee beschermd natuurgebied is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.

Zij krijgt nr. 330 (33576).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bestuivers, zoals de bij en de zweefvlieg, in de afgelopen 30 jaar met 75% zijn afgenomen;

constaterende dat bestuivers verantwoordelijk zijn voor de bestuiving van meer dan 75% van onze voedselgewassen en voor meer dan 85% van de wilde planten in de natuur;

verzoekt de regering om in 2023 met een voorstel te komen om bestuivers wettelijk te beschermen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.

Zij krijgt nr. 331 (33576).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het nieuwe biodiversiteitsverdrag staat dat de globale ecologische voetafdruk in 2030 met 50% moet worden gereduceerd;

constaterende dat het Nederlandse streefdoel is om de ecologische voetafdruk van de nationale consumptie met 50% te reduceren in 2050;

constaterende dat als iedereen in de wereld zou leven zoals Nederlanders, we dan 3,6 aardbollen nodig hebben;

verzoekt de regering om de Nederlandse voetafdruk met 50% te reduceren in 2030,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.

Zij krijgt nr. 332 (33576).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het nieuwe mondiale biodiversiteitsverdrag staat dat 30% van land en zee moet worden beschermd met een focus op hoogwaardige biodiversiteit;

constaterende dat Natura 2000-gebieden op land voor een vijfde bestaan uit land- en akkerbouw, inclusief maisakkers en productiegrasland;

constaterende dat deze gronden over het algemeen geen hoge biodiversiteitswaarde hebben;

verzoekt de regering om deze gronden om te zetten naar hoogwaardige inheemse biodiversiteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.

Zij krijgt nr. 333 (33576).

Mevrouw Vestering (PvdD):
Voorzitter. Dan rest mij nog één vraag die ik aan de minister wil stellen. Die gaat over kerstbomen. Het is bijna kerst en ik zie om mij heen dat er in Nederland miljoenen kerstbomen zijn omgekapt om ze tijdelijk in huis te hebben en ze dan weg te gooien. Ik ben heel nieuwsgierig naar wat de minister daarvan vindt.

Tot slot heb ik nog een paar seconden om iedereen heel mooie dagen toe te wensen.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Vestering. U was in ieder geval vanuit hier goed te verstaan, dus dank daarvoor. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Beckerman, SP.

Mevrouw Beckerman (SP):
Goedemorgen, voorzitter en de rest natuurlijk. Gisteren kregen we een brief van het kabinet over de Waddenzee. Daarin stond: "Aangezien het niet goed gaat met de natuur in de Waddenzee en herstel uitblijft, zijn er sterke aanwijzingen dat juist de optelsom van de impact van het afzonderlijk gebruik ofwel de cumulatie van de effecten druk legt op de draagkracht van de natuur." Dat is een heftige conclusie. Een paar weken geleden bleek uit onderzoek van Pointer dat FrieslandCampina jaarlijks tonnen fosfaat, stikstof en andere stoffen loost op de Waddenzee. Wij dienden daar toen een motie voor in, omdat die lozingen via een niet-gelegaliseerde vergunning, via een smeerpijp, leken te gaan. Die is niet aangenomen, maar we proberen het opnieuw, want we vinden het beschermen van de Waddenzee erg belangrijk. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Waddenzee UNESCO-werelderfgoed is en vooral moet blijven;

constaterende dat er geen totaalbeeld is van vergunningen die direct of indirect verantwoordelijk zijn voor het lozen van afvalwater in de Waddenzee;

verzoekt de regering om alle vergunningen die direct of indirect een rol spelen bij het lozen van afval in de Waddenzee in kaart te brengen, te controleren en hierover begin volgend jaar aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 334 (33576).

Mevrouw Beckerman (SP):
Dan de motie die we ook al iets vaker geprobeerd hebben. Op dit punt worden gelukkig door de Partij voor de Dieren, geloof ik, de eerste stappen gezet. Maar wij willen het nog iets breder.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Verenigde Naties in 2022 het recht op een schone, gezonde en duurzame leefomgeving als mensenrecht erkennen;

constaterende dat de Raad van Europa lidstaten oproept om dit recht vast te leggen in hun nationale recht;

verzoekt de regering een visie te presenteren op de mogelijkheden om rechtspersoonlijkheid toe te kennen aan natuur en met een stappenplan te komen om dit recht vast te leggen in nationale wetgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 335 (33576).

Mevrouw Beckerman (SP):
Daar laat ik het bij.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman namens de SP. Dan is het woord nu aan mevrouw Bromet van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter. Voordat wij hier moties voorlezen, hebben we vaak onderling even afstemming. Ik had de motie gemaakt die ik zo ga voorlezen en die ik ook heb voorgelegd aan de Partij voor de Dieren. Alleen de Partij voor de Dieren vond dat zij een slimmere motie had op hetzelfde onderwerp. Ik hoor graag zo meteen van de minister wat haar oordeel is over beide moties, die erg op elkaar lijken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er op de biodiversiteitstop van de Verenigde Naties een akkoord is gesloten dat landen vraagt om 30% van het land- en zeeoppervlak te beschermen in 2030;

overwegende dat het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) het realiseren van 30% natuurherstel in 2030 een "streefdoel" noemt;

verzoekt de regering om het beschermen van 30% van het landoppervlak in 2030 over te nemen in het NPLG als bindend doel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet en Thijssen.

Zij krijgt nr. 336 (33576).

Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter. Dan heb ik nog een vraag aan de minister. Wij hebben namelijk deze week het vragenuur gehad. Daarin stelde de heer Van Campen een vraag namens de VVD. Het was eigenlijk een vrij boos, boos vragenuur over het feit dat de PAS-melders achterin de rij staan op het punt van het opkopen van stikstofruimte, omdat Schiphol en wat mij betreft ook Rijkswaterstaat nu de markt op zijn gegaan om boerderijen op te kopen en die stikstofruimte in te zetten voor legaliseringen. Mijn vraag aan de minister is: waarom wordt er niet gehandhaafd op de luchthavens in Nederland die geen natuurvergunning hebben, terwijl dat verplicht is? Waarom heeft minister Van der Wal net … Waarom hebben wij net een mail gekregen van het kabinet waarin staat dat de toezegging die de heer Adema deze week deed dat Schiphol aangesproken zou worden op deze wildwestpraktijken, niet waar blijkt te zijn? Schiphol wordt dus niet aangesproken. Waarom nemen wij niet de regie in Nederland om de PAS-melders te legaliseren en laten we Schiphol en de snelwegprojecten niet eventjes achter in de rij staan?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bromet namens GroenLinks. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Van der Plas van BBB. Ik zie dat u al helemaal in de kerststemming bent. Heel goed.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Zeker. De trui is niet heel erg flatteus, maar wel leuk. En daar gaat het om. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat biodiversiteitsambities vragen om voldoende ruimte;

constaterende dat voor behoud van soorten omvang van leefgebied een bepalende factor is;

constaterende dat er in Nederland een hoge dichtheidsgraad is van zowel bevolking als andere druk op de ruimte door infrastructuur, bedrijvigheid et cetera;

overwegende dat verwacht wordt dat er de komende tien jaar circa 1 miljoen extra inwoners komen en dit onherroepelijk invloed heeft op de beschikbare ruimte;

overwegende dat opgaven die ruimte vragen, zoals de biodiversiteitsdoelen, daarom in de verschillende lidstaten ook verschillend uitgelegd zouden moeten worden;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe de toenemende druk op de ruimte zich verhoudt tot biodiversiteitsambities,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 337 (33576).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de wolf in een land als Nederland maar zeer beperkt leefruimte kan vinden;

constaterende dat de situatie in Nederland na 150 wolfloze jaren volstrekt anders is dan toen de wolf in Nederland een nog voorkomende soort was;

overwegende dat dit een factor van belang is;

verzoekt de regering de beschermstatus van de wolf niet heilig te verklaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 338 (33576).

Dank u wel. Er is een interruptie van mevrouw Bromet van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik rende naar voren bij de eerste motie, maar eigenlijk is mijn vraag ook wel van toepassing op de tweede. Mijn vraag gaat over het biodiversiteitsverdrag dat wereldwijd is gesloten en dat ook implicaties zal hebben voor de bescherming van de natuur in Nederland, wat GroenLinks betreft in ieder geval. Staat mevrouw Van der Plas achter het doel dat mondiaal is afgesproken?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou, dat moet ik nog even goed bekijken. Ik hou niet zo van verdragen, ergens in andere delen van de wereld waar mensen allemaal naartoe vliegen om het over biodiversiteit te hebben en afspraken te maken. Ik vind dat een land als Nederland soeverein is en dat wij hier eigen afspraken moeten maken op basis van wat hier in Nederland gebeurt.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Vindt mevrouw Van der Plas dat er een crisis is als het gaat om biodiversiteit in de wereld?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee. We kunnen er een hele discussie over gaan beginnen, maar laat ik maar gewoon nee zeggen.

De voorzitter:
Daar is het volgens mij vandaag de dag niet voor, maar dank u wel voor de beantwoording, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik snap het wel. Dit gaat weer alle kanten op. Dit vind ik van die rare vragen. Dit moeten we gewoon in een natuurdebat doen en dan kan ik het ook duiden. Dat wil ik ook nu wel doen hoor, maar dan zitten we hier nog een uurtje.

De voorzitter:
Bij voorkeur niet. Dat doen we op een ander moment. Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Dan is het woord nu aan de heer Tjeerd de Groot ... O, excuus.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, sorry. Ik heb nog eventjes. Ik werd even afgeleid door de interruptie. Ik had nog een vraag aan de minister. Die heeft te maken met het opkopen van stikstofruimte voor snelwegen en luchtvaart, terwijl de PAS-melders nog steeds niet gelegaliseerd worden. Ik wilde aan de minister vragen of zij kan duiden hoe het hele kabinet hiermee omgaat. We hebben natuurlijk ook nog een minister voor Wonen, die vorige week heeft gezegd: als provincies niet snel aan de slag gaan, dan ga ik dwingen en dan ga ík locaties aanwijzen. Dat kan natuurlijk alleen maar in de groene zones. De minister voor Wonen legt natuurlijk ook heel veel druk. De minister van IenW legt natuurlijk ook druk, want de luchtvaart, Schiphol, moet een natuurvergunning hebben en snelwegen moeten worden uitgebreid. Ik was dus benieuwd hoe die relatie is in het kabinet en of de minister van Landbouw en de minister voor Stikstof niet heel erg overruled worden door twee hele grote, belangrijke ministeries die gewoon hun ding willen doen, met alle respect. Daar zou ik wel wat duiding op willen krijgen, als dat kan.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas namens BBB. Dan is het woord nu aan de heer Tjeerd de Groot, D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):
Voorzitter. Eerst over het grootste natuurgebied van ons Koninkrijk. Dat ligt overzee. We hebben als D66 jarenlang lopen trekken aan dat natuurbeleidsplan, dat een paar jaar te laat kwam. Ook nu gaat het in de uitvoering nog niet zoals het zou moeten gaan, want de mensen daar zijn afhankelijk van het koraal, afgezien van de prachtige waarde daarvan. Daarom mijn vraag. Wat is de stand van zaken van het natuurbeleidsplan? Is er inmiddels voor elk eiland een agenda en ook voor Bonaire? Hoe staat het met de beoordeling van de huidige uitvoeringsstructuur van het natuurgebied naar aanleiding van de toezegging die ik heb gekregen van de minister?

Dan ook nog een vraag over het beleidskader voor de Waddenzee, dat wij gisteren kregen. Heb ik het nou goed begrepen dat dit een procesbrief is, terwijl de Kamer eigenlijk had gevraagd om dat beleidskader al op te stellen? De Waddenzee kan niet echt wachten op zo'n lang proces. Kan de minister in ieder geval aangeven wanneer dit proces zal worden uitgevoerd? Anders gaan we weer van proces naar proces.

Tot slot één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet vraagtekens zet bij de uitvoerbaarheid van de verslechteringsverboden in de Europese natuurherstelverordening;

constaterende dat het voorkomen van verslechtering van natuur onderdeel is van het bestaand natuurbeleid;

overwegende dat over de doorwerking en invulling van de verslechteringsverboden nog veel onduidelijkheid is;

verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze het verslechteringsverbod vorm zou kunnen krijgen zonder dat het land verder op slot gaat, en we de positie van de natuur beter borgen als gevolg van de natuurherstelverordening,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 339 (33576).

De heer Tjeerd de Groot (D66):
Tot slot, voorzitter. Dit is in ieder geval de laatste bijdrage van mijn persoon. Ik wil de minister zeer goede dagen wensen. Voorzitter, bedankt en de collega's fijne dagen.

De voorzitter:
Voor de mensen thuis: er wordt gevraagd of het voor de hele periode geldt.

De heer Tjeerd de Groot (D66):
Ja, voor de hele periode en daarna.

De voorzitter:
Dan wensen wij u dat natuurlijk van harte toe. Dan is het woord aan de heer Bisschop namens de SGP.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Ik beperk mij tot het indienen van een tweetal moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de middels de Maatregel Gerichte Aankoop gecreëerde stikstofruimte met voorrang te gebruiken voor het voorkomen van handhaving bij en/of het legaliseren van urgente PAS-knelgevallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop.

Zij krijgt nr. 340 (33576).

De heer Bisschop (SGP):
De tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat abiotische condities grote invloed hebben op de staat van instandhouding van habitats, maar dat een meetprogramma voor het monitoren van abiotische condities in combinatie met vegetatieopnamen ontbreekt;

overwegende dat de eerste natuurdoelanalyses laten zien dat goede monitoring van abiotische condities niet vanzelfsprekend is;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat er een meetprogramma komt voor het monitoren van abiotische condities naast vegetatieopnamen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop.

Zij krijgt nr. 341 (33576).

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dat was het. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bisschop, voor uw inbreng namens de SGP. Dan is het woord nu aan de heer Van Campen voor de VVD.

De heer Van Campen (VVD):
Dank u, voorzitter. Een tweetal moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Raad onlangs een akkoord bereikte over de nieuwe Richtlijn hernieuwbare energie;

constaterende dat lidstaten hierbij in het kader van REPowerEU "go-to-gebieden" zullen aanwijzen voor hernieuwbare energie;

constaterende dat in deze gebieden ruimte zal worden geboden voor verkorte en vereenvoudigde vergunningprocedures;

van mening dat dit kansen biedt om de energietransitie, ondanks de stikstofproblematiek, doorgang te laten vinden;

verzoekt de regering binnen drie maanden aan de Kamer te rapporteren welke technieken onder de "go-to areas" kunnen vallen en daarbij specifiek in te zetten op biogas en netinvesteringen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen, Grinwis en Boswijk.

Zij krijgt nr. 342 (33576).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat provincies stelselverantwoordelijk zijn voor de Wet natuurbescherming;

constaterende dat naast provincies ook gemeenten vaak beschikken over een rijk netwerk van landbouw-, natuur- en inwonersorganisaties;

van mening dat gemeenten in de gebiedsgerichte aanpak bij uitstek ambassadeurs kunnen zijn voor de leefbaarheid van het platteland;

van mening dat deze lokale netwerken kansrijk zijn voor het vergroten van draagvlak in, en inzage krijgen in sociaal-economische effecten van de gebiedsgerichte aanpak;

verzoekt de regering met voorstellen te komen waarbij de informatiepositie van gemeenten in de gebiedsgerichte aanpak geborgd is;

verzoekt de regering de Kamer hierover gelijktijdig te informeren met de provinciale doelen voor klimaat, natuur en de structurerende keuzes, tegelijk met de stikstofdoelen voor onder andere industrie en mobiliteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen, Grinwis, Boswijk en Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 343 (33576).

De heer Van Campen (VVD):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Campen namens de VVD. Dan is het woord nu aan de heer Thijssen van de Partij van de Arbeid.

De heer Thijssen (PvdA):
Dank, voorzitter. Op de valreep van dit jaar was er goed nieuws uit Canada, namelijk dat er een biodiversiteitsdeal is. Dat is goed nieuws. 30% van het land en de zee moet beschermd worden. Vandaar de volgende motie, die een aanvulling is op de motie van collega Bromet.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er op de biodiversiteitstop van de Verenigde Naties een akkoord is gesloten dat landen vraagt om 30% van land- en zeeoppervlak te beschermen in 2030;

constaterende dat het Akkoord voor de Noordzee vraagt om slechts 15% van het zeegebied in 2030 tot "ecologisch waardevolle gebieden" te maken;

verzoekt de regering om met de partners van het Akkoord voor de Noordzee aan tafel te gaan en deze nieuwe doelen op te nemen in het akkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Bromet.

Zij krijgt nr. 344 (33576).

De heer Thijssen (PvdA):
Helaas moet ik op de valreep van dit jaar ook nog even de vinger op de zere plek leggen. We hebben de afgelopen tijd gezien hoe de voltallige Kamer meeleeft met de PAS-melders en hoe deze laatsten in de knel raken door het stikstofbeleid. Het kabinet zegt de hele tijd: dit vinden we vreselijk; dit willen we zo snel mogelijk oplossen. Eergisteren hebben we een debat gehad met minister Adema, die zei: we spreken hier de Schiphol Group en Rijkswaterstaat op aan. Maar vandaag kregen we een briefje waarin staat: dat doen we eigenlijk helemaal niet; we doen helemaal niks. Ik vind dat echt ongelofelijk. Ik snap niet dat het kabinet, dat toch grootaandeelhouder is van Schiphol en de baas van Rijkswaterstaat, niet gewoon instrueert dat dit niet meer mag. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een gecoördineerde aanpak nodig is om de gigantische stikstofopgave in goede banen te leiden;

overwegende dat het opkopen van boerenbedrijven door Schiphol Group en Rijkswaterstaat, beide in handen van de overheid, in strijd is met de prioriteiten om:

1. PAS-melders te legaliseren;
2. natuurherstel mogelijk te maken;
3. de bouw van huizen en verduurzamingsprojecten van het slot te halen;

verzoekt de regering om andere ministeries, overheidsbedrijven en instanties te instrueren geen stikstofruimte meer vrij te kopen en de minister voor Natuur en Stikstof hierover de regie te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Bromet.

Zij krijgt nr. 345 (33576).

De heer Thijssen (PvdA):
Ik heb nog een laatste motie. Die heb ik ingediend bij een tweeminutendebat van twee dagen geleden, dus volgens mij hoef ik die niet meer voor te lezen. Het kabinet en de coalitiepartijen hebben volgens mij gewoon gekeken: willen we stikstofruimte vrijmaken voor de verbreding van een snelweg en voor een vliegveld of voor de PAS-melders? Ze hebben conform het coalitieakkoord gekozen voor de verbreding van een snelweg en voor een vliegveld. Ik vind dat schandalig. Ik vind dat deze minister moet ingrijpen en ervoor moet zorgen dat die stikstofruimte ten goede komt aan de PAS-melders. Vandaar de motie die ik eerder heb ingediend. Ik wil daar graag een appreciatie van.

De voorzitter:
Dank u wel. Misschien kunt u voor de volledigheid nog even het nummer van de motie noemen, zodat we kunnen kijken of de appreciatie eraan komt.

De heer Thijssen (PvdA):
Dat zoek ik even op.

De voorzitter:
We gaan dat nog even na. Aangezien de stemmingen later vandaag zullen zijn, is het relevant dat we weten waarover we stemmen. We komen daar nog op terug.

De heer Thijssen (PvdA):
Ja. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Thijssen. Dan is het woord nu aan de heer Boswijk van het CDA, die al heeft aangekondigd een motie te hebben.

De heer Boswijk (CDA):
Dank, voorzitter. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat predatiebeheer een belangrijke factor is voor het broedsucces van weidevogels en overlevingskansen van andere in het wild levende kwetsbare diersoorten;

constaterende dat op dit moment in sommige provincies niet en in andere provincies wel uitvoering wordt gegeven aan predatiebeheer en schadebestrijding ten aanzien van de vos, als gevolg van verschillende (juridische) interpretaties van landelijke vrijstellingen en uiteenlopende ontheffingsverleningen;

constaterende dat deze situatie al langer voortduurt en onder meer weidevogelbeschermers afgelopen broedseizoen meermaals alarm hebben geslagen over massaal nestverlies door toenemende predatie van legsels en kuikens;

overwegende dat deze ontwikkeling haaks staat op nationale en regionale doelstellingen, ambities en subsidies ten aanzien van weidevogels;

verzoekt de regering zo spoedig mogelijk na de rechterlijke uitspraak te komen met een eenduidige stellingname ten aanzien van de interpretatie van landelijke vrijstellingen en uiteenlopende ontheffingsverleningen, zodat het in alle provincies weer mogelijk wordt op basis van landelijke vrijstellingen uitvoering te geven aan schadebestrijding, predatiebeheer en bescherming van weidevogels, en de Kamer hierover uiterlijk twee maanden na de uitspraak te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Van Campen en Grinwis.

Zij krijgt nr. 346 (33576).

De heer Boswijk (CDA):
Allemaal de beste wensen!

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Boswijk. Voordat u vertrekt, heeft u een interruptie van de heer Tjeerd de Groot van D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):
Ik vind de laatste motie wat moeilijk te volgen. Kunt u aangeven wat u daarmee bedoelt?

De heer Boswijk (CDA):
Ik zie dat verschillende provincies, ook provincies die aan elkaar grenzen, een andere interpretatie geven aan predatiebeheer. Ik moet even goed denken hoe die polder nu heet ... Het gaat om een polder op de grens van Noord-Holland en Utrecht. Het is dezelfde polder, maar er loopt een grens doorheen. In de ene polder wordt wel aan predatiebeheer gedaan en in de andere polder niet, omdat allebei de provinciebesturen een andere interpretatie geven aan de uitspraken die er op dit moment liggen. Het zou mooi zijn als wij als landelijke overheid meer kaders en sturing geven, want het is bijna niet uit te leggen waarom er in dezelfde polder aan de ene kant van de provinciegrens het ene beleid wordt gevoerd en aan de andere kant van de provinciegrens het andere beleid.

De voorzitter:
Dank u wel voor deze toelichting. We zijn aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. Ik kijk even naar de minister om te zien hoeveel tijd zij nodig heeft. Ik stel voor dat we tot 10.50 uur schorsen. Dan kijken we of de minister terug is. Voor de mensen thuis en de mensen in de zaal: de motie waar de heer Thijssen aan refereerde, is de motie 36200-XIV op stuk nr. 111. Ik schors tot 10.50 uur.

De vergadering wordt van 10.39 uur tot 10.55 uur geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is het vervolg van het tweeminutendebat Natuur. We zijn aanbeland bij de beantwoording door de minister van de resterende vragen en bij de appreciatie van de moties, waarbij ik nog even iets wil opmerken naar aanleiding van de inbreng van de heer Thijssen. Hij heeft twee nieuwe moties ingediend in dit debat, waarvan we zo de appreciatie gaan horen. Maar hij verwees ook nog naar twee moties die hij begin van de week heeft ingediend bij een ander debat. Daar stond de appreciatie nog van open omdat die zagen op het beleidsterrein van deze minister en niet van de minister van dat andere tweeminutendebat. Het gaat om — ik zal het deze keer goed zeggen — 36200-XIV, nrs. 111 en 112. Klopt het dat de minister ook daar straks de appreciatie op geeft? Zij knikt ja. Alvast een voorwaarschuwing: deze twee moties zullen dan vanmiddag al in stemming komen. De andere moties komen pas vanavond in stemming, maar dat zal ik later nog een keer benoemen.

Dat gezegd hebbende geef ik de minister het woord.


Termijn antwoord

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Voorzitter, toch voor de volledigheid: op mijn stapeltje heb ik ook nog een motie van mevrouw Vestering over een bewustwordingscampagne illegale handel met betrekking tot biodiversiteit. Daar heb ik ook nog een appreciatie op, maar ik heb geen nummer.

De voorzitter:
Dan gaan wij het nummer even na. Als u met de vragen en de andere moties begint, dan doen we deze drie moties aan het einde. Dan zorgen wij dat we het nummer hebben op dat moment.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Fantastisch. Dan begin ik met de vragen. Wat vindt de minister van het eenmalig gebruik van kerstbomen? Los van het feit dat ik kerst echt een fantastische traditie vind, waar we met de familie en vrienden, allemaal, bij elkaar zijn en genieten van een mooi kerstfeest, heb ik zelf een nepperd thuis, al jaren. Dus in mijn huis staat geen echte kerstboom. Maar ik zie ook veel mooie initiatieven als het gaat om kerstbomen, zoals het initiatief tot herplant. Ik zie ook dat er steeds meer aandacht komt voor kerstbomen met een kluit, zodat je kunt herplanten. De kerstboom die hier in de Kamer staat, van Staatsbosbeheer — laat ik daar als minister voor Natuur ook even reclame voor maken — moest weg in verband met hoogspanningskabels. Dan vind ik het juist weer mooi dat die boom wordt gebruikt als kerstboom in het gebouw van de Tweede Kamer. Ik vind het echt aan de mensen zelf welk type kerstboom ze kiezen. Nogmaals, nepperds zijn ook heel mooi, maar ik zie ook mooie initiatieven voor herplant. Dat is natuurlijk duurzamer.

De voorzitter:
Ik zie een interruptie van mevrouw Vestering. Ik doe nogmaals een beroep om het wel kort te houden.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Toch nog even over die kerstbomen. Mijn vraag ging specifiek — ik kan me voorstellen dat de minister dat niet heeft verstaan — over het afzagen van kerstbomen. Miljoenen kerstbomen worden afgezaagd om een paar weken lang in een huiskamer te staan. Het is fantastisch om het kerstfeest te vieren — dat ben ik met u eens — maar is dat nou echt een duurzame manier van kerstfeest vieren?

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Op veel plekken kunnen we een boom zagen in natuurgebieden als onderdeel van het bosbeheer. Als we daar een link kunnen leggen, dan is dat inderdaad duurzamer dan er één uit de plantage te nemen. Dat is waar, ja.

De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Dan de vraag waarom wij niet handhaven. Mijn ambtsvoorganger heeft in 2020 een verzoek om handhavend op te treden tegen de luchthavens afgewezen, omdat handhaving toen disproportioneel werd geacht. Enkele maanden geleden zijn er door MOB opnieuw verzoeken ingediend om handhavend op te treden tegen Schiphol, Rotterdam en Eindhoven vanwege inderdaad het doorbreken van de juiste natuurvergunning. Op deze verzoeken heb ik nog geen besluit genomen. Ik ga dat zo spoedig mogelijk doen.

De voorzitter:
Een vervolgvraag van mevrouw Bromet, GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Wij hebben in onze rechtsstaat afgesproken dat als er een verzoek komt om te handhaven, we dat ook moeten doen. Ik vind het wel van belang dat economische overwegingen daarin geen rol zouden moeten spelen. Wat is de mening van de minister daarover?

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Als er een Wnb-vergunning wordt ingediend, beoordeel ik die vanuit mijn rol als bevoegd gezag. Ik heb geen moreel of economisch oordeel of wat voor oordeel dan ook over het toestaan van vergunningen. Daar zit ik heel zuiver in. En het handhavingsbesluit neem ik op zeer korte termijn.

Dan heb ik de vraag hoe het kabinet omgaat met stikstofruimte, ook kijkende naar de collega's van VRO en IenW. Maar ik wil eerst complimenten maken voor de trui van mevrouw Van der Plas: die vind ik echt geweldig! In de brief van 25 november heb ik aangegeven dat ik echt regie wil voeren op de stikstofruimte. Dat gesprek hebben we in het kabinet ook gevoerd. Ik wil dat we echt begin 2023 met elkaar kijken hoe we die ruimte gaan verdelen, hoe we daar überhaupt mee omgaan. Het gaat heel eerlijk gezegd ook wel om het voeren van het juiste gesprek op het juiste moment; dat heb ik ook eerder hier in de Kamer gezegd. Laten we eerst eens zorgen dat we stikstofruimte creëren met elkaar en dan het gesprek hebben en kijken hoe we dat verdelen. Daar kom ik begin 2023 op terug. Ja, er zijn tegengestelde belangen, maar ik zie er in het hele kabinet de volle steun voor dat we eerst met elkaar dat stikstofprobleem moeten oplossen en die ruimte moeten creëren, en dat we dan kijken op wat voor manier je nou kunt prioriteren. Want heel eerlijk: dat kun je generiek eigenlijk helemaal niet zeggen, omdat je alleen maar gebiedsgericht ruimte kunt inzetten. Dat is natuurlijk het hele punt bij de stikstofruimte.

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Van der Plas voor een interruptie. Het verzoek ook aan u is om het kort te houden.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, zeker. Ik moet het ook kort houden, want ik moet nog naar het commissiedebat Politie. Daarom stond ik ook op het punt om weg te gaan, natuurlijk met alle respect voor de minister. Waar ik een beetje naar op zoek was, is het volgende. Ik kan me voorstellen dat er vanuit de twee andere grote ministeries heel veel druk wordt gezet op het ministerie van deze minister en van de minister van Landbouw. Ik vraag me eigenlijk af hoe groot die druk is. Heeft het hele kabinet nou de prioriteit om de PAS-melders eerst te legaliseren en volgt dan al het andere? Of komt er druk vanuit het ministerie van Wonen, de minister van Wonen, en van de minister van IenW, Infrastructuur en Waterstaat, om hun eigenlijk voorrang te geven? In het regeerakkoord, in het coalitieakkoord, en ook in het rapport-Remkes staat heel duidelijk vermeld dat de PAS-melders voorrang krijgen. Ik weet niet of het zo is — dat kan de minister misschien zeggen — maar ik ben een beetje bang dat deze minister en de minister van Landbouw een soort van overruled worden, omdat dat dan weer grotere opgaven zijn.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Een logische en ook terechte vraag. Daar is geen sprake van. Ik wil een aantal dingen uit elkaar halen. We hebben in de Wet stikstofreductie en natuurverbetering uit 2021 natuurlijk met de opbrengst uit het SSRS al prioritering aangegeven. Die opbrengst wordt gelinkt aan zeven MIRT-projecten, aan woningbouw — 70.000 woningen — en aan PAS-melders. Dat is toen ook vastgesteld door uw Kamer. Ten aanzien van Remkes hebben we gezegd: ja, die opbrengst valt nog tegen; die kan nog aan kracht winnen. Hier hebben we dus twee sporen. Het eerste spoor is de aanpak van piekbelasters. In 2023 gaan we 2.000 tot 3.000 bedrijven benaderen en op die manier is die ruimte prioritair alleen maar dedicated, via de natuur, aan PAS-melders. Daar zetten we ook vol op in met het hele kabinet.

Daarnaast hebben we gezegd dat we meer regie willen op die stikstofruimte, op het recht van eerste koop, en ook op extern salderen en dergelijke. Vanuit daar gaan we kijken hoe we dan omgaan met díé ruimte. Maar dat staat los van de piekbelastersaanpak en los van de afspraken die we al met elkaar hebben gemaakt voor de woningbouw, de zeven MIRT-projecten en de PAS-melders. Piekbelasters zijn echt daarop gericht. Dan hebben we de algemene aanpak via de gebiedsprocessen. Daar zijn we aan het kijken hoe we meer regie kunnen krijgen, ook via de banken. Op dat punt moeten we met het kabinet echt nog het gesprek voeren over de vraag hoe we omgaan met de prioriteitstelling van die ruimte, omdat je dat alleen maar gebiedsgericht kunt inzetten. Je kunt helemaal niet zeggen: de woningbouw gaat voor ...

De voorzitter:
Dank u wel, minister. Ook aan u het verzoek om uw beantwoording kort te houden. Ik word namelijk ook geïnformeerd dat we op 8 februari weer een inhoudelijk stikstofdebat hebben, waar een aantal van deze punten volgens mij ook aan de orde komen. We lopen inmiddels al twintig minuten uit, en we zijn pas net begonnen. Mevrouw Van der Plas, het was uw vraag, dus nog een korte opmerking tot slot.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik maakte me sowieso al zorgen, maar ik begon me hier vorige week pas echt zorgen over te maken, toen in de krant verscheen dat de minister voor Wonen zei: als er niet gebouwd wordt, ga ik gewoon dwingen en ga ik gewoon gebieden aanwijzen. Daar maak ik me heel erg zorgen over, omdat dat gaat over landbouwgrond. Ik zie ook dat misschien niet alles lukt volgend jaar en dat er dus misschien onteigend gaat worden. Dan ben ik dus een beetje bang dat het recht van de sterkste gaat gelden. In mijn beleving zal dat dan woningbouw zijn.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Dat is een goed punt. Ik snap de zorg, maar daarover zijn we het gesprek aan het voeren. Ik merk in het kabinet niet dat er sprake is van het recht van de sterkste. Ik merk dat men oprecht vindt dat die ruimte naar PAS-melders moet gaan en dat we oprecht moeten kijken hoe we gebiedsgericht gaan prioriteren, ook samen met de provincies. Die hebben hier natuurlijk ook een grote rol in.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Dank aan de minister. Ik kijk even naar de heer Thijssen om te zien of hij een verduidelijkingsvraag heeft. Het was namelijk niet de beantwoording van zijn vraag, en het debat over politieke standpunten is volgens mij op 8 februari weer aan de orde. Maar ik geef hem het woord voor een korte verduidelijkingsvraag.

De heer Thijssen (PvdA):
Nou ja, de minister zegt allemaal goede dingen. Ze zegt: er is geen druk vanuit de andere ministeries op de stikstofruimte. Maar feitelijk gebeurt dat wel. We zien namelijk dat er stikstofruimte wordt opgekocht voor een vliegveld en voor een snelweg. Dan snap ik niet dat de minister nu niet op haar strepen gaat staan en gaat zeggen: de PAS-melders raken nu in de knel en op sommige plaatsen is handhaving heel erg dichtbij, dus ik ga er in mijn kabinet voor zorgen dat de stikstofruimte die er is, ten goede komt aan de PAS-melders. De minister kan niet …

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Thijssen. Volgens mij is uw vraag duidelijk. Ik kijk naar de minister voor de beantwoording.

De heer Thijssen (PvdA):
Ik ga toch nog even één zin maken, want anderen krijgen ook die ruimte.

De voorzitter:
Anderen hebben meer ruimte om een reactie te geven op de beantwoording van de vragen die zij hebben gesteld. Er komt later vandaag nog een moment waarop mensen helemaal geen interrupties meer mogen doen. Ik wil daar dus toch een beetje balans in houden de hele dag. De minister, kort.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Heel kort. Precies om deze reden wil ik meer regie. Dat weet de heer Thijssen. Daarom hebben we gezegd: er is het recht van eerste koop op emissie bij extern salderen; bij intern salderen is er een vergunningplicht en een registratie. Dat is precies om deze reden. Maar we leven wel in een rechtsstaat. We hebben voor de piekbelastersaanpak helemaal, prioritair, ingezet op de PAS-melders. Daar staan we achter. We hebben ook afspraken met elkaar gemaakt, als het gaat om de zeven MIRT-projecten en als het gaat om Schiphol. Je kunt niet zomaar even dingen uit het raam kieperen en van maandag op dinsdag zeggen: we stoppen daarmee. We zitten nu in een tussenfase. Als we extern salderen — over een aantal maanden hebben we het recht van eerste koop ingeregeld — dan is er een nieuwe situatie. Maar op dit moment ben ik degene die vanuit mijn rol als bevoegd gezag aan Schiphol vraagt: "Heb je je Wnb-vergunning op orde? Onderbouw het en mitigeer daarvoor." Wij als Kamer en kabinet hebben met elkaar in 2021 voor de zeven MIRT-projecten nog 15 miljoen vrijgespeeld. Dat is voor Rijkswaterstaat om te kunnen mitigeren.

De voorzitter:
Dank aan de minister. Ik wil u vragen om door te gaan naar de beantwoording van de resterende vragen van D66 en dan de appreciaties van de moties te geven.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Voorzitter. Er was een vraag over het natuurbeleidsplan. Ieder eiland heeft inderdaad een uitvoeringsagenda. Die uitvoeringsagenda geeft de prioriteiten waaraan gewerkt wordt. Het afgelopen jaar is de uitvoeringsstructuur sterk verbeterd. De uitvoering vindt programmatisch plaats.

Dan de vraag over het beleidskader Waddenzee en een procesbrief. Het klopt dat er een procesbrief is. Ik had ook veel liever gezien dat we al verder zouden zijn. Maar ik wil ook draagvlak. Hier liggen zo veel tegengestelde belangen en er zijn zo veel stakeholders dat we stapje voor stapje met elkaar aan het werk zijn. Daarom is het inderdaad meer proces dan ik had gewild. Dat is dan ook maar gewoon het eerlijke antwoord.

Voorzitter, gezien uw agenda ga ik uptempo door naar de moties.

De motie op stuk nr. 330 krijgt oordeel Kamer, mits ik die zo mag lezen dat Nederland in het op te stellen NBSAP aangeeft op welke wijze het bijdraagt aan het mondiale doel van 30%. Dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Ik kijk even naar de indienster.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Ik had me voorgenomen om niets meer te zeggen, maar het lijkt me prima als het dan om die 30% gaat.

De voorzitter:
Dan krijgt de motie op stuk nr. 330 met die toelichting oordeel Kamer.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
De motie op stuk nr 331: oordeel Kamer. Ik zal de Kamer informeren over de voortgang in 2023.

De motie op stuk nr. 332.

De voorzitter:
Voordat u met de motie op stuk nr. 332 doorgaat: de motie op stuk nr. 331 kreeg oordeel Kamer, maar ik vermoed dat er een vraag is over de motie op stuk nr. 330. De heer Van Campen, VVD.

De heer Van Campen (VVD):
Ik begrijp het. Het is sympathiek van de minister dat ze het oordeel over deze motie aan de Kamer laat. Maar wat is de impact van wat hier staat? We kennen allemaal het kritische fiche van het kabinet als het gaat om de verordeningen die in Brussel klaarliggen. Hoe verhoudt die positie van het kabinet zich tot het oordeel van de minister over deze motie?

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Wij zijn zeer kritisch in het BNC-fiche. Dat heb ik afgelopen dinsdag in de Milieuraad in Brussel ook zo uitgesproken. Het gaat dan om de juridificering. Op dat element zijn wij kritisch. Ik heb afgelopen dinsdag in de Milieuraad ook aangegeven dat wij de ambities van de natuurherstelverordening onderschrijven en dat het ons streven is om richting die 30% te gaan. Zo duid ik die. Onze kritische noten zitten 'm echt in het juridiseren.

De voorzitter:
We gaan door naar de motie op stuk nr. 332. Eerst nog de heer Boswijk, CDA.

De heer Boswijk (CDA):
Hetzelfde over de motie op stuk nr. 330. Ik maak me inderdaad heel erg zorgen over de juridificering. Er staat in de motie dat het echt over beschermen gaat. Ik zou toch heel graag wat meer informatie willen van de minister. Dat mag wat mij betreft op een later moment. Maar ik zou willen dat ze ons wat meer meeneemt in het dilemma dat wij allemaal de ambities willen onderschrijven en natuur allemaal belangrijk vinden, maar we ook zien dat de juridificering wel zorgt voor de situatie waarin we nu zitten.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Daarom zeg ik ook "mits" en anders "aanhouden". Want in dat NBSAP, ook naar aanleiding van Montreal, gaan we aangeven op welke wijze we hieraan kunnen bijdragen. Maar de afspraak in Montreal luidt dat het doel is om 30% te beschermen door middel van beschermde gebieden, maar ook door gebiedsgerichte maatregelen die zorgen voor beter behoud van natuur. Ik merk dat het in de beeldvorming, ook buiten, vooral gaat om de beschermde gebieden, maar het is een combinatie van gebiedsbescherming en gebiedsgerichte maatregelen die zorgen voor een beter behoud van de natuur.

De voorzitter:
Dan waren we bij de motie op stuk nr. 332.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
De motie op stuk nr. 332 moet ik ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 332: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 333.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
De motie op stuk nr. 333 moet ik ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 333: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 334.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
De motie op stuk nr. 334: oordeel Kamer.

De voorzitter:
Oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 334.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
De motie op stuk nr. 335: ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 335: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 336.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Ik zou mevrouw Bromet willen verzoeken om de motie op stuk nr. 336 aan te houden.

De voorzitter:
Kunt u daar deze keer wellicht toch iets meer toelichting op geven? Want ik zie een vraagteken bij mevrouw Bromet; tenminste, dat dacht ik te herkennen.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Wij hebben in het NPLG de gunstige staat van instandhouding als doelstelling. Daar is voor nodig dat er meer natuur komt en ook meer natuurinclusieve landbouw, want we kijken ook naar slimme combinaties. Ik zet me dus echt graag in voor die 30%, maar het is simpelweg te vroeg om die nu als bindend doel vast te leggen. Ik wil eerst een totaaloverzicht van Montreal, de natuurherstelverordening en de VHR in het NPLG, dat we nu aan het uitwerken zijn. Ik wil gewoon eerst een totaaloverzicht en hier heel even stap voor stap voor stap gaan werken.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Een hele korte vraag dan, want de minister heeft bij die conferentie in Montreal ingestemd met de doelen die internationaal gesteld zijn. Vindt zij dan dat die ook voor Nederland moeten gelden of vindt zij dat die doelen mondiaal moeten gelden en dat Nederland wel ietsje minder kan doen?

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Het is mijn streven om die ook voor Nederland te laten gelden. Op Europees niveau, als je kijkt naar de natuurherstelverordening, is dat hetzelfde.

De voorzitter:
Ik kijk heel even naar mevrouw Bromet om te zien of ze met deze toelichting bereid is om de motie aan te houden. Ik geef het woord aan mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik vind het moeilijk, maar ik doe het wel, omdat ik het heel belangrijk vind. Maar ik hou de motie wel aan tot februari; dan hebben we weer een debat over natuur. Daarna ga ik haar echt in stemming brengen, want ik wil weten wat Nederland zelf gaat doen.

De voorzitter:
Dan kijk ik even naar de beide heren bij de interruptiemicrofoon om te zien of het nodig is om op dit moment een interruptie te plaatsen over een motie die is aangehouden en waarover in februari opnieuw wordt gediscussieerd, ook wetende dat u niet heeft deelgenomen aan het debat.

De heer Boswijk (CDA):
Dat was heel subtiel, voorzitter. Even terugkomend op de motie op stuk nr. 330: eigenlijk zegt de minister dat ze eerst een totaaloverzicht wil maken. Ik ben daar heel erg voor, want ik wil dat overzicht ook graag hebben, zodat ik die afweging kan maken. Zou het dan met terugwerkende kracht niet verstandiger zijn om te vragen om de motie op stuk nr. 330 aan te houden?

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Het verschil tussen de motie-Bromet/Thijssen en de motie op stuk nr. 330 is dat de motie-Bromet/Thijssen iets verstrekkender is. Dit element kunnen we wel degelijk meenemen in dat NBSAP. Daarom heb ik ook "mits" gezegd. Anders is de motie echt ontraden, maar met deze "mits", waarmee mevrouw Vestering akkoord gaat, kan ik haar oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Campen, maar we hebben vanmiddag of vanavond de mogelijkheid om ons uit te spreken bij de stemming. Ik snap dat u nog verduidelijking wil, maar volgens mij hebben we nu drie keer dezelfde vraag gehad, dus ik ga ervan uit dat dit een aanvullende vraag is.

De heer Van Campen (VVD):
Ik ben mij in mijn nederigheid bewust van de struggle waarin u verkeert, maar in lijn met wat collega Boswijk aangeeft, zou ik de minister willen vragen hoe zij de beschermde status dan definieert waarnaar zowel in de motie op stuk nr. 330 van collega Vestering wordt verwezen als in de motie op stuk nr. 331 over zweefvliegen en bijen. Jongens, wat is dan de beschermde status? Welke status van beschermdheid ziet de minister in deze motie?

De voorzitter:
De minister tot slot op dit punt.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Dit is nou precies ... We hebben Montreal, op basis waarvan we een nationaal plan moeten maken. We hebben de Europese Biodiversiteitsstrategie. Samen met de Atlantische regio werken we op dit moment aan een pledge om te kijken wat een billijke bijdrage vanuit Nederland is. We hebben het NPLG waarin we de VHR verwerken en de 30% overbrugging van het gat naar een gunstige staat van instandhouding. We willen kijken hoe we dat kunnen samenstellen in een combinatie tussen Natura 2000 et cetera. We willen ook kijken naar de precieze definities. Dat wetende gaan we daarmee aan de slag.

De voorzitter:
Nee, meneer Van Campen, u heeft op deze motie zes ... Nee, ik was net ook heel streng tegen de heer Thijssen en dat ga ik ook bij u zijn. U hebt de minister nu een paar keer over dezelfde motie bevraagd. U heeft uw zorgen overgebracht. De minister heeft in verschillende bewoordingen aangegeven hoe zij het verschil duidt. U kunt daar vanmiddag en vanavond uw stem over uitbrengen.

We waren aanbeland bij de motie op stuk nr. 336. Mevrouw Bromet heeft naar aanleiding van het verzoek van de minister aangegeven dat ze die motie aan gaat houden. Dat noteren we.

Op verzoek van mevrouw Bromet stel ik voor haar motie (33576, nr. 336) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dan gaan we door met de motie op stuk nr. 337.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
De motie op stuk nr. 337 krijgt oordeel Kamer. Ook de motie op stuk nr. 338 krijgt oordeel Kamer, mits ik die motie zo kan lezen dat ik de wolf niet heilig verklaar, maar de uitkomsten van het onderzoek van de Raad voor Dierenaangelegenheden met een open blik tegemoetzie. Nou is mevrouw Van der Plas niet aanwezig.

De voorzitter:
Ik zit ook even in dat dilemma. En anders is het ontraden? Zoals de motie nu is, wordt die dus ontraden.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Ja, anders moet ik de motie op stuk nr. 338 ontraden, want dan is die in strijd met de aangenomen motie op stuk nr. 69. De motie op stuk nr. 338 is in strijd daarmee, dus daarom ... Ik wil onderzoeken altijd met een open blik tegemoetzien, ook het onderzoek van de Raad voor Dierenaangelegenheden. Dat is echt de mits die ik hierbij maak en anders wordt de motie op stuk nr. 338 ontraden, gezien de motie op stuk nr. 69.

De voorzitter:
Mevrouw Vestering, kort.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Dit is toch een beetje ingewikkeld. Een week of twee geleden is er bij de LNV-begroting een motie aangenomen die verzoekt dat het kabinet zich actief inzet voor de beschermde status van de wolf. Ik zie het niet als een actieve inzet van de minister voor de beschermde status van de wolf om deze status niet heilig te verklaren. Dus hoe voert de minister deze motie, die twee weken geleden is aangenomen, dan uit?

De voorzitter:
Volgens mij is dit precies het betoog dat de minister net hield. Ik heb even navraag gedaan. Mevrouw Van der Plas is er niet. Dus we noteren dan "ontraden", omdat we niet kunnen checken of ze de "mits" accepteert. Daarmee is de motie op stuk nr. 338 ontraden.

De motie op stuk nr. 339.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
De motie op stuk nr. 339 krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 340 krijgt oordeel Kamer, mits over de precieze verdeling afspraken … Ik moet nog over de precieze verdeling de afspraken maken met de collega-ministers. Dat heb ik net ook aangegeven. Er ligt ook nog een motie-Thijssen op dit punt, dus ik neem dit gewoon mee in het gesprek met het kabinet dat wij gaan voeren. Dat heb ik eerder ook al aangehaald.

De voorzitter:
Ik heb even oogcontact gehad met de heer Bisschop. Hij is akkoord met de "mits". Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 340 oordeel Kamer.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
De motie op stuk nr. 341: oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 341: oordeel Kamer.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
De motie op stuk nr. 342: oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 342: oordeel Kamer.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
De motie op stuk nr. 343: oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 343: oordeel Kamer.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
De motie op stuk nr. 344: oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 344: oordeel Kamer.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
De motie op stuk nr. 345 moet ik ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 345: ontraden.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
De motie op stuk nr. 346: oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 346: oordeel Kamer.

De heer Thijssen heeft, naar ik aanneem, een vraag over de motie op stuk nr. 345. De heer Thijssen, PvdA.

De heer Thijssen (PvdA):
Ja, dat klopt. Waarom wordt die nou ontraden? We zijn het erover eens dat we de PAS-melders moeten helpen. De minister en het kabinet zijn de baas van Rijkswaterstaat en de Schiphol Group. Dan kan ze nu toch gewoon tegen de collega-ministers zeggen: hou op met stikstofrecht opkopen; ik doe dat, ik voer de regie en ik bepaal met het kabinet dat we eerst de PAS-melders gaan helpen en de natuur gaan beschermen, en dan kijken we eens verder?

De voorzitter:
Minister, misschien kunt u nog wat nadere toelichting geven.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
In de volgorde waarmee we aan de slag gaan, komt eerst het herstellen van de natuur, waardoor er meer ontwikkelruimte ontstaat. Dat gaat met prioriteit naar PAS-melders en andere projecten van belang, zoals waterveiligheid. Maar het begint bij de natuur. Zoals ik de motie lees, begint die niet bij de natuur.

De heer Thijssen (PvdA):
Zal ik de motie dan wijzigen en die twee omdraaien? Krijgt de motie dan oordeel Kamer?

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Nee, ik heb net al gezegd dat wij het juiste gesprek op het juiste moment voeren; ja, ik val in herhaling. Ja, ik wil veel meer regie. Daar zetten we ook op in. Dat laten ook de brieven zien van 25 november jongstleden. Dat doen we stevig. We komen met een stevig pakket. We komen ook met een stevig pakket als het gaat om de piekbelastersaanpak, om juist ruimte te creëren voor PAS-melders.

De voorzitter:
Deze motie, op stuk nr. 345, blijft daarmee dus ontraden.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Absoluut. Ik wil ook een voorspelbare overheid zijn, het netjes doen. We moeten eerst de beleidsregels aanpassen, zorgvuldigheid betrachten en dan hebben we misschien …

De voorzitter:
Dank u wel, minister. Tot slot, de heer Thijssen.

De heer Thijssen (PvdA):
Ik heb eerder de minister gecomplimenteerd voor de aanpak die ze vanaf nu wil voeren. Maar ik constateer dan nu wel dat het kabinet het verbreden van de snelweg en stikstofrechten opkopen voor een vliegveld dat nog niet werkt, belangrijker vindt dan de PAS-melders uit de nood helpen. Dat vind ik echt pijnlijk om te constateren.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Tot slot. Ik moet hiertegen ageren, omdat dit niet een kwestie van prioritering is. We vinden het een niet belangrijker dan het ander. Punt één is: we krijgen stikstofruimte, gebiedsafhankelijk. Het is maar de vraag of het aantal boerderijen dat wordt opgekocht voor zo'n initiatief, ingezet kan worden voor PAS-melders. Dat moet je op hexagoonniveau kunnen bekijken. Het is echt te makkelijk om dat op deze manier te zeggen. Daarnaast hebben we ermee te maken dat we als overheid voorspelbaar moeten zijn. Eerst beleidsregels aanpassen, dan andere partijen erop aanspreken; zo werkt het in dit land.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan heeft u nog twee moties van de heer Thijssen uit een eerder debat, en we hebben nog één motie van mevrouw Vestering uit een eerder debat. Dat is overigens een ander debat. We hebben inmiddels het nummer erbij, maar dat zal ik noemen als u daaraan toe bent.

Dus laten we eerst die twee van de heer Thijssen doen, op de stukken nrs. 111 en 112 (36200-XIV).

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Ik heb nog maar één motie van de heer Thijssen, want die andere was de motie die ik net heb behandeld, de aangehouden motie. Deze gaat over het overnemen en inzetten voor legalisatie van PAS-melders. Die moet ik ook ontraden.

De voorzitter:
Ontraden.

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Dan heb ik tot slot de motie van de Partij voor de Dieren over de bewustwordingscampagne.

De voorzitter:
Dat is de motie op stuk nr. 1491 (21501-32).

Minister Van der Wal-Zeggelink:
Ja. Deze motie kan ik oordeel Kamer geven, mits zij echt toegespitst is op illegale handel. Anders moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Vestering. Zij knikt. Dan krijgt de motie met deze "mits" oordeel Kamer. Ik kijk nog even naar mevrouw Vestering of, aangezien de motie formeel op "aanhouden" staat, ze die formeel nu ook indient. Dat klopt.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de laatste drie moties zijn de stemmingen al bij aanvang van de middagvergadering en over de andere moties wordt pas vanavond gestemd.

Dan dank ik eenieder voor de aanwezigheid. Ik schors voor een kort moment en daarna gaan we verder met het volgende tweeminutendebat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Hersteloperatie kinderopvangtoeslag

Hersteloperatie kinderopvangtoeslag

Aan de orde is het tweeminutendebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag (CD d.d. 08/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag. Ik heet de leden van harte welkom en uiteraard ook de staatssecretaris, de mensen op de publieke tribune en de mensen thuis. We hebben vandaag vier sprekers van de zijde van de Kamer. Ik nodig de eerste spreker alvast uit en dat is de heer Azarkan namens DENK.

De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. Het was een moeizaam debat en dat geldt eigenlijk ook voor de hele afhandeling van de uitvoeringsorganisatie herstel toeslagen. Het gaat moeizaam en er zullen waarschijnlijk nog vele debatten volgen, als we het al vlot kunnen trekken. Toch een drietal moties om de staatssecretaris aan te sporen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de afhandeling van bezwaarschriften nog steeds gepaard gaat met achterstanden en vertragingen;

overwegende dat bezwaarmakers naar de rechter stappen en daarmee de volgorde van behandeling van bezwaarschriften in hun voordeel aangepast wordt, waardoor een andere groep nog langer moet wachten;

overwegende dat een afhandeling van bezwaarschriften binnen de wettelijke termijn ook een belangrijk onderdeel is van de rechtsbescherming;

verzoekt de regering alles op alles te zetten om de bezwaarschriften binnen afzienbare tijd weer binnen de wettelijke termijn te laten plaatsvinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Azarkan, Kuiken, Paul, Kat, Grinwis en Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 1148 (31066).

De heer Azarkan (DENK):
Dan de volgende motie, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de bezwaarschriftencommissie en de Commissie Werkelijke Schade nog steeds te kampen hebben met achterstanden in de behandeling van bezwaarschriften en verzoeken ter vaststelling van de werkelijke schade;

overwegende dat dat er nog te weinig zicht is op het geheel inhalen van deze achterstanden;

verzoekt de regering om in de 13de en daaropvolgende voortgangsrapportages een planning met een concreet tijdspad op te nemen, gericht op het inhalen van de achterstanden bij de Bezwaarschriften Adviescommissie en de Commissie Werkelijke Schade,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Azarkan, Kuiken, Paul, Kat, Grinwis en Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 1149 (31066).

De heer Azarkan (DENK):
Dan de laatste motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een groep gedupeerde ex-partners is, die niet goed meegenomen is in de Catshuisregeling, en geen andere compensatie hebben ontvangen tot op de dag van vandaag;

overwegende dat deze groep ex-partners niet meegenomen is in de Wet hersteloperatie toeslagen, en mogelijk pas tegen de zomer van 2023 een vorm van compensatie tegemoet kan zien;

overwegende dat deze groep ex-partners al drie jaar wacht op compensatie en in het toeslagendossier een vergeten groep dreigt te worden;

verzoekt de regering, net als in december 2020 bij de Catshuisregeling, om veel voortvarender dan nu te werk te gaan om de groep ex-partners tegemoet te komen;

verzoekt de regering om uiterlijk op 1 april 2023 een regeling voor de groep ex-partners op te tuigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Azarkan en Kuiken.

Zij krijgt nr. 1150 (31066).

De heer Azarkan (DENK):
Op de seconde nauwkeurig, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Azarkan. Dat is het goede voorbeeld voor vandaag. Ik nodig dan de volgende spreker uit namens de Kamer en dat is mevrouw Kuiken van de PvdA.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. U ziet dat ik al een drietal moties heb ingediend. Er komt er nog eentje aan over het schuldtekort, samengevat in schuldregelingen in relatie tot kinderen. Ik zou zelf nog één vraag willen stellen over de uit huis geplaatste kinderen. Dat wordt nu voortvarend opgebracht, maar ik zou echt alles op alles willen zetten opdat het contact wordt hersteld en kinderen, waar mogelijk, zo snel mogelijk terug kunnen. Dat is natuurlijk wat elk kind uiteindelijk wil.

Ten slotte kwam er gisteravond een brief waarin staat dat er weer documenten zijn opgedoken die al min of meer bekend waren. Dit zal op een ander moment terugkomen, maar het blijft treurig en moeizaam dat de informatievoorziening en de archivering zo beroerd geregeld zijn en we nu eigenlijk al zover in een traject zijn.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kuiken. Dan is het woord aan mevrouw Kat namens D66.

Mevrouw Kat (D66):
Dank u wel, voorzitter. We hebben de afgelopen maanden met elkaar de kindregelingen besproken, waarbij we het leed van de kinderen erkennen maar vooral kijken naar een toekomst waarin ze regie hebben. In dat kader dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 70.000 kinderen armoede hebben ervaren, een stressvolle thuissituatie hebben gehad en soms zelfs uit huis zijn geplaatst;

overwegende dat de kindregeling in het leven is geroepen om hun leed te erkennen en bij te dragen aan een betere toekomst;

overwegende dat de kans dat zij zelf te maken hebben met (problematische) schulden toegenomen is door de impact van fouten van de overheid op hun jeugd;

verzoekt de regering om in overleg met gemeenten een schuldhulpverleningsaanbod te ontwikkelen voor de jongeren/jongvolwassenen van de kindregeling, hierbij ook gebruik te maken van saneringskredieten en bewezen effectieve aanpakken zoals van het Jongeren Perspectief Fonds, en te bevorderen dat dit aanbod voor hen in zo veel mogelijk gemeenten beschikbaar komt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kat, Grinwis, Inge van Dijk, Paul, Kuiken en Azarkan.

Zij krijgt nr. 1151 (31066).

Mevrouw Kat (D66):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kat namens D66. Dan zijn we bij de laatste spreekster van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw Van Dijk namens het CDA. "Mevrouw Inge van Dijk", moet ik voor de volledigheid zeggen.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel, voorzitter. De heer Azarkan benoemde het verloop van het debat treffend. Het was een moeizaam debat. Dat geldt ook voor de voortgang. Ik wil dan ook twee punten noemen die me nog steeds niet helemaal lekker zitten.

Het ene werd al deels samengevat in de motie van de heer Azarkan over de planning. De ouders hebben echt te weinig inzicht in wanneer hun dossier wordt afgehandeld. Ik geef een voorbeeld. Als je je in Q2 of Q3 van 2021 hebt aangemeld, wordt je dossier ergens in 2024 of 2025 integraal behandeld. Ook bij de Commissie Werkelijke Schade, bij de bezwaarschriften en bij de kindregeling is de planning onduidelijk. Dat moet echt beter, want die onzekerheid is wel het laatste wat de ouders en de kinderen verdienen. De staatssecretaris gaat nader naar de planning kijken, maar ik wil graag mijn motie op stuk nr. 828 (31066) van 9 juni 2021 afstoffen. Die ging over het maken van een langetermijnplanning op basis van scenario's. Ik vraag de staatssecretaris om de toezegging om deze motie niet langer als afgedaan te beschouwen, maar om haar blijvend uit te voeren en ouders preciezere informatie te geven over de planning van alle onderdelen van het proces.

Het andere is de informatie-uitwisseling tussen de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen. Wat mij betreft moeten we ouders zo veel mogelijk werk uit handen nemen. Waar lijkt dat nu meer binnen handbereik dan bij het aanleveren van informatie van de Belastingdienst? De staatssecretaris heeft toegezegd dat zij gaat kijken naar de mogelijkheden. Ik zou graag iets meer garanties hebben en dien daarom de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat van ouders soms stukken van de Belastingdienst worden opgevraagd ter onderbouwing van hun dossiers;

overwegende dat die gegevens nu niet altijd worden uitgewisseld tussen de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen, terwijl het uiteindelijk om informatie gaat die bij de Belastingdienst als organisatie aanwezig is;

overwegende dat we gedupeerde ouders zo min mogelijk administratief willen belasten en het moeilijk uitlegbaar is dat zij informatie van de Belastingdienst aan de Belastingdienst moeten aanleveren;

verzoekt de regering mogelijkheden te onderzoeken om de informatie die relevant is voor de dossiers van ouders, tussen de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen te kunnen uitwisselen als ouders daar toestemming voor geven en daar zo snel mogelijk, uiterlijk bij de 13de voortgangsrapportage, over te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk, Paul, Kat en Van Raan.

Zij krijgt nr. 1152 (31066).

Dank u wel, mevrouw Van Dijk, voor uw inbreng. Daarmee zijn we al aan het einde gekomen van deze termijn van de Kamer. Ik kijk even naar de staatssecretaris. Zij geeft aan dat ze vijf minuten schorsing nodig heeft, dus ik schors voor vijf minuten.

De vergadering wordt van 11.32 uur tot 11.35 uur geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag, naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden op 8 december. We zijn aanbeland bij de beantwoording van de gestelde vragen en de appreciaties van de moties door de staatssecretaris. Ik geef daartoe de staatssecretaris het woord.


Termijn antwoord

Staatssecretaris De Vries:
Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat wij met z'n allen hier delen dat wij graag zouden zien dat het nog sneller zou kunnen. Ik hoop daar begin volgend jaar op terug te komen bij de volgende voortgangsrapportage, om te kijken hoe we dat voor elkaar kunnen krijgen. Ik zeg er altijd bij: ik wil geen verwachtingen wekken, want ik wil dat wij de zaken die wij aangeven, na kunnen komen.

Ik begin met een paar vragen die nog gesteld zijn. Allereerst vroeg mevrouw Kuiken van de Partij van de Arbeid naar de uit huis geplaatste kinderen. Ik denk dat iedereen vindt dat we alles op alles moeten zetten om die uit huis geplaatste kinderen als dat mogelijk is bij hun ouders terug te laten keren, want dat je kind niet bij jou is, is het ergste wat je als ouder kan overkomen. Maar ook als dat niet mogelijk zou zijn, moeten we ervoor zorgen dat dat contact weer hersteld kan worden. Daar werkt mijn collega, de minister voor Rechtsbescherming, natuurlijk ook hard aan. Die informeert de Kamer daar regelmatig over.

Dan maakte mevrouw Kuiken ook nog een opmerking over de brief die gisteravond gestuurd is over documenten, naar aanleiding van het debat over de memo-Palmen van vorige week. Laat ik zeggen dat ik dat frustrerend vind. Wij willen natuurlijk zo transparant mogelijk zijn. Dat heb ik ook geprobeerd in de brief die gisteren naar de Kamer is gegaan, maar ik denk dat iedereen al wel weet dat de zaken bij de informatiehuishouding gewoon niet op orde zijn. We zijn er druk mee bezig om dat wel voor elkaar te krijgen. Ik heb in de brief ook weer een aantal acties aangekondigd.

Dan had mevrouw Inge van Dijk, van het CDA, ook nog een vraag. Die ging over de planning en of ik nog een eerdere motie wilde afstoffen en tot leven wilde wekken. Dat is weer een nieuw fenomeen in deze Kamer, denk ik. Ik denk dat wij delen dat de grootste vraag die alle ouders en de kinderen hebben, gaat over de planning: wanneer ben ik nu aan de beurt? Daar willen we dus ook altijd naar blijven kijken, maar ik wil ook een planning geven die we kunnen nakomen en geen planning geven die continu verschuift. Ik denk dat iedereen die betrokken is bij het dossier, weet dat er planningen schuiven, ook door bijvoorbeeld ingebrekestellingen en beroepen niet tijdig.

We proberen dat dus zo goed mogelijk te doen, dus het is prima als de motie weer herleeft. Maar ik wil daar wel de kanttekening bij maken dat dat beperkingen geeft en dat we die planning niet op persoonsniveau kunnen geven. Anders gaan we bij ouders namelijk een verwachting wekken die we niet nakomen. Ik denk dat dat juist heel slecht zou zijn. We proberen natuurlijk altijd bij verschillende onderdelen — ik kom daar zo bij de motie van de heer Azarkan ook nog even op terug — planningen aan te bieden, ook al zijn het soms voorlopige planningen en zijn ze van een aantal zaken afhankelijk waar wij ook mee te maken hebben.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik zag net mevrouw Van Dijk knikken. U vervolgt uw betoog.

Staatssecretaris De Vries:
Dan de moties.

Allereerst de motie op stuk nr. 1148, van de heer Azarkan, mede namens mevrouw Kuiken, mevrouw Paul, mevrouw Kat, de heer Grinwis en mevrouw Inge van Dijk. Die gaat over bezwaartermijnen en verzoekt de regering alles op alles te zetten om de bezwaarschriften binnen afzienbare tijd weer binnen de wettelijke termijn te laten plaatsvinden. Die kan ik oordeel Kamer geven. Het is natuurlijk ook de inzet van het kabinet om binnen die termijnen te werken. Bij bezwaren lukt dat op dit moment nog niet. Dat weet uw Kamer ook. Daar informeer ik u regelmatig over. Dat heeft te maken met de hoge instroom, het moeilijk kunnen krijgen van personeel, en vooral juridisch personeel, en de knelpunten rondom de dossiers die samengesteld moeten worden. Daar wordt hard aan gewerkt, maar het is het streven van het kabinet om dit zo spoedig mogelijk binnen de termijnen te kunnen gaan behandelen.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1148 krijgt daarmee oordeel Kamer. Ik zie al aan de ondertekenaars dat het een spannende stemmingsuitslag wordt!

Staatssecretaris De Vries:
Die indruk had ik ook, voorzitter. Ik zal u daar in de volgende voortgangsrapportage natuurlijk over informeren.

Dan de motie op stuk nr. 1149, ook van de heer Azarkan. Die is door dezelfde leden ondertekend als de vorige motie en verzoekt de regering om in de dertiende en daaropvolgende voortgangsrapportages een planning met een concreet tijdspad op te nemen, gericht op het inhalen van de achterstanden bij de Bezwaarschriftenadviescommissie en de Commissie Werkelijke Schade. Ook deze motie kan ik oordeel Kamer geven. Ik wil daar wel de opmerking bij maken dat we proberen om voor de Bezwaarschriftenadviescommissie een planning te geven in de volgende Commissie Werkelijke Schade. Zoals u weet hebben we deze zomer een advies van ABDTOPConsult gevraagd. Er gaat een nieuwe voorzitter aan het werk. Waarschijnlijk zal daarna een planning voor de CWS afgegeven kunnen worden. Dat zal waarschijnlijk in de volgende voortgangsrapportage gebeuren.

De voorzitter:
Dus de motie krijgt met die toevoeging oordeel Kamer. Ik zie dat de heer Azarkan daarmee akkoord gaat.

Staatssecretaris De Vries:
Dan de motie op stuk nr. 1150 van de heer Azarkan en mevrouw Kuiken over de ex-partnerregeling. De regering wordt verzocht om uiterlijk op 1 april 2023 een regeling voor de groep ex-partners op te tuigen. Inderdaad zitten ook in die groep hele schrijnende gevallen. Er wordt gewerkt aan een regeling, maar toch moet ik deze motie ontraden. Ik heb zelf aangegeven dat het de planning van het kabinet is om de aanvullende wet waarin deze regeling is opgenomen, in april 2023 aan de Tweede Kamer aan te bieden. Dan ben ik ook nog wel afhankelijk van de adviserende instanties en de Raad van State, die bereid zal moeten zijn om een spoedadvies uit te brengen. Ik hoop dat de raad daartoe bereid is, maar ik ben daar dus wel van afhankelijk. Als het allemaal rap verloopt, kan ik het naar verwachting in april aanbieden. Maar "uiterlijk op 1 april" is echt te snel. Als de heer Azarkan de motie in die zin zou willen aanpassen dat het streven erop gericht is om de regeling in april 2023 aan te bieden, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven. Uiterlijk 1 april is echt te snel.

De voorzitter:
De heer Azarkan zegt dat hij dat wel wil. Dan wordt het: uiterlijk april 2023.

Staatssecretaris De Vries:
Wel met de opmerking dat ik echt nog afhankelijk ben van de Raad van State en de adviserende instanties. Wij richten er alles op om het in april 2023 aan de Kamer aan te bieden.

De voorzitter:
Ik zie dat de heer Azarkan daartoe bereid is. Dan ontvangen wij graag een gewijzigde motie, die dan oordeel Kamer krijgt.

Staatssecretaris De Vries:
Dan de motie op stuk nr. 1151 van mevrouw Kat van D66, mede namens de heer Grinwis, mevrouw Inge van Dijk, mevrouw Paul, mevrouw Kuiken en de heer Azarkan. De motie gaat over schulden van jongeren. In het debat hebben wij daar uitgebreid bij stilgestaan. Er is geen generieke schuldenregeling gekoppeld aan de kindregeling in de wet opgenomen, maar wij zien wel dat vooral jongeren en jongvolwassenen te maken hebben met problematische schulden. Ik kan de motie in deze vorm oordeel Kamer geven, omdat ik het belangrijk vind om te kijken naar het Jongeren Perspectief Fonds. Wij willen in zo veel mogelijk gemeenten een oplossing voor jongeren in de breedte, niet alleen voor de kinderen van de kinderopvangtoeslagaffaire. Het is belangrijk dat er gewerkt wordt aan het oplossen van die schulden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1151 krijgt …

Staatssecretaris De Vries:
Vanuit deze operatie willen wij daar een impuls aan geven.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1151 krijgt oordeel Kamer. Dan zijn we bij de laatste motie van dit debat: de motie op stuk nr. 1152.

Staatssecretaris De Vries:
Van die motie heb ik tekst nog niet, voorzitter, maar ik begreep uit de bijdrage van mevrouw Inge van Dijk dat de motie gaat over informatie-uitwisseling. Ik heb 'm inmiddels. De motie is ingediend door mevrouw Van Dijk van het CDA, mevrouw Paul, mevrouw Kat en de heer Van Raan. De regering wordt verzocht mogelijkheden te onderzoeken om de informatie die relevant is voor de dossiers van ouders tussen de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen uit te wisselen als ouders daar toestemming voor geven, en daar zo snel mogelijk, uiterlijk bij de dertiende voortgangsrapportage, over te rapporteren. Ik kan deze motie ook oordeel Kamer geven. Er zitten beperkingen aan. Wij mogen niet zomaar uitwisselen tussen de Dienst Toeslagen en de Belastingdienst, die inmiddels aparte diensten zijn. Informatie over belastingen wordt onder een strenge fiscale geheimhoudingsplicht verstrekt. Onderzoeken of het met wederzijdse instemming van de ouders een optie is, zouden we kunnen doen. Daar kom ik op terug in de voortgangsrapportage die begin februari aan uw Kamer wordt gestuurd.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 1152 oordeel Kamer. We zijn aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat over de hersteloperatie kinderopvangtoeslag.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de leden en uiteraard ook de staatssecretaris voor de beantwoording en appreciatie. Ik schors een enkel moment, zodat we voortvarend verder kunnen met het volgende tweeminutendebat. Dat gaat over de stand van zaken rond hulp, herstel en wederopbouw Oekraïne.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Stand van zaken hulp, herstel en wederopbouw Oekraïne

Stand van zaken hulp, herstel en wederopbouw Oekraïne

Aan de orde is het tweeminutendebat Stand van zaken hulp, herstel en wederopbouw Oekraïne (36045, nr. 13).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Stand van zaken, hulp, herstel en wederopbouw Oekraïne. Ik heet de leden welkom. Ik heet uiteraard ook welkom de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de mensen thuis. Het is heel mooi om te zien dat we een volle publieke tribune hebben. Welkom, allemaal. Zwaaien mag op een dag als vandaag wel. We hebben drie sprekers van de zijde van de Kamer en de eerste staat al te popelen. Dat is de heer Hammelburg namens D66. Ik geef u het woord, meneer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Gezien de vele debatten die we vandaag hebben en het feit dat we nu al uitlopen, stond ik zo snel klaar.

Sinds de oorlog in Oekraïne begonnen is op 24 februari van dit jaar hebben we de vraag: hoelang duurt deze oorlog en wat is de impact voor de burgerbevolking daar? Helaas maar waar zagen we dat de oorlog niet snel voorbij was en maar voort blijft duren. Als Kamer hebben wij met deze minister in het voorjaar van dit jaar al een gesprek gehad over hoe we er nou voor kunnen zorgen dat terwijl de oorlog nog gaande is, de Oekraïners al hulp krijgen bij het herstellen van hun infrastructuur, zoals waterleidingen en elektriciteit, zodat zij een warm huis hebben wanneer de winter begint. Tijdens het commissiedebat dat wij recent hierover hadden, heb ik wel mijn ongenoegen uitgesproken over het tempo dat wij hebben gemaakt met het verlenen van de steun die voor de winter is gekomen. Die is nu gelukkig onderweg. Dat doet mij deugt, maar ik wil voorkomen dat wij in 2023 in een situatie terechtkomen dat wij laat zijn met onze steun, terwijl nu voorspelbaarder is wat er aan de hand is, omdat we niet vooruitdenken en we het gesprek niet voeren met de Oekraïense autoriteiten, de Europese Unie, de Wereldbank en alle organisaties die daarbij zijn betrokken en waarmee de minister in gesprek is. Vandaar deze motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de oorlog in Oekraïne nog dagelijks zorgt voor grote schade en Rusland onverminderd aanvallen uitvoert op de kritieke infrastructuur, zoals de energie- en stroomvoorzieningen;

overwegende dat Nederland en andere landen, zowel bilateraal als multilateraal, bijdragen aan hulp en herstel van Oekraïne, maar deze hulp vaak ad hoc tot stand komt;

overwegende dat perspectief op het gebied van hulp en herstel zowel voor Oekraïne als voor donorlanden kan bijdragen aan effectieve uitvoering;

verzoekt de regering om, in samenspraak met de Oekraïense autoriteiten, een plan voor hulp en herstel uit te werken, daarbij rekening te houden met flexibiliteit passend bij noodhulp en de Kamer hier voor het einde van januari 2023 over te informeren;

verzoekt de regering tevens om elk kwartaal een update naar de Kamer te sturen over de stand van zaken van de uitvoering van dit plan en eventuele wijzigingen daarin,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hammelburg, Van der Graaf, Den Haan, Thijssen, Jasper van Dijk, Kuzu en Koekkoek.

Zij krijgt nr. 128 (36045).

De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Hammelburg. Het was keurig binnen de tijd. Voor de mensen op de publieke tribune: we spreken hier niet altijd zo snel, maar wij hebben allemaal vandaag twee minuten, dus het moet binnen de twee minuten en dat is de heer Hammelburg gelukt. De volgende spreker is de heer Amhaouch van het CDA.

De heer Amhaouch (CDA):
Dank, voorzitter. Vandaag is de laatste dag voor ons als Kamer voor het reces. We gaan de kerstperiode en nieuwjaar tegemoet. Maar sinds februari dit jaar ziet de wereld er toch een beetje anders uit. Als eerste natuurlijk voor de Oekraïners. De inval van Rusland heeft een grote impact gehad op de Oekraïners, zie de gezinnen met kinderen die gevlucht zijn. Dat neemt niet weg dat wij nu de winter ingaan. Waar wij dat hopelijk thuis in een warme familieomgeving kunnen doen, zal dat voor heel veel gezinnen in Oekraïne anders zijn. Daarom heb ik een paar vragen aan de minister. Zijn de middelen die wij vrij hebben gemaakt, ook echt beschikbaar deze winter voor de Oekraïense gezinnen, zodat de energie hersteld kan worden? We moeten wegblijven bij bureaucratische processen, maar het geld echt beschikbaar houden.

Voorzitter. Het tweede is dat we een paar maanden terug begonnen zijn met een motie over het Europese Marshallplan. Dat moet volgens mij de grote lijn worden voor hoe lidstaten gaan bijdragen. Mijn vraag hierbij aan de minister is: hoe staat het ermee? Hoe haakt Nederland daarop in?

Verder is het heel belangrijk dat wij als Nederland en als Kamer Oekraïne blijven ondersteunen. Het is jammer dat we nu met z'n drieën zijn, maar het thema is niet minder belangrijk.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Amhaouch namens CDA. Goed om te zien dat het ook af en toe zonder moties kan. Ik zag dat we al een record aan het verbreken zijn en dat het nog spannend wordt of we vanavond de grens van 5.000 moties in het jaar gaan overschrijden. U heeft zich in ieder geval ingehouden, dus dank daarvoor. De heer Klink, VVD.

De heer Klink (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Zeker, dit onderwerp is zeer belangrijk. Ik wil de minister dan ook een compliment maken, omdat zij dit ook echt als een belangrijk onderwerp ziet en hier grote stappen in zet, waar dat dan ook kan en in welke gremia dan ook. Dat is dus een welgemeend compliment. Ik heb één motie; dat wel, voorzitter. Maar ik dien ze niet zo vaak in. Dus dat staat daar dan weer tegenover.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de oorlog in Oekraïne onverminderd door blijft gaan en dat Nederland en de gehele EU een belangrijke bijdrage leveren door middel van miljarden aan humanitaire en militaire steun aan Oekraïne;

overwegende dat de oorlog en de wederopbouw van Oekraïne jaren kunnen duren;

overwegende dat bij langdurige humanitaire en militaire steun aan Oekraïne sterke coördinatie vanuit de Nederlandse overheid gewenst is om de Oekraïners het meest effectief te kunnen helpen;

verzoekt de regering om de bedrijfslevengezant bijzondere aandacht te laten besteden aan het borgen van de aansluiting van het Nederlandse bedrijfsleven op de internationale inspanningen gericht op het volgen van de Oekraïense prioriteiten, waaronder op het gebied van voedselzekerheid en cruciale energie-infrastructuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Klink, Amhaouch, Van der Graaf, Van der Lee, Stoffer en Koekkoek.

Zij krijgt nr. 129 (36045).

Dank u wel voor uw inbreng en bijdrage, meneer Klink. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze termijn van de Kamer. Ik kijk even naar de minister om te zien hoelang zij nodig heeft. Een paar minuutjes. Dan schors ik voor vijf minuten, zodat de minister zich kan voorbereiden. In algemene zin wil ik deze commissie een compliment geven, want twee moties is een bescheiden bijdrage.

De vergadering wordt van 11.53 uur tot 11.56 uur geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Stand van zaken hulp, herstel en wederopbouw Oekraïne. We zijn aanbeland bij de beantwoording van de gestelde vragen door de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de appreciaties van de twee moties. Ik geef de minister daartoe het woord.


Termijn antwoord

Minister Schreinemacher:
Dank u wel, voorzitter. Dit is natuurlijk een tweeminutendebat naar aanleiding van een heel goed debat dat we hebben gevoerd over onze hulp aan Oekraïne, of het nou gaat om humanitaire hulp of hulp bij de wederopbouw. Ik ben blij dat we hier nu weer staan en het er weer over hebben, juist omdat het zo'n belangrijk onderwerp is en onze steun aan Oekraïne niet-aflatend is. Of het nou militair, humanitair of via het bedrijfsleven is, we blijven Oekraïne steunen.

Ik ga dan maar snel in op de ingediende moties. De heer Hammelburg heeft een motie ingediend. Dat is dus de motie op stuk nr. 128. Ik begrijp de vraag of we een plan kunnen maken, maar ik ga deze motie toch ontraden. De reden daarvoor is dat wij niet bilateraal met de Oekraïense autoriteiten een langetermijnplan of een kortetermijnplan moeten maken. Wij willen dit echt in internationaal verband doen. We hebben hier al vaker gesprekken over gehad, waaronder met de EU, de VS en met de multilaterale banken. In Parijs is daartoe ook een internationaal coördinatieplatform aangekondigd, dat in januari van start zal gaan. Dat zeg ik eigenlijk al meteen in antwoord op de vraag van de heer Amhaouch. Maar door dat dus bilateraal met de Oekraïense autoriteiten te doen, zouden we het onszelf heel lastig maken. Als namelijk alle Europese lidstaten dat zouden doen, hebben we 27 verschillende plannen.

De heer Hammelburg (D66):
De minister heeft mij al een paar keer overtuigd van dat argument. Dat staat gelukkig ook niet in de motie. In het dictum staat heel duidelijk dat het wel in samenspraak met de Oekraïense autoriteiten moet, maar hoe de minister daar invulling aan wil geven, dat maakt mij niet zo heel veel uit, zoals ik in het commissiedebat ook aangaf. We hebben vorige week of twee weken geleden bij de minister van Defensie een soortgelijke motie ingediend, samen met de VVD, om ervoor te zorgen dat we iets meer zekerheid geven voor de steun die we kunnen verwachten, in ieder geval op de korte termijn. Dat is ook voor onze planning belangrijk en voor onze controlefunctie in de Kamer. Daar gaat deze motie precies over. Het is dus dezelfde motie, maar nu voor de humanitaire en herstelhulp aan Oekraïne. Het is niet anders dan dat. We roepen echt niet ertoe op om nu bilateraal aan de slag te gaan. We zeggen tegen de minister: ga gewoon zo door, maar kom naar de Kamer met een voorspelbaar plan, zodat we kunnen meekijken en de Oekraïense autoriteiten ook beter weten waar ze aan toe zijn, in ieder geval voor het komende jaar. Dit gaat niet over de lange termijn en niet over wederopbouw, maar echt over de nabije toekomst.

De voorzitter:
Ik kijk even naar de minister. Komt zij met deze toelichting nog tot een ander oordeel over de motie?

Minister Schreinemacher:
Ik kom niet tot een ander oordeel. Ik wil de Kamer natuurlijk graag informeren zodat ze haar controlerende taak kan uitvoeren. Dat zal ik ook regelmatig doen. Maar ik ga niet apart een plan maken. Bij Defensie is het anders. Zij kopen zelf hun wapens in, dus dat kun je eigenlijk niet helemaal met elkaar vergelijken. Wij doen namelijk dingen op basis van needs assessment. Ik blijf dus bij dit oordeel.

De voorzitter:
Tot slot op dit punt, de heer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):
Ik begrijp het gewoon niet, eerlijk gezegd. Ik ga ervan uit dat het ministerie keihard aan de slag is om een plan voor 2023 klaar te hebben, alleen al om het financiële plaatje rond te krijgen. Het is dus niet heel erg gek dat de Kamer dan vraagt om dat plan gewoon te delen. Laten we heel eerlijk zijn: in 2022 duurde het wat langer dan de Kamer wilde. We hebben een paar moties moeten indienen. Dan is het wel heel raar dat de minister zegt "we gaan het nu niet doen", want dan komen we straks weer in een situatie waarbij ik met een aantal andere partijen waarschijnlijk met deze minister in aanvaring ga komen omdat het weer te laat is, omdat we niet zijn meegenomen en omdat we niet begrijpen waarom hulp zo laat in Oekraïne aankomt. Met andere woorden: ik snap niet dat deze motie is ontraden en ik verwacht eerlijk gezegd dat ze gewoon oordeel Kamer krijgt.

De voorzitter:
Tot slot de minister op dit punt. U blijft bij uw oordeel, zie ik.

Minister Schreinemacher:
Ja, ik blijf bij mijn oordeel, maar ik wil hier toch nog even op reageren. Uiteindelijk hebben we nu geld vrijgemaakt voor die winterization, om Oekraïne de winter door te helpen en om het energienetwerk te herstellen. Wij konden vier maanden geleden niet voorspellen dat dat energienetwerk zou worden aangevallen. Uiteindelijk kijken we waar de nood op dat moment het grootst is en daar gaat onze hulp naartoe. Ik kan nu een heel mooi plan schrijven, maar over twee maanden ziet het er weer totaal anders uit. Dan houden we elkaar gewoon bezig. Volgens mij is het heel belangrijk dat we kijken waar Oekraïne behoefte aan heeft en dat we daarop inspelen. Ik blijf dus bij mijn oordeel.

De voorzitter:
Volgens mij hebben we deze discussie nu tot twee keer toe gevoerd, meneer Hammelburg. Ik wil de heer Klink nog het woord geven.

De heer Klink (VVD):
Een punt van orde. De heer Hammelburg verwijst naar een motie van de VVD en D66 die eerder ingediend zou zijn, maar volgens mij is het een motie van Brekelmans, Agnes Mulder en Ceder die bij de Raad Buitenlandse Zaken is ingediend: verzoekt het kabinet een langetermijnplan voor militaire ondersteuning van Oekraïne uit te werken op zodanige wijze dat het ingezette herstel en versterking van de Nederlandse krijgsmacht conform de Defensienota wordt gerealiseerd. Die is aangenomen, maar dat is volgens mij iets anders dan waar de heer Hammelburg nu naar verwijst. Het was in ieder geval geen VVD/D66-motie.

De voorzitter:
Dus u had een punt van orde om even recht te zetten dat een verwijzing die werd gedaan, vermoedelijk een verwijzing was naar een andere motie. We checken heel even bij de heer Hammelburg of de motie waar de heer Klink nu aan refereert, de motie is die hij bedoelde.

De heer Hammelburg (D66):
Zeer zeker, voorzitter. Ik zei dat het een VVD-motie was, gesteund door D66. Het is echt van de zotte dat we dit niet kunnen doen voor de steun aan Oekraïne. Ik maak hier echt een punt van, want het is nu wel degelijk voorspelbaar. De oorlog is al maanden voorspelbaar. We weten precies wat de Russen doen en waar ze mee doorgaan. We weten nu ook, dankzij de needs assessment waar deze minister op heeft gewacht ... Dat begreep ik nog. We hebben geduld betracht, maar de needs assessment van de Wereldbank geeft nu precies aan wat er nodig is op de korte termijn, de middellange termijn en de lange termijn. Dan ga ik ervan uit dat deze minister een plan heeft voor de komende maanden en het komende jaar, dat ze dat met de Kamer kan delen en dat het snel kan. Het is simpelweg een informatieverzoek. Als de minister zegt "ik kan dat niet" of "ik ga dat niet doen", dan vind ik daar het mijne van.

De voorzitter:
Dank u wel. Volgens mij heeft u uw punt gemaakt. Ik heb u nog een derde keer de gelegenheid gegeven. Ik zie niet aan de minister dat zij haar oordeel over deze specifieke motie wil wijzigen. Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 128 het oordeel ontraden en gaan we door naar de appreciatie van de motie op stuk nr. 129.

Minister Schreinemacher:
De heer Amhaouch vroeg of de middelen die we hebben aangekondigd, beschikbaar zijn. Dat zijn ze; het geld, die 180 mln., is overgemaakt. 18 mln. daarvan is voor transport van high voltage-onderdelen. Er zijn inmiddels negentien vrachtwagens aangekomen en deze week gaan er nog negentien onderweg. De EBRD heeft uiteindelijk met 372 miljoen Ukrenergo overeind gehouden. Die gebruiken nu dat geld voor aankopen; dat doen ze via tenders en directe contracten voor energieonderdelen. De Wereldbank heeft onze 90 miljoen toegevoegd aan het Ukraine Trust Fund. Die hebben projecten op gezondheidszorg, maar doen begin 2023 ook energieprojecten. Die middelen zijn beschikbaar en veel hulp is al aangekomen, nog even los van de in totaal 60 miljoen die Nederland heeft vrijgemaakt voor humanitaire hulp.

De heer Amhaouch vroeg nog naar het EU-marshallplan. We hebben in Parijs dat internationaal coördinatieplatform aangekondigd. Dat gaat over steun en wederopbouw op zowel korte als lange termijn. Dat is breder dan de EU. Daar zaten ook alle internationale banken en verschillende bondgenoten nog bij. Het is de bedoeling dat we via dat platform op korte en lange termijn steun gaan bieden. Daar is toen 1 miljard opgehaald, maar dat zal in de toekomst natuurlijk meer worden, nog even los van de 18 miljard die de Europese Unie aan begrotingssteun aan Oekraïne geeft. Ook de heer Amhaouch roept op om Oekraïne te blijven ondersteunen. Dat kan ik alleen maar onderstrepen.

Dan de laatste motie, van de heer Klink. Er wordt nu een gezant gerekruteerd. De start is voorzien in januari. Die zal zich onder andere bezighouden met een aantal dingen die de heer Klink in zijn motie noemt. Die kan ik oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 129 krijgt oordeel Kamer. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de beantwoording en de appreciatie en daarmee ook van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik attendeer de leden erop dat de stemmingen over deze moties aan het einde van de dag zullen zijn, dus niet zo dadelijk al, maar pas in de avond. Ik dank de minister voor haar beantwoording en de appreciatie. Ik dank uiteraard de leden voor hun aanwezigheid. Ik schors nu ook meteen voor de lunch. We hervatten de vergadering om 12.45 uur.

De vergadering wordt van 12.06 uur tot 12.47 uur geschorst.

Voorzitter: Bergkamp

Afscheid van het lid Van der Molen (CDA)

Afscheid van het lid Van der Molen (CDA)

Aan de orde is het afscheid van het lid Van der Molen (CDA).

De voorzitter:
Aan de orde is het afscheid van onze collega Van der Molen van het CDA. Als ik uw aandacht mag, ga ik eerst de brief van de heer Van der Molen voorlezen.

"Geachte voorzitter, beste Vera,

Soms loopt je leven net iets anders dan je zelf voor ogen had. Dat geldt ook voor mij. Vandaag neem ik afscheid van de Tweede Kamer. Dat doe ik weloverwogen. Maar met gemengde gevoelens.

In mijn maidenspeech haalde ik aan dat ik als kleine jongen in de oude Tweede Kamer een papiertje van de datumkalender mocht scheuren. Ik had ontdekt dat dit de dag daarvoor was vergeten. Dat vond ik magisch. Ondanks dat ik de keerzijden van deze Kamer ook heb leren kennen, is er bij mij iets van dat gevoel overgebleven. Het is bijzonder en bijzonder eervol om hier te mogen werken.

Maar ik heb een paar gezonde jaarringen rond mijn stam nodig. Tijdens het ziekteverlof van vorig jaar heb ik met mezelf afgesproken dat ik een burn-out één keer zou doen. En goed ook. De diepte in en weer bovenkomen. Maar daarna nooit weer. Ik houd me vandaag aan die afspraak. Door een harde keuze te maken. Zelfs als dit betekent dat ik iets moet opgeven wat ik uit volle overgave doe.

Ik ga veel van de Kamer missen. Niet alles. Niet de wekelijkse opstootjes. Niet de steeds groter wordende woorden. Niet het daardoor steeds kleiner wordende gezag. Wel de collega's waarmee ik bevriend ben geraakt. Wel de kans om elke dag iets te veranderen. Al is het soms maar iets kleins.

Trots ben ik op wat ik kon bereiken. Het omvertrekken van het leenstelsel. Een lans breken voor mijn moedertaal, het Fries. Strijden voor het Nederlands in het hoger onderwijs. Sancties instellen voor Kamerleden die zich niet aan de eigen regels houden. Het instellen van de commissie Digitale Zaken. Het regelen van spooraquaducten en het handhaven van veerpontjes. Ik ga dat handwerk missen.

Meestal schrijven Kamerleden zo aan het einde van hun afscheidsbrief nog een paar welgemeende adviezen aan hun collega's. Terwijl ze er zelf snel vandoor gaan. Ik doe dat niet. Dat er dringend iets moet gebeuren aan de beperkte ondersteuning van Kamerleden weet u ook. Ik vertel niets nieuws als ik u zeg dat de Kamer haar gezag kwijt is geraakt omdat ze meer dan ooit met zichzelf bezig is. Maar in uw Kamer zit ook alles om daaraan iets te veranderen. Ik gun uw Kamer die durf van harte.

Ik dank graag de mensen die mijn werk mogelijk hebben gemaakt. In de eerste plaats de uitstekende medewerkers van de Kamer, de onvermoeibare griffies van de Kamercommissies en de mensen die ons hier dagelijks veilig houden. Maar ook de medewerkers en de collega's van de CDA-Tweede Kamerfractie. Ook die collega's die nu helaas geen deel meer van de fractie uitmaken.

Met hen heb ik het grootst mogelijke plezier en de mooiste discussies gehad. Ik zal hen enorm missen. Ik dank mijn partij, die mij al vanaf jonge leeftijd kans op kans geboden heeft om te doen wat ik graag wilde doen: als christendemocraat de publieke zaak dienen. Ik dank bovenal mijn gezin, dat in de afgelopen periode veel heeft moeten inleveren om dit alles voor mij mogelijk te maken.

Als laatste alinea had ik graag voor u iets in het Fries geschreven. Dat had u dan plenair moeten voorlezen." Ik sta open voor feedback! "Maar uit uw eerste verwoede poging bij het recente debat over de Friese taal, heb ik de conclusie getrokken dat dit u behoorlijk in verlegenheid zou hebben gebracht."

(Hilariteit)

De voorzitter:
"Ik zal het u besparen. Ik sluit af door u te bedanken voor uw leiding aan de Kamer. En tot slot aan al mijn collega's in de zaal: dank voor de samenwerking, het was een zegen om dit ambt te mogen vervullen.

Harry van der Molen."

(Applaus en geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Beste Harry,

Je snapt dat ik na het voorlezen van je brief goed heb gecontroleerd of de scheurkalender hier naast mij wel de goede datum weergeeft, want één terechtwijzing in 1986 vond ik wel genoeg. De kleine 6-jarige Harry wist toen nog niet dat hij ruim 30 jaar later zelf deel ging uitmaken van het democratische hart van Nederland. Wat heb jij veel bereikt.

In je maidenspeech tekenen zich al de lijnen af die jouw werk in de Tweede Kamer steeds hebben gedomineerd: aandacht voor onderwijs, met een speciale belangstelling voor het mbo, en aandacht voor de regio, met daarbinnen natuurlijk een groot aandeel voor Friesland. De eerste vragen die je kort na je toetreden aan de Kamer stelde, hadden een duidelijk Fries karakter: één over de storingen in de Afsluitdijk en één over de knellende regels binnen de IFKS (de Open Friese Kampioenschappen Skûtsjesilen). Je afkomst is dus zeker niet onopgemerkt gebleven. Sterker nog, niemand kon eromheen, zelfs de Griffier niet.

In februari 2020 stelde je in het Fries een aantal schriftelijke vragen aan de toenmalig minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de versterking van het Fries op de Nederlandse universiteiten. Het was een primeur en je vestigde daarmee goed de aandacht op onze tweede rijkstaal. De vragen werden wel in die vorm geweigerd, maar na een compromis leverde je met "Friese tegenzin" ook een Nederlandse vertaling erbij.

Dat het Fries niet bij iedereen hoog op de agenda staat, merkte je ook bij de kennismaking met de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken, die zich door een vraag van jou opeens realiseerde dat de Friese taal, het Fries, ook deel uitmaakte van haar portefeuille!

Je beklaagde je er in die tijd weleens over dat het een ingewikkelde zaak was om je weg te vinden. Je noemde dat zelf "de procedurebrij". Een voorbeeld van waar je hardhandig kennis maakte met die strakke regels was de stemming over een motie van jou en oud-collega Frank Futselaar in november 2018, die, nadat de hoofdelijke stemmingen tot twee keer toe staakten, als "niet aangenomen" in de Handelingen terechtkwam. Dat zijn inderdaad de regels.

Als woordvoerder Onderwijs heb je je vooral sterk gemaakt voor het mbo, in het bijzonder voor de volwaardige erkenning van de mbo-student. De achterstelling van mbo'ers ten opzichte van andere studentengroepen was voor jou een gruwel. Je hebt je daar in de Kamer en in de media altijd fel tegen verzet.

Tja, die publiciteit. Ooit was er een krantenkop over jou die luidde "Van schuchtere beginneling tot vaste televisiegast". En dat is een goede beschrijving van jouw ontwikkeling! Tenminste, zo kun je ernaar kijken. Je was een graag geziene gast in praatprogramma's, omdat je nooit te beroerd was om een duidelijke mening over iets te hebben. Een vergelijkbare ontwikkeling hebben we ook gezien in je optreden als Kamerlid. Toen je eenmaal op de hoogte was van de gebruiken en de procedures en je je die eigen had gemaakt, heb je die ook behoorlijk effectief toegepast. Je was scherp in het debat en altijd bereid om over de fractiegrenzen heen te kijken, met hart voor de zaken die in jouw portefeuille zaten.

Er is een onderwerp dat ik zeker niet uit de weg wil gaan, namelijk de reden voor je vertrek. In je boodschap die je verspreidde om je vertrek toe te lichten, zeg je dat je ervoor hebt gekozen om de signalen die de afgelopen tijd door je lijf en geest zijn afgegeven, niet te negeren. Je hebt die beslissing niet lichtvaardig genomen. We spraken elkaar daarover. Toen vertelde je mij dat het zeer zwaar en moeilijk was om die knoop door te hakken. Je zei: "De Tweede Kamer is een hele bijzondere werkplek, ook qua omgang met collega's. Het is intens en het gaat er soms heel hard aan toe in de plenaire zaal, maar daarbuiten is het heel bijzonder en persoonlijk. De andere kant is dat het werk je volledig overneemt; je kunt nooit uit staan en je moet altijd beschikbaar zijn. Dat slurpt veel energie op."

Ik vind het mooi dat je meteen een nieuwe uitdaging hebt gevonden. Zo kennen we je ook, als een hardwerkend Kamerlid met oog voor de toekomst.

En dan nu toch speciaal voor jou een laatste zin in (steenkolen-)Fries: Tankewol foar alles en ik winskje jo it bêste by jo leafste mbo!

Dank je wel, Harry.

(Applaus)

De voorzitter:
Ik schors de vergadering voor een enkel moment, zodat u afscheid kunt nemen van de heer Van der Molen in het ledenrestaurant. Over vijf minuten gaan we stemmen.

De vergadering wordt van 12.56 uur tot 13.04 uur geschorst.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
We beginnen met een korte regeling van werkzaamheden.

Ik stel voor zo dadelijk ook te stemmen over:

  • de aangehouden moties-Maatoug (31066, nr. 1083 en 29544, nr. 1127);
  • de aangehouden motie-Grinwis/Van Weyenberg (32545, nr. 177);
  • de aangehouden motie-Klaver c.s. (36250, nr. 10);
  • de aangehouden motie-Ceder c.s. (36200-V, nr. 43);
  • de aangehouden motie-Kwint/Van Nispen (36200-VII, nr. 136).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Maar voordat we gaan stemmen, geef ik eerst even het woord aan mevrouw Kröger en dan aan de heer Eerdmans.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter, ik wil graag mijn motie 29023, nr. 378 aanhouden.

De voorzitter:
Onder punt 11, de moties ingediend bij het tweeminutendebat Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur en RES?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ja.

De voorzitter:
Dan gaan we dat doen.

Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (29023, nr. 378) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Meneer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter, ik doe een vooraankondiging. Misschien ga ik straks op drie of vier stemmingen vragen mijn stemgedrag te veranderen. Dan zult u zeggen: wat doet ie nou? Ik kan het niet bijhouden. Er zijn nu twaalf pagina's voor vanmiddag en we hebben straks nog tien pagina's. Ik doen m'n best, maar om te zeggen dat ik alle onderwerpen helemaal snap in m'n eentje ... Niet helemaal.

De voorzitter:
Dank voor deze vooraankondiging. Dan geef ik het woord aan de heer Eerdmans. Nee, niet daar. Dat kunt u bij de interruptiemicrofoon doen. Ja, echt. En het moet heel kort. Sorry.

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, ik wilde me tot de collega's richten, maar dan gaat dat met de rug naar mijn collega's toe. Als eerste: DJ Jopie zal vanavond niet, op veler verzoek, optreden in Nieuwspoort. Dat komt de volgende keer weer. Daar werd net naar gevraagd.

Maar ik heb een serieuze noot, voorzitter, die ik even wilde delen met de collega's als persoonlijk punt van orde. Mensen wensen ons sterkte met de stemmarathon van vandaag. Wij dienen vandaag honderden moties in, en in het totaal dienen wij dit jaar 5.000 moties in. Dat is een record. Dat stond vandaag ook op nos.nl. Ondanks alle goede intenties van onszelf beheersen wij ons dus niet, en lukt het ons dus niet om minder moties in te dienen. Daar kunnen wij ons, denk ik, voor schamen. Wij vragen het hele land dagelijks om zich te matigen, in allerlei opzichten, maar we doen dat zelf niet. Vroeger was een aangenomen motie een overwinning, vandaag doet een journalist z'n ogen er niet meer voor open. Ik wou zeggen: wij moeten ons matigen. Dat is mijn pleidooi aan mijn collega's, en vooral aan die fracties die kampioen motie-indienen zijn. Kijk onder de kerstboom eens goed in de spiegel en laten we onszelf matigen. Voor de rest laat ik het ook over aan de commissie voor de Werkwijze.

Voorzitter. Voor nu heel veel plezier met het stemmen, en voor straks een fijne kerst. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank. We kunnen dit punt, waarvan akte trouwens, inderdaad bespreken in de commissie voor de Werkwijze. Dan zie ik ook graag de voorstellen tegemoet.

Dan gaan we nu inderdaad stemmen over moties.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen moties Monitor Medezeggenschap Hoger Onderwijs

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Monitor Medezeggenschap Hoger Onderwijs,

te weten:

  • de motie-Van der Molen/Van der Laan over meer hogescholen enthousiast maken voor een ombudsfunctionaris (31288, nr. 995);
  • de motie-Van der Molen/Westerveld over een ambitieus actieplan voor tweedegraads lerarenopleidingen in tekortvakken (31288, nr. 996);
  • de motie-Westerveld/Bouchallikh over een tweejaarlijkse monitor medezeggenschap mbo (31288, nr. 997);
  • de motie-Westerveld over in de monitor beleidsmaatregelen aandacht hebben voor de vertegenwoordiging en facilitering van studenten met een functiebeperking (31288, nr. 998);
  • de motie-Westerveld over de betrokkenheid van de medezeggenschap bij crisisbesluitvorming (31288, nr. 999);
  • de motie-Van Meenen/Van der Laan over landelijke richtlijnen voor de medezeggenschap op het gebied van scholing, ondersteuning en communicatie (31288, nr. 1000).

(Zie vergadering van 20 december 2022.)

In stemming komt de motie-Van der Molen/Van der Laan (31288, nr. 995).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Molen/Westerveld (31288, nr. 996).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Westerveld/Bouchallikh (31288, nr. 997).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Westerveld (31288, nr. 998).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Westerveld (31288, nr. 999).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Meenen/Van der Laan (31288, nr. 1000).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Landbouw- en Visserijraad van 18 juli 2022

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 18 juli 2022,

te weten:

  • de motie-Vestering over bij het toezicht op de uitvoering van het GLB in 2023 niet overstappen op een verlicht sanctieregime van enkel waarschuwingen (21501-32, nr. 1482);
  • de motie-Vestering over in Europa (opnieuw) pleiten voor een spoedig verbod op de nertsenfokkerij (21501-32, nr. 1484);
  • de motie-Van der Plas over in de EU-Commissie pleiten voor een adequate financiële compensatie van vissers voor het verlies van visgronden door beleidskeuzes (21501-32, nr. 1485).

(Zie vergadering van 20 december 2022.)

De voorzitter:
De motie-Vestering (21501-32, nr. 1484) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Vestering en Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 1498, was nr. 1484 (21501-32).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Vestering (21501-32, nr. 1482).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Vestering/Tjeerd de Groot (21501-32, nr. 1498, was nr. 1484).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (21501-32, nr. 1485).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Landbouw- en Visserijraad van 26 september 2022

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 26 september 2022,

te weten:

  • de motie-Vestering over zich actief inzetten tegen het ondersteunen van kunstmestproducenten met publiek geld (21501-32, nr. 1486);
  • de motie-Vestering over het verbieden van het fokken van varkens die per dracht meer dan twaalf tot veertien biggen baren (21501-32, nr. 1487);
  • de motie-Van der Plas over in beeld brengen wat de lekkage van emissies is voor de belangrijkste Nederlandse landbouwexportproducten (21501-32, nr. 1488).

(Zie vergadering van 20 december 2022.)

De voorzitter:
De motie-Van der Plas (21501-32, nr. 1488) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland zeer efficiënt levensmiddelen produceert;

constaterende dat wegvallen van productie zorgt voor "lekkage" naar het buitenland;

verzoekt de regering in beeld te brengen, voor de belangrijkste Nederlandse landbouwexportproducten, wat de emissies daarvan zijn op het gebied van water, klimaat en stikstof en dit voor dezelfde productieprocessen voor andere lidstaten, waar de productie zal worden opgevangen als Nederland de productie terugschroeft, in kaart te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1499, was nr. 1488 (21501-32).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Vestering (21501-32, nr. 1486).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Vestering (21501-32, nr. 1487).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van der Plas (21501-32, nr. 1499, was nr. 1488).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie en het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Landbouw- en Visserijraad van 17-18 oktober 2022

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 17-18 oktober 2022,

te weten:

  • de motie-Vestering/Akerboom over het gevaar van traditionele medicijnen en voedingssupplementen opnemen in CITES- en WHO-documenten (21501-32, nr. 1490);
  • de motie-Vestering/Akerboom over een bewustwordingscampagne over de gevaren van handel in wilde dieren en planten (21501-32, nr. 1491);
  • de motie-Van der Plas c.s. over zowel actieve als passieve visserij toestaan in offshorewindparken (21501-32, nr. 1492);
  • de motie-Van der Plas over het waarborgen van de voedselproductie in Nederland (21501-32, nr. 1493);
  • de motie-Bisschop over het schrappen dan wel beter haalbaar maken van de verplichte toepassing van GLMC 8 (21501-32, nr. 1494);
  • de motie-Bisschop over het op zware kleigronden aantrekkelijker maken van de ecoregeling in 2023 (21501-32, nr. 1495).

(Zie vergadering van 20 december 2022.)

De voorzitter:
Mevrouw Vestering verzoekt haar aangehouden motie op stuk nr. 1491 alsnog in stemming te brengen.

De motie-Van der Plas c.s. (21501-32, nr. 1492) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het combineren van functies belangrijk is voor alle ruimte die onder druk staat door opgaven;

constaterende dat er steeds minder ruimte is voor de visserij in de Noordzee, door druk op de ruimte vanuit natuur en windparken;

verzoekt de regering om passieve visserij toe te staan in offshorewindparken en te onderzoeken of offshorewindparken zo in te richten zijn dat ook actieve visserij mogelijk is,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1500, was nr. 1492 (21501-32).

De motie-Van der Plas (21501-32, nr. 1493) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zich een meststoffencrisis manifesteert en voedsel daardoor duurder zal worden;

constaterende dat er mogelijk minder voedsel geproduceerd gaat worden in Nederland, onder andere door het uit gebruik nemen van vruchtbare landbouwgronden, door bijvoorbeeld woningbouw, bouw van distributiecentra, aanleg van infrastructuur en uitbreiding van natuurgronden;

overwegende dat we, ten opzichte van onze totale voedingsbehoefte, nu al te weinig voedsel produceren voor de inwoners van Nederland, en voor deze totale voedingsbehoefte voedsel moeten importeren;

verzoekt de regering de voedselproductie in Nederland te waarborgen en beleid te voeren waarbij de impact op de voedselvoorzieningen als zwaarwegende factor wordt gewogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1501, was nr. 1493 (21501-32).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Vestering/Akerboom (21501-32, nr. 1490).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, het CDA, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Vestering/Akerboom (21501-32, nr. 1491).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van der Plas c.s. (21501-32, nr. 1500, was nr. 1492).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en D66 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van der Plas (21501-32, nr. 1501, was nr. 1493).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bisschop (21501-32, nr. 1494).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bisschop (21501-32, nr. 1495).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en FVD ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Landbouw, klimaat en voedsel

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij het tweeminutendebat Landbouw, klimaat en voedsel,

te weten:

  • de motie-Tjeerd de Groot/Van Campen over voor april 2023 de Kamer informeren over het wettelijke instrumentarium om transparantie bij de retail te realiseren (36200-XIV, nr. 100);
  • de motie-Beckerman over onderzoeken hoe het handelen en speculeren met voedsel en food commodities zo goed mogelijk gereguleerd kan worden (36200-XIV, nr. 101);
  • de motie-Grinwis/Tjeerd de Groot over 50% van de koolstofvastlegging toerekenen aan telers van biogrondstoffen (36200-XIV, nr. 102);
  • de gewijzigde motie-Grinwis/Boswijk over onafhankelijk uiteen laten zetten wat de gevolgen, kansen en bedreigingen zijn van klimaatverandering voor de land- en tuinbouw (36200-XIV, nr. 114, was nr. 103);
  • de motie-Vestering over een wettelijk verbod op reclame voor vleesproducten (36200-XIV, nr. 104);
  • de motie-Vestering over extra controles op schadelijke ammoniakconcentraties in varkensstallen (36200-XIV, nr. 105);
  • de motie-Vestering over uitspreken dat het onwenselijk is als de eendenhouderij in Nederland verder zal groeien (36200-XIV, nr. 106);
  • de motie-Van der Plas c.s. over onderzoeken wat de koolstofbalans qua vastlegging en emissies is in de korte koolstofcyclus (36200-XIV, nr. 107);
  • de motie-Van der Plas c.s. over een impactanalyse maken van de primaire en secundaire gevolgen van faillissementen in de glastuinbouw (36200-XIV, nr. 108);
  • de motie-Koekkoek over een gratis en duurzame werklunch in lijn met de 50/50-doelstelling van de Nationale Eiwitstrategie (36200-XIV, nr. 109);
  • de motie-Bisschop/Boswijk over zich inzetten voor verduidelijking van de internationale goederencodes voor het invoeren van partijen bananen voor verwerking tot bananenpuree (36200-XIV, nr. 110);
  • de motie-Thijssen c.s. over de door Schiphol en Rijkswaterstaat opgekochte stikstofrechten overnemen en deze inzetten voor de legalisatie van PAS-melders en voor natuurherstel (36200-XIV, nr. 111);
  • de motie-Thijssen/Bromet over ministeries, overheidsbedrijven en instanties instrueren om geen stikstofruimte meer op te kopen (36200-XIV, nr. 112);
  • de motie-Thijssen c.s. over de door Schiphol en Rijkswaterstaat opgekochte stikstofrechten overnemen en deze inzetten voor de legalisatie van PAS-melders en voor natuurherstel (36200-XIV, nr. 111);
  • de motie-Thijssen/Bromet over ministeries, overheidsbedrijven en instanties instrueren om geen stikstofruimte meer op te kopen (36200-XIV, nr. 112);
  • de motie-Boswijk c.s. over zekerheid bieden dat het beheer dat is aangevraagd en goed is uitgevoerd, ook daadwerkelijk uitbetaald wordt (36200-XIV, nr. 113).

(Zie vergadering van 20 december 2022.)

De voorzitter:
De heer Thijssen verzoekt zijn aangehouden moties op de stukken nrs. 111 en 112 alsnog in stemming te brengen.

Voordat we gaan stemmen, geef ik het woord aan mevrouw Vestering van de Partij voor de Dieren voor een stemverklaring. Ja, mevrouw Van der Plas, gaat u eerst maar even voor in de tussentijd; dan sparen we weer wat tijd uit. Daarna is mevrouw Vestering.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Voorzitter. De stikstofcrisis ...

De voorzitter:
Als u even één tel heeft, mevrouw Vestering, dan kan mevrouw Van der Plas even eerst.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Ja, zeker.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Sorry voor de verwarring.

De voorzitter:
Geeft niks.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter, de motie op stuk nr. 1488 onder punt 3 van de stemmingslijst, over de Landbouw- en Visserijraad van 26 september 2022, is aangenomen. De motie van BBB op stuk nr. 1492 onder punt 4, over de Landbouw- en Visserijraad van 17-18 oktober 2022, is ook aangenomen. Ik zou graag een kabinetsbrief willen waarin staat hoe ze deze moties gaan uitvoeren.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit doorgeleiden naar het kabinet. Dan geef ik het woord aan mevrouw Vestering van de Partij voor de Dieren voor haar stemverklaring.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. De stikstofcrisis is een natuurcrisis. De natuur staat op instorten; daar gaat het om. Maar in deze zaal gaat het bijna alleen maar over de PAS-melders, over de woningbouw en over Schiphol. Al die zaken kunnen pas nadat de natuur weer lucht krijgt. We stemmen daarom tegen de motie van het lid Thijssen op stuk nr. 111, en voor de motie-Thijssen/Bromet op stuk nr. 112, omdat de stikstofruimte die er is eerst naar de natuur moet gaan en pas daarna naar de legalisatie van PAS-melders.

De voorzitter:
Dank u wel.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Voorzitter, normaal gesproken doe ik dit aan de interruptiemicrofoon, maar ik zou ook graag de motie op stuk nr. 106 willen aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Vestering stel ik voor haar motie (36200-XIV, nr. 106) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Tjeerd de Groot/Van Campen (36200-XIV, nr. 100).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman (36200-XIV, nr. 101).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Grinwis/Tjeerd de Groot (36200-XIV, nr. 102).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Grinwis/Boswijk (36200-XIV, nr. 114, was nr. 103).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PvdD, de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Vestering (36200-XIV, nr. 104).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Vestering (36200-XIV, nr. 105).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Plas c.s. (36200-XIV, nr. 107).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Plas c.s. (36200-XIV, nr. 108).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en D66 ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Deze motie is ook aangenomen; dat is heel mooi. Ook hier wil ik graag een brief over van het kabinet waarin staat hoe ze de motie gaan uitvoeren.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. We zullen dit doorgeleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Koekkoek (36200-XIV, nr. 109).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bisschop/Boswijk (36200-XIV, nr. 110).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

Ik ben benieuwd hoe het kabinet deze motie, over het invoeren van partijen bananen voor verwerking tot bananenpuree, gaat uitvoeren, maar dat wordt niet gevraagd.

In stemming komt de motie-Thijssen c.s. (36200-XIV, nr. 111).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, Lid Omtzigt, de SGP, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Thijssen/Bromet (36200-XIV, nr. 112).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van DENK, Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Boswijk c.s. (36200-XIV, nr. 113).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Vestering, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Voorzitter. Wij hebben tegen de motie op stuk nr. 114 gestemd, maar we worden graag geacht voor te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 114. Klopt dat?

Mevrouw Vestering (PvdD):
Dat was een gewijzigde motie. Dat was de vierde waarover we hebben gestemd.

De voorzitter:
Dat was een gewijzigde motie. Dat klopt helemaal. U zegt het terecht. De commotie was onterecht, want we hebben er gewoon over gestemd.


Stemmingen moties Mijnbouw/Groningen (CD d.d. 30/06)

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Mijnbouw/Groningen (CD d.d. 30/06),

te weten:

  • de motie-Van Haga over per direct de productie uit het Groninger gasveld hervatten (33529, nr. 1089);
  • de motie-Van Haga over de sluiting van het Groningenveld nooit in de wet vastleggen (33529, nr. 1090);
  • de motie-Van Haga over onderzoek naar het compenseren van de WOZ-waarde van woningen van getroffen Groningers (33529, nr. 1091);
  • de motie-Beckerman c.s. over voorkomen dat bedrijfjes die zich opwerpen als bemiddelingsbureaus verdienen aan de schadeafhandeling (33529, nr. 1092);
  • de motie-Beckerman c.s. over het laten doorlichten van de databescherming door IMG (33529, nr. 1093);
  • de motie-Kröger/Thijssen over de Glasgowverklaring ook van toepassing op Nederland verklaren (33529, nr. 1094);
  • de motie-Nijboer c.s. over geen onderhandelingen aangaan met de NAM, Shell en Exxon (33529, nr. 1095);
  • de motie-Nijboer c.s. over het tegengaan van ongelijke behandeling van Groningers (33529, nr. 1096).

(Zie vergadering van 20 december 2022.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (33529, nr. 1094) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Beckerman c.s. (33529, nr. 1092) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bedrijfjes verdienen aan de schadeafhandeling door zich op te werpen als bemiddelingsbureau en bij succes een deel van de schadevergoeding opeisen;

constaterende dat het bedrijf "loket bevingsschade" daarbij zelfs gebruik maakt van oneigenlijk verkregen privégegevens van inwoners;

spreekt uit dat dit een onwenselijk en pervers verdienmodel is;

verzoekt de regering alles op alles te zetten om te voorkomen dat bedrijfjes met dit verdienmodel verdienen aan de schadeafhandeling, een verbod niet te schuwen, gedupeerden te waarschuwen en te informeren over mogelijkheden voor ondersteuning waarbij geen deel van het schadegeld wordt geëist, en de Kamer in het voorjaar 2023 te informeren over de stappen die zijn en worden gezet,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1106, was nr. 1092 (33529).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Van Haga (33529, nr. 1089).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (33529, nr. 1090).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Fractie Den Haan, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (33529, nr. 1091).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Beckerman c.s. (33529, nr. 1106, was nr. 1092).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (33529, nr. 1093).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Nijboer c.s. (33529, nr. 1095).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Nijboer c.s. (33529, nr. 1096).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Mijnbouw/Groningen (CD d.d. 29/09)

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Mijnbouw/Groningen (CD d.d. 29/09),

te weten:

  • de motie-Beckerman c.s. over het openstellen van de regeling "schade (kosten) bij versterking" voor mensen met een hogere energierekening (33529, nr. 1097);
  • de motie-Beckerman c.s. over voorkomen dat gedupeerden die naar een wisselwoning moeten na terugkeer vastzitten aan een duurder energiecontract (33529, nr. 1098);
  • de motie-Beckerman c.s. over de regeling "schade (kosten) bij versterking" ook voor mensen uit batch 1.588 laten uitvoeren (33529, nr. 1099);
  • de motie-Van Haga/Smolders over steun uitspreken voor een referendum in Groningen (33529, nr. 1100);
  • de motie-Van Haga over het voeren van een technisch-realistisch beleid omtrent het Groninger gasveld (33529, nr. 1101);
  • de motie-Van Haga over vervolgonderzoek naar water-, CO2-, en stikstofinjectie in het Groninger gasveld (33529, nr. 1102).

(Zie vergadering van 20 december 2022.)

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (33529, nr. 1097).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (33529, nr. 1098).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman c.s. (33529, nr. 1099).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Smolders (33529, nr. 1100).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (33529, nr. 1101).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Fractie Den Haan, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (33529, nr. 1102).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Bedrijfslevenbeleid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Bedrijfslevenbeleid,

te weten:

  • de motie-Van Haga over de BOR zo wijzigen dat de bedrijfsopvolging duidelijker en eenvoudiger wordt (32637, nr. 517);
  • de motie-Van Haga over het minimumloon verhogen om de armoedeval te verkleinen en de werkgeverslasten te verlagen (32637, nr. 518);
  • de motie-Van Haga over ondernemers ondersteunen bij de bescherming van intellectueel eigendom (32637, nr. 519);
  • de motie-Amhaouch over onderzoeken of het proportionaliteitsbeginsel in relatie tot inbreukverboden uit de Europese handhavingsrichtlijn voldoende vertaald is in het Nederlandse octrooirecht (32637, nr. 522).

(Zie vergadering van 20 december 2022.)

In stemming komt de motie-Van Haga (32637, nr. 517).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Fractie Den Haan, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, D66 en Lid Omtzigt ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Haga (32637, nr. 518).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (32637, nr. 519).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Amhaouch (32637, nr. 522).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Verduurzaming industrie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Verduurzaming industrie,

te weten:

  • de motie-Boucke/Erkens over de risico's in kaart brengen van de Inflation Reduction Act voor bedrijven en verduurzaming (29826, nr. ();
  • de motie-Van Haga/Smolders over de invloed onderzoeken van een nadere verscherping van de nationale CO2-heffing op ons vestigingsklimaat (29826, nr. 158);
  • de motie-Van Haga/Smolders over in samenspraak met Tata Steel zoeken naar oplossingen die werken voor alle partijen (29826, nr. 159);
  • de motie-Akerboom over de reductieplannen van de industrie in lijn brengen met het 1,5 gradenscenario (29826, nr. 160);
  • de motie-Akerboom/Van Raan over een paragraaf over brede welvaart toevoegen aan het nationaal programma, de routekaart en de maatwerkafspraken (29826, nr. 161);
  • de motie-Akerboom over de miljarden voor CCS investeren in natuurlijke CO2-opslagen (29826, nr. 162);
  • de motie-Dassen over in kaart brengen welke impact de voorstellen tot harmonisering van de criteria voor allocatie van subsidies hebben op de industrie en inzetten op een Europese groene industriepolitiek (29826, nr. 165);
  • de motie-Erkens c.s. over financiële garanties volwaardig meenemen bij het oplossen van knelpunten bij projecten in het Nationaal Programma Industrie (29826, nr. 166);
  • de motie-Thijssen/Kröger over een klimaatneutrale normering invoeren van emissievrije installaties in de industrie (29826, nr. 167);
  • de motie-Thijssen/Kröger over in de maatwerkafspraken het type en de hoeveelheid energie opnemen die bedrijven gaan afnemen (29826, nr. 168);
  • de motie-Thijssen/Kröger over een partij aanwijzen die toeziet op doelmatige besteding van subsidies voor verduurzaming van de industrie (29826, nr. 169).

(Zie vergadering van 20 december 2022.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Akerboom stel ik voor haar motie (29826, nr. 161) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Thijssen/Kröger (29826, nr. 167) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het normeren van emissievrije installaties in de industrie het doel om klimaatneutraal te worden dichterbij brengt en bedrijven duidelijkheid biedt;

overwegende dat het zonder normering aantrekkelijk blijft om fossiele installaties te renoveren en er een grotere prikkel nodig is om klimaatneutrale alternatieven te installeren;

overwegende dat de huidige doelen voor normering, zoals het subsidiëren van e-boilers, nog ontoereikend zijn;

verzoekt de regering een klimaatneutrale normering van emissievrije installaties in de industrie mee te nemen als mogelijke maatregel in het interdepartementaal beleidsonderzoek klimaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 171, was nr. 167 (29826).

De motie-Thijssen/Kröger (29826, nr. 168) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het voor netbeheerders nodig is om een beter beeld te hebben van de toekomstige vraag naar energie van de industrie;

overwegende dat op dit vlak een grote omslag noodzakelijk is in de grote industriële clusters en het met grote industriële partijen relatief eenvoudig afspraken maken moet zijn omdat het om relatief weinig actoren gaat;

overwegende dat maatwerkafspraken een goede kans bieden om hierover een beter beeld te krijgen en afspraken te maken;

verzoekt de regering om in de maatwerkafspraken op bedrijfsniveau een doorkijk op te nemen over de verwachte hoeveelheid en type energie in 2030 en daarna,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 172, was nr. 168 (29826).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

De fractie van de PVV wordt aantekening verleend tegen de overgenomen motie op stuk nr. 156 te zijn.

In stemming komt de motie-Van Haga/Smolders (29826, nr. 158).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD en D66 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Smolders (29826, nr. 159).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en JA21 ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Akerboom (29826, nr. 160).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Akerboom (29826, nr. 162).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1 en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dassen (29826, nr. 165).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, de PvdD, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Erkens c.s. (29826, nr. 166).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Volt, DENK, Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, de PvdA, de PvdD, de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Thijssen/Kröger (29826, nr. 171, was nr. 167).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Thijssen/Kröger (29826, nr. 172, was nr. 168).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en de SGP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Thijssen/Kröger (29826, nr. 169).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Gasmarkt en leveringszekerheid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Gasmarkt en leveringszekerheid,

te weten:

  • de motie-Thijssen/Kröger over voor 2027 alle 2,5 miljoen slecht geïsoleerde huizen isoleren (29023, nr. 362);
  • de motie-Kops over langetermijncontracten voor de import van gas afsluiten en onmiddellijk stoppen met de export van gas (29023, nr. 363);
  • de motie-Van Haga/Van der Plas over het btw-tarief op energie op 9% houden en de voorgenomen verhoging naar 21% schrappen (29023, nr. 364);
  • de motie-Van Haga/Van der Plas over toestaan dat gemeenten en instellingen hun contracten met SEFE Energy aanhouden (29023, nr. 365);
  • de motie-Van Haga/Van der Plas over opties onderzoeken voor afbouw van de vraag naar ons laagcalorisch gas door afnemende landen (29023, nr. 366);
  • de motie-Kröger/Thijssen over ervoor zorg dragen dat alle lng-terminals een tijdelijke oplossing zijn (29023, nr. 367);
  • de motie-Kröger/Thijssen over een additioneel pakket energiebesparende maatregelen instellen (29023, nr. 368);
  • de motie-Kröger over in Europees verband de werking van de groothandelsmarkten voor energie onderzoeken (29023, nr. 369);
  • de motie-Erkens/Bontenbal over zorgen dat er voor 1 maart 2023 weer vaste contracten aan consumenten worden aangeboden (29023, nr. 370);
  • de motie-Erkens over in het eerste kwartaal van 2023 inzetten op langetermijncontracten met betrouwbare partners (29023, nr. 371);
  • de motie-Van Raan over onderzoeken of van de energiebelasting een flexibele belasting kan worden gemaakt (29023, nr. 372).

(Zie vergadering van 20 december 2022.)

De voorzitter:
De motie-Kröger/Thijssen (29023, nr. 368) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat we momenteel kampen met een energiecrisis en dat alle mogelijke maatregelen genomen moeten worden om energiebesparing te bewerkstelligen;
constaterende dat Duitsland en Frankrijk meer energiebesparingsmaatregelen nemen om onnodig energieverbruik te voorkomen;
verzoekt de regering om in navolging van Duitsland en Frankrijk een robuust additioneel pakket energiebesparende maatregelen uit te werken, en de Kamer hierover begin 2023 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 386, was nr. 368 (29023).

De motie-Erkens (29023, nr. 371) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Erkens en Boucke.

Zij krijgt nr. 387, was nr. 371 (29023).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Thijssen/Kröger (29023, nr. 362).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kops (29023, nr. 363).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Van der Plas (29023, nr. 364).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Van der Plas (29023, nr. 365).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Van der Plas (29023, nr. 366).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Volt, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en de PVV ertegen, zodat zij is verworpen.

Ik ga u straks vragen of u weet wat "laagcalorisch" is. Maar de motie is wel verworpen.

In stemming komt de motie-Kröger/Thijssen (29023, nr. 367).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Kröger/Thijssen (29023, nr. 386, was nr. 368).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Simons van BIJ1.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Voorzitter. Ik word graag geacht voor de motie op stuk nr. 367 te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.

In stemming komt de motie-Kröger (29023, nr. 369).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Erkens/Bontenbal (29023, nr. 370).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de fractie van BIJ1 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Erkens/Boucke (29023, nr. 387, was nr. 371).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PvdD en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Raan (29023, nr. 372).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur en RES

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Elektriciteitsnet, energie-infrastructuur en RES,

te weten:

  • de motie-Boucke/Kröger over onnodige verlichting 's avonds en 's nachts verbieden of zo veel mogelijk beperken (29023, nr. 373);
  • de motie-Van Haga over afzien van massale plaatsing van windturbines op land (29023, nr. 374);
  • de motie-Van Haga over afzien van plaatsing van zonnepanelen op vruchtbare grond (29023, nr. 375);
  • de motie-Van Haga over de grootschalige uitrol van geothermie versnellen (29023, nr. 376);
  • de motie-Grinwis c.s. over de hele industrie wijzen op de mogelijkheid, noodzakelijkheid en aantrekkelijkheid van flexibel gebruik van het elektriciteitsnet (29023, nr. 379);
  • de motie-Grinwis c.s. over één of twee jaar extra realisatietijd voor bestaande hernieuwbare-energieprojecten (29023, nr. 380);
  • de motie-Leijten over de ambitie van 50% publiek eigendom bij nieuwe duurzame energieprojecten uitvoeren voor de opwekcapaciteit (29023, nr. 381);
  • de motie-Van Raan/Leijten over het concessiemodel toepassen op alle strategische onderdelen van de waterstofeconomie (29023, nr. 382).

(Zie vergadering van 20 december 2022.)

In stemming komt de motie-Boucke/Kröger (29023, nr. 373).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, DENK, de VVD, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (29023, nr. 374).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Fractie Den Haan, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (29023, nr. 375).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PvdD, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, D66, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (29023, nr. 376).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (29023, nr. 379).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, JA21, de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Grinwis c.s. (29023, nr. 380).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, de PvdD, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Leijten (29023, nr. 381).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan/Leijten (29023, nr. 382).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Simons van BIJ1.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Voorzitter. Ook ten aanzien van de motie op stuk nr. 380 wil ik worden geacht te hebben voorgestemd.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen. De heer Grinwis, ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ja, voorzitter, over diezelfde motie op stuk nr. 380: die was hartstikke ontraden maar is wel aangenomen, waarvoor dank. Ik wil graag kort na het kerstreces een brief van de minister voor Klimaat en Energie over hoe hij deze motie gaat uitvoeren.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit doorgeleiden naar het kabinet. De heer Bontenbal, CDA.

De heer Bontenbal (CDA):
De motie op stuk nr. 373, daar hebben we voor gestemd maar we zouden graag geacht worden daartegen te hebben gestemd. Dat was mijn fout.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen. Mevrouw Leijten, SP.

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Als we dan toch bezig zijn, dan zouden wij graag geacht worden tegen de motie op stuk nr. 165, onder punt 9, de stemmingen over de moties ingediend bij het tweeminutendebat Verduurzaming industrie, te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Leijten. We zullen dit opnemen in de Handelingen. Tot nu toe gaat het met meneer Omtzigt allemaal goed, valt mij op. Hou vol, hou vol!


Stemmingen moties Kernenergie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Kernenergie,

te weten:

  • de motie-Kops/Van Haga over het verder vergroten van het toekomstige aanbod aan elektriciteit uit kernenergie door nu meer nieuwe centrales te bouwen en gebruik te maken van SMR's (32645, nr. 103);
  • de motie-Erkens/Dassen over het toevoegen van kernenergie aan de topsector Energie (32645, nr. 104);
  • de motie-Erkens/Bontenbal over het proactief delen binnen het Nationaal Programma RES van relevante kennis en ervaring op het gebied van kernenergie (32645, nr. 105);
  • de motie-Van Haga/Smolders over onderzoeken hoe de kerncentrale in Borssele langer open kan blijven (32645, nr. 106);
  • de motie-Van Haga/Smolders over het inzetten van kernenergie om zo snel mogelijk tot energiesoevereiniteit te komen (32645, nr. 107);
  • de motie-Van Haga/Smolders over de mogelijkheden verkennen om de kerncentrale in Lingen over te nemen (32645, nr. 108);
  • de motie-Grinwis c.s. over het goed borgen van afspraken over de bouw van nieuwe kerncentrales in Zeeland (32645, nr. 109);
  • de motie-Kröger/Thijssen over een negatieve impact van een nieuwe kerncentrale op de opschaling van windenergie op de Noordzee voorkomen (32645, nr. 110);
  • de motie-Bontenbal c.s. over een inventarisatie van de visie van de vijf grote industrieclusters op kleine modulaire kernreactoren (32645, nr. 111);
  • de motie-Dassen/Erkens over de voordelen van het recyclen van brandstofstaven in kerncentrales agenderen op Europees niveau en hierover tot afspraken komen (32645, nr. 112);
  • de motie-Van Raan over zich uitspreken tegen kernenergie (32645, nr. 114).

(Zie vergadering van 20 december 2022.)

De voorzitter:
De motie-Grinwis c.s. (32645, nr. 109) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet Borssele als voorkeurslocatie heeft aangewezen voor de twee nieuwe kerncentrales, wat gevolgen heeft voor omwonenden, de gemeente Borssele en de provincie Zeeland;

overwegende dat de minister voor Klimaat en Energie in zijn brief d.d. 9 december 2022 onderkent hoe groot de impact is van de bouw en exploitatie van de centrales inclusief alle benodigde energie-infrastructuur op landschap, leefbaarheid en leefkwaliteit;

verzoekt de regering in overleg met de gemeente Borssele en de provincie Zeeland en in samenspraak met omwonenden en relevante organisaties en bedrijven te komen tot:

  • een zorgvuldige landschappelijke en ruimtelijke inpassing van de centrales en bijbehorende energie-infrastructuur;
  • passend flankerend beleid, waarbij er proportioneel in Zeeland wordt geïnvesteerd;
  • uitbreiding van het kenniscluster rondom nucleaire energieopwekking in Borssele en omgeving;

verzoekt de regering deze afspraken goed te borgen, zodat gemeente, provincie en omwonenden ook in de verdere toekomst kunnen rekenen op uitvoering van wat afgesproken wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 115, was nr. 109 (32645).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Kops/Van Haga (32645, nr. 103).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Erkens/Dassen (32645, nr. 104).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD, D66 en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Erkens/Bontenbal (32645, nr. 105).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD en D66 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Smolders (32645, nr. 106).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA en de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

Ephraim, Groep Van Haga.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Excuus. Wij wensen geacht te worden voor de motie op stuk nr. 104 te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Smolders (32645, nr. 107).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Smolders (32645, nr. 108).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Grinwis c.s. (32645, nr. 115, was nr. 109).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA en de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kröger/Thijssen (32645, nr. 110).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Volt, Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bontenbal c.s. (32645, nr. 111).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD en D66 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dassen/Erkens (32645, nr. 112).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, Volt, Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, de PvdA, de PvdD en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Raan (32645, nr. 114).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Agema, PVV.

Mevrouw Agema (PVV):
Wij wensen geacht te worden tegen de motie op stuk nr. 112 te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik stak mijn hand op bij de motie op stuk nr. 107, dus ik wens geacht te worden daarvoor te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen het opnemen in de Handelingen. Dat was dus mijn fout. Mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik weet niet zeker of ik mijn hand goed genoeg opgestoken had, maar ik wens geacht te worden voor de motie op stuk nr. 111 te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen het opnemen in de Handelingen. De heer Van der Lee, GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Wij wensen geacht te worden voor de motie op stuk nr. 114 te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.


Stemmingen moties Waterstof, groene energie en andere energiedragers

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Waterstof, groene energie en andere energiedragers,

te weten:

  • de motie-Van Haga over onderzoek naar opslag van waterstof in tanks en oude gasvelden (32813, nr. 1151);
  • de motie-Van Haga over primair inzetten op de productie van groene waterstof (32813, nr. 1152);
  • de motie-Van Haga over geen kernenergie gebruiken voor de productie van waterstof (32813, nr. 1153);
  • de motie-Erkens/Boucke over het streefdoel voor de nationale productie van waterstof verhogen naar 8 gigawatt (32813, nr. 1154);
  • de motie-Kröger/Thijssen over de opties onderzoeken rondom het publiek eigenaarschap van waterstoffabrieken (32813, nr. 1156);
  • de motie-Boucke/Erkens over het opstellen van een programmatische aanpak voor de uitrol van elektrolyse (32813, nr. 1157);
  • de motie-Dassen over een Europese strategie voor het inkopen van groene waterstof (32813, nr. ();
  • de motie-Bontenbal over in de nieuwe waterstoftransportinfrastructuur de gereguleerde derdentoegang en de consultatie van representatieve organisaties verankeren (32813, nr. 1159);
  • de motie-Van Raan over onderzoeken in hoeverre mestvergisting tot groen gas gerekend kan worden (32813, nr. 1160);
  • de motie-Van Raan over in Europees verband inzetten op de afbouw van de inzet van subsidies die fossiel gebruik bevoordelen (32813, nr. 1161);
  • de motie-Stoffer c.s. over het opstellen van een routekaart voor de uitrol van aquathermie (32813, nr. 1162).

(Zie vergadering van 20 december 2022.)

De voorzitter:
Aan de fractie van de SP en de fractie van de PVV wordt aantekening verleend tegen de overgenomen motie op stuk nr. 1158 te zijn.

Op verzoek van de heer Stoffer stel ik voor zijn motie (32813, nr. 1162) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Van Haga (32813, nr. 1151).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Haga (32813, nr. 1152).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, JA21 en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Haga (32813, nr. 1153).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Volt, Fractie Den Haan, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en JA21 ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Erkens/Boucke (32813, nr. 1154).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de SGP, JA21, de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kröger/Thijssen (32813, nr. 1156).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Boucke/Erkens (32813, nr. 1157).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bontenbal (32813, nr. 1159).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Raan (32813, nr. 1160).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan (32813, nr. 1161).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Wijziging Activiteitenbesluit milieubeheer en Besluit omgevingsrecht in verband met de actualisatie van de energiebesparingsplicht

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Wijziging Activiteitenbesluit milieubeheer en Besluit omgevingsrecht in verband met de actualisatie van de energiebesparingsplicht,

te weten:

  • de motie-Kröger/Thijssen over al eerder via een alternatieve weg omgevingsdiensten toegang geven tot de energieverbruiksgegevens van bedrijven (33118, nr. 243);
  • de motie-Kröger/Thijssen over erop toezien dat de bedrijven die worden gecompenseerd voldoen aan de energiebesparingsverplichting (33118, nr. 244);
  • de motie-Kröger/Thijssen over het regelmatig actualiseren van de Erkende Maatregelenlijst (33118, nr. 245).

(Zie vergadering van 20 december 2022.)

In stemming komt de motie-Kröger/Thijssen (33118, nr. 243).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kröger/Thijssen (33118, nr. 244).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kröger/Thijssen (33118, nr. 245).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Kinderopvang

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Kinderopvang,

te weten:

  • de motie-Van Beukering-Huijbregts c.s. over onderzoeken hoe vereenvoudiging en versnelling kan plaatsvinden van de directe financiering van de kinderopvang voor de invoering hiervan (31322, nr. 471);
  • de motie-Kwint over de kinderopvangtoeslag indexeren op basis van de daadwerkelijke verhoging van de kinderopvangtarieven (31322, nr. 472);
  • de motie-Kwint over monitoren wat de effecten zijn van de stijgende tarieven in de kinderopvang op de werkende populatie (31322, nr. 473);
  • de motie-Kathmann/Maatoug over het deel van de indexatie van de kinderopvangtoeslag herzien dat betrekking heeft op de loonontwikkeling (31322, nr. 474);
  • de motie-Kathmann/Maatoug over het uitwerken van twee scenario’s, namelijk een stelsel mét en een stelsel zónder arbeidseis (31322, nr. 475);
  • de motie-Palland/Van den Hil over bij de stelselwijziging van de kinderopvang kansen voor verdere harmonisatie met peuterspeelzaalwerk verkennen en meenemen (31322, nr. 476).

(Zie vergadering van 21 december 2022.)

De voorzitter:
De motie-Van Beukering-Huijbregts c.s. (31322, nr. 471) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van Beukering-Huijbregts, Sahla, Kathmann en Maatoug, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op dit moment de directe financiering van de kinderopvang wordt uitgewerkt, conform het coalitieakkoord;

constaterende dat ABDTOPConsult adviseert naar de kosten van de eigen bijdrage in verhouding tot de baten te kijken, omdat afschaffing van de eigen bijdrage tot een versnelling en vereenvoudiging zou kunnen leiden voor ouders, houders, de uitvoering en gemeenten;

verzoekt de regering de effecten van een afschaffing van de eigen bijdrage in de impactanalyse van de uitvoerders in beeld te brengen, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 477, was nr. 471 (31322).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Beukering-Huijbregts c.s. (31322, nr. 477, was nr. 471).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kwint (31322, nr. 472).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kwint (31322, nr. 473).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SGP ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kathmann/Maatoug (31322, nr. 474).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kathmann/Maatoug (31322, nr. 475).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, de SGP, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, de PVV en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Palland/Van den Hil (31322, nr. 476).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP en JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Arbeidsongeschiktheid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Arbeidsongeschiktheid,

te weten:

  • de motie-Van Beukering-Huijbregts over een pilot starten waarbij het UWV cliënten voorafgaand aan de WIA-claimbeoordeling vraagt om vrijwillig relevante medische gegevens te delen (29544, nr. 1164);
  • de motie-Kathmann/Maatoug over de rechten en positie van werkenden niet aantasten bij het in het tweede jaar loondoorbetaling richten op het tweede spoor (29544, nr. 1165);
  • de motie-Kathmann/Maatoug over evidente hardheden uit de WIA halen (29544, nr. 1166);
  • de motie-Léon de Jong over de voorgenomen vereenvoudigde claimbeoordeling schrappen en claimbeoordelingen eerlijk laten plaatsvinden (29544, nr. 1168);
  • de motie-Ceder/Van Kent over zich inzetten voor betere expertise van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen op het gebied van minder zichtbare arbeidsbeperkingen (29544, nr. 1169).

(Zie vergadering van 21 december 2022.)

In stemming komt de motie-Van Beukering-Huijbregts (29544, nr. 1164).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PVV en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kathmann/Maatoug (29544, nr. 1165).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kathmann/Maatoug (29544, nr. 1166).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Léon de Jong (29544, nr. 1168).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ceder/Van Kent (29544, nr. 1169).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Armoede- en schuldenbeleid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Armoede- en schuldenbeleid,

te weten:

  • de motie-Sylvana Simons over de eerder verkende wetgeving rondom de time-outbevoegdheid alsnog voortzetten (24515, nr. 657);
  • de motie-Van Baarle over onderzoek doen voor een fijnmaziger beeld van de financiële kwetsbaarheid van subgroepen en generaties van Nederlanders met een migratieachtergrond (24515, nr. 658);
  • de motie-Van Baarle over in gesprek treden over het verlichten van de armoedeproblematiek onder mbo-studenten (24515, nr. 659);
  • de motie-Kathmann/Maatoug over het afschaffen van het jeugdminimumloon (24515, nr. 660);
  • de motie-Kathmann/Maatoug over verhoging van het minimumloon naar €14 met behoud van volledige koppeling (24515, nr. 661);
  • de motie-Kathmann c.s. over garanderen dat er niet wordt bezuinigd op armoede- en schuldenbeleid (24515, nr. 662);
  • de motie-Kat c.s. over het sneller verwijderen van BKR-registraties na afloop van een minnelijke schuldregeling en de registratieduur gelijkstellen aan die van de wettelijke schuldregeling (24515, nr. 663);
  • de motie-De Kort/Ceder over de richtlijnen met betrekking tot privacyregels binnen het betamelijke verruimen (24515, nr. 664);
  • de motie-Léon de Jong/Kops over het verruimen van de volumegrenzen van gas en elektriciteit en het verlagen van de prijzen (24515, nr. 665);
  • de motie-Léon de Jong over de btw op boodschappen en energie verlagen naar 0%, de huren verlagen en het eigen risico afschaffen (24515, nr. 666);
  • de motie-Van Kent over het aan gemeenten toekennen van een aanvullend en naar eigen inzicht te besteden bedrag van 1 miljard voor het bestrijden van armoede (24515, nr. 668).

(Zie vergadering van 21 december 2022.)

De voorzitter:
De motie-Sylvana Simons (24515, nr. 657) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er met betrekking tot de afhandeling van schulden niet altijd voldoende ruimte kan worden geboden voor maatwerk in individuele gevallen van multiprobleemhuishoudens, waardoor de menselijke maat onvoldoende geborgd wordt;

overwegende dat het voor multiprobleemhuishoudens vaak niet mogelijk is om al hun schuldverplichtingen na te komen, en dit tot precaire situaties leidt;

overwegende dat het in een ieders voordeel is dat schulden op duurzame wijze en met gepast maatwerk en perspectief afbetaald kunnen worden;

constaterende dat een zogenaamde time-outbevoegdheid ervoor kan zorgen dat complexe situaties van multiprobleemhuishoudens de ruimte krijgen om opgelost te kunnen worden en er dus middels maatwerk ruimte gecreëerd wordt om op een waardige manier schulden af te kunnen lossen, waarmee de escalatie van multiproblematiek kan worden afgeremd door onder andere huisuitzetting te voorkomen;

overwegende dat sommige gemeenten al gebruikmaken van een bepaalde vorm van de time-outbevoegdheid als onderdeel van het gemeentelijk schuldhulptraject en dit veelal positief wordt ontvangen, maar de bevoegdheden hierin nog niet altijd voldoende dekkend zijn, en in bepaalde mate afhankelijk blijven van de medewerking van schuldeisers;

overwegende dat desondanks het besluit is genomen om wetgeving hiervoor niet door te zetten;

van mening dat het voordelig kan zijn om dit alsnog te doen, met name om de volledige potentie van een dergelijk instrument te kunnen benutten, en de opties rondom het gebruik hiervan te stroomlijnen voor iedereen die het nodig heeft;

verzoekt de regering om te bezien hoe het instrument van de pauzeknop breder betrokken kan worden bij schuldenproblematiek,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 671, was nr. 657 (24515).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Sylvana Simons (24515, nr. 671, was nr. 657).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Baarle (24515, nr. 658).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Baarle (24515, nr. 659).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21 en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kathmann/Maatoug (24515, nr. 660).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kathmann/Maatoug (24515, nr. 661).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kathmann c.s. (24515, nr. 662).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kat c.s. (24515, nr. 663).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Kort/Ceder (24515, nr. 664).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, de PvdD, de PVV en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Léon de Jong/Kops (24515, nr. 665).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Léon de Jong (24515, nr. 666).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Kent (24515, nr. 668).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Volt, Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Kat, D66.

Mevrouw Kat (D66):
Dank, voorzitter. De motie op stuk nr. 663 was ontraden door de minister. Ik wil graag een reactie op de vraag hoe deze motie wordt uitgevoerd.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit doorgeleiden aan het kabinet.


Stemmingen Incidentele suppletoire begroting inzake eenmalige energietoeslag lage inkomens

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2022 (Incidentele suppletoire begroting inzake eenmalige energietoeslag lage inkomens) (36065).

(Zie vergadering van 21 december 2022.)

In stemming komt het amendement-Van Baarle/Kuzu (stuk nr. 4, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement de overige op stuk nr. 4 voorkomende amendementen als verworpen kunnen worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Van Baarle/Kuzu (stuk nr. 5, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 5 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit wetsvoorstel hebben gestemd, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Incidentele suppletoire begroting inzake eenmalige energietoeslag lage inkomens

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2022 (Incidentele suppletoire begroting inzake eenmalige energietoeslag lage inkomens),

te weten:

  • de motie-Van Kent over het verhogen van het minimumloon naar €15 per uur met behoud van de koppeling van de AOW en alle uitkeringen (36065, nr. 7);
  • de motie-Léon de Jong over de energietoeslag per direct beschikbaar stellen voor inkomens tot 140% van het sociaal minimum (36065, nr. 8);
  • de motie-Léon de Jong over de loketten voor de aanvraag van de €1.300 energietoeslag heropenen en openhouden (36065, nr. 9);
  • de motie-Kathmann/Maatoug over de energietoeslag ten minste geven aan mensen met een inkomen van 130% van het sociaal minimum (36065, nr. 10);
  • de motie-Kathmann/Maatoug over coulant zijn met de wijze waarop studenten aantonen dat zij energiekosten maken (36065, nr. 11);
  • de motie-Kathmann/Maatoug over coulant zijn met het meetellen van de maximale studielening bij het bepalen van het recht op individuele bijzondere bijstand (36065, nr. 12).

(Zie vergadering van 21 december 2022.)

In stemming komt de motie-Van Kent (36065, nr. 7).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Volt, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Léon de Jong (36065, nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Léon de Jong (36065, nr. 9).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kathmann/Maatoug (36065, nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kathmann/Maatoug (36065, nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kathmann/Maatoug (36065, nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming Algemene Financiële Beschouwingen

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de Algemene Financiële Beschouwingen,

te weten:

  • de motie-Inge van Dijk c.s. over onderzoek naar extra financiële steun voor mensen met een beperking en chronisch zieken (36200, nr. 93).

(Zie vergadering van 6 oktober 2022.)

De voorzitter:
De motie-Inge van Dijk c.s. (36200, nr. 93) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Inge van Dijk, Maatoug, Van der Plas, Grinwis, Nijboer en Omtzigt.

Zij krijgt nr. 172, was nr. 93 (36200).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Inge van Dijk c.s. (36200, nr. 172, was nr. 93).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen Tweede incidentele suppletoire begroting inzake energietoeslag lage inkomens

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Gemeentefonds voor het jaar 2022 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake energietoeslag lage inkomens) (36211).

(Zie vergadering van 21 december 2022.)

In stemming komt het amendement-Tony van Dijck (stuk nr. 4, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 4 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit wetsvoorstel hebben gestemd, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Vliegveiligheid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Vliegveiligheid,

te weten:

  • de motie-Van Raan over nog deze week de ZZS-gegevens van Schiphol opeisen (31936, nr. 1002);
  • de motie-Van Raan over een einde maken aan de ziekmakende bleed air voor cabinelucht in vliegtuigen (31936, nr. 1003);
  • de motie-Van Raan over uitspreken dat de bijdrage van de luchtvaart aan de klimaatcrisis een bijdrage levert aan onveiligheid (31936, nr. 1004);
  • de motie-Kröger c.s. over onderzoeken hoe Schiphol tot een overkoepelende ondernemingsraad kan komen die alle werknemers op Schiphol vertegenwoordigt (31936, nr. 1005).

(Zie vergadering van 21 december 2022.)

In stemming komt de motie-Van Raan (31936, nr. 1002).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van DENK, Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan (31936, nr. 1003).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van DENK, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan (31936, nr. 1004).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van DENK, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kröger c.s. (31936, nr. 1005).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Luchtvaart

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Luchtvaart,

te weten:

  • de motie-Koerhuis c.s. over onderzoeken hoe een aparte slotpool op Schiphol voor de luchtvracht kan worden opgezet met een maximaal aantal vluchten per jaar (31936, nr. 1008);
  • de motie-Van Haga over afzien van de verdrievoudiging van de vliegtaks per 2023 (31936, nr. 1009);
  • de motie-Van Haga over bij Schiphol aandringen op fatsoenlijke lonen en goede arbeidsvoorwaarden voor de medewerkers (31936, nr. 1010);
  • de motie-Van Raan c.s. over bij de beoordeling van de kosteneffectiviteit ook kijken naar de baten (31936, nr. 1011);
  • de motie-Van Raan/Kröger over zich maximaal inzetten voor het realiseren van de krimp van de luchtvaart (31936, nr. 1012);
  • de motie-Van Raan c.s. over uitspreken dat het onwenselijk is dat de rechtsbescherming zo eenzijdig uitpakt (31936, nr. 1013);
  • de motie-Kröger/Van Raan over aan de Kamer duidelijk maken wat de huidige legale emissie- en depositieruimte van Schiphol is (31936, nr. 1014);
  • de motie-Van der Molen c.s. over een onderzoek en stand van zaken over de reductie van het aantal grondafhandelaars op Schiphol (31936, nr. 1015);
  • de motie-Van der Molen over een tijdpad voor Nederlandse luchtvaartmaatschappijen en luchthavens voor het delen van fatsoenslijsten (31936, nr. 1016);
  • de motie-Van der Molen/Boucke over borgen dat de ruimte voor politie- en traumahelikopters op Rotterdam The Hague Airport niet beperkt wordt (31936, nr. 1017);
  • de motie-Eppink over op korte termijn komen met een concreet perspectiefplan voor de luchtvaart (31936, nr. 1018).

(Zie vergadering van 21 december 2022.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (31936, nr. 1014) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Van der Molen (31936, nr. 1016) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van der Molen en Koerhuis.

Zij krijgt nr. 1019, was nr. 1016 (31936).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Koerhuis c.s. (31936, nr. 1008).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Fractie Den Haan, de PvdD en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Haga (31936, nr. 1009).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (31936, nr. 1010).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PvdD en de SGP ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Raan c.s. (31936, nr. 1011).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, D66 en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van DENK, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan/Kröger (31936, nr. 1012).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van DENK, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de VVD, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Raan c.s. (31936, nr. 1013).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van DENK, Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Molen c.s. (31936, nr. 1015).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van der Molen/Koerhuis (31936, nr. 1019, was nr. 1016).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1 en de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Molen/Boucke (31936, nr. 1017).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1 en de PvdD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Eppink (31936, nr. 1018).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, DENK, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Agema, PVV.

Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Wij wensen geacht te worden bij punt 4, de stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 17-18 oktober 2022, voor de motie op stuk nr. 1490 (21501-32) gestemd te hebben.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.


Stemming motie Raad Algemene Zaken

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Raad Algemene Zaken,

te weten:

  • de motie-Van Wijngaarden c.s. over visumvrij reizen voor Servië tijdelijk stopzetten als Servië zijn visumbeleid en buitenlandbeleid niet voldoende heeft aangepast (21501-02, nr. 2564).

(Zie vergadering van 8 december 2022.)

De voorzitter:
De motie-Van Wijngaarden c.s. (21501-02, nr. 2564) is in die zin gewijzigd en nader gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van Wijngaarden en Jasper van Dijk, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Servië het EU-buitenlandbeleid steeds vaker ondermijnt door de welwillende houding richting Rusland en het niet meewerken aan Europese sancties;

constaterende dat via Servië in 2022 veel irreguliere migranten de grens naar Europa zijn overgestoken en dat dat de grootste route voor irreguliere migratie naar de EU betreft;

constaterende dat personen vanuit Servië visumvrij naar Schengen kunnen reizen;

verzoekt de regering om richting het Zweedse EU-voorzitterschap te bepleiten om bij de herziening van het noodremmechanisme in te zetten op het toevoegen van "instroom uit derde landen" als trigger van het noodremmechanisme opdat indien Servië zijn visumbeleid en buitenlandbeleid niet voldoende heeft aangepast, visumvrij reizen voor Servië tijdelijk kan worden stopgezet, door middel van het noodremmechanisme,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 2581, was nr. 2564 (21501-02).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Van Wijngaarden/Jasper van Dijk (21501-02, nr. 2581, was nr. 2564).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD en D66 ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Tiende incidentele suppletoire begroting inzake regelingen in verband met hoge energieprijzen

Aan de orde zijn de stemmingen over aangehouden moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2022 (Tiende incidentele suppletoire begroting inzake regelingen in verband met hoge energieprijzen),

te weten:

  • de motie-Van der Plas over het monitoren van de oversterfte door onderkoeling (36252, nr. 16);
  • de motie-Van der Plas over een Nationaal Koudeplan (36252, nr. 17);
  • de motie-Van der Plas/Omtzigt over een regeling voor chronisch zieken met een sterk verhoogde energierekening (36252, nr. 18);
  • de motie-Omtzigt c.s. over een regeling waarin is vastgelegd wat een passende vergoeding is voor de stroomkosten in 2023 (36252, nr. 23).

(Zie vergadering van 14 december 2022.)

De voorzitter:
De motie-Van der Plas/Omtzigt (36252, nr. 18) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij het creëren van het energieplafond voor huishoudens automatisch is uitgegaan van fysiek gezonde mensen;

overwegende dat mensen met een medische aandoening, beperking of chronisch zieken, zoals mensen met reuma of een spieraandoening, nauwelijks kunnen besparen op stroom en gas;

constaterende dat de overheid er is voor de burger en niet andersom;

verzoekt het kabinet met spoed in gesprek te gaan met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de Landelijk Huisartsen Vereniging (LHV) en vertegenwoordigende organisaties van mensen met een chronische ziekte om te komen tot een regeling voor alle chronisch zieken met een sterk verhoogde energierekening die bij de Wmo van gemeenten bekend zijn en/of een indicatie van hun huisarts hebben, en de Kamer voor 1 februari 2023 over de voortgang te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 34, was nr. 18 (36252).

De motie-Omtzigt c.s. (36252, nr. 23) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Omtzigt, Van der Plas, Van der Lee, Thijssen, Leijten, Agema, Van Haga, Den Haan, Azarkan, Van Houwelingen, Koekkoek, Stoffer, Pouw-Verweij, Van Raan, Sylvana Simons en Gündogan.

Zij krijgt nr. 35, was nr. 23 (36252).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (36252, nr. 16).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66 en de ChristenUnie ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (36252, nr. 17).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van der Plas/Omtzigt (36252, nr. 34, was nr. 18).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Omtzigt c.s. (36252, nr. 35, was nr. 23).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SGP ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Van der Plas van BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Onder punt 26, stemmingen over aangehouden moties ingediend bij de Tiende incidentele suppletoire begroting inzake regelingen in verband met hoge energieprijzen, is de motie op stuk nr. 16 over het monitoren van de oversterfte door onderkoeling aangenomen. Ik zou graag een brief krijgen van het kabinet over hoe het deze motie gaat uitvoeren.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit doorgeleiden naar het kabinet. De heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Mijn enige motie van vandaag is aangenomen. Die gaat over een energievergoeding voor mensen die constant zuurstof of een nierdialyseapparaat nodig hebben. Die vergoeding was veel te laag. Ik wil de gewijzigde regeling, die echt op 1 januari moet ingaan, binnen een week ontvangen en ik wil ook weten hoe dekkend de vergoeding is die zij krijgen.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit doorgeleiden naar het kabinet. De heer Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, wij wensen geacht te worden voor de motie op stuk nr. 16 te hebben gestemd. We werden net te laat wakker.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.


Stemming motie Vergunningverlening, toezicht en handhaving

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Vergunningverlening, toezicht en handhaving,

te weten:

  • de motie-Hagen/Sneller over in de Wet op de economische delicten opnemen dat sancties op milieudelicten doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend moeten zijn (22343, nr. 344).

(Zie vergadering van 28 september 2022.)

In stemming komt de motie-Hagen/Sneller (22343, nr. 344).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, JA21 en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Begrotingsonderdeel Migratie van de begroting van Justitie en Veiligheid voor 2023

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2023,

te weten:

  • de motie-Piri over het budget voor vrije besteding van gemeenten bij extra opvang niet afhalen van het budget voor ontwikkelingssamenwerking (36200-VI, nr. 30).

(Zie wetgevingsoverleg van 14 november 2022.)

In stemming komt de motie-Piri (36200-VI, nr. 30).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Hagen van D66.

Mevrouw Hagen (D66):
Dank, voorzitter. De motie-Hagen/Sneller (22343, nr. 344) was ontraden. Ik zou heel graag voor 1 februari horen hoe het kabinet dit gaat uitvoeren.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit doorgeleiden naar het kabinet.


Stemming motie Toeslagen

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Toeslagen,

te weten:

  • de motie-Maatoug over een concreet plan om de toeslagen af te schaffen (31066, nr. 1083).

(Zie vergadering van 7 juli 2022.)

In stemming komt de motie-Maatoug (31066, nr. 1083).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, de SGP, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, JA21 en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemming motie Krapte op de arbeidsmarkt

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de krapte op de arbeidsmarkt,

te weten:

  • de motie-Maatoug c.s. over de uitwerking van regels omtrent bijverdienen in de bijstand naar voren halen en substantiële stappen zetten zodat werken echt gaat lonen (29544, nr. 1127).

(Zie vergadering van 29 september 2022.)

In stemming komt de motie-Maatoug c.s. (29544, nr. 1127).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Financiële Markten

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Financiële Markten,

te weten:

  • de motie-Grinwis/Van Weyenberg over een meldpunt voor binnenlandse PEP's over onjuiste toepassing van de Wwft (32545, nr. 177).

(Zie vergadering van 28 september 2022.)

In stemming komt de motie-Grinwis/Van Weyenberg (32545, nr. 177).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Najaarsnota 2022

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de Najaarsnota 2022,

te weten:

  • de motie-Klaver c.s. over het berekenen van de totale omvang van fossiele subsidies in Nederland (36250, nr. 10).

(Zie vergadering van 14 december 2022.)

De voorzitter:
De motie-Klaver c.s. (36250, nr. 10) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het huidige klimaatbeleid nog niet toereikend is om de Nederlandse klimaatdoelen van dit kabinet te halen;

overwegende dat het afbouwen van fossiele subsidies zowel bijdraagt aan het behalen van de klimaatdoelen als aan het verbeteren van de overheidsfinanciën;

constaterende dat er nog geen duidelijkheid is over de totale omvang van fossiele subsidies in Nederland, waarbij berekeningen variëren tussen 4,2 miljard euro en 17,5 miljard euro;

van mening dat het voor een inhoudelijk debat belangrijk is om duidelijkheid te hebben over de totale omvang van fossiele subsidies;

verzoekt de regering om te berekenen wat de totale omvang van fossiele subsidies is in Nederland, en indien daar aannames voor nodig zijn verschillende varianten uit te werken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 24, was nr. 10 (36250).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Klaver c.s. (36250, nr. 24, was nr. 10).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SGP, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Begroting Buitenlandse Zaken 2023

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2023 (36200-V),

te weten:

  • de motie-Ceder c.s. over de Iraanse Revolutionaire Garde op de lijst van terroristische organisaties plaatsen (36200-V, nr. 43).

(Zie vergadering van 24 november 2022.)

De voorzitter:
De motie-Ceder (36200-V, nr. 43) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Ceder, Eppink, Van der Staaij, Van der Lee, Piri, Sylvana Simons, Brekelmans, Sjoerdsma en Agnes Mulder, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Iraanse regime de demonstraties door burgers met geweld blijft onderdrukken;

overwegende dat de commandant van de Iraanse Revolutionaire Garde de demonstranten bedreigd heeft met meer geweld;

overwegende dat de Iraanse Revolutionaire Garde naar schatting een derde van de Iraanse economie beslaat en dat bedrijven die ermee verbonden zijn drones leveren aan Rusland die worden ingezet tegen Oekraïne;

overwegende dat de Amerikaanse regering de Iraanse Revolutionaire Garde op de lijst van terreurorganisaties heeft geplaatst en dat de Duitse regering en de EU dit ook overwegen;

verzoekt de regering er in Europees verband voor te pleiten dat de Iraanse Revolutionaire Garde op de lijst van terroristische organisaties wordt geplaatst,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 67, was nr. 43 (36200-V).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ceder c.s. (36200-V, nr. 67, was nr. 43).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Bestuursafspraak Friese taal en cultuur

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Bestuursafspraak Friese taal en cultuur,

te weten:

  • de motie-Kwint/Van Nispen over garanderen dat het kunnen spreken van de Friese taal in de rechtbank geborgd is (36200-VII, nr. 136).

(Zie vergadering van 8 december 2022.)

In stemming komt de motie-Kwint/Van Nispen (36200-VII, nr. 136).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66 en de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Leijten, SP.

Mevrouw Leijten (SP):
Sorry, voorzitter, dat ik er nog even op terug moet komen. Onder punt 9, stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Verduurzaming industrie, was de eerste motie, op stuk nr. 156, overgenomen. Daar was wat discussie over tijdens het tweeminutendebat. Maar wij wensen daar wel tegen te zijn. De vraag is dus of dat erbij kan worden genoteerd.

De voorzitter:
Gaan we doen, mevrouw Leijten. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze stemmingen. Ik schors de vergadering tot 14.15 uur. Dan starten we, stipt op tijd, met het debat over de implementatie van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking.

De vergadering wordt van 14.09 uur tot 14.16 uur geschorst.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Aan de orde is eerst nog een korte regeling van werkzaamheden.

Ik stel voor toestemming te verlenen aan de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat voor het houden van een notaoverleg met stenografisch verslag op maandag 27 maart 2023 van 10.00 uur tot 16.00 uur over het onderwerp "water en bodem sturend".

Ik deel aan de Kamer mee dat de fractie van de SP bij de stemmingen op 8 november jongstleden over de Zevende incidentele suppletoire begroting inzake IPCEI Waterstof golf 2 en 3 (36170) geacht wenst te worden tegen dit wetsvoorstel te hebben gestemd.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met het verbeteren van de bestrijding van heling, witwassen en de daaraan ten grondslag liggende vermogensdelicten (36036).

Op verzoek van de fractie van DENK benoem ik in de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Azarkan tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Van Baarle.

Ik deel mee dat de volgende plenaire debatten zijn komen te vervallen:

  • het debat over het feitenonderzoek van de ADR naar de procesgang van een melding bij het ministerie van OCW over vermoedens van misstanden binnen de publieke omroep;
  • het dertigledendebat over de hoge energierekeningen waarmee publieke voorzieningen te kampen hebben;
  • het dertigledendebat over de uitspraak van de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening dat de huidige bevolkingsgroei potentieel ontwrichtend is voor ons land.

Ik deel mee dat de volgende aangehouden moties zijn komen te vervallen: 36200-52; 35727-5; 29383-373; 36151-18; 36151-21; 35925-V-96; 29689-1153; 29984-996; 29984-997.

Aangezien voor de volgende stukken de termijnen zijn verstreken, stel ik voor deze voor kennisgeving aan te nemen: 35925-VIII-193; 29689-1167; 33529-1061; 36200-XVI-6; 35434-23.

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor de volgende door hen ingediende moties opnieuw aan te houden: 35925-V-96; 29689-1153; 23645-775; 36200-VII-36; 36200-XVI-92.

Ook stel ik voor de volgende stukken van de stand van werkzaamheden af te voeren: 32043-590; 36067-14; 36067-12; 31015-263; 31015-262; 35925-VI-162; 34843-60; 31015-259; 34843-57; 31015-181; 31015-194; 29984-993; 30373-75; 29984-992; 29984-987; 29984-988; 29984-989; 22026-521; 29984-986; 29984-984; 29893-257; 27923-439; 27923-443; 32793-632; 31532-275; 32793-616; 32279-233; 31532-274; 2022Z21230; 2022Z18386; 2022Z15193; 34352-256; 34352-254; 34352-255; 2022Z18626; 2022Z11078; 34352-253; 26448-680; 35644-15; 2022Z08017; 34352-251; 2022Z03751; 35756-19; 31490-323; 33037-452; 28165-373; 21501-32-1459; 31293-643; 35334-200; 29521-448; 31066-1107; 31293-644; 21501-20-1825; 21501-07-1886; 33104-30; 35925-174; 36188-1; 32623-320; 35925-X-93; 33763-154; 21501-08-877; 22112-3480; 32813-1087; 29023-343; 33529-1060; 36045-108; 29023-342; 31865-215; 29665-436; 22112-3478; 31066-1102; 32140-136; 31066-1101; 21501-03-169; 21501-07-1884; 29023-344; 25087-297; 27863-105; 31066-1099; 31066-1098; 19637-2948; 35788-206; 25295-1939; 35737-29; 32429-23; 29515-482; 32140-132; 31066-1100; 35990-13; 21501-07-1885; 31066-1110; 33037-453; 24515-647; 24557-197; 29665-437; 29665-438; 31936-993; 29383-368; 33037-454; 31839-877; 32140-133; 36031-(R2161)-12; 25295-1885; 25295-1924; 35925-XVI-196; 31765-646; 25295-1925; 25295-1941; 32793-635; 34352-257; 21501-31-682; 33561-54; 35918-12; 31066-1111; 22054-372; 27830-373; 32805-147; 25295-1942; 20361-203; 30010-53; 34372-30; 28345-258; 33140-3; 29984-995; 22054-355; 22054-371; 22054-354; 22054-370; 19637-2983; 31753-262; 19637-2986; 32317-770; 36003-13; 34861-33; 34843-61; 36115-3; 29911-355; 36120-VI-3; 29911-354; 35764-19; 28844-213; 28844-219; 28844-228; 22112-3467; 28844-246.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Implementatie VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking

Implementatie VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking

Aan de orde is het debat over de implementatie van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking.


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is nu het debat over de implementatie van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking. Ik heet natuurlijk de minister van harte welkom, de woordvoerders, de mensen op de publieke tribune en de mensen die het debat op een andere manier volgen. Aan de mensen die het debat thuis volgen, wil ik aangeven dat via de livestream enkele gebarentolken gezien kunnen worden, waardoor het debat ook inclusief is. Ik vind het heel belangrijk om dat ook te zeggen, zodat ook de gebarentaal zichtbaar is en mensen op deze manier ook het debat kunnen volgen. Dus dank daarvoor. De tolken zijn afwisselend van elkaar onder aan de livestream te zien voor jullie.

Daarmee is er een einde gekomen aan mijn huishoudelijke mededelingen. Mevrouw Westerveld van GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik wil één ding zeggen over de tolken. Het is heel fijn dat die bij dit debat geregeld zijn. Tegelijkertijd zegt het feit dat het zo apart geregeld moet worden en dat het niet altijd vanzelfsprekend is, en dat er ook te weinig tolken in Nederland zijn, natuurlijk wel iets over hoe we als samenleving breed aankijken tegen toegankelijkheid, en geeft het aan dat het niet overal de norm is.

De voorzitter:
Ja, zeker. Daar sluit ik me eerlijk gezegd bij aan. Het is ook moeilijk om tolken te vinden.

Dan geef ik u meteen het woord, mevrouw Westerveld van GroenLinks. U bent eigenlijk al een beetje begonnen.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Voorzitter. "Dit is gewoon een waanzinnig gaaf land." Op de laatste politieke dag van dit jaar vond ik het wel mooi om deze woorden van onze minister-president te memoreren. Want ja, Nederland ís een waanzinnig gaaf land, als je tenminste een vaste baan, een fatsoenlijk inkomen, een huis en een goede gezondheid hebt. Nederland is minder gaaf voor de 2 miljoen mensen die een beperking hebben, die elke dag weer barrières moeten overwinnen om gewoon mee te kunnen doen. Dat geldt bijvoorbeeld voor Dennis, die door zijn niet-aangeboren hersenletsel moeite heeft met het vinden van werk. Het geldt voor Jasmijn en voor Max, voor wie het soms moeilijk is om spontaan afspraken te plannen, omdat soms de liften bij het station het niet doen en het met een rolstoel moeilijk is om te gaan traplopen. Het geldt voor Pauline, die niet met haar partner trouwt, omdat ze dan de rest van haar leven een hogere rekening voor de zorg krijgt. Zij was bij de presentatie van een initiatiefnota die ik eerder met een aantal mensen schreef. Toen zei ze: de extra moeite die wij dagelijks moeten doen, went nooit en dat blijft onbewust en bewust pijn doen.

Voorzitter. Iedere keer sta ik hier weer met een persoonlijk verhaal in de hoop dat het een keer doordringt: de keiharde werkelijkheid achter de kille cijfers. Ik bedoel de keiharde werkelijkheid dat mensen met een beperking, als ze willen en kunnen werken, toch twee keer zo vaak werkloos zijn. En ik bedoel de keiharde werkelijkheid dat mensen met een beperking altijd achterstaan. In het coalitieakkoord zitten maatregelen waardoor deze achterstand nog verder zal oplopen. Ik wilde dit debat eigenlijk gebruiken om voorstellen te doen om het VN-verdrag verder te implementeren, of om een aantal van de 71 voorstellen die wij in onze initiatiefnota hebben gedaan, te bespreken. Maar helaas kan dat niet, want we moeten eerst voorkomen dat de positie van mensen met een beperking nog verder verslechtert.

Daarom heb ik om te beginnen vier vragen aan de minister. Is ze bereid om mensen met een beperking uit te zonderen van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage? Is de minister bereid om de re-integratieverplichting voor werkgevers in stand te houden? Is ze bereid om het CBS, het Centraal Bureau voor de Statistiek, gegevens te laten bijhouden over de sociale en economische situatie van mensen met een beperking, zodat we ook weten hoe het met hen gaat? En kan ze ook eens vertellen hoe het is geregeld met de inspraak van mensen met een beperking op de verschillende ministeries, dus bij het maken van beleid?

Voorzitter. De re-integratieverplichting van werkgevers in het geval van ziekte wordt verminderd. Minder mensen zullen worden geholpen bij het vinden van een nieuwe baan. Meer mensen met een beperking zullen in de WIA terechtkomen en de werkloosheid zal toenemen. Maar van arbeidsparticipatie hebben we ten minste cijfers. Hoever het inkomen van mensen met een beperking achterblijft, is niet bekend, en al helemaal niet hoeveel ze overhouden na hun eigen risico, hun eigen bijdrage voor medicijnen, hun eigen bijdrage voor hulpmiddelen en sporthulpmiddelen, beperkte inkomsten door de kostendelersnorm, de inkomensafhankelijke eigen bijdrage in de Wet langdurige zorg en de eigen bijdrage Wmo. Die gegevens worden niet bijgehouden. We weten wel dat de economische positie verder achteruit is gegaan, want ook de eigen bijdrage in de Wmo wordt inkomensafhankelijk. Iedere keer als mensen met een beperking die hierin zitten iets extra's gaan verdienen, kunnen ze niet extra gaan sparen of leuke dingen gaan doen. Nee, dan moeten ze extra zorgkosten betalen.

Voorzitter. Naast het Rijk hebben ook gemeenten een belangrijke verantwoordelijkheid voor veel van de drempels die mensen ervaren, of het nu stoplichten zijn die te kort op groen staan, of een gebrek aan geleidelijnen of prikkelarme openbare ruimte. Dan schrik ik er toch van dat pas de helft van de gemeenten een lokale inclusieagenda heeft. Mijn vraag aan de minister is dan ook: hoe zorgt zij ervoor dat alle gemeentes bij het volgende plenaire debat over het VN-verdrag, over één jaar, wel een inclusieagenda hebben?

Voorzitter, ik sluit af. Ik ben ervan overtuigd dat onze samenleving mooier wordt als we meer rekening houden met elkaar, als kinderen samen kunnen spelen, leren en opgroeien, als zo veel mogelijk belemmeringen worden weggenomen, zodat iedereen kan meedoen. Dan is Nederland pas echt een waanzinnig gaaf land.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Westerveld. Dan geef ik het woord aan de heer Hijink, SP.

De heer Hijink (SP):
Dank u wel, voorzitter. Het is alweer een paar jaar geleden dat wij het hebben gehad over het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking. Ik heb me de afgelopen week vooral afgevraagd: wat zijn we in die tijd nu eigenlijk opgeschoten? Die keer dat we het erover hadden, bleek namelijk al dat juist onder die groep mensen die een beperking hebben, de armoede de afgelopen vijftien jaar enorm gestegen is, dat de toegang tot de zorg juist voor deze groep enorm veel moeilijker is geworden door alle maatregelen die onder de kabinetten-Rutte zijn genomen en dat de toegang tot het openbaar vervoer en tot gebouwen, openbare gebouwen maar ook bijvoorbeeld winkels, nog steeds niet op orde is. Dan vraag ik mij het volgende af. Wat is er in de jaren dat dit kabinet en het vorige kabinet er zaten, nou daadwerkelijk verbeterd in de reële praktijk van mensen? Dat is een serieuze vraag aan deze minister, want ik zie de vooruitgang niet. Dan kun je een VN-verdrag onderschrijven en ratificeren, maar als dat vervolgens niet leidt tot concrete veranderingen voor mensen, waarvoor doen we het dan eigenlijk? Is het dan meer waard dan een mooie geste naar mensen of mooie woorden? Wat kopen mensen voor mooie woorden als daar niet de bijbehorende actie bij komt?

Wij kregen een mooie brief van Noortje van Lith. Zij beschrijft best wel indringend wat de praktijk is voor mensen met een beperking en hoe zij, zoals mevrouw Westerveld net ook zei, tegen zichtbare en onzichtbare barrières aanlopen. Zij beantwoordt dan ook de vraag: hebben mensen met een beperking nou dezelfde rechten? Haar antwoord is: mensen met een handicap hebben inderdaad dezelfde rechten maar hebben niet altijd tóégang tot dezelfde rechten. Dat is natuurlijk de crux, want je kunt op papier wel gelijkwaardig zijn aan andere mensen, maar als je in de praktijk op alle mogelijke fronten wordt tegengewerkt, extra moeite moet doen voor iets wat voor anderen heel normaal is, dan ben je dus niet gelijkwaardig. Ik denk bijvoorbeeld aan de gemeente, die nog heel vaak ellenlange eisen stelt aan aanpassingen aan een woning. Er zijn grote rechtsverschillen, dus grote verschillen in de rechtspositie van mensen, tussen de ene gemeente en de andere gemeente. Wat je bij de ene wel voor elkaar krijgt, krijg je bij de andere niet voor elkaar. We hebben het al vaak gehad over het constante herindiceren, oftewel dat je, als je een levenslange beperking hebt, te pas en te onpas moet aantonen dat die beperking er nog steeds is. Dat moet je niet alleen bij de gemeente, maar ook bij de zorgverzekeraar en ook bij het zorgkantoor, overal, bij iedereen. Nee, de beperking gaat niet weg, maar het feit dat je iedere keer moet aantonen dat je inderdaad nog steeds die beperking hebt, is wel iets wat ook raakt aan het gevoel en de integriteit van mensen. Het is mensonterend. Ik weet dat we het er al heel vaak over hebben gehad, maar dat moet echt een keer stoppen.

Ik noem ook de toegang tot het openbaar vervoer. Persoonlijk vind ik het altijd heel ongemakkelijk om te zien hoe bijvoorbeeld iemand in een rolstoel door twee mensen met een grote machine in de trein wordt gezet. Ik heb dan altijd het gevoel: wat is dit? We leven in 2022, bijna 2023, en we kunnen het dus nog steeds niet voor elkaar krijgen dat mensen met een beperking, als zij in een rolstoel zitten, gewoon de trein in kunnen. Het is toch onbestaanbaar dat dat na zo veel jaar nog steeds niet voor elkaar is? Ik krijg dat niet uitgelegd.

Ook als het gaat over werk en inkomen hebben mensen met een beperking een enorme achterstand; mevrouw Westerveld zei dat net ook al. Mensen die volwaardig hun best doen, naar vermogen hun best doen, zullen nooit boven het minimumloon uit komen, ook niet als zij enorm hun best doen en extra uren werken. Het gaat gewoon niet gebeuren. Wanneer wordt de kostendelersnorm nou eens afgeschaft?

Tot slot, voorzitter, want ik zie dat de tijd wegtikt. Ik wil nog een vraag stellen over het facultatief protocol. Wanneer gaat het kabinet dat ding nou eindelijk eens tekenen en uitvoeren? Het is toch echt te schandalig dat dat al zo lang duurt? Waarom is dat belangrijk? Omdat dat mensen met een beperking een veel sterkere rechtspositie geeft; dat geeft hun de positie om op individuele basis een klacht in te dienen, zodat er ook gehandeld kan worden door het kabinet als de zaken niet op orde zijn. Te veel zaken zijn niet op orde, dus daarom is mijn vraag aan de minister: teken dat facultatief protocol, zorg dat het voor elkaar komt en versterk de rechten van mensen met een beperking.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Hijink. Dan geef ik het woord aan de heer Mohandis, PvdA.

De heer Mohandis (PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Ook in het regeerakkoord staan hele mooie woorden over een inclusieve samenleving, een samenleving voor iedereen, een samenleving die gelijkwaardig is, een samenleving waarin iedereen mee kan doen. Toch zien we, als we het hebben over mensen met een beperking, dat het essentieel is dat wij onze publieke voorzieningen zo inrichten dat wij hen niet nog meer beperkt maken, dat wij hen niet nog meer beperken om mee te doen, dat wij gewoon heel fysiek niet nog meer een drempel opwerpen. Collega Hijink had het terecht over het ov, maar ook de publieke gebouwen, een gemiddelde bibliotheek, een zwembad, enzovoort, enzovoort zijn gewoon niet toegankelijk. Het is ook moeilijk af te dwingen; daar kom ik straks nog in mijn spreektekst op terug.

Het is ook zoeken. We hebben best wel wat inbrengen gehad. Het valt op dat ook het College voor de Rechten van de Mens aangeeft dat we achterblijven, ondanks alle acties die de afgelopen jaren zijn gepleegd om de samenleving als geheel juist voor de meest kwetsbare groepen toegankelijker te maken. Het is dan zoeken waardoor die vrijblijvendheid komt. Als we bijvoorbeeld kijken naar het besluit algemene toegankelijkheid voor personen met een handicap, dan lijkt dat heel vrijblijvend. Mijn vraag is of we dat instrument samen met alle organisaties die hele concrete aanbevelingen hebben gedaan, niet eens flink moeten aanscherpen en bij de tijd brengen. We zien ook het verweer van het kabinet op de list of issues. Sorry voor die term, maar al dit soort begrippen heb ik ook niet bedacht. Daar komt een verweer op. De vraag is dan wat het kabinet gaat doen om hele concrete verbeteringen verder te verankeren. Het moet bovendien niet vrijblijvend zijn, maar afdwingbaar worden. Denk bijvoorbeeld aan het werken met een lokaal aandachtsfunctionaris met doorzettingsmacht op al die essentiële publieke terreinen. We hebben een motie van mevrouw Werner aangenomen die gaat over het ontwikkelen van een nationale strategie. Wat houdt dit in? Als dit niet concreet wordt, dan staan we hier over een jaar weer met elkaar bij dit debat en hebben we gewoon geen stapje gezet. Ik ben dus heel erg benieuwd wat de next step gaat zijn. Wat gaat deze minister echt meer doen dan haar voorgangers? Graag een reactie.

Voorzitter. Er is net al verwezen naar het ratificeren en tekenen van het facultatief protocol. Waarom is deze stap nog niet gezet? Wat staat nog in de weg daarvan? Kan de minister gewoon heel concreet toezeggen dat zij dit gaat doen? Binnen nu en een paar maanden, drie of vier maanden, willen wij een heel concreet antwoord op de vraag wat de status is van het wel of niet tekenen. Is deze minister echt bereid om het verschil te maken op dit concrete punt? Daarmee geven we echt meer instrumenten aan iedereen die vindt dat hem of haar toegang wordt ontnomen of in ieder geval aan mensen die hun recht willen halen op het moment dat voorzieningen niet toegankelijk zijn. Ik ben heel erg benieuwd hoe het kabinet hierin gaat acteren.

Nog even heel concreet over dat besluit over algemene toegankelijkheid. Ik ben benieuwd hoe vrijblijvend de minister dat zelf vindt. Ik weet niet of het een AMvB is, maar ik heb het in ieder geval over het Besluit algemene toegankelijkheid voor personen met een handicap of chronische ziekte; volgens mij heet het zo. De vraag is even wat voor doorwerking de beleidsreactie, het advies van de Raad van State en alles wat er nu ligt concreet gaan hebben, zodat het ook juridisch afdwingbaar wordt, of zodat in ieder geval de vrijblijvendheid eraf gaat. Want die wordt op dit moment door iedereen ervaren, en dat lijkt ons een slechte zaak.

Voorzitter, dat voor nu. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Mohandis. Dan geef ik het woord aan de heer Raemakers, D66.

De heer Raemakers (D66):
Voorzitter, dank u wel. Vandaag vervang ik collega Fonda Sahla. D66 is blij dat we vandaag debatteren over het VN-verdrag. Eigenlijk hoopte ik mijn inbreng te kunnen beginnen met de aanpassing van artikel 1 van de Grondwet, waar D66, GroenLinks en PvdA aan werken. Maar helaas, de stemming hierover in de Eerste Kamer is verplaatst. Maar dit wordt voor D66 een belangrijke stap in de emancipatie van mensen met een beperking, die we hopelijk begin volgend jaar wel zetten.

Voorzitter. De toegankelijkheid van publieke voorzieningen is essentieel om mee te kunnen doen in de Nederlandse samenleving. Het is dus extra belangrijk dat het amendement van mijn D66-collega Lisa van Ginneken is aangenomen om 20 miljoen euro beschikbaar te stellen voor het toegankelijker maken van het ov. Dit geld kan gebruikt worden voor toegang tot toiletvoorzieningen, het aanpassen van buurtbussen, liften en perrons en voor de inzet van reisassistentie. Hoe gaat de minister dit met haar collega oppakken en wanneer ontvangen we als Kamer hier de resultaten van?

Maar ook toegankelijke taal vanuit de overheid, begrijpelijk voor iedereen, is van belang. Gebruik daarbij ook pictogrammen en plaatjes. Juist mensen met een licht verstandelijke beperking hebben hier baat bij. Ik vraag de minister daarom: hoe zet zij zich hier nu al voor in? Hoe kan de communicatie vanuit de overheid naar inwoners beter? Wordt er bijvoorbeeld gedacht aan een handreiking aan gemeenten en uitvoeringsorganisaties in het kader van de begrijpelijkheid? Kunnen daarbij de bibliotheken een rol spelen? We weten namelijk dat deze heel nuttig werk kunnen verrichten in het kader van leesvaardigheid en communicatie.

Voorzitter. D66 is blij dat we in het coalitieakkoord hebben afgesproken dat we streven naar inclusief onderwijs, waarin kinderen met en zonder een beperking samen naar school gaan, zoals ook in het VN-verdrag staat. Want door kinderen vroeg te leren hoe met de verschillen om te gaan, werken we aan een inclusieve samenleving. Dit is de weg voor D66. Maar we zijn er nog niet. Ik wil daarom graag van de minister horen hoe zij zich met haar collega van OCW gaat inzetten om de doelen van het coalitieakkoord te realiseren.

Voorzitter. Als ik kijk naar studenten met een beperking, zie ik dat er stappen worden gezet. De studietoeslag voor studenten met een beperking is verhoogd naar aanleiding van mijn motie met enkele collega's uit 2019. Maar D66 ontvangt signalen dat dit in sommige gemeenten niet geldt voor mbo-studenten onder de 18 jaar. Wat vindt de minister hiervan uit het oogpunt van inclusiviteit? Wat kan ze hieraan doen, samen met haar collega-bewindspersonen?

Voorzitter. Mijn laatste punt gaat over het facultatief protocol uit het VN-verdrag. Dit is namelijk nog steeds niet geratificeerd. Dat vindt D66 laat. De motie hierover van onder anderen collega Bergkamp, u welbekend, is van twee jaar geleden. Het VN-verdrag zelf geldt al sinds 2016 in Nederland. Wij wachten echter nog steeds op een beleidsreactie op het advies van de Raad van State. Onze vragen zijn de volgende. Wanneer komt deze beleidsreactie? Kan de minister al iets zeggen over de insteek hiervan? Nu is het namelijk aan instellingen en overheidsinstanties zelf om te bepalen of ze hier afspraken over maken. Wat D66 betreft mag dit wel wat dwingender.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Hijink, SP.

De heer Hijink (SP):
Voorzitter. De Raad van State heeft, meen ik, afgelopen zomer of zo nog weer een stuk gepubliceerd waarin hij eigenlijk zegt: dat facultatieve protocol kan gewoon geratificeerd worden. Ook het College voor de Rechten van de Mens heeft gezegd: doe dat nou, want daarmee versterk je de rechtspositie van mensen met een beperking. Kijk, we kunnen gaan wachten tot het kabinet iets doet of wil, maar we kunnen op een bepaald moment toch ook als Tweede Kamer zeggen: hier is de opdracht; ga dat doen? Als D66 en de SP nu allebei vinden dat dat moet gebeuren, dan kunnen we de minister toch vandaag oproepen om dat zo snel mogelijk te doen?

De heer Raemakers (D66):
Het is niet voor niets dat mijn collega al twee jaar geleden een motie heeft ingediend. Het is ook niet voor niets dat ik zelf nu die vragen stel. Dat geldt ook voor andere partijen in deze Kamer. Ik vind het een mooi gebruik dat we dan ook de reactie van het kabinet afwachten. Ik begrijp daarbij ook twee zaken: dat er natuurlijk ook afstemming met andere ministeries zal moeten plaatsvinden — ik hoop dat dat zo snel mogelijk kan gebeuren — en dat het bij sociale grondrechten altijd lastig is hoe je die precies in afdwingbare rechten voor burgers vertaalt. Dat is een juridisch ingewikkeld vraagstuk, zo schrijft ook de Raad van State. Dus ik kan me voorstellen dat we ook graag van het kabinet willen weten hoe we precies met die sociale rechten omgaan. Dat is wel de vraag die ik heb.

De heer Hijink (SP):
Mijn probleem met dit antwoord is dat de heer Raemakers de minister nu eigenlijk weer een uitweg biedt om nog eens uitgebreid onderzoek te gaan doen, om te overleggen met collega-ministers, om nog een keertje naar de Raad van State te gaan met "hoe zit het nou met de grondrechten?". Dit speelt al járen, dus alle informatie die de heer Raemakers wil hebben, heeft de minister al, of had ze al moeten hebben. Daarom is mijn vraag: wij kunnen vandaag toch gewoon afspreken dat dit debat niet eindigt zonder nadrukkelijke toezegging van de minister dat zij het protocol gewoon gaat ratificeren? Dat kunnen we toch afspreken? Of gaan we de minister nu alweer een escape bieden om er nog een paar jaar over te gaan doen?

De heer Raemakers (D66):
Wat mij betreft was het het beste geweest als we dat protocol niet vandaag, maar al gisteren hadden geratificeerd, of liever nog twee jaar geleden natuurlijk, maar de realiteit is dat dat niet zo is. En ik heb dus ook gevraagd: wanneer komt die beleidsreactie? Wat D66 betreft zo snel mogelijk. Ik hoop dat de minister daar vandaag wat woorden over kan vertellen. Maar ik hoop ook dat de collega van de SP begrijpt dat ik niet over de toezeggingen van de minister ga, dat ik die eerst wil afwachten en dan wil kijken wat ik daarmee ga doen, met eventueel nog een motie vandaag.

De heer Mohandis (PvdA):
Dank aan de collega van D66 voor de inbreng. Nog even iets preciezer over de motie waarnaar hij verwijst. De motie-Van den Berg/Bergkamp gaat over de stappen die nog nodig zijn om over te gaan tot ratificatie. Over welke stappen nog nodig zijn, zegt het advies van de Raad van State, net als meerdere andere adviezen, inderdaad dat er — even in gewonemensentaal — niets in de weg staat om eventueel daartoe over te gaan. Dus kom op met die next step! Dat kunnen wij hier vandaag met elkaar bepalen. Want het was de motie in 2019, een jaar eerder, die heel helder vroeg om gewoon over te gaan tot ratificeren, en die motie is verworpen, met 69 stemmen voor. Dus, met andere woorden: in 2019 lag die motie er. Die is verworpen. Toen kwam er een motie van onder andere CDA en D66 met: kijk eens naar welke stappen er nog nodig zijn. Nou, volgens mij weten we dat nu allemaal en kunnen we vandaag met elkaar hier in deze Kamer bepalen dat we wél overgaan tot de volgende stap. Ik ben heel benieuwd hoe de minister antwoordt, maar ik ben ook heel benieuwd naar de positie van D66.

De heer Raemakers (D66):
Volgens mij wordt dit een herhaling. Ik heb aangegeven dat wij als D66 ratificatie heel erg belangrijk vinden. Waarom is dat zo belangrijk? Zodat burgers ook echt kunnen zeggen: mijn recht is geschonden; ik kan daar iets aan doen, ik kan daartegen opkomen. Dat is heel erg belangrijk. Ik wil daarop een reactie van de minister. Ik wil wel graag een inhoudelijke reactie. Ik heb ook aangegeven dat het 'm ook zit in afstemming van ministeries en het aspect van sociale grondrechten. Maar volgens mij zijn de Partij van de Arbeid en D66 het erover eens dat we gewoon heel snel naar een ratificatie toe willen.

De voorzitter:
De heer Mohandis, tot slot.

De heer Mohandis (PvdA):
Zeker, volgens mij is dat uiteindelijk de intentie. Dat proef ik ook wel, maar uiteindelijk gaat het erom of u het met mij eens bent dat we niet nog moeten gaan zitten wachten op volgende stappen. Dat is dan mijn vraag: ligt er nu voldoende informatie, ook naar aanleiding van het Raad van Stateadvies, om echt die volgende stap te zetten binnen nu en drie, vier, vijf maanden, zodat we echt hele concrete stappen kunnen zetten en niet dit debat straks gaan afconcluderen met: er zijn nog stappen nodig om te komen tot ... Tja, dan kunnen we elk jaar dezelfde moties indienen, maar dat gaat niet opschieten.

De heer Raemakers (D66):
Nogmaals, ik wil heel graag die ratificatie, maar ook de beleidsreactie van het kabinet zien. Ik hoop dat ik daar vandaag al iets van de minister over kan horen. Laten we als we de minister hebben gehoord, kijken wat we er als Kamer van vinden.

De heer De Kort (VVD):
Ik hoor van de heer Raemakers hoe belangrijk hij het facultatief protocol vindt en ik weet dat er ook niet voor niets eerder moties door zijn fractie over zijn ingediend, maar die kabinetsreactie laat wel heel erg lang op zich wachten. Bent u het met de VVD eens dat in ieder geval in het eerste kwartaal van volgend jaar die reactie er moet zijn, zodat we stappen kunnen zetten?

De heer Raemakers (D66):
Het is nu december. Als we dat snel willen doen, is dat het eerste kwartaal van het komende jaar. Dus als we de reactie van het kabinet hebben gehoord, kunnen we misschien best wel zo'n gezamenlijke opdracht aan het kabinet meegeven om ervoor te zorgen dat in het eerste kwartaal van het nieuwe jaar die beleidsreactie er ook komt.

De heer Mohandis (PvdA):
Met alle respect hoor, maar er is al gezegd dat er een beleidsreactie komt volgend jaar. Daar heb ik geen opdracht voor nodig. De vraag is nu of we overgaan tot de volgende stap. Dat is volgens mij de politieke vraag die hier boven de markt hangt.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Raemakers.

De heer Raemakers (D66):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dan geef ik het woord … O, sorry, mevrouw Westerveld heeft nog een vraag.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik sluit me aan bij de collega's van de SP en de PvdA, maar ik heb nog een andere vraag en die gaat over de stapeling van de kosten en over de bijdrage die mensen moeten betalen voor de Wmo. Het vorige kabinet heeft dat afgeschaft en nu komt er een inkomensafhankelijke eigen bijdrage waardoor de kosten weer zullen stijgen. Ik wil de heer Raemakers vragen of hij dat nou eerlijk vindt voor bijvoorbeeld een jong iemand met een beperking die carrière maakt en dan meer zorgkosten gaat betalen. Zouden we dat ook niet moeten tegenhouden?

De heer Raemakers (D66):
Een eigen bijdrage in de zorg betalen omdat je ziek bent of omdat je een beperking hebt, is altijd heel vervelend. Ik heb dat zelf ooit ervaren in mijn leven en dat zal voor mensen met een beperking in hogere mate gelden omdat ze er ieder jaar opnieuw mee te maken hebben. Echter, als je kijkt naar eigen betalingen van mensen in de zorg en je dan Nederland vergelijkt met andere landen, dan zit Nederland relatief aan de lage kant, in de zin dat we met z'n allen ontzettend veel zorg collectief betalen. Dat we dan ook een eigen bijdrage vragen van mensen en we de mensen die wat meer verdienen ook wat meer eigen bijdrage vragen, vind ik niet heel onredelijk, hoewel ik nog steeds begrijp dat dit vervelend is.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Als we de vergelijking met andere landen helemaal eerlijk maken, dan zullen we ook moeten erkennen dat Nederland achterloopt ten opzichte van heel veel landen als het gaat over de rechten van mensen met een beperking, toegang tot voorzieningen enzovoorts. Het gaat mij om het volgende. Je hebt aan de ene kant een stapeling van zorgkosten en aan de andere kant voert dit kabinet een inkomensafhankelijke eigen bijdrage in, wat juist carrières van mensen die willen en kunnen werken, heel erg kan belemmeren. Als we hier aangeven dat we het belangrijk vinden dat iedereen kan meedoen, moeten we dan niet juist voorkomen dat dit soort eigen bijdrages worden ingevoerd voor deze groep?

De heer Raemakers (D66):
Ik snap de vraag. Ik wil nogmaals benadrukken dat een eigen bijdrage betalen nooit leuk is. Dat is altijd vervelend. Maar als we het hebben over inkomensafhankelijke bijdragen is het wel eerlijker om iets inkomensafhankelijks te doen in plaats van bij iedereen die bepaalde vormen van zorg nodig heeft, hetzelfde bedrag op te halen. Ik denk dat mevrouw Westerveld dat wel met mij eens zal zijn. Of dat carrières in de weg staat? Ik mag hopen van niet. Ik mag hopen dat iedereen zijn of haar talenten kan ontwikkelen zonder beperkingen. Ik ga er ook van uit dat we dat op die manier goed georganiseerd hebben in Nederland.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Raemakers. Dan geef ik het woord aan mevrouw Werner van het CDA.

Mevrouw Werner (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Vandaag is de laatste vergadering voor het kerstreces. Glühwein en kerstbrood wachten op ons. Nog een handvol tweeminutendebatten en we kunnen het kerstreces in. Op de valreep is er het hoofdlijnendebat over het VN-verdrag Handicap. Misschien is dat wel tekenend voor de positie van mensen met een handicap in ons land. Ons hoofd zit vol met allerlei lijstjes met wat er nog gedaan moet worden voor het kerstreces, en wij voeren op het allerlaatste moment een hoofdlijnendebat over mensen met een handicap en het VN-verdrag.

Voorzitter. Als ik in een debat met een andere bewindspersoon dan de coördinerend bewindspersoon begin over mensen met een handicap, wordt er meestal verwezen naar het programma Onbeperkt meedoen! of naar de coördinerend bewindspersoon. "U moet bij een ander loket zijn, mevrouw Werner", hoor ik dan. Het programma Onbeperkt meedoen!, waar minister Helder aan trekt en waar zij verantwoordelijk en coördinerend minister op is, is wat het CDA betreft een te smalle uitvoering van het VN-verdrag. Nu komt er een bestuurlijk aanjager, namelijk Guusje ter Horst. Kan de minister uiteenzetten wat de rol van de minister is en wat vervolgens de rol van de bestuurlijk aanjager is?

Voorzitter. Mensen met een handicap zijn meer dan hun zorg. Een groot deel van deze groep ontvangt niet eens zorg. Wij moeten hun juist de vraag stellen: wat kun of wil jij doen voor de samenleving? En zeggen: wij zien jou als iemand die mee kan en moet doen, naar eigen vermogen. We moeten niet kijken met de blik van "wat moeten we daar dan allemaal voor organiseren en hoe ingewikkeld is dat allemaal?", maar uitgaan van het potentieel van de groep. Deelt de minister dit uitgangspunt?

In maart 2021 heeft de Europese Commissie een tienjarige strategie aangenomen waarmee zij het leven van personen met een handicap in Europa wil verbeteren. Daarom wil ik graag van de minister weten hoe het staat met de uitvoering van de motie die ik samen met collega's Westerveld en Mohandis heb ingediend. Als Europa zoiets heeft, moet Nederland dat namelijk ook hebben. Het gaat om een meerjarige, nationale strategie om de achterstelling en uitsluiting van mensen met een beperking op te heffen, en gelijke deelname aan de samenleving mogelijk te maken. Dat is de stip op de horizon, samen met mensen met een handicap. Zij zijn namelijk hun hele leven bezig creatieve en praktische oplossingen te zoeken voor problemen waar de maatschappij hen dagelijks voor stelt. Dat moet anders. Hoe richten we de samenleving zo in dat iedereen mee kan doen?

Het inclusief meenemen van mensen met een handicap bij beleid, centraal of decentraal, moet bij iedere minister, staatssecretaris en wethouder tussen de oren gaan zitten. De brief van staatssecretaris Uslu over een toegankelijke culturele en creatieve sector voor mensen met een beperking is een goed voorbeeld en een goede eerste stap. Het is een noodzakelijk begin om het allemaal meer inclusief te maken. De staatssecretaris is samen met mensen met een handicap aan de slag gegaan. Zie ook de aangenomen moties bij het WGO Emancipatiebeleid voor mensen met een handicap, vanuit de gedachte: niet over ons, maar met ons. Ook deze vervolgstappen wacht ik met belangstelling af.

Voorzitter. Ten slotte het facultatief protocol. De Raad van State heeft in de zomer een reactie naar de regering gestuurd. Vlak voor de begroting van VWS zou er een brief komen, en er is een reactie op de list of issues gestuurd naar de VN. Ik hoor vandaag graag hoe het hiermee staat. Het is bijna kerst en ik hoop dat het facultatief protocol nu snel geratificeerd wordt, niet als een cadeautje onder de boom of als goed voornemen voor 2023, maar als uitgangspunt voor hoe wij hier in Nederland met elkaar om willen gaan.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Hijink, SP.

De heer Hijink (SP):
Die laatste woorden klinken erg goed. Ik hoop dat het CDA ook bereid is om dat vandaag af te spreken. Ik heb een motie klaarliggen, dus daar kunt u aan meedoen, als u wil. Mijn vraag gaat over de aanpak van deze minister. De SP stoort zich er eigenlijk best wel aan dat er dan weer een bestuurlijk aanjager moet komen. Iemand moet dan weer een baan krijgen om iets te gaan doen, namelijk bestuurlijk aanjagen, terwijl er een heel pakket aan maatregelen genomen zou kunnen worden om de rechtspositie, de financiële positie en de positie op de arbeidsmarkt voor mensen met een beperking te verbeteren. Vindt het CDA ook dat je eigenlijk die maatregelen centraal zou moeten stellen, en die als kabinet gewoon zou moeten uitvoeren, in plaats van dat we, zoals nu, allemaal praatclubjes krijgen die voor heel veel vertraging gaan zorgen?

Mevrouw Werner (CDA):
Dat is inderdaad een hele mooie vraag van de heer Hijink en dat is nou ook precies de reden waarom ik samen met Westerveld en Mohandis een motie heb ingediend over die nationale strategie. Wij moeten echt naar die maatregelen gaan kijken. We moeten naar beleid gaan kijken. We moeten naar wetten gaan kijken. Waar lopen mensen met een handicap nou allemaal in vast? Dat gebeurt, dat is ernstig en dat mag niet zo zijn. Ik hoop dat de vraag die de heer Hijink mij stelt, ertoe leidt dat, ook als je kijkt naar die nationale strategie die meerjarig is, over ministeries heen, duidelijk wordt welke maatregelen wij allemaal moeten nemen, zodat iedereen volwaardig en gelijkwaardig kan meedoen in de samenleving.

De heer Hijink (SP):
Wij weten dit toch allemaal? Wij weten toch dat het misgaat, bijvoorbeeld met de kostendelersnorm? Wij weten toch dat het misgaat, bijvoorbeeld bij het sluiten van sociale werkplaatsen? Wij weten toch dat dat zit in de Participatiewet, waardoor mensen met een beperking nooit boven het minimumloon zullen kunnen werken? Wij weten toch precies waar de problemen zitten? Wij weten ook hoe we het kunnen oplossen. Mijn grote probleem, ook met dit debat, is dat er nu teams en agenda's komen en dat we hier volgend jaar weer staan — ik garandeer u dat dat gaat gebeuren — omdat er geen zak is gebeurd.

Mevrouw Werner (CDA):
Ik hoop eigenlijk dat de heer Hijink geen gelijk krijgt. Ik zit in de Kamer om hiermee echt aan de bak te gaan. Ik zie al jaren, niet pas anderhalf jaar, en heb zelf als mens gemerkt hoe groot die achterstelling en uitsluiting in de samenleving zijn. Daarom ben ik ook gekomen met die motie over de nationale strategie. Mensen lopen wel degelijk vast in wetten. Ieder ministerie is met een soort eilandje bezig. Het strookt niet met elkaar en daarom moeten wij echt voor die nationale strategie gaan. We moeten eindelijk eens een keer korte metten maken met al die maatregelen en wetten die niet kloppen voor mensen met een handicap.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik ben ook voor een nationale strategie en tegelijkertijd klopt het natuurlijk wel wat de heer Hijink zegt: we moeten uitkijken met blijven praten over wat er allemaal moet gebeuren. We zitten ook in de Kamer om concrete besluiten te nemen. Een van de punten die ik in mijn inbreng maakte en daarnet ook weer aan de interruptiemicrofoon, is de stapeling van (zorg)kosten. Mensen met een beperking lopen daartegen aan, waardoor ze eigenlijk bijna nooit kunnen sparen. Is mevrouw Werner het met mij eens dat we daarvanaf moeten, dat we ervoor moeten zorgen dat ook mensen met een beperking gewoon kunnen sparen voor zaken die zij belangrijk vinden, net als ieder ander mens?

Mevrouw Werner (CDA):
Om gelukkig te kunnen leven met een handicap moet je natuurlijk geld hebben, ook voor die participatie, voor die integratie. Het is ontzettend belangrijk dat je mensen met een handicap ziet in de kroeg, op festivals, in het onderwijs en op werk. Op het moment dat blijkt dat zorgkosten ervoor zorgen dat mensen met een handicap niet kunnen sparen, waardoor er zaken zijn die hun ontzegd worden, dan vind ik dat we die moeten afbreken.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
We weten dat natuurlijk ook al. Een groot deel van de mensen met een handicap kan niet sparen, omdat ze alles wat ze extra sparen, aan de andere kant moeten betalen aan zorg. Ik zou mevrouw Werner willen vragen: zullen we vandaag de concrete afspraak maken dat we wat gaan doen aan die stapeling van zorgkosten en dat we bijvoorbeeld eigen bijdrages gaan afschaffen of sterk gaan beperken?

Mevrouw Werner (CDA):
Ik ben benieuwd naar de ideeën van mevrouw Westerveld.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Geachte voorzitter en inwoners van Nederland. Als je niets mankeert, dan sta je er vaak niet bij stil hoe het is om met een beperking te leven. Het is zo vanzelfsprekend dat alles functioneert en dat je lijf het gewoon doet. Maar voor 2 miljoen mensen is dat niet zo. Zij zijn lichamelijk of verstandelijk beperkt. Eigenlijk weten wij niet precies welke mensen vallen onder het kopje "beperkt". Het is heel raar dat een eenduidige definitie ontbreekt. Ik zou de minister allereerst willen vragen om ervoor te zorgen dat deze definitie er komt. Daarbij vraag ik mij af wat precies "beperkt" is. Wie is de maatstaf? Wat is de maatstaf?

Als we het hebben over mensen met een beperking, dan denken we vaak aan mensen met een zichtbare beperking. Maar mensen met een beperking zijn ook vaak mensen zonder een zichtbare beperking. Het zijn mensen met bijvoorbeeld aangeboren afwijkingen of psychische beperkingen. Er zijn heel veel verschillende soorten beperkingen en we moeten er in mijn ogen voor zorgen dat we al die mensen zo goed mogelijk ondersteunen bij hun deelname aan de maatschappij. Dat vraagt maatwerk én concrete doelen. Als ik kijk naar de antwoorden van de minister op de lijst met vragen vanuit het VN-verdrag, dan word ik daar niet heel vrolijk van. Er wordt veel doorgeschoven. Veel plannen moeten nog ontwikkeld worden en er zijn veel vage antwoorden.

Voorzitter. Als wij die 2 miljoen mensen volwaardig willen laten meedoen, dan moet er echt meer actie komen. Het College voor de Rechten van de Mens geeft aan dat er een nationaal actieplan rechtsbescherming moet komen. Is de minister dit van plan? En wat bedoelt de minister met "geleidelijk zorgdragen voor algemene toegankelijkheid"? En hoe wil de minister ongelijkheid tussen gemeenten wegnemen als ze die alle beleidsvrijheid geeft? Een persoon met een beperking is dus straks of nu al volkomen afhankelijk van de goede wil van de gemeente waar hij of zij woont.

De minister schrijft dat het aantal gemeenten met een lokale inclusieagenda is toegenomen. En ook dit vind ik veel te vaag. Hoeveel gemeenten en hoe draagt zo'n agenda dan precies bij? De minister schrijft ook dat de inzet van ervaringsdeskundigen is versterkt. Weer zo vaag. Ik wil graag cijfers, doelen en evaluatie, maar dit stuk is totaal niet concreet. Meten is weten! Er wordt veel verwezen naar allerlei bestaande regelgeving, maar ondersteunt die regelgeving de mensen met een beperking wel? Dat blijkt nergens uit. Is de minister bereid dit te gaan evalueren? En wat vindt de minister van het idee van de Coalitie voor Inclusie om te onderzoeken of de rol van een ombudsman voor mensen met een beperking kan bijdragen aan de verbetering van hun positie?

Voorzitter. Ik vind eigenlijk dat de minister haar huiswerk opnieuw moet doen. Het beleid gericht op mensen met een beperking is te vaag en heeft te weinig ambitie. 2 miljoen mensen staan hierdoor in de kou. En we straffen ze ook nog voor hun aandoening, bijvoorbeeld door de eigen bijdrages in de zorg of doordat we deze mensen niet tegemoetkomen in hun stookkosten. Vindt de minister dit in lijn met het VN-verdrag?

Voorzitter. Deze mensen willen meedoen en gezien én gehoord worden. Wat we nu vooral doen, is etiketten plakken en in hokjes stoppen. En daar help je mensen niet mee. Ik wil de minister dan ook vragen om serieus werk te maken van de uitvoering van het VN-verdrag. Daaraan voldoet de beantwoording van de vragen vanuit het verdrag beslist niet.

Voorzitter, mijn laatste vragen. Het programma Onbeperkt meedoen! boekt weliswaar vooruitgang, maar wordt heel erg beperkt door regels en wetgeving. Kan de minister inventariseren welke wetten en regelgeving de uitvoering in de weg zitten? En hoe werken deze regels en wetten in de praktijk uit?

Mijn volgende vraag gaat over de Samen naar School-scholen. Dat zijn scholen waar kinderen met een beperking samen naar school gaan met kinderen zonder een beperking. Op dit moment gaan 10.000 kinderen met een beperking nooit naar school. Wat kunnen wij hier doen om te kijken of die Samen naar School-scholen verder uitgebreid kunnen worden?

Tot slot. Ik wil Paul de Leeuw een ontzettend groot compliment geven voor het fantastische programma dat hij deze week geheel heeft laten maken door mensen met een beperking en met mensen met een beperking. Ik zou graag zien dat deze show van Paul de Leeuw met deze mensen met een beperking niet alleen deze week te zien is maar een vaste plek krijgt bij de NPO.

Dank u wel.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik heb een vraag over de Samen naar School-klassen. Daar maken we al jarenlang een punt van en het zou goed zijn dat er meer Samen naar School-klassen komen waar kinderen met en zonder beperking samen naar school kunnen gaan. Maar in het verkiezingsprogramma van BBB staat juist dat er meer aparte scholen moeten komen voor kinderen met een beperking! Dat rijmt toch zeker niet helemaal met elkaar?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee! Ik vind het heel goed dat mevrouw Westerveld zó goed op ons verkiezingsprogramma let. Dat klopt inderdaad en dat zal in ons volgende verkiezingsprogramma ook niet terugkomen. Dit is nou typisch een voorbeeld van voortschrijdend inzicht. Je krijgt soms een andere blik op dingen als je met meer mensen spreekt. Dus deze zal verdwijnen uit ons verkiezingsprogramma. Wij kunnen het er helaas niet nu al uit halen, want dit verkiezingsprogramma is vastgesteld door de leden. Statutair kan het dus niet, maar ik kan bij dezen wel toezeggen dat die zin er niet meer in terugkomt. Dank je wel voor de vraag.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Dan geef ik het woord aan mevrouw Bikker, ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Zo vlak voor kerst, als we gaan denken aan een klein kindje dat geboren is, is het eigenlijk het mooiste om te zeggen dat je leven waardevol is. Waar je ook geboren wordt, wat je ook meemaakt en hoe je soms ook getekend kan zijn door leven, je bent superwaardevol. Onze samenleving wordt er rijker van als iedereen, met welke beperking dan ook, erbij hoort en meedoet. Het VN-verdrag Handicap spoort ons aan om de gelijke toegang tot mensenrechten voor mensen met een beperking te realiseren. Dat is een opgave voor de Nederlandse Staat, voor de overheid, maar ook voor werkgevers, maatschappelijke organisaties en ik zou willen zeggen voor iedereen persoonlijk. Niet de mensen met een beperking moeten zich aanpassen om mee te kunnen doen, maar de omgeving. Ieder van ons heeft de opgave om te zorgen dat wij samen optrekken en zich die mentaliteit aan te meten dat extra inspanningen voor die ander ons eigenlijk allemaal rijker maken.

De participatie van mensen met een beperking is op dit moment nog niet gelijk aan die van anderen. Het kabinet zet goede stappen, maar de rapportages laten zien dat er echt wel werk aan de winkel is. Ik wil hier toch wel al het mooie resultaat noemen dat mede door de inspanningen van mijn collega Van der Graaf is gerealiseerd, namelijk het Bestuursakkoord Toegankelijkheid Openbaar Vervoer. Dat is een belangrijk winstpunt. Ik hoop dat er veel vaart gemaakt wordt met de afspraken die daar gemaakt zijn.

Het College voor de Rechten van de Mens heeft dit jaar in zijn monitor het thema "rechtsbescherming" centraal gezet. Toegang tot de rechten moet voor iedereen gelijk zijn. Het CRM doet waardevolle observaties en geeft goede adviezen, maar hoe gaat de minister met deze jaarrapportage om? Ik licht een enkel advies uit. Welke inzet wil de minister extra plegen om het aanbod en de inzet van tolken Nederlandse gebarentaal te vergroten? Wat vindt de minister van het advies om, net als nu voor slachtoffers gebeurt, voor verdachten de communicatie naar B1-taalniveau te brengen, zodat de verdachte ook weet wat hem ten laste wordt gelegd en er misschien nog wat meer van leert?

De bekendheid van cliëntondersteuning van de Wmo is nog lang niet in alle gemeenten op orde, terwijl die onafhankelijke ondersteuning heel veel goeds kan doen. Wat ziet de minister in het opstellen van landelijke kwaliteitseisen voor de onafhankelijke cliëntondersteuning?

Ook het UWV is nog een ondoordringbaar woud van regels. Is de minister bereid te verkennen met het UWV wat de mogelijkheden voor een cliëntondersteuner daar zijn? Ik weet dat ik nu naar de minister van SZW gestuurd kan worden en toch spreek ik deze minister erop aan. Het gaat mij er namelijk juist om die verdragen ook hier werkelijkheid te laten zijn.

Voorzitter. Ik heb het al eerder gehad met de minister over de mensen met een licht verstandelijke beperking. Ik wil goed zicht op de beleidsagenda's van de collega's in het kabinet. Ik zie bij Justitie en Veiligheid de werkagenda strafrechtketen LVB-proof. Dat is heel mooi en een goed begin. Maar hoe zit dat bij andere ministeries? Voelt deze minister zich eigenaar om haar collega's daarin aan te sporen? Daarmee zorgen we voor een heel groot deel van de samenleving dat de overheid ook hun overheid is. In het verlengde van mijn vraag over cliëntondersteuning heb ik in dat eerdere debat ook extra aandacht gevraagd voor een betrouwbare overheid voor deze groep. Kan de minister aangeven op welke manier zij al verbeteringen heeft gerealiseerd?

Een aantal collega's spraken al over het facultatief protocol. Wanneer komt de minister nu met de reactie op de voorlichting van de Raad van State? Ik heb die gelezen. Er staat van alles in, vooral dat er werk aan de winkel is, omdat die ratificatie wat betekent voor de overheid. Ik hoop dat de minister voelt dat het goed is om snel met een reactie te komen, zeker nu de evaluaties er zijn.

Ten slotte is ten aanzien van Caribisch Nederland het VN-gedrag Handicap ook geratificeerd, maar het is daar niet van kracht. De staatssecretaris zet stappen, onder andere met de wijziging van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte. Kan de minister aangeven wat er verder juridisch en beleidsmatig in gang moet worden gezet om het VN-verdrag ook op Caribisch Nederland in werking te laten treden? Ik spoor het kabinet aan om hiermee vaart te maken.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Ik geef het woord aan de heer De Kort, VVD.

De heer De Kort (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Esther Vergeer, Rick Brink, Diede de Groot, Marcel Oosterveer, Marit Smit, Michael Graste en zo kan ik nog een hele tijd doorgaan. Het zijn mensen die mij inspireren en die een beperking hebben, maar die uitgaan van hun kracht in plaats van de kwetsbaarheid. Mijn overtuiging is dat mensen, ongeacht hun handicap, de ruimte moeten krijgen om hun talenten te ontwikkelen en dat ze zich niet moeten laten beperken door hun beperking. Dat is voor mij ook de reden geweest om de politiek in te gaan. Gelukkig waren mijn ouders en ik verbaal sterk genoeg om tegen instanties in te gaan, maar dat geldt niet voor iedereen. Ik ben de politiek ingegaan om ervoor te zorgen dat iedereen gelijkwaardige kansen heeft en dat de Nederlandse samenleving ook toegankelijk wordt ingericht om die talenten te kunnen benutten.

Maar daarvoor moeten we ook naar onszelf kijken en ik denk met name naar de rol van de overheid. De overheid zet namelijk wat mij betreft de standaard. We kunnen de kleine winkelier om de hoek niets verplichten met toegankelijkheidswetgeving of andere plichten, wanneer de overheid zelf haar zaken nog niet op orde heeft. Ik denk dan aan de banenafspraak voor mensen met een arbeidsbeperking, waarmee de werkgevers voorlopen op de overheid. Ik denk dan aan het ov, dat nog lang niet toegankelijk is. Er is een plan voor 2040. Ja, daar heb je helemaal niks aan. Juist deze doelgroep is vaak afhankelijk van het openbaar vervoer. Dus op dat punt moet vaart worden gemaakt. De topprioriteit ligt dus bij de rol van de overheid. Met name renovatie of nieuwbouw van gebouwen, bibliotheken, scholen en andere overheidsgebouwen zou momentum moeten geven om echt te gaan voor die inclusieve samenleving en die toegankelijkheidseisen. Deelt de minister de mening van de VVD dat de overheid eerst orde op zaken moet stellen en ook meer ambitie moet hebben, of in ieder geval ook ambities moet waarmaken op het punt van toegankelijkheid en dat zij ook de standaard moet stellen voor de rest van de Nederlandse samenleving?

De heer Hijink (SP):
De heer De Kort hanteert nu eigenlijk de maatstaf: wat doet de overheid in praktische zin als het gaat over treinen, gebouwen, et cetera? Maar veel belangrijker is natuurlijk de rol van de overheid in het maken van de juiste wetgeving. Dat is wetgeving die helpt om mensen met een beperking de rechtszekerheid, de financiële positie en de huisvesting te geven die ze verdienen. Die rol van de overheid — ik bedoel dan dus de rol van de wetgevende overheid, zoals wij hier zitten — is toch nog veel belangrijker? Als wij het Bouwbesluit aanpassen — daar hebben we in het vorige debat ook al uitgebreid over gesproken — kunnen wij afdwingen dat alle gebouwen in ons land toegankelijk worden voor mensen met een beperking. Dat is toch eigenlijk de cruciale rol die deze minister moet pakken? Ik wil ook dat dit gebouw toegankelijk is, maar ik heb liever dat het Bouwbesluit wordt aangepast, zodat alle gebouwen toegankelijk worden.

De heer De Kort (VVD):
Dank voor de vraag. Op het punt van die rechtspositie wilde ik ook een vraag stellen over het facultatief protocol. Die vraag heb ik zojuist ook aan de heer Raemakers gesteld. Er moet wel echt vaart komen achter de kabinetsreactie. Wat mij betreft komt die in het eerste kwartaal van volgend jaar, zodat we daarover ook snel met elkaar in debat kunnen en stappen kunnen zetten. Nou, dit is een voorbeeld dat daaraan bij kan dragen.

De heer Hijink (SP):
Dat is natuurlijk geen antwoord op de vraag die ik stelde, want de heer De Kort zegt eigenlijk: we kunnen van een winkelier niet vragen om de winkel toegankelijk te maken als de overheid zelf niet zorgt voor toegankelijke treinen en gebouwen. Volgens mij moet het juist gelijk opgaan en moet er wetgeving zijn waardoor álle gebouwen toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. Volgens mij is dat juist de crux, want het voorstel van de VVD is een vertragingstactiek. Dat betekent namelijk dat ook in de publieke ruimte, de openbare ruimte, bijvoorbeeld in winkels, nog niks gaat gebeuren zolang deze minister op haar handen blijft zitten. Dan gebeurt er dus in de praktijk helemaal niks. Dus als de VVD vindt dat de overheid aan zet is, dan begint dat met wetten opstellen waardoor mensen met een beperking in alle aspecten van hun leven de positie krijgen waar ze recht op hebben.

De heer De Kort (VVD):
De VVD is van mening dat juist de toegankelijkheid bij de overheid als het gaat om overheidsgebouwen zoals ziekenhuizen en gebouwen in het onderwijs op orde moet zijn. Als je zelf die zaken niet op orde hebt, kun je moeilijk de plicht opleggen om dure maatregelen te treffen bij bijvoorbeeld het kleine café om de hoek, dat het in de afgelopen jaren al heel lastig heeft gehad, zeker in de coronatijd. Daarbij merk ik — ik ben zelf een millennial — dat mensen van mijn generatie steeds meer waarde hechten aan bijvoorbeeld het café dat daar wél in investeert en aan betekenisgeving. We moeten dus als overheid stappen zetten, maar ik denk dat ook de markt klanten uiteindelijk ertoe beweegt te kiezen voor die zaken die echt gaan voor inclusiviteit, vanuit een intrinsieke motivatie, in plaats van een dwingende plicht vanuit de overheid. Ik denk dat dit uiteindelijk de juiste weg is.

Mevrouw Werner (CDA):
De heer De Kort begint zelf over het facultatief protocol. Wanneer zou de heer De Kort willen zien dat dit getekend wordt?

De heer De Kort (VVD):
Ik denk dat het facultatief protocol heel belangrijk is, maar ik ben juist heel benieuwd naar de reactie van het kabinet. Niet voor niets vraag ik ook om een kabinetsreactie begin volgend jaar, juist ook omdat het grote juridische gevolgen kan hebben. Dat is op zich geen probleem, maar ik kan dat vanuit mijn positie niet overzien. Het komt namelijk terug op het gebied van cultuur, sport en onderwijs en eigenlijk bij alle ministeries, terreinen en commissies waar we hier over spreken. Het is dus wel iets groots. Daarom wil ik de reactie van het kabinet heel snel zien.

Mevrouw Werner (CDA):
De heer De Kort zegt dat het iets groots is. Ik denk tegelijkertijd dat het iets heel wezenlijks is dat mensen met een handicap op alle terreinen, te allen tijde volwaardig mee kunnen doen. Ik begrijp heus dat het misschien juridisch iets groots is, maar in wezen is het toch gewoon de standaard?

De heer De Kort (VVD):
Het is iets groots, maar het is zeker ook iets heel fundamenteels. Ik weet zelf als geen ander welke drempels mensen met een handicap iedere dag opnieuw moeten overwinnen; dat weet mevrouw Werner ook. Daarom vind ik het belangrijk — ik had het er net ook over — dat er topprioriteit moet liggen bij het onderwijs. Ik wil ook het ov noemen. Maar dit komt echt overal in terug. Om het complete beeld te overzien, even los van hoe belangrijk ik het vind en ook hoe vaak ik voor deze doelgroep opkom, wil ik die kabinetsreactie hebben, zodat we met z'n allen een goede discussie kunnen voeren.

De voorzitter:
U vervolgt uw betoog weer.

De heer De Kort (VVD):
Dan kom ik bij de topprioriteit die er wat mij betreft ligt voor de overheid, als het gaat om het onderwijs, om inclusief onderwijs. Ik ben blij dat BBB het programma daarop gaat aanpassen. Onderwijs is de manier om je persoonlijk te ontwikkelen, een diploma te halen en uiteindelijk actief te kunnen zijn op de arbeidsmarkt. Te vaak hebben werkgevers ook nog koudwatervrees, dus daar moeten zeker nog stappen worden gezet. Ik denk dat het belangrijkste is dat we naar meer inclusief onderwijs gaan, omdat dat zorgt voor zelfredzaamheid en zelfstandigheid.

Hetzelfde geldt voor het ov. 2040 is veel te laat. Deze doelgroep is vaak afhankelijk van het openbaar vervoer. Dat moeten we niet willen met elkaar. Via de voorzitter vraag ik hoe het kabinet dat taxeert.

Tot zover mijn bijdrage.

De voorzitter:
Dank u wel. Er is nog een interruptie van mevrouw Westerveld. Gaat uw gang.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik ben heel erg blij met deze woorden van de heer De Kort, ook over onderwijs en ov. Tegelijkertijd merk ik wel op dat als het bijvoorbeeld gaat over onderwijs, waar ik ook woordvoerder op ben, we zien dat er al heel lang hele mooie woorden zijn over toegaan naar inclusief onderwijs, maar dat er eigenlijk heel weinig stappen worden gezet. We zien dat het aantal kinderen in het speciaal onderwijs alleen maar groter wordt. We zien dat kinderen enorm belemmerd worden om naar een school in hun eigen buurt te gaan. Mijn vraag is: wat gaat de VVD doen om te zorgen dat al deze mooie woorden hopelijk binnen korte tijd werkelijkheid worden?

De heer De Kort (VVD):
Dank ook voor deze vraag. Ik ben echt van mening dat onderwijs de manier is om te gaan voor ... We hebben het te vaak over de hulpbehoevendheid, de kwetsbaarheid van mensen met een handicap. Ik redeneer vanuit hun kracht en denk dat inclusief onderwijs daar noodzakelijk voor is. Ik spreek daar vaak over met collega Mariëlle Paul en ook met minister Wiersma. Niet voor niets heb ik eerder Kamervragen gesteld over de toegankelijkheid van het onderwijs en alles wat ik zou kunnen doen om daarop te drukken, samen met mijn collega's in de fractie of wellicht met u in de Kamer. Dat ben ik ook van plan, want ik zie echt wel dat er nog stappen gezet moeten worden.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Heel goed, maar met alleen praten komen we er natuurlijk niet. Laat ik één heel concreet punt daaruit pakken. We weten dat heel veel kinderen die zorg nodig hebben om onderwijs te kunnen volgen en hun ouders precies tussen verschillende regels in vallen en dat het heel moeilijk is voor deze groep om naar een school in de eigen buurt te kunnen gaan. Zou de heer De Kort dan ook met mij en hopelijk zijn collega op Onderwijs de komende tijd heel concreet willen kijken wat we gaan doen en welke regelingen we gaan aanpassen, zodat deze kinderen het recht hebben om onderwijs te kunnen volgen en hun ouders niet ieder halfjaar weer bij de gemeente moeten aankloppen om aan te tonen dat hun kind nog steeds een beperking heeft en dat ze dus nog steeds uit een bepaald potje geld moeten krijgen? Zullen we dat soort zaken schrappen en zorgen dat als er beschikkingen komen van gemeenten, die voor de hele schoolloopbaan gelden?

De heer De Kort (VVD):
Ik ben altijd bereid om op goede voorstellen samen te werken, maar dan ook samen met mijn collega's in de fractie. Maar ik wil er zeker graag aan het begin van het nieuwe jaar een keer een kop koffie over drinken met mevrouw Westerveld, cappuccino in mijn geval. Heel graag.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik zat me net het volgende te bedenken na de bijdrage van de heer De Kort. Is het eigenlijk niet zo dat we niet mensen met een beperking hebben, maar dat de maatschappij gewoon beperkt is omdat wij ervoor zorgen dat die mensen iets niet kunnen, omdat wij daar een blokkade voor opwerpen? We noemen het altijd "complexe zorg", maar volgens mij is de zorg niet complex. Wij maken 'm complex en wij maken de maatschappij beperkt voor mensen. Dat spinsel ging even door mijn hoofd en ik was benieuwd hoe de heer Kort daarnaar kijkt.

De heer De Kort (VVD):
Ik ben dat volledig met mevrouw Van der Plas eens. Ik vond het begin van haar bijdrage heel mooi. Mevrouw Van der Plas gaf aan dat wanneer je niks mankeert, gezondheid heel vanzelfsprekend lijkt. Maar wanneer dat niet het geval is, kom je er in één keer achter hoe beperkt de samenleving is, ook in Nederland. Dat herken ik wel. Er moeten dus echt stappen gezet worden. De VVD en ik zijn van mening dat we moeten beginnen met de overheid. We moeten meer mensen met een beperking aannemen en we moeten meer werkplekken creëren. Ik heb niet voor niets een amendement ingediend, dat is aangenomen, waardoor er extra geld vrijkomt voor blinden en slechtzienden. Zo zijn er allerlei doelgroepen die tegen problemen aanlopen. Ik hoop dat we partijoverstijgend kunnen denken en werken, en ook kunnen samenwerken.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik vind eigenlijk ook niet dat we nog moeten spreken over "mensen met een beperking". Die beperking is er inderdaad omdat wij die beperkingen opleggen. Misschien kunnen we daar eens een goede benaming voor vinden. Ik vroeg ook in mijn bijdrage: wat is de definitie, wat is de maatstaf? Maar goed, dat is geen vraag, maar dat wilde ik nog even toevoegen.

De heer Mohandis (PvdA):
Ik dank de collega van de VVD vooral voor het begin, voor het benoemen van de mensen die hem inspireren. U zei zojuist dat u ook kijkt naar de overheid, die het goede voorbeeld moet geven. Dat triggerde mij om deze interruptie te plegen. In antwoord op de vraag van collega Werner over het wel of niet ratificeren van het protocol, zei de VVD: we wachten op een beleidsreactie. Mijn concrete vraag is: wat wil de VVD zelf? Wil de VVD het protocol ratificeren? Ik vraag wat u zelf vindt. Dat kunnen wij hier met elkaar vaststellen. Vervolgens moet het kabinet doen wat de Kamer wil. Ik ben heel benieuwd naar uw eigen positie daarin. Hoe zorgt u ervoor dat we alle mooie woorden, die u terecht uitspreekt, daadwerkelijk omzetten in daden?

De heer De Kort (VVD):
De VVD wil een inclusieve samenleving, waarin gelijkwaardigheid, gelijkwaardige kansen en toegankelijkheid hoog in het vaandel staan. Een facultatief protocol kan daaraan zeker een bijdrage leveren, maar ik ben geen jurist. Het kan op heel veel terreinen invloed gaan hebben. Dat wil ik overzien voordat ik de afweging maak. Maar u kunt mij op dit punt altijd interrumperen en u kunt mij hieraan houden. Als er iemand is die wil gaan voor toegankelijkheid en gelijkwaardigheid, dan ben ik het. Dat geldt ook voor de VVD, want het is juist een heel liberaal uitgangspunt dat iedereen volwaardig moet kunnen deelnemen aan de samenleving.

De heer Mohandis (PvdA):
Ik hoor hele mooie en terechte woorden over hoe beperkt de samenleving is richting anderen. Daar moeten we het inderdaad met elkaar over hebben, maar over de intenties worden we het snel eens. Uiteindelijk gaat het erom of we in de Tweede Kamer een meerderheid kunnen forceren. Dat moet verandering met zich meebrengen. Het kabinet moet werkelijk een concrete stap zetten, zodat mensen ook merken dat het beter wordt. Als we het concreet kunnen maken, bijvoorbeeld via een protocol of het aanscherpen van een algemene maatregel, is de VVD dan ook bereid om die stap te zetten? Want anders blijft het bij hele mooie intenties. Dan staan we hier over een jaar weer over hele mooie intenties te praten. Laat ik het anders stellen: over een jaar staan we hier weer en kijken we terug. Wat zou er dan anders moeten zijn dan we nu hebben geregeld? Kunt u dat concreet maken?

De heer De Kort (VVD):
Nogmaals, de VVD wil juist voor inclusiviteit gaan. Ik heb het kabinet niet voor niets gevraagd om heel snel met een reactie te komen. Dat is één. U vraagt wat er dan concreet veranderd is. Ik had het net al over het amendement dat ik heb ingediend. Er komt gelukkig één loket waar zowel werkgevers als blinden en slechtzienden terechtkunnen voor vragen over de arbeidsmarkt, hulpmiddelen, voorzieningen en begeleiding die geboden kan worden. Ik kijk erg uit naar dat wetsvoorstel. Ik ben blij dat ik daar vanuit mijn positie als Kamerlid een bijdrage aan heb kunnen leveren. Dat is gebaseerd op mijn eigen ervaring, maar ik heb ook met veel mensen gesproken. Dat is een concreet voorbeeld, maar dat is nog lang niet genoeg, want er zijn nog veel meer mensen met andere uitdagingen. Ik denk dat we daar volgend jaar verder over komen te spreken. Maar dit is een voorbeeld.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Kort. Ik geef het woord aan de heer Van der Staaij van de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Toen mevrouw Van der Plas net aangaf dat onze samenleving beperkt is, hoorde ik wat onrust bij de GroenLinksgelederen in de coulissen. Zij hebben kort geleden een initiatiefnota uitgebracht: Ons land is beperkt. Ik merk dat het breed is gaan leven. Die titel is misschien wel onbewust in ons hoofd gaan zitten. Het duidt ook wel terecht aan dat we absoluut ook naar de samenleving moeten kijken. Het was voor mij mooi om hiermee te beginnen, want ik had zelf net een citaat gevonden in aanloop naar dit debat, van Mark, een man van in de 50 in een rolstoel met chronische pijn, die eigenlijk ook precies dit punt maakte. Hij zegt: "Ik zat in die rolstoel en merkte: ze keken niet naar mij maar ze keken naar mijn rolstoel. En dat voelt beroerd, omdat je niet meer als vol mens wordt aangezien. Dan merk je hoe de reguliere wereld beperkt is. De theorie klopt maar de praktijk is triest". Ik denk dat dat heel herkenbaar is en dat we allemaal die voorbeelden met vele kunnen vermenigvuldigen. De uitdaging is dus ook om die kloppende theorie voor een deel nog verder te verbeteren. Dat facultatief protocol is al genoemd. Mijn vraag daarover aan de minister is: kunnen we niet wat reactie hebben ruim voordat we in februari het commissiedebat over gehandicaptenbeleid hebben, waar ook brieven op de agenda staan hierover? Dat dus aan de ene kant.

Maar aan de andere kant: hoe kunnen we ook bevorderen dat die trieste praktijk wordt verbeterd? Dat je, als je over de drempel bent, letterlijk, er dan ook bij hoort? Dat kan een regering niet regelen; dat heeft ook met bewustwording in de samenleving te maken. Maar dat laat wel zien dat er veel meer aan de orde is dan alleen het slechten van drempels. En ook dát is nog een hele toer. Want laten we toch weer bij de basis beginnen. We zeggen: iedereen moet kunnen meedoen in onze samenleving. Helaas is dat dan nog vaak een ideaal en niet de werkelijkheid. Maar die beperkingen zijn er nog volop in het volgen van onderwijs, het reizen met het ov, het uitoefenen van je functie. Dan is steeds de vraag hoe we onze samenleving zo kunnen inrichten dat die 2 miljoen mensen met een beperking of een chronische ziekte wél mee kunnen doen. Hoe zorgen we dat iedereen zich welkom weet? Als Kamer hebben we in ieder geval onszelf met een spreekt-uitmotie van een aantal jaren geleden ook de plicht opgelegd om daar jaarlijks over te debatteren. Dat helpt in ieder geval om er weer nadrukkelijk bij stil te staan; dat is ook weer die bewustwording.

Maar een kernvraag van mijn fractie, bij alle terechte vragen die al gesteld zijn vanuit de Kamer, is steeds: hoe bewaken we de voortgang? Soms val je ook zomaar weer terug. Dan komen drempels weer terug waar ze eerder geslecht waren. De minister zegt: ja, dat is een opgave voor ons allemaal; dat moeten we met elkaar doen. Dat is helemaal waar. Tegelijk is er het risico dat, als het de taak van ons allemaal is, het ook weer een beetje wegzakt. Wat ons betreft is het goed dat er zo'n landelijke aanjager aangesteld wordt om juist ook zichtbare en tastbare verbeteringen verder te helpen, juist omdat we er met regels op papier en een kloppende theorie alléén niet zijn. Mijn vraag daarbij is wel, in aanvulling op collega Werner en anderen: wat gaat die landelijke aanjager nu precies doen? Welke zichtbare, tastbare verbeteringen streeft het kabinet na? Hoe worden ook gemeenten aangespoord om actie te ondernemen? En hoe worden ervaringsdeskundigen betrokken bij het opstellen van lokaal beleid?

Voorzitter. Over de lijst van issues die is opgesteld door het VN-comité dat zich bezighoudt met de rechten van personen met een handicap, heb ik nog één vraag in de beperkte spreektijd die we hier hebben. Dat betreft het aandachtspunt dat zij ook noemen: de prenatale screening gericht op het opsporen van handicaps. Hoe voorkomen we dat met alle prenatale screenings op handicaps een stigma op bepaalde aandoeningen of ziektes ontstaat? Hoe pakt de regering ook dit punt serieus op?

Voorzitter, tot slot. Ik zie mevrouw Bikker naar voren komen, maar misschien is dat voor een ander punt. Wat ik wel aardig vond in de initiatiefnota van GroenLinks, is dat ze op pagina 26 aandringen op het uitvoeren van het tienpuntenplan voor toegankelijk openbaar vervoer van de ChristenUnie. Nou, dat is nog eens mooi breed optrekken in de Kamer, dat we in onze eigen plannen zeggen: wanneer worden die plannen van die andere fracties uitgevoerd? Als we zo de krachten bundelen, gaat er vast nog iets goeds gebeuren.

De voorzitter:
Erg mooi dit. Mevrouw Bikker, ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Zoveel kerstgedachte doet ons allen goed. Ook zie ik de minister erg vaak dezer dagen, wat me natuurlijk ook goed doet. Ik had een vraag aan de heer Van der Staaij. Hij sprak heel terecht over wat die prenatale screening soms oproept. Ook voor ouders zijn het spannende keuzes waar ze plotseling voor komen te staan. Dan kan het vinden van goede hulp zo helpen. Dat je bijvoorbeeld lotgenotencontact hebt met ouders die met hun kindje dezelfde weg zijn gegaan. Ik denk dat daar nog heel veel te verbeteren valt. Hoe ziet de heer Van der Staaij dat? En deelt hij mijn inzet dat er voor het kabinet juist op dit punt, namelijk lotgenotencontact en het versterken van gezinnen die juist kiezen voor die inclusieve samenleving, nog een missie ligt en dat dat echt versterkt moet worden, om zo een daadwerkelijk inclusieve samenleving te zijn, ook op die spannende momenten aan het begin van het leven?

De heer Van der Staaij (SGP):
Dat is een goed punt. Ik weet dat de ChristenUniefractie hier ook regelmatig aandacht voor heeft gevraagd, bijvoorbeeld bij de VWS-begroting. Dat steun ik van harte. Dit is namelijk precies een punt dat eigenlijk ook voor het hele beleid voor mensen met een beperking geldt. Ook hier geldt weer: in theorie is er allemaal keuzevrijheid en het klinkt alsof het allemaal geweldig geregeld is, maar als die informatie er niet is en als de samenleving niet echt openstaat, gaan er toch nog heel veel dingen mis. Heel concreet kan zo'n lotgenotencontact enorm helpen om een goed beeld te hebben van die werkelijkheid van mensen met een beperking.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik ga er geen doekjes om winden: mijn vier minuten waren iets te kort. Een van de belangrijkste vragen die ik niet kon stellen, maar die hier wel bij aanhaakt en die collega Van der Staaij ook stelt, gaat over het feit dat het zo belangrijk is dat we ook gezinnen versterken. Ik bedoel bijvoorbeeld dat je één pgb kan aanvragen voor het hele gezin, in plaats van dat je door allerlei rimram heen moet. Zullen we samen het kabinet vragen, stel ik voor aan de heer Van der Staaij, om juist ook de gezinnen te versterken, zodat die inclusieve samenleving daadwerkelijk gestalte krijgt, ook als je nog een kind met een beperking thuis hebt? Zullen we het kabinet vragen om ook in die agenda die nu ontwikkeld wordt, juist de gezinnen goed te betrekken en om er ook bij de Kamer op terug te komen hoe dat verder gestalte krijgt?

De heer Van der Staaij (SGP):
Die handschoen pak ik graag op en de verlengde spreektijd is de ChristenUnie van harte gegund.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Staaij. Erg collegiaal dat u de initiatiefnota van GroenLinks noemt. O, sorry, meneer Van der Staaij, er is nog een vraag van mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, daar ging dit ook over. Zeer veel excuses aan mevrouw Westerveld van GroenLinks, want dit is gewoon langs mij heen gegaan, echt. Maar er blijkt wel uit dat wij er hetzelfde over denken. Ik vind het ook een heel goed initiatief. Dank aan de heer Van der Staaij dat hij dit onder mijn neus gewreven heeft, letterlijk en figuurlijk. Ik ga hem lezen in de kerstvakantie.

De heer Van der Staaij (SGP):
Graag gedaan.

De voorzitter:
Dank. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn aan de kant van de Kamer. De minister heeft aangegeven ongeveer twintig minuten nodig te hebben om zich voor te bereiden.

De vergadering wordt van 15.29 uur tot 15.50 uur geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is de eerste termijn van de kant van het kabinet in het debat over de implementatie van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking. Ik geef de minister voor Langdurige Zorg en Sport het woord om de vragen van de Kamer te beantwoorden.


Termijn antwoord

Minister Helder:
Dank u wel, voorzitter. Ik zal een korte inleiding houden. In het kader van de kerstgedachte hoop ik de kans te krijgen die spreektekst af te maken, want daar zit ook een deel van de beantwoording in. Daarna heb ik een aantal blokjes: algemeen, werk en sociale zekerheid, onderwijs, zorg en ondersteuning, openbaar vervoer, facultatief protocol en overig. Dat zijn de blokjes.

Voorzitter. Ik hecht er veel waarde aan om het vandaag met de Kamer te hebben over de vraag hoe we de samenleving moeten inrichten zodat mensen met een beperking of een chronische ziekte op gelijke voet met anderen kunnen meedoen. Dat is belangrijk. Ook vanuit mijn coördinerende rol in de implementatie van het VN-verdrag voel ik die gedrevenheid om op de verschillende levensgebieden van mensen het verschil te kunnen maken. We moeten oog hebben voor wat mensen met een beperking nodig hebben om vooral uit eigen wens en vermogen deel te nemen aan onderwijs, werk en het openbare leven. Dat vraagt een brede aanpak, zowel vanuit het Rijk als vanuit de maatschappij. De inzet van het kabinet is erop gericht om samen met gemeenten, bedrijven, maatschappelijke organisaties en ervaringsdeskundigen de beweging te maken naar een samenleving waarin iedereen kan meedoen.

Vorige maand sprak ik nog met drie kinderambassadeurs van de stichting het Gehandicapte Kind. Hun verhalen inspireren mij om me daarvoor in te zetten, zodat we toewerken naar een generatie die kan opgroeien zonder beperkingen in het dagelijks leven. Dat betekent uitgenodigd worden voor een verjaardagsfeestje, een hoogtepunt in het leven van kinderen, waar veel kinderen met een beperking helaas niet aan mee kunnen doen. Ze worden namelijk helemaal niet uitgenodigd. Ze zitten vaak veel verder uit de buurt op school en hebben langere reistijden. Na schooltijd zijn ze laat thuis, of moe. Spelen met vriendjes is er vaak niet bij. Vriendjes uit de klas wonen weer ver weg, en het is moeilijk om vriendschappen in de buurt te sluiten. Die drempels moeten we slechten, zeg ik tegen de heer Van der Staaij. Of we moeten bijvoorbeeld voor iedereen toegankelijke speelplekken maken, waar kinderen met en zonder beperking samen kunnen spelen. Die ontbreken in heel veel gemeentes. Kinderambassadeur Joël vroeg me waarom dat nog steeds zo is. Ik ben het met hem eens dat dat zo snel mogelijk geregeld moet zijn. Daarom zet ik me daar samen met Stichting het Gehandicapte Kind en Jantje Beton voor in. Ik ben ervan overtuigd dat het begint bij de jeugd. Pas als we kinderen naar hun eigen wensen en vermogen kunnen laten meedoen in bijvoorbeeld een speeltuin of het onderwijs, en als iedereen van jongs af aan kennis met elkaar maakt, bouwen we aan een toegankelijke samenleving waarin onbeperkte toegang voor iedereen een vanzelfsprekendheid is.

Van die vanzelfsprekendheid is echter nog geen sprake. Ik hoorde dat vandaag ook in de bijdragen van de diverse leden. Via verschillende documenten en uitingen is de oproep voor een meerjarige nationale strategie gedaan. Recent is een motie van mevrouw Werner, ook gesteund door de leden Westerveld en Mohandis, Kamerbreed aangenomen. Maar ook in de initiatiefnota van mevrouw Westerveld die ik vandaag heb aangenomen, is daartoe opgeroepen. Het gaat om een nationale strategie waarmee we voorkomen dat mensen met een beperking op termijn nog steeds worden uitgesloten van onze samenleving. Ik snap deze oproep en ik juich hem ook toe.

In het regeerakkoord heeft het kabinet al blijk gegeven van het belang dat het hecht aan toegankelijkheid van de samenleving. Zo willen we het ongekende potentieel van mensen met een beperking beter benutten en moet toegankelijkheid de norm worden. In de vervolgaanpak van Onbeperkt meedoen! wordt daar op dit moment al hard aan gewerkt. Omdat de toegankelijkheid een kwestie van lange adem is, is het goed om samen met de vertegenwoordigende organisaties en de betrokken partijen te werken aan die stip op de horizon, die wij als rijksoverheid ook voor ogen moeten hebben bij het maken van beleid dat van invloed is op de leefgebieden van mensen met een beperking. Hierbij dienen alle betrokken partijen, de rijksoverheid, de gemeentes, het bedrijfsleven, de maatschappelijke organisaties en de mensen om wie het gaat zelf, uiteindelijk te doorvoelen dat een toegankelijke samenleving niet iets erbij is maar die blijvende vanzelfsprekendheid waar ik eerder op doelde. Om dat extra kracht bij te zetten, heb ik een bestuurlijk aanjager aangesteld in de persoon van Guusje ter Horst.

Een mooi voorbeeld van het zelf doorvoelen heb ik gezien tijdens mijn recente bezoek aan het Rijksmuseum. Het Rijksmuseum heeft eraan gewerkt om een toegankelijk museum te zijn. Samen met ervaringsdeskundigen heeft het bijvoorbeeld toegankelijke rondleidingen bedacht. Ik heb deelgenomen aan een rondleiding voor blinde en slechtziende museumbezoekers. In de rondleiding werden het gebouw en de kunstwerken beschreven en mochten objecten worden aangeraakt, niet de Nachtwacht overigens; dat was wel een wens, maar dat mocht uiteraard niet. Ook werd gebruikgemaakt van embodiment, waarbij een bezoeker in een aantal stappen dezelfde houding aanneemt als de afgebeelde figuur. Dat bezoek heeft me ontzettend veel geleerd over de beperking, de beleving van een museumbezoek voor mensen met die beperking, en het belang van toegankelijke musea. Ik kan u zeggen dat het mijn blik op de kunstbeleving ook verrijkte, want het is echt iets anders dan wanneer je normaal gesproken het museum bezoekt. Het is ook een mooi voorbeeld van hoe toegankelijkheid in brede zin goed vorm kan krijgen in nauwe samenwerking met ervaringsdeskundigen, waarmee doorvoelen ook concreet invulling krijgt.

De stip op de horizon van de nationale strategie moet erop gericht zijn dat het dus vanzelfsprekend is dat alle partijen in de samenleving zorgen voor toegankelijkheid. De basis voor de meerjarige strategie wordt wat mij betreft gevormd door de huidige vervolgaanpak met daarbovenop enkele bouwstenen die de blijvende vanzelfsprekendheid van de aanpak ook in de toekomst kunnen garanderen. Die benodigde bouwstenen wil ik samen met ervaringsdeskundigen, hun vertegenwoordigende organisaties, maatschappelijke organisaties en mijn collega's in het kabinet formuleren, omdat ik voel dat we met elkaar op een punt staan waar de energie en de wil er zijn in de samenleving om toegankelijkheid als norm te hanteren. Ik wil de Kamer voor de zomer die nationale strategie toesturen.

Er zijn ook veel vragen over de huidige aanpak en of die voldoende snel opschiet. Onder anderen de heer Hijink en de heer Mohandis vroegen daarnaar. De heer Mohandis vroeg wat de next step is. De heer Hijink vroeg wat we er eigenlijk op vooruitgegaan zijn.

De heer De Kort (VVD):
Het is goed om te horen dat die nationale strategie snel naar de Kamer komt. Ik had het in mijn bijdrage ook over de hoge standaard — althans, dat vind ik — juist in de rol die de overheid speelt. Komt er ook een soort onderscheid in die strategie? Hoe kijkt de minister daarnaar?

Minister Helder:
Ik denk dat de heer De Kort gelijk heeft: je kunt natuurlijk hele hoge ambities hebben, maar je moet het ook in een uitvoerbare werkagenda zetten. Ik vind dat de rijksoverheid een voorbeeldrol moet vervullen als het gaat om toegankelijkheid. Dat is een deel van het antwoord. Het tweede is dat we ook moeten uitgaan van de kracht van de personen zelf en van de kracht van de samenleving. Daar ging het in zijn bijdrage net ook over. Als ik nu kijk naar het toegankelijk maken van het midden- en kleinbedrijf, dan zie ik dat daar al heel veel gebeurt. Als het gaat om de nationale strategie en de uitwerking daarvan, denk ik dat we er aan de ene kant voor moeten zorgen dat we voldoende tempo maken en dat we aan de andere kant gebruik moeten maken van de energie die er óók is, zodat we die niet stoppen. Op die manier kun je volgens mij samen sneller gaan en verder komen.

De heer Hijink (SP):
Ik wil niks afdoen aan alle goede projecten die er zijn. De minister noemde het mooie voorbeeld van het heel goed voor slechtzienden en blinden inrichten van de kunstbeleving in musea. Dat vind ik fantastisch. Ik wil de minister wel vragen hoe dat soort mooie voorbeelden nou passen bij het kabinetsbeleid van dit kabinet en bij het beleid van het vorige kabinet, waarin de meest elementaire onderdelen van het bestaan van mensen, zeker van mensen met een beperking of een handicap, achteruit zijn gegaan. Ik heb het dan over het inkomen, de groeiende armoede onder deze groep. Je kunt wel een mooi project in een museum hebben, maar als je niet eens een kaartje voor het museum kunt betalen, dan heb je er niet zo veel aan. Hoe kijkt de minister daar nou naar? Aan de ene kant heb je heel veel aanjagers en mooie voorbeelden, maar aan de andere kant is deze groep op de meest elementaire onderdelen van het menselijk bestaan achteruitgekacheld.

Minister Helder:
Ik kom straks in de beantwoording van de vragen nog terug op de vragen over werk en inkomen en dergelijke. Als u het mij toestaat, zou ik dat graag daar willen doen. Ik had nog een stukje van mijn spreektekst. Dat ging over de huidige aanpak en wat we op dit moment doen. Daar zit ook al een deel in.

De heer Hijink (SP):
Nee, liever niet. Het gaat mij niet zozeer om wat het kabinet gaat doen om de inkomenspositie van mensen te verbeteren; daar heb ik namelijk niet al te hoge verwachtingen van. Mij gaat het om het principiële punt dat de minister wel heel druk is met het aanstellen van een aanjaagteam en praatclubs en het benoemen en bezoeken van mooie initiatieven, terwijl aan de andere kant op de meest basale levensbehoeften van mensen, het openbaar vervoer, het werken, het wonen, er zo weinig gebeurt dat mensen met een beperking er de facto op achteruitgaan. Dat is mijn principiële vraag. Hoe verhoudt zij dat nou tot elkaar, dat er wel heel veel aandacht is voor het een, terwijl er op de meest basale onderdelen van het leven zo weinig gebeurt? Sterker nog, er worden maatregelen genomen waardoor mensen het minder goed krijgen.

Minister Helder:
Ik probeer tegen de heer Hijink juist te zeggen dat er op die andere terreinen ook dingen gebeuren. Ik ben het met hem eens dat het in evenwicht moet zijn. We moeten niet alleen kijken naar fijn naar het museum kunnen gaan — hoewel dat een heel belangrijk onderdeel van het leven kan zijn — maar we moeten naar al die leefgebieden kijken. Dat ben ik volledig met u eens. Maar ik hoop in de verschillende antwoorden te schetsen dat we op die andere leefgebieden en ook op het gebied van het ov wel die dingen doen. Maar dan moet ik nu al deze antwoorden gaan geven, en dat is ook onhandig.

De voorzitter:
Het is inderdaad belangrijk om iets van een opbouw aan te houden. Als er dan nog vragen zijn, krijgt de heer Hijink natuurlijk weer de gelegenheid. Mevrouw Werner, CDA.

Mevrouw Werner (CDA):
Dank aan de minister voor het omarmen van de nationale strategie. Ik hoor de minister zeggen dat het gaat om inclusie, participatie en toegankelijkheid. Maar de minister denkt toch ook aan knellende wet- en regelgeving als het gaat om de nationale strategie?

Minister Helder:
Zeker, dat zal daarin zeker aan de orde komen. Dat doe ik ook al, want ik zit ondertussen niet op mijn handen. We zijn in volle gang bezig met de vervolgaanpak van Onbeperkt meedoen! en met de inzet van de bestuurlijke aanjager. Daar zal ik zo nog iets over vertellen in mijn antwoord. Ook die zal juist op het gebied van de gemeentes en de lokale inclusiepacten dingen tegenkomen waarvan we zeggen: daar moet wet- en regelgeving worden aangepast. Dan schuw ik niet om dat ook beet te pakken. Dat kan zeker onderdeel van de strategie worden.

De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.

Minister Helder:
De vervolgaanpak. Ik zei het al: ik zit ondertussen niet op mijn handen als het gaat om het programma Onbeperkt meedoen! Op dit moment maak ik het mogelijk dat de belangrijke opgaven uit het VN-verdrag, namelijk de inclusiepacten, worden afgesloten en tussenpartijen zelf ook concrete acties verbinden aan de opgaven. Zo hebben dinsdag 13 december onderwijsinstellingen in de regio Zwolle, sectortafels uit het bedrijfsleven en de gemeente Hardenberg een intentieverklaring tot een inclusiepact ondertekend. Ze spraken daarbij de ambitie uit om een pact in uitvoering te brengen, gericht op het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en werk van de leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs in Zwolle.

Er is ook een pact in ontwikkeling vanuit de Hogeschool van Amsterdam, Bartiméus en werkgevers om omscholing naar de IT-sector voor werknemers met een visuele beperking te vereenvoudigen. Dus in die concreetheid gaan we door met het programma Onbeperkt meedoen!. Het VN-verdrag heeft ook een vertaling gekregen in de beleidsagenda's van mijn collega's in het kabinet. U ontving onlangs de agenda — waar we het net al over hadden — toegankelijkheid culturele en creatieve sector, van de staatssecretaris van OCW. En eerder in september presenteerde de staatssecretaris van IenW het bestuursakkoord voor toegankelijk openbaar vervoer. U kunt begin 2023 de routekaart naar inclusiever onderwijs van de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs verwachten.

Voorzitter. In het kabinet wordt de noodzaak van het onbeperkt kunnen meedoen echt gevoeld, en onderschreven en opgepakt. En ik ben en blijf permanent in gesprek met mijn collega's om dat verder te brengen. Ook met de VNG maak ik afspraken over hoe we in de periode 2023-2025 doorgaan met de samenwerking om te zorgen dat iedere gemeente lokaal inclusiebeleid ontwikkelt en uitvoert, ook de gemeenten die dat op dit moment nog niet doen. Met VNO-NCW en MKB-Nederland werk ik samen om te zorgen dat steeds meer bedrijven werk maken van de toegankelijkheid van hun onderneming, producten en diensten. Het mkb is op dit moment met 6.000 ondernemers aan de slag om in 150 winkelgebieden te zorgen voor die toegankelijkheid. Die ondernemers nemen echt een voortrekkersrol en zijn een inspirerend voorbeeld voor die stip op die horizon, en ik zou ook die energie graag blijven aanwenden. Ik agendeer altijd de organisaties die mensen met een beperking vertegenwoordigen en op de diverse thema's betrokken zijn, zodat ze ook kunnen adviseren. En in mijn eigen rol als coördinerend bewindspersoon heb ik net een spiegelgroep samengesteld met ervaringsdeskundigen, en daar zitten zowel mee- als tegendenkers in. Ik organiseer ook een brede beleidstafel waar vertegenwoordigers van diverse organisaties de voortgang in het werken aan een toegankelijke en inclusieve samenleving verder kunnen bespreken. Daarnaast is communicatie een belangrijk middel om de bewustwording van de noodzaak van een toegankelijke samenleving verder te onderstrepen. Ik werk daarin samen om de bestaande en de nieuwe communicatie-uitingen vorm te geven, uiteraard ook in de juiste, begrijpelijke taal.

Als het gaat om de initiatiefnota van mevrouw Westerveld: die is al geroemd vandaag in deze Kamer, en ik ga dat nog een keer doen. Ik wil haar heel erg bedanken voor de initiatiefnota en de positieve aandacht die die ook brengt. Ik vind het een waardevol initiatief. Het is opgesteld met ervaringsdeskundigen. Het geeft een extra beeld van waar we gezamenlijk aan moeten werken. En ik herken mij, zoals net al gezegd, zeer in de oproep om vanuit het sociale model met andere ogen naar een beperking te kijken. We moeten oog hebben voor wat iemand nodig heeft om naar eigen wensen en vermogen deel te kunnen nemen aan de samenleving, en om de ontoegankelijkheden weg te nemen die het meedoen belemmeren. Ik zal uiteraard de voorstellen gaan bestuderen en delen met de collega's in het kabinet. Ook zullen wij vanuit het kabinet met een reactie op de ingediende punten komen. Ik betrek daarbij natuurlijk ook de nationale strategie zoals ik met mevrouw Werner heb besproken, om te komen tot die nationale strategie, om dit komend halfjaar af te ronden en voor de zomer naar de Kamer te kunnen sturen.

Dat was mijn inleiding. Dan kom ik bij de beantwoording van de vragen. Ik heb dan een blokje 1 ...

De voorzitter:
Een blokje algemeen, denk ik.

Minister Helder:
Ja, sorry. Blokje 1: algemeen. De vraag van mevrouw Werner was of de minister het met haar eens is dat we meer moeten uitgaan van potentieel in plaats van zorg. Eens; niet voor niets hebben we in het coalitieakkoord ook opgenomen dat het ongekende potentieel van mensen met een beperking benut moet worden, en dat we van toegankelijkheid een norm willen maken. Dat staat ook in de implementatie van het VN-verdrag, want dat VN-verdrag vraagt nadrukkelijk om een andere manier van kijken naar mensen met een beperking. Dus ik onderstreep dat volledig. We moeten niet kijken naar wat iemand niet kan; we moeten oog hebben voor wat iemand wel kan en ook wat iemand nodig heeft om deel te kunnen nemen naar eigen wensen en vermogen. We moeten ook zorgen dat dat vanzelfsprekend is.

Dan de vraag van mevrouw Van der Plas. We weten eigenlijk niet goed wie er valt onder de definitie van "beperking", want een eenduidige definitie ontbreekt. We weten vanuit een eerdere schatting wel dat ruim 2 miljoen mensen een beperking ervaren. Maar u heeft gelijk, mevrouw Van der Plas, er zijn natuurlijk ook een aantal mensen, en een definitie daarvan is moeilijk te geven, waarvan we niet eens zien of ze een beperking hebben, maar zij ervaren dat wel. De kern van het VN-verdrag is ook dat wij de samenleving toegankelijker maken, dat de samenleving beperkt is, maar niet de mensen zelf. Ter vergelijking met de discussie over cultuurspecifieke en cultuursensitieve zorg, waarover net een brief naar uw Kamer onderweg is waarin ik u een en ander uitleg, is het zo dat als je kijkt naar cultuur, je zorg heel specifiek kunt organiseren voor mensen met een bepaalde cultuur en een bepaalde behoefte. Je kunt ook zorgen dat de hele zorg sensitief is, dat de hele samenleving sensitief is, waarbij mensen uit diverse culturen komen. Daarmee kun je hele persoonsgerichte zorg en sensitiviteit voor die cultuur ontwikkelen. Zo kijk ik ook naar het toegankelijker maken van de samenleving voor mensen met een beperking. We moeten de hele samenleving sensitief maken, zodat waar het gaat om mensen met een zichtbare beperking, we er voldoende op zijn voorbereid. Het kan echter ook zijn dat mensen een niet-zichtbare beperking hebben maar die beperking wel voelen. Een mooi voorbeeld van hoe je het op die manier kunt omdraaien, is de handreiking die het College voor de Rechten van de Mens heeft gemaakt, waarbij ze aangeven hoe je bij alle wetgeving die ontwikkeld wordt, rekening houdt met rechten van mensen met een beperking. Dat vind ik een heel mooi voorbeeld van het omdraaien.

Mevrouw Westerveld heeft gevraagd of ik bereid ben om CBS-gegevens te laten bijhouden over de sociaal-economische situatie van mensen met een beperking. Mevrouw Van der Plas vroeg of we nog meer informatie op basis van inzichten en cijfers kunnen sturen. Ik ben het met beiden eens dat het belangrijk is dat we structureel gegevens verzamelen om inzicht te krijgen in de positie van mensen met een beperking. Vanaf 2018 wordt er al jaarlijks een cijferoverzicht gepubliceerd. Dat overzicht wordt door het RIVM en het Nivel samengesteld met cijfers uit de diverse bestaande bronnen om de ontwikkelingen te volgen rondom toegankelijkheid en inclusie. Dit overzicht bevat al gegevens van het CBS over arbeidsparticipatie van mensen met een beperking. Onderdeel van de vervolgaanpak Onbeperkt meedoen! is het vernieuwen van de monitor. Samen met de partners waaronder Ieder(in), de VNG, het mkb en diverse ministeries, wordt dat vormgegeven. In de vernieuwde monitor wil ik gebruik blijven maken van bestaande data van het CBS, maar ik ben ook aan het verkennen welke gegevens, ook van het CBS, nog meer nodig zijn om te blijven volgen of de positie van mensen met een beperking verbetert. Dat kan ook een koppeling van gegevens zijn. Dus dat gesprek loopt.

Mevrouw Werner en mevrouw Westerveld hebben gevraagd hoe de inspraak geregeld is voor mensen met een beperking op de verschillende ministeries. Zowel binnen VWS als bij andere ministeries worden mensen met een beperking betrokken bij beleid en wetgeving. Patiënten- en gehandicaptenorganisaties zoals Ieder(in) en MIND, spreken we daarover veel. Recente goede voorbeelden bij andere ministeries zijn de betrokkenheid van mensen met een beperking bij het bestuursakkoord voor het openbaar vervoer en de manier waarop Gunay Uslu in gesprek is gegaan met ervaringsdeskundigen bij het plegen van haar inzet voor de inclusieve cultuursector. Zelf ben ik recent gestart met de spiegelgroep van ervaringsdeskundigen die met mij meedenken en tegendenken over mijn opgave rondom de coördinatie en implementatie van het VN-verdrag. Het bevorderen van inspraak van mensen bij het Rijk is een van mijn speerpunten in de komende tijd. Ik start daarom in het nieuwe jaar met een interdepartementale werkgroep die zich richt op het beter en vaker betrekken van mensen met een beperking bij beleid en regelgeving.

Dan de vraag over mijn rol en de rol van de bestuurlijk aanjager …

De voorzitter:
Voordat u verdergaat, mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik was blij dat de minister net zei dat ze in gesprek is met het CBS om te bekijken welke gegevens nog meer bijgehouden worden en dat ze voortborduurt op het programma Onbeperkt meedoen!. Ik heb zelf ook het cijferoverzicht bekeken. Er zijn heel veel aantekeningen in gemaakt, want de cijfers die we hebben, maken ons niet bepaald blij. Bijvoorbeeld over werk en inkomen hebben we hele globale cijfers maar eigenlijk weten we te weinig om goed inzicht te hebben in de positie van mensen met een beperking. Ik wil de minister vragen om ons een terugkoppeling te geven van die gesprekken en ook van wat er dan precies op welke manier bijgehouden gaat worden, zodat we ook inderdaad veel meer gegevens hebben als we dit debat over een jaar weer met elkaar hebben.

Minister Helder:
Die toezegging kan ik geven. Dat lijkt me prima.

Hoe kunnen de rol van mijzelf en de rol van de bestuurlijk aanjager naast elkaar bestaan? Als coördinerend bewindspersoon gericht op de implementatie van het VN-verdrag overzie ik het geheel aan inspanningen dat wordt geleverd voor mensen met een beperking. De bestuurlijk aanjager, Guusje ter Horst, heeft namens VWS en het kabinet een specifieke opdracht om partijen te binden aan het VN-verdrag. Zij heeft veel bestuurlijke ervaring en persoonlijke motivatie. Ze kan daar volgens mij een goede bijdrage aan leveren. Ze zal met name het land en de praktijk in gaan om organisaties op bestuurlijk niveau te committeren aan concrete verbeteringen voor mensen met een beperking. Uiteraard trekken wij samen op, want het is een gezamenlijke missie voor betere toegankelijkheid. Zij zal daar natuurlijk ook vooral met de VNG en gemeentes over in gesprek gaan om te zorgen dat die inclusiepacten en er komen en dat beleid inclusiever wordt, maar om andersom ook te kijken wat er nodig is aan wet- en regelgeving op nationaal niveau. Omdat ze heel ervaren is op dat terrein, ben ik blij met haar als bestuurlijk aanjager.

De heer Hijink (SP):
Mij wordt niet duidelijk wat die aanjager, mevrouw Ter Horst, nou precies moet gaan doen, anders dan wat eigenlijk de opdracht en de taak van de minister is. Ik ben er bang voor dat we nu weer een bliksemafleider krijgen, waar we dan de hele tijd naar gaan kijken, waar we vervolgens geen enkele grip op hebben en die hier geen verantwoording kan afleggen, terwijl het natuurlijk de taak van de minister is om het VN-verdrag uit te voeren zoals dat hoort. Dat moet niet worden afgeschoven op iemand anders, waarna de minister als wij haar dan vragen wat er eigenlijk gebeurt, weer gaat verwijzen naar de aanjager. Dat is toch haar eigen taak?

Minister Helder:
Ik hoop dat mevrouw Ter Horst niet een bliksemafleider, maar een bliksemschicht is, in de zin dat ze mij kan helpen om juist meer tempo te maken. Zij heeft letterlijk de tijd om het land in te gaan en met deze partijen te spreken. Zij heeft ook ervaring. Zij heeft natuurlijk zelf ook als burgemeester gewerkt en ze is zelf minister geweest. Ze heeft veel ervaring op dat bestuurlijke terrein. Ik hoop dus echt dat ze voor mij de bliksemschicht is, die het juist versnelt. De verantwoording over wat zij daarin bereikt, zal ik aan de Kamer afleggen. Dat is mijn verantwoordelijkheid.

De heer Hijink (SP):
Het VN-verdrag is al een jaar of zes geleden door Nederland getekend en geratificeerd. Eigenlijk iedereen stelt vast dat er in die tijd te weinig is gebeurd en veranderd. Nu hebben we een minister van wie het de taak is om meer te doen. En in plaats van dat zij met wetsvoorstellen komt, gemeenten de opdracht geeft om het goede te doen en problemen wegneemt — ik heb het net allemaal al genoemd — komt er dus weer iemand anders die dan weer het werk moet gaan doen en geen verantwoording aflegt in het parlement. Ik begrijp gewoon niet dat de minister als zij meer haast wil, niet zelf die haast gaat maken, de juiste wetten opstelt en de barrières wegneemt waar mensen met een beperking nu tegen aanlopen. Dat kan zij zelf doen. Zij is namelijk verantwoordelijke op het ministerie van VWS. Ik snap dus niet waarom dat dan weer iemand anders wordt als zij nu zelf bij machte is om dat op te pakken.

Minister Helder:
Ik hoop dat de heer Hijink begrijpt dat ik niet alles persoonlijk uitvoer. Ik zet dus mensen in om mij daarbij te helpen, adviezen te geven, tegenspraak te organiseren, en te zorgen dat we dat tempo verhogen. Ik onderschrijf namelijk volledig dat we het tempo moeten verhogen om te zorgen dat we er gaan komen.

Over Onbeperkt meedoen! zei mevrouw Van der Plas dat het weliswaar vooruitgang boekt, maar in de praktijk wordt geremd door wet- en regelgeving. Zij vroeg hoe ik daar wat aan ga doen. Ik heb net al gezegd dat het met name de rol van de bestuurlijk aanjager is. Als we binnen de inclusiepacten ook lokaal knellende wet- en regelgeving tegenkomen, is dat voor mij een aanknopingspunt om daarmee aan de slag te gaan. Dat ga ik dus doen. Daarnaast is het van belang — dat heb ik net ook al genoemd — dat nieuwe wetgeving wordt getoetst aan het VN-verdrag. Er is een handreiking van het College voor de Rechten van de Mens. Die ga ik breder bekendmaken binnen de overheid.

Hoe worden gemeentes aangespoord, vroegen mevrouw Westerveld, mevrouw Van der Plas en de heer Van der Staaij. Op dit moment heeft 60% van de Nederlandse gemeenten een lokale inclusieagenda in ontwikkeling of in uitvoering. Dat was in 2020 nog 35%. Ik stel dus een stijgende trend vast. Het blijkt uit cijfers van Movisie en de VNG. Ik zie ook dat we er nog lang niet zijn. We moeten uiteindelijk alle gemeenten zover hebben dat ze beleid hebben gemaakt en in werking hebben dat bijdraagt aan de toegankelijkheid en inclusie.

Ik stimuleer de VNG om dat beleid te maken, onder andere via de bestuurlijk aanjager maar ook zelf. Wij bekijken hoe we gemeenten daarbij kunnen ondersteunen. De VNG zorgt zelf voor campagnes als "Meest Toegankelijke Gemeente" en gaat zelf burgemeesters, wethouders en gemeentesecretarissen inzetten als bestuurlijk ambassadeur om andere gemeentes weer te stimuleren en te inspireren om dit te doen.

Binnen de zorg zijn we met de VNG overeengekomen dat het goed is als zij ook nadenken over de regionale samenwerking met gemeentes. Ik hoop dat die regionale ontwikkeling ook gaat helpen om het tempo hierin op te voeren. Ook daar kunnen gemeentes van elkaar leren.

Dan de vraag van mevrouw Van der Plas hoe ik aankijk tegen de verschillen tussen gemeentes en hoe die verschillen tot een minimum kunnen worden beperkt. Het klopt dat er verschillen zijn. Het is wel belangrijk om een onderscheid te maken tussen wenselijke en onwenselijke verschillen. Heel veel verschillen zijn zeker niet wenselijk, zeg ik meteen bij. Samen met ervaringsdeskundige inwoners bepalen gemeenten wat de prioriteiten zijn van het beleid, afgestemd op hun lokale context. Dat kan dus leiden tot verschillen tussen gemeentes en dat is misschien juist wenselijk, omdat die lokale context ook verschillend is. Inclusiebeleid is bij uitstek een terrein waar niet "one size fits all" geldt. Gemeentes hebben die positie om binnen dat bredere kader een aanpak op maat te maken. Van de andere kant — daarin ga ik met mevrouw Van der Plas mee — moeten we kijken waar de onwenselijke verschillen zitten en of die niet beperkt kunnen worden. Daar ben ik met de VNG over in gesprek. Ik refereer bijvoorbeeld aan sporthulpmiddelen, waarover we met elkaar afspraken hebben gemaakt. Ik noem ook een aantal dingen binnen de zorg waar onder andere die regionale samenwerking gaat helpen om onnodige verschillen in de regio te voorkomen.

Ik zie een vraag van mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat klopt. Ik zou daar wel iets meer verduidelijking op willen hebben. Zoals de Nationale ombudsman ook al heeft gezegd, is maatwerk geen oplossing voor slecht beleid. Hier wordt heel vaak gezegd dat we maatwerk gaan leveren, maar dat is geen oplossing voor slecht beleid. In gesprek met de VNG? Ik zie niet waarom die grote verschillen er zouden moeten zijn, waarom er überhaupt verschillen moeten zijn. Iedereen in Nederland moet toegang hebben tot dezelfde voorzieningen, ook mensen met een beperking. Ik zou niet weten waarom dat in de ene gemeente anders zou moeten zijn dan in de andere. Dat is gewoon rechtsongelijkheid.

Minister Helder:
Ik ga zo verder met de vraag van mevrouw Van der Plas. Denk aan goede, inclusieve speeltuinen voor kinderen. Er zou in iedere gemeente een speeltuin moeten zijn voor kinderen met een beperking. Je wil van iedere gemeente willen en moeten verwachten dat zij in de bouweisen voor iedere speeltuin die zij in de toekomst willen gaan maken, al rekening houden met zekere elementen van die toegang. Dat is misschien niet alles — dat is ook onmogelijk — maar het moeten wel een aantal hele logische dingen zijn. Ik denk dat het mogelijk is om op onderdelen te kijken of je niet tot veel meer landelijk beleid kunt komen. Aan de andere kant is de afweging van de lokale context soms ook heel erg belangrijk. De gemeente maakt op tal van onderwerpen die afweging. Dat moeten we ook bij de gemeenten laten. Maar er zijn zeker elementen te bedenken waarvan we kunnen zeggen: moet dat niet overal gelijk zijn? Ik noemde al de sporthulpmiddelen en de speeltuin voor kinderen met een beperking.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Begrijp ik het dan goed dat de minister in gesprek gaat met de VNG? Zou de minister ons dan kunnen informeren over de uitkomsten van dat gesprek, zodat de Kamer een beetje de voortgang van die gesprekken kan monitoren?

Minister Helder:
Dat lijkt me geen probleem. Dit — hoe doen we het? — zal natuurlijk ook onderdeel moeten uitmaken van een nationale strategie.

Dan de vraag van de heer Mohandis over de lokale aandachtsfunctionaris met doorzettingsmacht op alle essentiële terreinen. Het is belangrijk dat er op lokaal niveau bij gemeenten aandacht is voor inclusie en het VN-verdrag. Ik heb net al gezegd dat ik ze daar heel erg in stimuleer. Zij hebben dus de ambassadeurs. Dat zijn geen lokale aandachtsfunctionarissen, maar wel lokale bestuurders die het VN-verdrag en het inclusieve beleid verder kunnen brengen in hun organisaties. Ik zal het idee van een lokale aandachtsfunctionaris in ieder geval meenemen. Ik heb net al gezegd dat ik daar ook het idee van de VNG bij zal betrekken om in regionaal verband de gemeentes elkaar op een aantal terreinen beter te laten vinden. Dus ik zal dit idee in ieder geval meenemen in de gesprekken.

De heer Mohandis (PvdA):
Dank daarvoor. Het punt dat hieronder ligt, is dat de verschillen tussen gemeenten soms enorm zijn. Mevrouw Van der Plas refereerde daar terecht aan. Sterker nog, er zijn zelfs gemeenten die eerst speeltuinen en andere voorzieningen aanleggen en pas daarna gaan nadenken over: hebben we wel rekening gehouden met de toegankelijkheid voor mensen met een beperking? Dus ik vraag ook naar de bereidheid van het kabinet om gemeenten wat dwingender te laten nakomen dat ze aan de voorkant een toegankelijkheidstoets uitvoeren. Het kunnen allerlei vormen zijn, maar nu is het nog steeds vaak zo achteraf.

Gemeenten bedoelen het goed en soms komt het doordat ze te weinig budget hebben, maar het gaat in ieder geval nog niet echt vlot. Als het kabinet alleen maar volgt, adviseert en praat, dan hebben we hier over een jaar hetzelfde gesprek. Ik ben dus wel benieuwd of de minister bereid is om te zoeken naar een wat dwingender haak om gemeenten te bewegen bij al hun beleid echt aan de voorkant te toetsen op die brede toegankelijkheid. Ik denk dan aan de bouw van een speeltuin en het aanleggen van allerlei andere publieke voorzieningen.

Minister Helder:
Het zit eigenlijk in het verlengde van wat ik net zei: je zou het veel meer moeten omdraaien en er bij al het beleid naar moeten kijken. Ik gaf het voorbeeld van het College voor de Rechten van de Mens, dat zei: kijk nou bij alle wetgeving of je er in voldoende mate rekening mee hebt gehouden. Ik gaf ook zelf al het voorbeeld van de kinderspeeltuinen. Ik vind het een logische gedachte, maar aan de andere kant moet ik er wel op wijzen dat gemeenten enorme opgaves hebben en enorme afwegingen moeten maken. Verder moeten gemeenten ook voldoende beleidsvrijheid houden om juist ook die lokale context erbij te betrekken.

Maar ik hoor goed wat de heer Mohandis zegt: kan ik zoeken naar methodieken om gemeentes daar wat dwingender in mee nemen? Ik vind "dwingend" in dit verband wel een lastig woord, omdat ze natuurlijk beleidsvrijheid moeten kunnen houden om hun opdracht daarin weg te zetten. Maar ik heb net al gezegd dat we in de zorg met de gemeenten en de VNG hebben gesproken over de vraag of je dat bijvoorbeeld regionaal kunt afstemmen. Een gemeente met een klein budget kan dan bijvoorbeeld misschien meer doen. Dat zijn mogelijkheden die ik daar nu al in meeneem.

De heer Mohandis (PvdA):
Ik gebruik ook niet graag woorden als "dwingen". Ik weet verder natuurlijk ook dat gemeenten veel moeten doen, maar voor ons is het meer een soort principiële onderlegger dat je de samenleving zo inricht dat mensen zich minder beperkt voelen. Daarmee moeten we bij alle facetten rekening houden.

In antwoord op een vraag van een collega had de minister het eerder over een nationale strategie. Die had er al moeten liggen, want we weten al jaren dat dit speelt. Maar oké, die komt er dan, maar dan is het voor ons wel belangrijk dat er hele concrete haken in zitten. Want wat is een nationale strategie waard als gemeenten het vervolgens allemaal zelf moeten kunnen organiseren? Je moet dan met elkaar afspreken: over een paar jaar staan we ergens anders dan waar we nu staan. Doe je dat niet, dan stelt zo'n nationale strategie heel weinig voor. Dat is onze angst als we het gaan doen zoals we het nu lijken te gaan doen.

Minister Helder:
Dan stel ik via u, voorzitter, aan de heer Mohandis voor dat ik de vraag hoe we dit doen, meeneem in de ontwikkeling van een nationale strategie. Is dat akkoord? Ja, zie ik.

Een vraag van mevrouw Bikker. Het College voor de Rechten van de Mens heeft het thema rechtsbescherming centraal gesteld; hoe gaat de minister met de jaarrapportage om? Ik heb inderdaad 5 december die monitor in ontvangst genomen. Ik heb toen ook met ervaringsdeskundigen gesproken en gehoord hoe belangrijk de toegang tot het recht is. Er staan heel heldere aanbevelingen in, onder andere over autonomie, participatie en toegankelijkheid van het rechtssysteem. Ik bespreek die aanbevelingen met mijn collega's in het kabinet, waaronder uiteraard de minister voor Rechtsbescherming. Ik zal de Kamer in de loop van 2023 informeren over hoe wij opvolging geven aan de inzichten uit de monitor.

Dan de vraag van mevrouw Bikker — ik zie haar niet in de zaal zitten — of ik kan aangeven wat er juridisch en beleidsmatig in gang gezet moet worden om ook in Caribisch Nederland het verdrag van kracht te laten zijn. In 2016 is het VN-verdrag geratificeerd voor het hele Koninkrijk. Het kon toen nog niet van kracht worden in Caribisch Nederland omdat op dat moment nog niet aan alle verplichtingen kon worden voldaan. De doelstelling was en is om over te gaan tot medegelding van het verdrag.

Samen met het College voor de Rechten van de Mens en andere departementen werk ik aan een getrapte aanpak, waarbij we eerst de problemen in de praktijk oppakken voordat eventuele wijzigingen in wet- en regelgeving in beeld komen. Een belangrijk aantal wijzigingen zijn al in gang gezet, waaronder de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de wijziging van de Wet tot regeling van het toezicht op krankzinnigen BES. Ik informeer de Kamer ook over het tijdpad van andere mogelijke wijzigingen in het eerste kwartaal van 2023.

Dan de vraag van de heer Van der Staaij hoe ervaringsdeskundigen worden betrokken bij het opstellen van lokaal beleid. Die worden betrokken bij de uitvoering van de Wmo 2015. Bij het opstellen van de lokale inclusieagenda worden gemeenten geacht ervaringsdeskundige inwoners te betrekken. Ze zijn vrij om te beslissen hoe ze dat doen. Sommige gemeenten kiezen ervoor om bijvoorbeeld een gehandicaptenraad in te stellen. Andere doen dat via individuele ervaringsdeskundigen.

Landelijk hebben koepelorganisaties en patiënten- en gehandicaptenorganisaties een belangrijke rol. Ik stel vanaf 2024 structureel 25 miljoen meer beschikbaar voor de versterking van de patiënten- en de gehandicaptenbeweging. Het betrekken van mensen met een beperking gebeurt dus al op veel plekken en op veel manieren, maar het kan altijd nog beter. Daarom verken ik met deze landelijke koepelorganisaties op dit moment de mogelijkheden om de regionale of lokale participatie van mensen met een beperking nog meer te versterken. Een deel van de extra middelen gaan we daarop inzetten. Daar zit ook weer de aansluiting met de regio, die we ook gaan versterken.

Dan de vraag van de heer Van der Staaij — die heb ik hier bij "algemeen" staan — dat jaarlijks debatteren helpt om stil te staan bij hoe we de voortgang bewaken. Hoe voorkomen we dat drempels terugkeren in dit beleid? Ik denk dat het goed is om dit debat, dat twee jaar geleden plaatsvond, vanaf nu jaarlijks te voeren. Dat lijkt mij een goede manier om samen met de Kamer de voortgang te bewaken. Ik agendeer de voortgang ook in alle contacten die ik heb met maatschappelijke organisaties, met het bedrijfsleven, met de gemeentes en met de collega's in het kabinet. Ook ben ik gestart met de brede beleidstafel, die ik net al noemde en waarin al deze organisaties participeren. Ook daar bewaak ik de voortgang.

De spiegelgroep denkt daarin mee. Daar heb ik net al iets over gezegd. Ook het vernieuwen van de monitor heb ik net al genoemd. Dan is dit het einde van het blokje algemeen, voorzitter. Het kan zijn dat ik aan het einde nog een paar vragen over heb.

Er liggen twee vragen voor over werk en inkomen. De heer Hijink vroeg wanneer de kostendelersnorm eindelijk wordt afgeschaft. Die wordt per 1 januari aangepast. Jongeren tot 27 jaar worden dan uitgezonderd van de kostendelersnorm. Nu is dat nog 21 jaar. Het kabinet kiest er niet voor om de kostendelersnorm volledig af te schaffen. Bij volledige afschaffing van de kostendelersnorm kan een relatief grote stapeling van uitkeringen op één woonadres plaatsvinden.

Mevrouw Westerveld vroeg of ik bereid ben om de re-integratieverplichting voor werkgevers in stand te houden. In het coalitieakkoord hebben we afgesproken de lijn van het middellangetermijnadvies van de SER te volgen. De re-integratie in het tweede ziektejaar richt zich in principe op een andere werkgever. Verder blijven de loondoorbetalingsverplichting en de re-integratieverplichtingen bij ziekte in stand. Tevens ligt er een wetsvoorstel van het ministerie van Sociale Zaken in uw Kamer, waarbij een van de grondslagen tot een loonsanctie voor werkgevers zal vervallen. Het medisch advies van de bedrijfsarts wordt dan leidend bij de toets van het UWV op de re-integratie-inspanningen. Het gaat bij deze maatregelen om een balans tussen de rechten en verplichtingen van werknemers en werkgevers. Daar kijkt het kabinet zorgvuldig naar.

Dan een paar antwoorden op het gebied van onderwijs. Over de Samen naar School-scholen vroeg mevrouw Van der Plas: 10.000 kinderen met een beperking gaan nooit naar school; hoe kan dit aantal scholen worden uitgebreid? Ik ben het helemaal met u eens dat het belangrijk is dat leerlingen zich kunnen ontwikkelen. De Samen naar School-klassen dragen daar goed aan bij. Het aantal Samen naar School-klassen groeit nog verder door. We nemen daarnaast ook andere maatregelen, bijvoorbeeld met het experiment rondom de onderwijszorgarrangementen. Dat start per 1 januari 2023. Het kabinet heeft samen met onder andere de Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind gewerkt aan een handreiking voor initiatieven voor een Samen naar School-klas. Op veel plekken wordt die handreiking gebruikt. We hopen dat het helpt om die Samen naar School-klassen te kunnen laten uitbreiden. De initiatiefnemers die daarmee aan de slag willen, kunnen ook worden ondersteund door bijvoorbeeld de NSGK en het Steunpunt Passend Onderwijs.

De studietoeslag voor mensen met een beperking is verhoogd, zeg ik in antwoord op de vraag van de heer Raemakers. Hij zei: "De studietoeslag voor mensen met een beperking is verhoogd, maar D66 hoort signalen dat dit niet geldt in sommige gemeenten voor minderjarige mbo'ers. Wat vindt de minister daarvan vanuit het oogpunt van inclusiviteit? Wat kunnen we daaraan doen?" Mijn collega van OCW is op de hoogte van het vraagstuk. Een recent aangenomen motie van de leden Van der Molen en Palland van het CDA roept het kabinet op om specifiek te verkennen hoe gelijkwaardigheid tussen mbo-studenten en hbo-studenten bereikt kan worden. De minister van OCW is, in samenwerking met de minister van SZW, bezig met de uitvoering van de motie. Zij gaan uw Kamer informeren over de voortgang, gelijktijdig met de Voorjaarsnota.

De voorzitter:
Vindt u het goed als ik de heer Raemakers eerst het woord geef, mevrouw Westerveld? Hij wil namelijk wat zeggen naar aanleiding van zijn vraag.

De heer Raemakers (D66):
Ik hoor "te verkennen", maar de regeling van de studietoeslag gaat erover dat studenten, of ze nu aan het mbo studeren of aan het hbo, want dat maakt niks uit, geen bijbaantje kunnen hebben vanwege hun beperking. Daar moeten zij voor gecompenseerd worden, zodat zij wel aan het studieleven kunnen deelnemen, zoals ieder ander. Nu hoor ik "te verkennen", maar is deze minister het er wel mee eens dat het uitgangspunt niet moet uitmaken, of je nou een mbo- of hbo-student bent en of je nou onder de 18 bent of boven de 18?

Minister Helder:
Dat zou ik een hele logische gedachte vinden, maar ik begeef mij dan ook op het terrein van mijn collega's van OCW en SZW. Ik zal de vraag naar hen doorgeleiden, met de opmerkingen dat ik het een logische gedachte vind dat het niet zou moeten uitmaken.

De heer Raemakers (D66):
Dank u wel daarvoor.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik dank de minister voor haar antwoorden, maar onbewust schetst ze hier precies het probleem. Zowel het punt van de studietoeslag, als het punt dat we al jaren maken over de Samen naar School-klassen, is niet nieuw. Dat speelt al jarenlang, in ieder geval al vanaf het moment waarop ik Kamerlid werd, in 2017. Daar hebben we haar collega's bij OCW al een paar keer om gevraagd. Wat ik de hele tijd merk, is dat er moties door de Kamer moeten worden ingediend. Dan komt er een verkenning, dan komt er nog een brief, dan gaan we kijken hoe het gaat en dan komt er een proeftuin of een experiment. Dat zien we ook met de Samen naar School-klassen. Maar ik zou zo graag willen dat we hier de concrete barrières, waar initiatiefnemers van Samen naar School-klassen maar ook ouders tegen aanlopen, gewoon gaan oplossen. Ik wil de minister dus vragen — ik snap best dat zij Onderwijs niet in haar portefeuille heeft — om dit echt bij haar collega's neer te leggen. We moeten namelijk niet nog vijf jaar lang bezig zijn met brieven, verkenningen en experimenten.

Minister Helder:
Ik hoop dat mevrouw Westerveld ook voelt dat ik echt in ben voor bijvoorbeeld het ontwikkelen van een nationale strategie. We moeten kijken of we voortgang en tempo kunnen maken. We moeten kunnen voelen dat we dat omslagpunt kunnen bereiken. Dus ja, ik ga er werk van maken om mijn collega van OCW hierbij te helpen, en hem te vragen wat hij hiermee kan doen en hoe wij daar tempo in kunnen maken.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dan moet, eigenlijk precies zoals de heer Hijink zei, zo'n nationale strategie er niet toe leiden dat we weer een paar jaar lang bezig zijn met zo'n strategie en met het bedenken wat we willen doen. Wat mij betreft moeten daar dus heel concrete punten in staan, wetten en regels die de Kamer samen met het kabinet kan veranderen.

Minister Helder:
Ja, dat wil ik ook, dus laten we dat doen, maar we kunnen natuurlijk niet altijd alle ... Ik heb al heel kort even in uw initiatiefnota gekeken. Ik moet daar natuurlijk wel een werkagenda voor hebben. Dat zei de heer De Kort ook. Maar er is de intentie om dat inderdaad goed te doen met elkaar, en een nationale strategie neer te leggen waarbij we inderdaad ook die barrières wegnemen. Dus de intentie is er zeker, ook om het concreet te maken.

De voorzitter:
Gaat u verder.

Minister Helder:
Ik heb nog een vraag van de heer Raemakers. Hij vroeg naar het streven naar inclusief onderwijs waarbij kinderen met en zonder beperking samen naar school gaan. Het antwoord heb ik eigenlijk in de spreektekst al meegenomen. De routekaart van de minister van OCW komt er dus aan.

Ik kom bij blokje 4, over zorg en ondersteuning. Mevrouw Westerveld vroeg of de minister bereid is om mensen met een beperking uit te zonderen van inkomensafhankelijke eigen bijdragen. Mevrouw Westerveld noemde in haar inbreng specifiek de ontwikkelingen rond de eigen bijdrage in de Wmo. In het coalitieakkoord is over de Wmo-voorzieningen geconstateerd dat de beschikbaarheid ervan door het abonnementstarief onder druk is komen te staan. Daarmee ontstaat het risico dat juist kwetsbare cliënten geen maatschappelijke ondersteuning ontvangen. Die druk op de beschikbaarheid, en het risico dat zij die ondersteuning niet krijgen, wil het kabinet wegnemen. Daarom is er afgesproken om de Wmo 2015 voor één specifieke voorziening, namelijk de huishoudelijke hulp, inkomensafhankelijk te maken. Daarbij wordt rekening gehouden met draagkracht. Voor de overige Wmo-voorzieningen, zoals dagbesteding en individuele begeleiding, blijft het abonnementstarief gelden en is er geen sprake van een inkomensafhankelijke bijdrage.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
"De Wmo is onder druk komen te staan", staat natuurlijk voor: we moeten voorkomen dat die instroom te hoog wordt. Dat maakt dit zo ingewikkeld. In het coalitieakkoord zijn er dan plannen om de Wmo te veranderen. Probleem is alleen dat die maatregel rond de huishoudelijke hulp geldt zowel voor ouderen, als voor mensen met een beperking. Er staat een maatregel in het coalitieakkoord die er eigenlijk op gericht is om die instroom van ouderen in de Wmo wat af te remmen, maar daar wordt dus ook de groep gehandicapten door geraakt. Dat is eigenlijk symptomatisch, want de hele tijd worden mensen met een handicap de dupe van beperkingen in wet- en regelgeving die eigenlijk niet passend zijn voor hen, en die eigenlijk ook niet voor hen zijn bedoeld. Dus ik zou de minister heel specifiek willen vragen of zij in ieder geval de groep mensen met een beperking kan uitzonderen van deze maatregel.

Minister Helder:
U gaat hier met de staatssecretaris nog het debat over voeren. Ik heb begrepen dat in de internetconsultatie van het wetsvoorstel de vrijstelling wel weer is opgenomen. Ik verwijs u echter toch ook even naar het debat over de Wmo met de staatssecretaris. Ik zal dit met hem bespreken, want ik begrijp uw punt. Dit is een toezegging.

De heer Hijink wees op de kwestie dat mensen nog steeds een herindicatie moeten aanvragen terwijl de zorg- en ondersteuningsvraag ongewijzigd is. Eens. Ik heb al vaker gezegd dat een langere beschikkings- of toekenningsduur voor mensen met een stabiele zorgvraag de norm zou moeten zijn. Bij de Wmo en de Jeugdwet hebben gemeenten nu al de ruimte om maatwerk in de beschikkingsduur toe te passen. In het kader van de Toekomstagenda gehandicaptenzorg zijn daarover gesprekken met de gemeenten gevoerd. Ik heb daarin ook aangegeven dat ik dat echt wil. Ik concludeer dat meerdere gemeenten al gebruikmaken van deze mogelijkheid. Ik concludeer echter ook dat dat nog niet overal gebeurt, vaak omdat gemeenten nog onbekend zijn met de mogelijkheden of omdat ze terecht of onterecht juridische bezwaren zien.

Ik hoor ook dat gemeenten kortdurende beschikkingen afgeven. Dat doen ze vanuit een goede bedoeling, namelijk om de inwoner in beeld te houden. Ze willen graag in gesprek blijven met de inwoners. Wat mij betreft kan dat laatste ook door een periodiek evaluatiegesprek, zonder een nieuwe beschikking. Ik ben met VNG en gemeenten in gesprek om vast te stellen waarom ze soms niet en soms wel langdurig beschikken, en wat er nodig is om dat te veranderen.

De heer Hijink (SP):
Ik hoef niet ieder jaar of iedere twee jaar opnieuw bij de gemeente te laten weten dat ik nog steeds bruine ogen heb, maar iemand die niet kan zien, moet als hij bepaalde hulpmiddelen nodig heeft van de gemeente, wel met enige regelmaat blijven aantonen dat hij nog steeds niet kan zien. Dat is heel raar. Ik zou graag willen dat de minister afspraken gaat maken met alle uitvoeringsorganisaties. Denk aan het UWV, de gemeenten, de zorgverzekeraars en de zorgkantoren. Ik wil dat zij met hen afspreekt dat als je één keer hebt aangegeven dat er sprake is van een levenslange beperking, je dat daarna nooit meer hoeft te doen, tenzij je zelf reden ziet om aan te geven dat er iets in de situatie is veranderd. Waarom zet zij daar nou niet op in? In the end is het namelijk een ontzettend mensonterende bezigheid. Het is heel naar om iedere keer opnieuw bij allerlei instanties aan te moeten geven wat er allemaal aan je mankeert. Dat zou eigenlijk moeten stoppen.

Minister Helder:
Ik vind dat ook naar. Ik heb dat ook weleens "mensonterend" genoemd. Ik vind dat we dat niet moeten doen. Ik kan toezeggen dat ik die afspraken ga maken. Ik zal u voor de zomer daarover informeren.

Meneer Van der Staaij gaf aan dat het enorm belangrijk is om gezinnen te versterken. Hij had het over het idee dat je één pgb moet kunnen aanvragen voor het hele gezin, ook als je een kind thuis hebt met een beperking. Hij benadrukte het goed betrekken van gezinnen. Hij vroeg of ik er later bij de Kamer op terug kan komen hoe dat verder gestalte krijgt. Ik heb de indruk dat u refereert aan het experiment integraal pgb, klopt dat? Ik zie meneer Van der Staaij knikken, dus dat klopt. Dat experiment bestond uit het samenvoegen van budgetten uit meerdere wetten voor bijvoorbeeld een gezin. Dat is geëvalueerd. In september '21 is daarover een onderzoeksrapport gekomen. Dat is aan u aangeboden. De conclusie op dat moment was dat er geen draagvlak was voor het voortzetten van het experiment in die vorm. Dat advies heb ik overgenomen. Tegelijkertijd kan ik de heer Van der Staaij melden dat ik het belangrijk vind om samen met de ketenpartners te kijken of we er zo veel mogelijk voor kunnen zorgen dat de budgethouders zo min mogelijk last hebben van de verschillen tussen de domeinen. De acties uit de huidige beleidsagenda zijn hierop gericht. Dat klinkt misschien wat vaag. We gaan het experiment dus niet opnieuw opstarten, maar we hebben wel oog voor de specifieke positie van het gezin. We willen kijken of we dat allemaal kunnen combineren.

Mevrouw Westerveld vraagt of ik wil kijken naar de stapeling van zorgkosten voor mensen met een beperking. Het kabinet vindt het van belang dat zorg van goede kwaliteit voor iedereen toegankelijk en betaalbaar is. Aan goede zorg en ondersteuning betalen we allemaal mee via belastingen en premies. De zorg en ondersteuning in Nederland is daardoor in hoge mate gebaseerd op een solidariteit van mensen die weinig zorg gebruiken met de mensen die veel zorg gebruiken. Juist om het draagvlak voor die solidariteit te bewaken, vragen we toch ook een stukje aan mensen die gebruikmaken van de zorg. We hebben daarbij oog voor de stapeling van de eigen bijdrage. Die monitor wordt dan ook ingericht om daar beter zicht op te krijgen. Daarnaast heeft het kabinet het eigen risico bevroren tot en met 2025. De bijbetalingen voor extramurale geneesmiddelen zijn ook in 2023 gemaximeerd op €250 per jaar. Op dit moment wordt er ook gewerkt aan een hervorming van het eigen risico. Daar krijgt u binnenkort een brief over. Dat was blokje 4, voorzitter. Dan heb ik blokje 5: openbaar vervoer. We komen aan het facultatief protocol toe, zeg ik maar even. Dat is een hele belangrijke en die houd ik voor het laatst. Nee hoor, ik heb nog een blokje overig.

De heer Raemakers van D66 vraagt naar het amendement-Van Ginneken over de 20 miljoen extra voor het toegankelijk maken van het ov: hoe ga ik dat oppakken met mijn collega en wanneer ontvangt de Kamer de resultaten? Dat amendement is tijdens de begrotingsbehandeling van IenW ingediend. Het bedrag komt naast de 10 miljoen euro die IenW reeds ter beschikking had gesteld voor de uitvoering van het Bestuursakkoord Toegankelijkheid OV. Dat bestuursakkoord is afgelopen 7 november door de staatssecretaris van IenW, de decentrale vervoersautoriteiten, NS, ProRail en de regionale vervoerders ondertekend. U heeft als Kamer op 19 december een brief van de staatssecretaris van IenW ontvangen waarin onder andere is ingegaan op de acties uit het bestuursakkoord die de komende jaren worden uitgevoerd. Voor de zomer wordt u opnieuw geïnformeerd door de staatssecretaris van IenW over de borging van de maatregelen gedurende de looptijden van het bestuursakkoord.

Voorzitter. Dan de vraag van meneer De Kort. Het genoemde jaartal 2040 is voor het ov te laat, zegt hij, omdat deze doelgroep afhankelijk is van het ov. Hoe zit de minister daarin, is zijn vraag. Het klopt dat 2040 heel ver weg klinkt, maar de ambitie is om in 2040 het openbaar vervoer volledig toegankelijk te maken voor iedereen. Het bestuursakkoord waar ik het net over had, levert een belangrijke bijdrage aan die ambitie. Er wordt al vele jaren gewerkt aan verbetering van de toegankelijkheid. 90% van de reizen van de NS kan naar een toegankelijk station worden gemaakt. Alle sprinters van de NS zijn voorzien van een lage instap en op meer stations is er binnen één uur reisassistentie beschikbaar. Ik hoor ook dat dit af en toe niet geborgd kan worden, ook vanwege personeelsgebrek. Maar ik wil maar aangeven dat niemand op de handen zit om het wel mogelijk te maken en dat het niet zo is dat we pas in 2040 daar zijn. Als ik de staatssecretaris van IenW hierover spreek, is het de ambitie om ook hier tempo te maken en in 2040 volledig klaar te zijn.

Dan het facultatief protocol, voorzitter. Ik ben met de leden van het kabinet in gesprek om over te gaan tot ratificatie van het facultatief protocol naar aanleiding van de voorlichting die ik van de Raad van State daarover heb ontvangen. Ik wil daar spoedig tot een kabinetsstandpunt komen. Daarin geef ik ook een reactie op het advies van de Raad van State. Ik verwacht daar op korte termijn uit te komen. Uiterlijk in het voorjaar van 2023, dus aan het einde van het eerste kwartaal, zal ik uitsluitsel geven over het ratificeren van het facultatief protocol. Ik kan daar helaas niet op vooruitlopen vandaag en ik kan uiteraard ook niets delen over de beraadslagingen in het kabinet daarover, maar ik ben er echt druk mee doende en ik wil u voor het einde van het eerste kwartaal daarover berichten.

De voorzitter:
Wie was het eerste? De heer Mohandis, PvdA.

De heer Mohandis (PvdA):
Gezien het strenge voorzitterschap kunnen we elkaar wellicht ook aanvullen. Nee, grapje; alle gekkigheid op een stokje. Ik probeer goed te volgen wat de minister zojuist heeft gezegd. Die eerste zin triggerde mij, "we gaan over tot ratificatie". Daarna zei u: we gaan nog in gesprek en ik kan niets vertellen over de beraadslagingen in het kabinet. Hoe staat u er zelf in? U bent als minister belast met dit onderdeel in uw portefeuille. Wilt u overgaan tot ratificeren? Daar kan "ja" of "nee" op komen. Vervolgens gaat u ook kijken of het kabinet meebeweegt. Ik ben heel benieuwd naar iets meer duiding van uw eigen houding.

Minister Helder:
Meneer Mohandis weet dat wij als kabinet met één mond spreken, dus daar kan ik op dit moment niets over zeggen. Ik kan wel zeggen dat ik het een heel belangrijk onderwerp vind. Dat mag ook spreken uit de woorden die ik heb gewijd aan de nationale strategie en aan de omslag waar we in zitten. Ik vind het echt een belangrijk onderwerp, maar ik ga niet vooruitlopen op standpunten van het kabinet, beraadslagingen en dergelijke.

De heer Mohandis (PvdA):
De minister gaat in haar antwoord in op hetgeen waar ze weinig over kan zeggen. Ik kan erin meegaan dat ze daarop inzoomt, maar dat is niet mijn vraag. Mijn vraag is: is uw inzet dat we 2023 ingaan en eindigen met de ratificatie? Dat kunt u zeggen. Natuurlijk is er discussie. De ministers zullen ook kijken op het eigen beleidsterrein of het allemaal makkelijk gaat en dergelijke. Het is allemaal niet eenvoudig, maar dit antwoord voelt toch een beetje alsof over een halfjaar moet worden vastgesteld of het kan en we over een halfjaar weer hetzelfde debat hebben als dat niet zo is. Dat zou ik zo zonde vinden als de weg nu wordt vrijgemaakt en alle adviezen nu zeggen: the next step kan. Ik ben iets meer benieuwd naar uw inzet daarop.

Minister Helder:
Ik zei net tegen de heer Mohandis dat ik het een ontzettend belangrijk onderwerp vind, maar dat ik niet kan en ga vooruitlopen op een besluit van het kabinet hierover. Daar ga ik vandaag ook niets over zeggen. Voor het einde van het eerste kwartaal kan ik u daarover berichten.

De voorzitter:
Even voor de mensen die het debat volgen. Uw eerste zin leek erop alsof u zou gaan ratificeren, dus misschien kunt u even iets meer preciseren wat u aangaf.

Minister Helder:
Ik vind het een belangrijk onderwerp, dus ik ben met de leden van het kabinet in gesprek om te kijken wat ervoor nodig is en of we kunnen overgaan tot ratificatie. Dat doen we ook mede op basis van het advies van de Raad van State. Ik kan niet op die besluitvorming vooruitlopen. Ik heb ook nog de aansporing gekregen van het College voor de Rechten van de Mens. Dat neem ik serieus mee. Ik sta heel serieus in het onderzoeken hiervan, maar ik ga niet vooruitlopen op de uitkomsten van het kabinet. Het feit dat ik er serieus in sta, zegt hopelijk genoeg dat dit wat mij betreft een heel belangrijk onderwerp is waar ik voor ga, maar ik ga er niet op vooruitlopen.

De voorzitter:
Tot slot, meneer Mohandis.

De heer Mohandis (PvdA):
Ik wil zelf niet in herhaling vervallen. Uiteindelijk gaat het om het volgende. De minister heeft het over het advies van de Raad van State en de inbreng van het College voor de Rechten van de Mens. Die geven u toch ook echt alle ruimte om de volgende stap te zetten. Ik begrijp dat het vooruitloopt op de beraadslaging. Uiteindelijk lijkt een Kamermeerderheid zich er ook voor uit te spreken om het te doen. Dan moet er vooral beraadslaagd worden, maar de Kamer gaat er uiteindelijk gewoon over. Ik hoop dat u de gevoelens van deze Kamer die breed leven, meeneemt en dan ook zegt: het gaat gewoon gebeuren.

Minister Helder:
De gevoelens van deze Kamer neem ik daar zeker in mee. Daar kan de heer Mohandis gerust op zijn. Ik deel dat ook met andere leden van het kabinet. Maar ik ga vandaag geen uitspraken doen over iets wat wij als kabinet nog moeten bespreken en waar we over moeten besluiten.

De heer Hijink (SP):
Uiteindelijk hangt dit samen met de volgende vraag. Misschien volgt niet iedereen waar dit precies over gaat. Het gaat dus over dat protocol dat geratificeerd moet worden. Waarom? Omdat dat ervoor zorgt dat de afspraken die zijn gemaakt en de rechten die mensen eraan kunnen ontlenen, kunnen worden gehaald en worden bevochten. Het grote probleem is natuurlijk dat je er niks aan hebt als we hele mooie afspraken maken, maar je als mens met een beperking vervolgens geen rechten kan afdwingen ergens. Mijn vraag is nu als volgt. In de Kamer blijkt dat er een hele ruime meerderheid is voor het ratificeren van het protocol. De Raad van State zegt: dat zouden we moeten doen. Het College voor de Rechten van de Mens zegt: dat zouden we moeten doen. Vindt de minister het nog denkbaar dat het kabinet niet zou overgaan tot ratificatie van het aanvullend protocol?

Minister Helder:
Ik vind de creativiteit van de heer Hijink om dit te vragen heel mooi, maar ik blijf bij mijn antwoord. Ik ga nu geen uitspraken doen over iets wat we in het kabinet nog moeten bespreken. Ik ben overigens ook op werkbezoek geweest bij het College voor de Rechten van de Mens. Ik begrijp ook dat we in Nederland toch ook heel veel doen rond rechtsbescherming. Ook het College doet daar veel voor, ook proactief. Het is dus niet zo dat mensen helemaal geen rechtsbescherming ervaren. Maar u heeft gelijk: het is een belangrijk onderdeel. Met name het onderdeel klachtrecht is belangrijk. Dat we dat doen, heeft ook een hele grote symbolische waarde. We zouden ook zo'n beetje het enige land zijn dat het niet doet. Nogmaals, ik ga niet vooruitlopen op de uitkomst van een kabinetsberaadslaging hierover.

De heer Hijink (SP):
Ik vermoed dat de reden dat Nederland nog niet is overgegaan tot ratificatie van het protocol te maken heeft met het feit dat wij op heel veel punten gewoon echt nog achterlopen. Kijk, de minister spreekt bij het openbaar vervoer zelf over 2040. Dat is nog een heel end weg. We hebben het gehad over de rechtspositie van mensen met een beperking. We hebben het gehad over de inkomenspositie van mensen met een beperking. Die is de afgelopen tien jaar achteruitgegaan. Op heel veel punten staan we er niet goed op. Ik zou het heel erg vinden als, omdát we de boel niet op orde hebben, de discussie in het kabinet nu is: wacht eens effe, als wij mensen met een beperking de mogelijkheid gaan geven om naar Genève te gaan om daar hun rechten af te dwingen, dan konden er weleens heel veel klachten op ons afkomen; dat kon weleens gaan betekenen dat wij allerlei maatregelen moeten nemen waar we nog helemaal niet op zitten te wachten en die we helemaal niet willen nemen omdat we voor een andere politieke koers hebben gekozen. Wat ik nou graag van deze minister zou willen, is dat zij uitspreekt dat zij achter deze groep gaat staan en dat zij, net als een meerderheid in deze Kamer, gewoon duidelijk maakt dat wij die keuze nu wél moeten maken, juist omdat we willen dat mensen met een beperking een gelijkwaardige positie krijgen.

Minister Helder:
Ik herken mij als persoon en als minister voor Langdurige Zorg en Sport niet in de argumentatie die de heer Hijink schetst. Met ieder antwoord dat ik hierop ga geven, loop ik vooruit op datgene wat we gaan bespreken. Ik vraag u om te wachten tot het einde van het eerste kwartaal. Dan ga ik u hierover een brief sturen en dan hoort u het besluit van het kabinet over het mogelijk wel gaan ratificeren van het facultatief protocol.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Mocht de minister er eerder dan het einde van het eerste kwartaal uit zijn, dan vind ik het helemaal niet erg als zij die postzegel eerder plakt, maar dat terzijde. Eerlijk gezegd, zou ik het heel erg vinden als mensen naar Genève zouden moeten gaan om hun recht te halen. Want volgens mij begint het gewoon met onze samenleving hier, met onze rechtsbescherming hier. Dat begint niet in Genève. Wat mij betreft, is Genève absoluut het sluitstuk, als je het echt niet meer ziet zitten. De Raad van State heeft een heel aantal handvatten gegeven voor dingen waarbij Nederland in beweging moet komen. Die zien op dit VN-verdrag, maar ook op andere sociale, economische en culturele verdragen waarbij nog een en ander voorligt en Nederland — laat ik het zo zeggen — in internationaal perspectief geen koploper is. De minister zegt dat ze er nog een beetje tijd voor neemt, maar ze heeft mijn ongeduld geproefd. Ik zou haar daarom willen vragen om, als zij dat besluit neemt, alsjeblieft ook met een agenda te komen waaruit blijkt hoe Nederland het waar gaat maken dat mensen zo min mogelijk toekomen aan een reis naar Genève, simpelweg omdat we hier in Nederland de stappen zetten die mensen al heel lang verdienen.

Minister Helder:
Helemaal eens. Die toezegging kan ik doen: dat neem ik daarin mee.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dan zie ik uit naar de brief. Ik maak het even specifiek: ik hoop dat de minister dan ook ingaat op de verschillende verdragen, zoals de Raad van State dat in zijn advies schetste, en dat we dan niet het smalle spoor pakken, maar bij alles echt pragmatisch bekijken wanneer het vervolg komt. Want dan kan ook deze Kamer daar goed het gesprek over voeren en dan weten mensen dat dit kabinet doorpakt en eindelijk laat zien dat wat wordt opgeschreven ook werkelijkheid wordt.

Minister Helder:
Ik snap de vraag van mevrouw Bikker. Ik kom daar in de tweede termijn nog even specifiek op terug.

Mevrouw Werner (CDA):
Ik wil de minister nog wat vragen. De minister haalde het net zelf ook aan. Ik heb hier het kaartje. Daarop zie je dat Spanje, Portugal, Frankrijk, Italië, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk het facultatief protocol allemaal wel hebben kunnen ondertekenen. Waarom kunnen zij dat wel? Weet de minister dat?

Minister Helder:
Nee. Dat antwoord moet ik schuldig blijven. Ik weet niet waarom het hun wel is gelukt. Ik beperk me tot waarom wij het nu niet gedaan hebben. Ik ga met mijn collega's in het kabinet spreken over het besluit dat wij gaan nemen; daar ben ik op dit moment mee bezig.

Mevrouw Werner (CDA):
Misschien is het nog wel een aardig idee om dit kaartje dan mee te nemen. Ik denk dat de bewindspersonen dan onder de indruk zullen zijn.

Minister Helder:
Fantastisch. Ik neem het gelijk mee. Ik ken het kaartje.

De voorzitter:
Het komt naar u toe.

Dan gaan we naar het laatste thema.

Minister Helder:
Het laatste thema is het blokje overig.

De heer Raemakers stelde een vraag over het door de overheid gebruiken van toegankelijke taal die voor iedereen begrijpelijk is. En hij gaf ook nog specifiek aan of de bibliotheken daar een rol in kunnen spelen. Dat klopt, de bibliotheken bieden onder andere oefenmateriaal aan van Steffie, specifiek gericht op mensen met een lvb. Daarnaast speelt de bibliotheek ook een grotere rol in het verbeteren van basisvaardigheden zoals taal en digitaal rekenen, en ze biedt ook een laagdrempelig en gratis hulp en cursusaanbod aan. Het Informatiepunt Digitale Overheid is specifiek gericht op het eenvoudig communiceren en uitleggen van moeilijke materie en speelt een rol in eenduidig taalgebruik. Er is al veel informatie en verschillende handreikingen beschikbaar vanuit organisaties, en richtlijnen voor het gebruik van beeld. Ik noem maar even de Toolkit Inclusie en de Kennisbank Beeldtaal. Ook is er continu druk via Gebruikers Centraal van lvb'ers. Ze zijn ook betrokken bij het testen van de beeldbrieven, omdat we uiteraard gezegd hebben: "Niets over ons zonder ons". Communicatie aan burgers kan verder worden verbeterd door het consistent inzetten van die testen, het gebruikmaken van de lessen die we met elkaar leren en vooral ook door de goede voorbeelden uit te dragen. En dat gebeurt in ieder geval.

De voorzitter:
Voordat u verdergaat: mevrouw Westerveld op dit punt? Ja? Ga uw gang.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Voorzitter. Het punt van toegankelijke taal. Hier geldt natuurlijk dat ook wij het goede voorbeeld kunnen geven. Ik heb — uit mijn hoofd — in 2018 al eens een motie ingediend, waarin ik zei: wetsvoorstellen waarbij het gaat over wetten en regels die voor iedereen in dit land gelden, zouden ook voor iedereen toegankelijk en begrijpelijk moeten zijn. En dan heb ik het niet alleen over de 2,5 miljoen mensen die moeite hebben met lezen, schrijven of rekenen. Heel veel voorstellen zijn zo moeilijk geschreven dat het zelfs voor ons — en wij zijn daar dagelijks mee bezig — al heel moeilijk is om daardoorheen te komen. Wij vroegen toen: zorg er nou voor dat bij elk voorstel gewoon een heldere toelichting komt. En dan heb ik het echt niet over Jip-en-Janneketaal; gewoon een heldere toelichting. Dat zijn ook weer van die voorstellen die vanuit de Kamer gedaan worden die door het kabinet beter uitgevoerd kunnen worden. En ik kijk daarvoor niet alleen deze minister aan.

Minister Helder:
Ik neem hem mee. Ik heb het opgeschreven, en ik neem het mee.

De vraag van de heer Van der Staaij over hoe we voorkomen dat er, met alle prenatale screenings op handicaps, geen stigma op bepaalde aandoeningen of ziekten ontstaat. Ik ben het ermee eens dat iedereen in alle vrijheid eigen keuzes rond screening moet kunnen maken. Samen met de minister van VWS zet ik me daar ook voor in. En van stigma's of maatschappelijke druk om al dan niet te kiezen voor screening mag wat ons betreft geen sprake zijn. Om dat te bewerkstelligen, krijgen zwangere vrouwen voorafgaand aan de screening een zorgvuldig en waardevrij counselingsgesprek. In dat counselingsgesprek gaat ook aandacht uit naar het leven met een kind met een van de mogelijke aandoeningen. Als een aandoening opgespoord wordt met de screening wordt de zwangere in de zorg begeleid. Daar kan contact worden gelegd met maatschappelijk werkers of met patiëntenorganisaties. Uit het implementatieonderzoek van de niet-invasieve prenatale test blijkt overigens dat de overgrote meerderheid van de vrouwen geen maatschappelijke druk ervaart in hun keuze om al dan niet deel te nemen daaraan. Maar het is zeker een punt van zorg, dus daar zullen wij op blijven letten.

Dan had mevrouw Bikker nog een goed voorbeeld gegeven van het ministerie van Justitie en Veiligheid, dat werkt aan een lvb-proof strafrechtketen. Zij vraagt hoe het zit bij de andere ministeries, en of ik bereid ben om andere bewindspersonen daarop aan te sporen. Eens. Ik heb eigenlijk net al gezegd dat ik dat natuurlijk meeneem in de hele meerjarige strategie. Maar vanuit het ministerie van VWS is de toekomstagenda zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking opgesteld. Een van de zes prioritaire thema's is mensen met een lvb. Het doel is dat we gezamenlijk vanuit meer kennis van de doelgroep de participatie van en de zorg voor ondersteuning van mensen met een lvb verder kunnen verbeteren. Op onderdelen werk ik daarbij samen met OCW en Sociale Zaken, bijvoorbeeld als het gaat om talentontwikkeling, of met het ministerie van BZK rondom begrijpelijke informatie — waar we het net over hadden — en het verbeteren van digitale vaardigheden. Ik verwijs ook nog even naar de verzamelbrief gehandicaptenzorg die ik voornemens ben in januari te versturen. Daarin zal ik op grond van de motie-Sahla inzicht geven in ingezette activiteiten naar aanleiding van het ibo-lvb. Dat was het antwoord op uw vraag.

Dan vroeg mevrouw Bikker wat ik als minister vind van het advies om communicatie voor verdachten naar B1-niveau te brengen, zodat ze begrijpen wat hen ten laste wordt gelegd. Ik ben het ermee eens dat verdachten ook mee moeten kunnen doen en het recht hebben om begrijpelijk te weten wat hen ten laste wordt gelegd. Ik begrijp ook dat B1 niet per se de norm is voor begrijpelijke overheidsinformatie. Met Direct Duidelijk, het programma voor duidelijke en begrijpelijke overheidscommunicatie dat bij Gebruiker Centraal is ondergebracht, trainen we ambtenaren om hun teksten begrijpelijk te schrijven en te maken. Dat wordt altijd getest met de doelgroep.

Ik zie hier nog een hele specifieke vraag over de strafrechtketen. Die vraag zal ik doorgeleiden naar JenV.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
We moeten voorkomen dat alles in B1 moet, want dat gaat simpelweg niet in de strafrechtketen. Daarover zijn we het snel eens, denk ik. Het gaat mij erom dat een verdachte echt begrijpt wat hem ten laste wordt gelegd, al helemaal als duidelijk is dat het iemand is die licht verstandelijk beperkt is. Geregeld is dat duidelijk. Het gaat mij erom dat dan die opdracht in ieder geval ervaren wordt.

Minister Helder:
Ja. Ik neem dat in ieder geval mee om te bespreken en te kijken wat we daarmee kunnen doen. Het is een duidelijke vraag.

Dan nog de vraag van mevrouw Bikker van de ChristenUnie over welke extra inzet ik wil plegen om de inzet van tolken te versterken. De tolkvoorziening is een gezamenlijke inspanning, met de collega's van OCW en Sociale Zaken als verantwoordelijken voor de tolkvoorziening in onderwijs en het werkdomein, en met het UWV als uitvoerder van de tolkvoorziening. Ik spreek regelmatig met de vertegenwoordigers van de belangenorganisaties om de knelpunten bij de tolkvoorziening te bespreken en waar mogelijk op te lossen. Een uitdaging is het aantal beschikbare tolken en de financiële kaders in het kader van de houdbaarheid. Concreet zal ik in 2023 kijken naar de kaders voor maatwerkaanvragen en het harmoniseren van de drie regelingen. Ik zal u hier in de eerste helft van 2023 nader over informeren.

Dan de vraag van de heer Mohandis. Hoe vrijblijvend vindt de minister het Besluit algemene toegankelijkheid? Wat voor doorwerking gaat dit concreet hebben zodat het juridisch afdwingbaar wordt? Het huidige Besluit algemene toegankelijkheid, verbonden aan de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, geeft al voldoende wettelijk kader om een nationale meerjarige strategie vorm te geven. Het komt nu echt aan op het in de praktijk brengen van een weging naar toegankelijkheid en inclusie. Op specifieke inhoudelijke terreinen is al aanvullende wet- en regelgeving gerealiseerd. Denk bijvoorbeeld aan de Europese toegankelijkheidsrichtlijn en het besluit digitale toegankelijkheid overheid. Ik heb eerder in het debat al gezegd dat als er in de praktijk knelpunten in wet- en regelgeving worden gesignaleerd, ook door de bestuurlijk aanjager, ik ga kijken of ik op die concrete punten nog aanpassingen kan doen.

De heer Mohandis (PvdA):
Ons punt als het gaat om het Besluit algemene toegankelijkheid voor personen met een handicap of chronische ziekte heeft er ook mee te maken dat we juist willen dat de praktijk meer afdwingbaar wordt, al heb je het wellicht ergens in een regel geregeld. Wij denken dat de vrijblijvendheid in dit besluit minder kan, juist om te voorkomen dat we zeggen "het voornemen is er wel, maar het is eigenlijk niet afdwingbaar", waardoor de praktijk niet verandert of de praktijk uiteindelijk ook te vrijblijvend is. Dat is de worsteling. Dat is ook de zoektocht. Wij dachten dat hierin te kunnen vinden, vandaar de inzet. Als u zegt "er is voldoende mogelijkheid", dan ben ik benieuwd hoe we dan wel die wettelijke verankering gaan borgen.

Minister Helder:
Daar moet ik even in de tweede termijn op terugkomen, als u dat goedvindt.

Ik heb nog twee vragen. Ten eerste de vraag van mevrouw Bikker over de bekendheid van de onafhankelijke cliëntondersteuning en of ik meerwaarde zie in landelijke kwaliteitseisen voor de onafhankelijke cliëntondersteuning. De bekendheid kan inderdaad beter, met name onder professionals, die potentiële cliënten kunnen wijzen op het bestaan ervan. Ik heb met de VNG en Movisie afgesproken dat ze in het eerste kwartaal van 2023 een voorstel doen om de functie cliëntondersteuning beter bekend te maken, met name onder alle functionarissen die de behoefte aan die functie zouden kunnen herkennen en er gericht naar kunnen doorverwijzen.

Er zijn heel verschillende vormen van cliëntondersteuning, dus ten aanzien van de landelijke kwaliteitseisen wil ik het volgende zeggen. Voor cliëntondersteuning vanuit gemeenten zijn er veel contracterende partijen. Ook zijn er veel verschillende vormen van cliëntondersteuning. Dat maakt die landelijke kwaliteitsstandaarden best ingewikkeld. Ondanks deze diversiteit is de kwaliteitsverbetering van cliëntondersteuning wel een belangrijk aandachtspunt. We werken daar nu op een paar manieren aan. In het Koploperproject Cliëntondersteuning van de VNG en Movisie gaan gemeenten aan de slag met de versterking van de cliëntondersteuning, waarbij ook voorbeelden worden uitgewisseld. Er is een Handreiking Cliëntondersteuning, die onlangs door hen is geactualiseerd en beschikbaar is gesteld. We hebben ook geïnvesteerd in de activiteiten van de Beroepsvereniging van Cliëntondersteuners met kennis van beperkingen. Die krijgt onder andere ondersteuning van VWS en heeft op die manier haar professionaliseringsaanbod ontwikkeld. Ik ben met de minister van Sociale Zaken in gesprek over de mogelijkheden van cliëntondersteuning bij het UWV.

Dan de vraag van mevrouw Van der Plas. Zij vroeg of het programma van Paul de Leeuw een vaste plek bij de NPO zou kunnen krijgen. Daar ben ik het van harte mee eens, want ik vind het echt een ontzettend leuk programma, maar helaas gaat de NPO zelf over zijn programmering; dat kunnen wij als kabinet niet doen. Maar ik wil het van harte aanbevelen en ik zal het ook zeker met de collega van Cultuur bespreken. Het is echt een ontzettend leuk programma; dat ben ik helemaal met u eens. Het krijgt echt een dik compliment.

Daarmee ben ik aan het einde van mijn beantwoording.

De voorzitter:
Dan wil ik de minister bedanken voor haar eerste termijn. Ik stel voor dat we meteen beginnen met de tweede termijn van de Kamer. Ik geef het woord aan mevrouw Westerveld van GroenLinks. We hebben nog een druk programma, met heel veel tweeminutendebatten, dus we moeten het een beetje compact houden; dat gaat heel goed.

Ziet mevrouw Westerveld af van haar tweede termijn?

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Neeneenee.

De voorzitter:
Ik kon het me eerlijk gezegd ook bijna niet voorstellen. Het woord is aan mevrouw Westerveld, GroenLinks.


Termijn inbreng

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Voorzitter. Ik dank de minister voor de antwoorden. Ik zou alle collega's willen aanraden om vooral het cijferoverzicht van 2022 van het programma Onbeperkt meedoen! eens te bekijken. Dat is best een prima programma, maar als je naar de inhoud en de cijfers kijkt, dan ga je daar spontaan van huilen, want Nederland loopt gewoon heel erg achter op een heel aantal doelstellingen die we onszelf hebben opgelegd en ook internationaal gezien doen we het niet goed genoeg.

Voorzitter. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het coalitieakkoord is afgesproken dat de Wmo inkomensafhankelijk wordt;

overwegende dat dit voor mensen met een beperking betekent dat zij weer extra eigen bijdragen gaan betalen;

verzoekt de regering om het abonnementstarief te handhaven voor mensen met een levenslange en levensbrede beperking,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Mohandis.

Zij krijgt nr. 270 (24170).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
De tweede motie hebben we genoemd "niets over ons zonder ons".

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat goede implementatie van het VN-verdrag Handicap begint bij het goed betrekken van ervaringsdeskundigen bij het maken van beleid;

verzoekt de regering om per ministerie inzichtelijk te maken hoe ervaringsdeskundigen worden betrokken bij het maken van beleid en de vertegenwoordiging van mensen met een beperking op alle ministeries te verbeteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Mohandis.

Zij krijgt nr. 271 (24170).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Mijn excuses aan de tolken dat ik misschien veel te snel praat. Dat komt doordat wij hier aan een bepaalde spreektijd gebonden zijn. Ik weet dat het eigenlijk veel beter is om rustig en duidelijk te praten, maar ik zie de tijd wegtikken op het klokje, dus het is een beetje een verkeerde gewoonte.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Hijink van de SP. De tweede termijn is 1 minuut en 20 seconden. Dat is dus inderdaad kort en krachtig. Maar volgens mij hebben we ook de ambitie voor volgend jaar om het aantal moties te verminderen, dus wellicht helpt dit.

De heer Hijink (SP):
Voorzitter. Het is misschien omdat ik nu bijna zes jaar in de Kamer zit of gewoon omdat ik een heel ongeduldig tiepje ben, maar het is best frustrerend om heel vaak debatten te voeren over bijvoorbeeld het VN-verdrag over de rechten van mensen met een beperking en dan de enorme traagheid te zien waarmee daadwerkelijk maatregelen worden genomen om de situatie van die mensen te verbeteren. Ik wil een motie indienen die gaat over het facultatief protocol. Ik vind eigenlijk dat het niet kan bestaan dat het kabinet volgend jaar alsnog zou besluiten om dat niet te ondertekenen en ratificeren. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een handicap door de Nederlandse regering ondertekend is;

overwegende dat het facultatieve protocol van dit verdrag de rechtsbescherming van mensen met een handicap beter helpt te beschermen;

overwegende dat zowel het College voor de Rechten van de Mens alsook de Raad van State aanbevolen heeft het protocol te ondertekenen;

verzoekt de regering om in het voorjaar van 2023 het facultatieve protocol van het VN-verdrag voor rechten van mensen met een handicap te ondertekenen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hijink, Mohandis en Westerveld.

Zij krijgt nr. 272 (24170).

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Mohandis van de PvdA.

De heer Mohandis (PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Alles gehoord hebbende, is het voor ons nu afwachten of ook 2023 een jaar wordt waarin we met elkaar vaststellen dat we nog niet een stap verder zijn en Nederland als een van de weinige landen nog niet een protocol heeft geratificeerd. Ik refereer aan de motie van collega Hijink, die wij mede hebben ondertekend. Het is aan ons als Kamer om de rechtsbescherming goed te regelen. Ik ben heel benieuwd naar de stemmingen vanavond. Ik twijfel niet aan de intentie van deze minister, maar ik hoor ook het antwoord "ik moet nog kijken hoe het in het kabinet gaat". We weten hoe het vaak is gegaan, in ieder geval het afgelopen jaar. Er ligt gewoon nog niks en we zijn niet opgeschoten.

Het andere punt, waar ik eerder over sprak, ging over de vraag hoe we meer tot die wettelijke verankering kunnen komen. Wij hebben de suggestie gedaan voor een scherper besluit en om een en ander meer afdwingbaar te maken. Daar krijg ik in de tweede termijn een reactie op, dus dat wachten wij af. Aan de hand daarvan zullen wij in een volgend debat zeker komen tot voorstellen. Voor de verandering dien ik geen moties in, omdat er dit jaar al best wat zijn ingediend.

De voorzitter:
Kijk eens aan. De heer Ramaekers, D66.

De heer Raemakers (D66):
Voorzitter, dank u wel. We hebben een belangrijk debat gehad. We hebben het gehad over het ov, over onderwijs en over de studietoeslag. Allemaal belangrijke zaken voor mensen met een beperking. Ik wil het hebben over taal, en dan met name over begrijpelijke taal. U heeft het al gezegd, voorzitter, dat er hier heel veel moties worden ingediend. Wij hebben nu gepoogd een motie in te dienen, geschreven in begrijpelijke taal, over begrijpelijke taal, voor mensen met een beperking.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

na overleg van de Kamerleden,

overwegende dat berichten vanuit de overheid voor iedereen goed te begrijpen moeten zijn, dus ook voor mensen met een beperking;

overwegende dat de overheid al veel berichten schrijft in begrijpelijke taal, maar nog veel meer gebruik kan maken van filmpjes en plaatjes;

verzoekt de regering om gemeenten en andere organisaties te vragen om berichten vanuit de overheid begrijpelijker te maken met behulp van plaatjes;

verzoekt de regering om te onderzoeken op welke manieren een groep experts advies kan geven om de berichten van de overheid begrijpelijker te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Raemakers en Sahla.

Zij krijgt nr. 273 (24170).

Dank u wel. "Gehoord de beraadslaging" hoort ook bij de motie, dus als u het goedvindt, schrijven we dat er nog bij.

De heer Raemakers (D66):
Dat wordt er nog bij geschreven? Akkoord.

De voorzitter:
Ja, helemaal goed. Fijn. Dan geef ik het woord aan mevrouw Werner van het CDA. Gaat uw gang.

Mevrouw Werner (CDA):
Voorzitter. Ik dien geen moties in. Mijn eerder ingediende moties moeten worden uitgevoerd. Ik noem ze daarom nog even specifiek. Allereerst de motie over de meerjarige nationale strategie voor mensen met een handicap, om de achterstelling en uitsluiting van mensen met een beperking op te heffen en gelijke deelname aan de samenleving voor hen mogelijk te maken. Ik heb ook nog uitstaan een motie over een burgerberaad van mensen met een handicap, op het terrein van emancipatie, een motie om een start te maken met een handreiking waarin wordt vastgesteld wat er nodig is om fysieke toegang tot cultuur te garanderen voor mensen met een handicap en een motie om mensen met een handicap onderdeel te laten zijn van het emancipatiebeleid en de Emancipatiemonitor.

De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Mohandis.

De heer Mohandis (PvdA):
Even nog over die moties, want collega Werner vergeet nog een belangrijke motie van ons ...

Mevrouw Werner (CDA):
Pgb.

De heer Mohandis (PvdA):
Ja, precies, de meerjarige indicaties.

Mevrouw Werner (CDA):
Zeker, ook belangrijk.

De heer Mohandis (PvdA):
U noemt allemaal moties, maar de vraag die daaronder ligt, is: wanneer hoopt u dat deze worden uitgevoerd? U heeft er heel veel ingediend, en terecht. Er zijn ook andere moties ingediend, maar ja, we kunnen moties blijven indienen, maar hoe ziet u 2023?

Mevrouw Werner (CDA):
Ik zie 2023 als een fantastisch jaar. Ik hoop echt dat de minister daarin zal overgaan tot ratificatie van het facultatieve protocol. Verder is die nationale strategie ontzettend belangrijk! Ik hoop echt dat we daar alle bouwstenen voor zullen hebben en dat we kunnen verwijzen naar die nationale strategie. Tienjarig en over ministeries heen: dat is de ambitie.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Werner. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Ik ga gelijk van start.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat steeds meer gemeenten het autoverkeer in de steden beperken en steeds meer parkeerplekken verdwijnen, dus ook parkeerplekken voor mensen met een lichamelijke beperking;

overwegende dat ook mensen met een lichamelijke beperking autorijden;

overwegende dat zelfstandigheid voor iedereen belangrijk is, dus ook voor mensen met een beperking;

overwegende dat openbaar vervoer voor veel mensen met een beperking geen optie is om ergens binnen een redelijke tijd of zonder hulp van anderen te komen;

constaterende dat deze mensen in hun zelfstandigheid worden beperkt;

verzoekt de regering om met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in gesprek te gaan om ervoor te zorgen dat bij het autoluw maken van steden en het verdwijnen van parkeerplaatsen, rekening wordt gehouden met mensen met een lichamelijke beperking;

verzoekt de regering voorts de VNG te laten inventariseren of er in steden bij winkels, culturele voorzieningen en overheidsgebouwen wel genoeg parkeerplaatsen zijn voor mensen met een lichamelijke beperking, en de Kamer voor het zomerreces te informeren over het resultaat van deze gesprekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 274 (24170).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mensen met een beperking in verschillende gemeentes zich niet op dezelfde regels kunnen beroepen, door niet uit te leggen verschillen tussen gemeenten in de uitvoering van het sociaal domein;

overwegende dat mensen met een beperking onder het VN-verdrag Handicap recht hebben op deelname aan de samenleving op gelijke voet;

verzoekt de regering te onderzoeken wat er nodig is rechtsongelijkheid te voorkomen en waar nodig op te heffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 275 (24170).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland geen werkwijze heeft om vast te stellen of iemand een beperking heeft;

constaterende dat in verschillende wetten andere criteria worden gebruikt om te bepalen wie voor die wet een handicap of beperking heeft;

overwegende dat het lastig is om beleid te maken in het kader van het VN-verdrag Handicap als er geen eenduidigheid is over welke mensen daaronder vallen;

verzoekt het kabinet om een eenduidige definitie op te stellen voor mensen met een beperking zoals bedoeld in en voortvloeiend uit het VN-verdrag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 276 (24170).

Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Dan geef ik het woord aan mevrouw Bikker, ChristenUnie. Ah, eerst een vraag van mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Ik heb een vraag om straks goed te weten wat we moeten stemmen. Er zijn natuurlijk heel veel verschillende soorten beperkingen. Sommige mensen hebben ook niet-zichtbare beperkingen. Sommige mensen kunnen niet goed lopen. Anderen kunnen niet goed zien. Hoe moet zo'n eenduidige definitie er dan uit gaan zien? Ik kan me voorstellen dat dat best wel wat belemmeringen met zich meebrengt.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, dat klopt. Dat gaf ik ook aan in mijn inbreng en daarom is er juist behoefte aan een eenduidige definitie. Het is mijn verzoek aan de regering om te komen tot die eenduidige definitie. Het is mijn verzoek aan de regering om dat te doen en dat is inderdaad ook moeilijk. Maar als we blijven zeggen "het is moeilijk" en "wat is dat dan?", komt er nooit een eenduidige definitie.

De voorzitter:
Mevrouw Westerveld, tot slot.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Dat is mijn punt niet. Mijn punt is juist dat het me onmogelijk lijkt om een definitie te maken die op iedereen van toepassing is. Iemand die doof is, heeft heel iets anders dan iemand die in een rolstoel zit. Mij lijkt het dus onmogelijk om één definitie te maken die recht doet aan al die verschillen. Ik denk dat we daardoor juist grotere problemen krijgen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou ja, laten we daarnaar kijken. De heer Remkes heeft dit jaar een rapport uitgebracht met de titel Wat wel kan. Ik zou graag willen dat we meer kijken naar wat wel kan en dat we dus niet al op voorhand zeggen: dat lijkt me onmogelijk. Laten we kijken of het kan. Daar is deze motie voor bedoeld.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Als zo'n definitie bijdraagt aan beter beleid, dan ben ik natuurlijk altijd bereid om te kijken hoe we dat kunnen gaan doen. Maar hier komt toch wel een jeugdliedje dat ik vroeger heb geleerd, in mij op: we hebben allemaal wat. We hebben allemaal wel iets waarvan je zegt: hé, dat maakt ons anders. Mevrouw Van der Plas had in haar bijdrage juist zo'n mooie definitie, "dit land is beperkt", en nu gaat ze het toch weer bepalen aan de hand van de beperking die mensen hebben. Ik heb het bijvoorbeeld opgenomen voor de groep lvb'ers. Die doen heel vaak heel gewoon mee aan de samenleving, maar ze hebben soms wel net dat duwtje nodig. Die wil ik zo min mogelijk in een hokje hebben, van: jij hebt een beperking. Daar zit even mijn zorg. Aan de ene kant zegt u terecht "dit land is beperkt en niet de mensen", maar nu kiest u er in uw motie toch voor om die definitie over een groep te laten gaan die ook nog eens lastig vast te stellen is. Eerlijk gezegd vind ik dat heel ingewikkeld.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, dat kan ik me voorstellen, maar zolang wij de samenleving niet zodanig hebben aangepast dat mensen met een beperking eigenlijk alles kunnen en overal toegang toe hebben, zoals wij ook, lijkt het mij wel zaak om dat te definiëren. Dan kun je er namelijk ook beleid op maken. Wat mij betreft gaat die definitie er zo snel mogelijk weer af, zodra in de samenleving alles zodanig is aangepast dat iedereen gewoon mee kan doen.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dan zou ik ieder geval toch eerst de belangenorganisaties zelf daarover willen horen, voordat het kabinet aan de slag gaat met een definitie. Dat sluit dan namelijk, denk ik, het beste aan bij ons gezamenlijke pleidooi dat wij allereerst luisteren naar de mensen mét wie wij over deze dingen willen spreken in plaats van óver wie.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat klopt inderdaad. Daarom hebben wij ook contact gehad met de belangenorganisaties. Dat hebben we overigens het hele jaar door.

De voorzitter:
Ik kijk even of er nieuwe vragen zijn. Ja? Oké. De heer De Kort als eerste.

De heer De Kort (VVD):
Heel kort, want veel is al gevraagd. Een simpele vraag. Wat lossen we op met één definitie?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nou ja, dat je eenduidig ... Het is inderdaad wat je zegt: er zijn ook mensen met een niet-zichtbare beperking. Je hebt mensen met een zichtbare beperking en mensen met een niet-zichtbare beperking, die soms in de problemen komen omdat je niet ziet dat ze een beperking hebben. Als we een definitie kunnen maken ... Maar kijk, nee is ook een antwoord. Als het antwoord luidt "die definitie kunnen we niet maken", dan is dat ook een antwoord. Maar nu vallen een heleboel mensen tussen wal en schip, omdat er geen eenduidige definitie is of omdat ze geen zichtbare beperking hebben.

Zo had ik het in de pauze kort over bijvoorbeeld mensen met een urinewegaandoening. Die zouden van toiletten gebruik moeten kunnen maken. Eigenlijk zou je overal toiletten moeten hebben voor die mensen, maar bij die mensen is dat dus niet te zien. Terwijl als je in een rolstoel zit en je vraagt in een winkel of je gebruik mag maken van het toilet, dan mag dat misschien wel. Dat is dus mijn punt.

De heer Mohandis (PvdA):
Ik denk dat ik goed begrijp wat het voorstel is van mevrouw Van der Plas. Het doet mij een beetje denken aan de reikwijdtediscussie in de jeugdzorg. Kan een uitkomst ook zijn dat we een meerduidige definitie krijgen? Mijn oprechte angst is namelijk dat een eenduidige definitie anderen weer uitsluit. Dat is mijn worsteling met een eenduidige definitie. Daar zit mijn aarzeling.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat snap ik. Daar ga ik over nadenken.

De voorzitter:
Tot slot de heer Hijink.

De heer Hijink (SP):
Ik zit ook met de vraag hoe je voorkomt dat je een stigma creëert voor mensen. De ene beperking is natuurlijk ook de andere niet. Het is contextafhankelijk. Als ik straaljagerpiloot zou willen worden — het is misschien nu wat te laat, maar stel dat ik dat zou willen — dan is het hebben van een bril, -5, al een beperking die het onmogelijk maakt om straaljagerpiloot te kunnen worden. Terwijl -5 op heel veel andere plekken in de samenleving — nou, bijna alle plekken in de samenleving — geen probleem is. Wat draagt dan een definitie bij van wat "beperkt" precies is, als de beperking in de ene context helemaal geen probleem is, terwijl een andere beperking in een andere context van de samenleving vraagt dat we allerlei ondersteunende maatregelen nemen om die beperking te verhelpen?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik denk dat dat aansluit bij de vragen die al gesteld zijn. Ik vind de suggestie van de heer Mohandis wel een goede om misschien te kijken naar een meerduidige definitie. Daar ga ik dus naar kijken.

De heer Hijink (SP):
Zou het dan niet logischer zijn om eerst de vraag bij de minister neer te leggen, voordat we meteen over moties moeten gaan stemmen? Ik vind dat ingewikkeld. Ik wil daar niet per se tegen zijn, maar ik wil wel graag weten welk doel het dient.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat begrijp ik.

De voorzitter:
Tot slot.

De heer Hijink (SP):
Dan zou het misschien meer een vraag moeten zijn dan een motie waar we over gaan stemmen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dat is in mijn inbreng natuurlijk ook al naar voren gekomen. Ik wacht de appreciatie van de minister af en kijk wat de minister daarover te zeggen heeft. Misschien kan de minister ook de suggestie van de heer Mohandis meenemen over een meerduidige definitie. Dan wacht ik dat af.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Dan geef ik het woord aan mevrouw Bikker, ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Dank aan de Kamer en aan de minister voor het goede debat dat we hadden, maar ook voor de urgentie die we allemaal ervaren om daar waar mensen drempels ervaren om mee te doen, die zo snel mogelijk te slechten. Juist daarom zie ik uit naar de reactie van het kabinet — ik hoop op het begin van het eerste kwartaal — op het facultatief protocol, en het allermeest wat betreft wat we kunnen doen voordat iemand naar Genève zou moeten gaan, want volgens mij is dat het allerbelangrijkst. Ik ben heel benieuwd hoe de minister dat verder vorm wil geven.

Ik heb ook gevraagd om daarbij te kijken naar de andere verdragen die de Raad van State in zijn advies noemt. Als het ministerie volledig wil zijn, wil het héél volledig zijn. Dan wordt er heel goed gestudeerd. Het gevaar is dat dat weer vertraging zou betekenen op het een of het ander. Van deze kant is er dus altijd genade als de minister zegt: ik splits het op en ik kom op een later moment terug op een van de andere verdragen. Het is namelijk heel duidelijk dat het facultatief protocol voor deze hele Kamer een urgente kwestie is.

De minister zegt: eind eerste kwartaal. Dat gaat niet van mijn minuten af, voorzitter. Ik ga snel de motie voorlezen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat onafhankelijke cliëntondersteuning behulpzaam is voor mensen met een (licht verstandelijke) beperking in het aanvragen van zorg en ondersteuning;

overwegende dat ook bij het aanvragen van uitkeringen onafhankelijke cliëntondersteuning behulpzaam kan zijn;

verzoekt de regering met het UWV en organisaties voor mensen met een beperking de mogelijkheden te verkennen voor onafhankelijke cliëntondersteuning bij het UWV, en de Kamer hierover voor het zomerreces te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bikker en Sahla.

Zij krijgt nr. 277 (24170).

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Met excuses aan de tolken, want de motie moest in 30 seconden voorgelezen worden.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bikker. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer De Kort, VVD. De heer Van der Staaij ziet af van zijn tweede termijn en mevrouw Agema heeft zich afgemeld voor het debat. Dan weet iedereen dat.

De heer De Kort (VVD):
Ik dank de minister voor de beantwoording namens het kabinet. Het is goed om te horen dat ook het kabinet van mening is dat de overheid de standaard moet zetten. Ik heb nog kort één voorbeeldje daarvan: digitale toegankelijkheid. Websites en apps moeten toegankelijk zijn. Daarom heb ik het Meldpunt beperkt toegang opgezet. Via beperkttoegang.nl kun je nog steeds een melding maken wanneer een website of app van de overheid niet toegankelijk is.

Dan heb ik nog één motie. De minister gaf aan dat er eind eerste kwartaal duidelijkheid komt over het facultatief protocol. Eind eerste kwartaal wordt vaak tweede kwartaal. Om de minister echt aan " eind eerste kwartaal" te houden, dien ik met enkele collega's een motie in, via de voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik lees uw motie voor.

De heer De Kort (VVD):
Dank u wel.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet de Raad van State heeft gevraagd voorlichting te geven over de financiële en juridische implicaties van onder andere het facultatief protocol VN-verdrag Handicap;

van mening dat spoedig duidelijkheid nodig is over hoe de regering de voorlichting beoordeelt en welke gevolgen aan deze voorlichting zullen worden gegeven;

verzoekt de regering het eerste kwartaal van 2023 een reactie te geven op de voorlichting van de Raad van State omtrent het facultatief protocol VN-verdrag Handicap, met daarbij een concreet voorstel over te nemen stappen;

verzoekt de regering in het eerste kwartaal van 2023 een kabinetsbesluit omtrent de ratificatie van het facultatief protocol aan de Kamer te doen toekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden De Kort, Raemakers, Werner en Bikker.

Zij krijgt nr. 278 (24170).

Er is meteen een interruptie van de heer Hijink, SP.

De heer Hijink (SP):
Mijn vraag is of dit niet een overbodige motie is. Dit is volgens mij vrij letterlijk wat de minister heeft gezegd, of je het er nou mee eens bent of niet. Maar er komt in het voorjaar een reactie op het advies van de Raad van State en er komt in het voorjaar een besluit over het al dan niet ratificeren van het protocol. Wat doet deze motie nou eigenlijk meer dan wat de minister al heeft toegezegd?

De heer De Kort (VVD):
Ik hoor duidelijk de urgentie in de Kamer. Ik denk dat het juist mooi is om ook een uitspraak van de Kamer hierover te hebben. Ik hoop dat u op deze laatste Kamerdag van het jaar voor wilt stemmen, en dat we samenwerking vinden. De minister heeft het over "eind eerste kwartaal". Ik wil gewoon dat er duidelijkheid komt. Via deze motie kunnen we het kabinet daaraan houden. Vandaar de motie.

De voorzitter:
De heer Hijink, tot slot.

De heer Hijink (SP):
Het voegt niks toe. Het is precies wat de minister daarnet in het debat tegen ons heeft gezegd: er komt een reactie op de Raad van State en er komt een besluit in het voorjaar. Laat ik de vraag anders stellen: is het voor de VVD ook mogelijk als het kabinet besluit om het protocol niet te ratificeren? Is dat een uitkomst die voor de VVD denkbaar is?

De heer De Kort (VVD):
Nee. Nogmaals, het is belangrijk dat er een uitspraak komt en dat we de stappen doorlopen die we moeten doorlopen. Ik heb al eerder aangegeven dat de VVD inclusiviteit hoog in het vaandel heeft staan en gelijkwaardigheid ook. Dat is nota bene een van onze grondbeginselen. Ik denk dat het goed is dat er ook een uitspraak hierover van de Kamer komt, om de minister eraan te houden dat er vaart in dat kabinetsbesluit komt.

De heer Hijink (SP):
Ik vind het vervelend dat de heer De Kort steeds geen antwoord geeft op vragen die ik hem stel. Hij geeft in de eerste plaats geen antwoord op de vraag of die motie overbodig is, maar hij geeft ook geen antwoord op de vraag of, wat hem betreft, een uitkomst van deze motie ook zou kunnen zijn dat het kabinet besluit om het facultatief protocol niet te ratificeren. Is dat een mogelijkheid bij de VVD? Of zegt de VVD: nee, dit is eigenlijk een aanloopje naar het daadwerkelijk ratificeren van het facultatief protocol? Ik vind dat we daar geen spelletjes over moeten spelen. Ik vind het dus belangrijk dat de VVD ook uitspreekt: er kómt een besluit, en dat kan twee kanten op gaan. Zo gaat dat immers met een besluit: je doet het wel of je doet het niet. Is er wat de VVD betreft ook de mogelijkheid dat het kabinet besluit om het niet te doen?

De heer De Kort (VVD):
Als u de motie overbodig vindt, kunt u tegenstemmen. En ik ga er niet over wat het kabinet besluit; dat is aan het kabinet. Ik vind het belangrijk dat we voor een inclusieve samenleving gaan, dat we gelijke kansen bieden, maar dat we wel alle processen doorlopen zoals we die hier met elkaar hebben afgesproken.

De heer Mohandis (PvdA):
In de motie staan de processen die moeten worden doorlopen. De minister heeft eigenlijk al min of meer gezegd dat ze die processen doorloopt. We gaan dus hier een Kameruitspraak doen over iets dat we eigenlijk al met elkaar hebben vastgesteld gedurende het debat. Ik vraag me af waarom we voor iets zouden stemmen dat we al met elkaar hebben vastgesteld. Ik zou zeggen: stem dan voor een motie die écht een stapje verder gaat, en niet voor een motie die een jaar geleden al is ingediend over de volgende stap. Ik hoor graag een reactie.

De heer De Kort (VVD):
Ik ga in herhaling vervallen. Ik vind het belangrijk om de minister eraan te houden dat er écht in het eerste kwartaal een besluit komt. Ik vind het ook goed als er daarover een uitspraak van de Kamer komt, gezien wat er in het debat gezegd is over de relevantie van het facultatief protocol. Daarom dienen wij deze motie in.

De heer Mohandis (PvdA):
Tot slot. Er kómt een besluit in het voorjaar; dat is net al gezegd. Als u het besluit wilt beïnvloeden, is er maar één motie die u vannacht kunt aannemen, namelijk de motie van de heer Hijink van de SP, en van andere partijen. Met veel respect, maar de motie die u indient, vraagt niets anders dan wat al is toegezegd, en zegt niets over de inhoud van het besluit. Dat vind ik gewoon jammer en dat is gewoon een gemiste kans.

De heer De Kort (VVD):
Nogmaals, ik wil duidelijkheid van het kabinet in het eerste kwartaal. Dat is het verzoek dat in deze motie staat.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van de kant van de Kamer. De minister heeft aangegeven vijf à tien minuten nodig te hebben om zich voor te bereiden.

De vergadering wordt van 17.38 uur tot 17.45 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan de minister voor haar tweede termijn.


Termijn antwoord

Minister Helder:
Dank u wel, voorzitter. Er waren nog twee vragen. Mevrouw Bikker vroeg naar de besluitvorming rondom het facultatief protocol. Ga ik daarbij ook in op alle verdragen? In de terugkoppeling zal ik ook ingaan op hoe de besluitvorming rondom de facultatieve protocollen bij andere verdragen eruitziet.

Meneer Mohandis vroeg naar de juridische afdwingbaarheid. Ik ben daarover in gesprek met hem. Ik kom daar in mijn uitgebreide brief op terug. Dat was voor hem afdoende, zei hij net.

Voorzitter. Dan de moties. Gezien de tijd, zal ik die snel behandelen. De motie op stuk nr. 270: ontraden.

De motie op stuk nr. 271: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 272: ontraden.

De motie op stuk nr. 273: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 274: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 275: ontraden.

De motie op stuk nr. 276: ontraden. Ik wil daarbij opmerken dat ik de hele discussie over de eenduidige definitie natuurlijk heb gevolgd. Die discussie vind ik best ingewikkeld. Ik denk erover na. Dat was de vraag namelijk. Dat doe ik. Het is een heel ingewikkelde discussie, dus ik ontraad de motie nu.

De motie op stuk nr. 277: oordeel Kamer.

Ten slotte, de motie op stuk nr. 278: oordeel Kamer.

Dat waren alle moties.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging. Ik dank de minister voor Langdurige Zorg en Sport. Ik wens haar ook een goed kerstreces toe. Ik dank de woordvoerders, de mensen die het debat gevolgd hebben en natuurlijk onze tolken, die geholpen hebben om dit debat toegankelijker te krijgen. Dank daarvoor.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Wij gaan vanavond nog stemmen over de ingediende moties. Ik schors de vergadering tot 18.15 uur en dan wordt er gestart met het tweeminutendebat Personeel Defensie.

De vergadering wordt van 17.47 uur tot 18.15 uur geschorst.

Personeel Defensie

Voorzitter: Kamminga

Personeel Defensie

Aan de orde is het tweeminutendebat Personeel Defensie (CD d.d. 15/09).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Personeel Defensie naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 15 september. Ik heet de staatssecretaris van Defensie van harte welkom en ik heet uiteraard ook de leden van harte welkom en de mensen op de publieke tribune — hallo allemaal — en de mensen thuis. We zijn aanbeland bij het avondprogramma van deze laatste Kamerdag voor het kerstreces. Dat betekent altijd dat we voortvarend zijn en de interrupties zo kort mogelijk houden. Ik zie dat er voor dit debat maar twee sprekers zijn, dus dat zou moeten helpen. Ik zie dat inmiddels — daarom sprak ik wat langzamer — ook de eerste spreker in dit debat is aangekomen. Dat is de heer Hammelburg namens D66, die ik dan ook uitnodig om het woord te nemen.

De heer Hammelburg (D66):
Voorzitter, dank u wel. Alweer een tijd geleden hebben we het gehad over diversiteit bij de krijgsmacht en dat daar nog wel het een en ander aan verbeterd moet worden als je kijkt naar hoe het ervoor staat. De staatssecretaris gaf dat ook al aan. Toch ter aanmoediging een motie mijnerzijds, samen met de heer Kuzu en de heer Dassen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat diversiteit van het personeelsbestand achterloopt op het rijksgemiddelde en geen goede reflectie geeft van de Nederlandse demografie;

overwegende dat het van belang is dat Defensie een afspiegeling is van de Nederlandse maatschappij;

overwegende dat iedereen, ongeacht afkomst, achtergrond of overtuiging zichzelf thuis zou moeten kunnen zien bij Defensie, om gezamenlijk Nederland en Europa vrij en veilig te houden;

constaterende dat Defensie met een personeelstekort kampt, en een op de zes Nederlanders een biculturele achtergrond heeft en daarmee een enorm personeelspotentieel vormt voor Defensie;

verzoekt het kabinet culturele diversiteit een pijler te maken in het personeelsbeleid van Defensie en daarbij de culturele diversiteit van Defensie beter in kaart te brengen en vervolgens doelstellingen te formuleren om tot een inclusievere organisatie te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hammelburg, Kuzu en Dassen.

Zij krijgt nr. 56 (36200-X).

De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Hammelburg namens D66. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Kuzu, DENK. Hij is tevens de laatste spreker van de zijde van de Kamer.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter, dank u wel. Het debat was alweer een tijdje geleden, 15 september, dus ik moest graven in mijn geheugen naar wat er allemaal besproken was. Een van de onderwerpen waar het om ging, waren ook de arbeidsomstandigheden van defensiepersoneel. Daar dien ik een motie over in, samen met collega Hammelburg.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het de plicht van Defensie is om als goede werkgever goede arbeidsomstandigheden te creëren voor het personeel;

constaterende dat militairen in legeringen zoals de Johan Willem Frisokazerne onvoldoende ruimte krijgen om hun persoonlijke levenssfeer in de praktijk te brengen;

overwegende dat het militaire personeel de eigen verblijven of vertrekken moet kunnen inrichten naar de eigen persoonlijke levenssfeer, voor zover de brandveiligheids- en andere bouwkundige eisen dit toelaten;

verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat lokale commandanten, die over de inrichting van de vertrekken gaan, de manschappen zo veel mogelijk vrijheid geven om hun eigen inrichting te kiezen wat betreft hun verblijfsruimte,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu en Hammelburg.

Zij krijgt nr. 57 (36200-X).

Dank u wel, meneer Kuzu namens DENK. Goed dat u ook nog even ademhaalt. Voor u vertrekt: de heer Valstar van de VVD heeft een interruptie.

De heer Valstar (VVD):
Ik heb even een korte, verhelderende vraag. Begrijp ik de motie goed dat het eigenlijk gaat om het hebben van bijvoorbeeld airfryers en tostiapparaten? Of waar hebben we het dan specifiek over?

De heer Kuzu (DENK):
Nee, het gaat om het inrichten van een ruimte, voor zover de brandveiligheid dat toelaat — het voorbeeld van de airfryer gaat dus niet op — naar de persoonlijke levenssfeer. Dan gaat het over posters, over allerlei zaken die mensen interessant vinden. En die ruimte, die vrijheid, is er niet altijd.

De voorzitter:
Tot slot de heer Valstar.

De heer Valstar (VVD):
Sorry dat ik zo vervelend ben. Maar dat kan toch al? We waren afgelopen vrijdag in Roemenië. Daar hangen ook posters aan de muur. Ik ben dus benieuwd naar wat het specifiek moet zijn. Welk probleem zijn we hier aan het oplossen?

De heer Kuzu (DENK):
Ik snap de vraag ook. Het gaat niet over airfryers, zoals de heer Valstar aangaf. In sommige kazernes — die signalen krijgen wij van het personeel — is het niet mogelijk om eigen elementen toe te voegen aan de verblijfsruimte. Daar gaat het om in dezen. De motie vraagt de lokale commandant om die ruimte wel te geven.

De voorzitter:
Dank aan de heer Kuzu namens DENK. U heeft geluk dat er weinig sprekers zijn, want we hebben een kwartier voor dit debat. Ik liet de interrupties daarom toe, maar ik kan niet beloven dat ik dat bij de volgende debatten ook ga doen.

We zijn aan het einde van deze termijn van de Kamer gekomen. Hoeveel tijd heeft de staatssecretaris nodig voor de appreciatie van beide moties? Twee minuten. Dan schors ik voor twee minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Personeel Defensie, naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 15 september. Er zijn twee moties ingediend van de zijde van de Kamer. De staatssecretaris gaat deze nu appreciëren. Ik geef de staatssecretaris daarvoor het woord. Daarbij geef ik alvast de voorwaarschuwing dat de collega's die deelnemen aan het debat, hierna al deze kant op kunnen komen. De staatssecretaris.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van der Maat:
Dank u wel, voorzitter. Ik kom bij de appreciatie van de moties. De motie op stuk nr. 56 gaat over culturele diversiteit en is ingediend door de heer Hammelburg. Ik kan die motie oordeel Kamer geven. Het dictum is: verzoekt het kabinet culturele diversiteit een pijler te maken in het personeelsbeleid van Defensie, daarbij culturele diversiteit van Defensie beter in kaart te brengen en vervolgens doelstellingen te formuleren om tot een inclusieve organisatie te komen. We hebben daar inderdaad uitvoerig over gesproken. Dank daarvoor. Ik deel ook uw mening dat iedereen zichzelf moet kunnen zijn en dat we de diversiteit bij Defensie moeten vergroten. Diverse teams zijn immers sterkere teams. Waar we toen over hebben gesproken, is dat er nog een enorme doelgroep is die we kunnen aanspreken om nog meer mensen aan Defensie te verbinden. Een breed samengestelde krijgsmacht versterkt ook de legitimiteit van de krijgsmacht, als die een betere afspiegeling is van de samenleving. Diversiteit en inclusiviteit gaan ook echt over iedereen. Ik streef daarom naar een brede diversity of thought, die zich niet beperkt tot bepaalde kenmerken, maar die bijvoorbeeld ook gaat over verschillende werkwijzen en overtuigingen. Het gaat over veel meer dan dat. Daarom heb ik daar op 29 maart 2022 een uitvoerige brief over geschreven richting uw Kamer, met daarin alle acties van dien. We gaan ook in gesprek met het CBS, omdat zij ook data hebben die wij weer kunnen gebruiken om onze stappen daarop te verbeteren. Op die punten kijken we ook hoe we dat verder een vervolg kunnen geven. De motie op stuk nr. 56 krijgt dus oordeel Kamer.

Idem dito voor de motie op stuk nr. 57, dus oordeel Kamer. Dat is de motie van de heer Kuzu, mede ingediend door de heer Hammelburg. Deze verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat lokale commandanten die over de inrichting van de vertrekken gaan, de manschappen zo veel mogelijk vrijheid geven om hun eigen inrichting te kiezen wat betreft hun verblijfsruimte. Ik geef de motie oordeel Kamer, met daarbij twee opmerkingen. We verwerken deze motie in de verdere uitwerking van het strategisch vastgoedplan. Opmerking één. Het zal ongetwijfeld niet bedoeld zijn, maar ik zeg het toch, gelet op de geschiedenis. Brandveiligheid is een enorm belangrijk onderdeel van ons vastgoed. Daar moeten we aan voldoen. Legering moet natuurlijk altijd binnen de gedragscode plaatsvinden. Maar in het strategisch vastgoedplan en alle investeringen die we gaan doen, kunnen we deze motie een plek geven. Daarom krijgt die oordeel Kamer.

De voorzitter:
Dan dank ik daarmee de staatssecretaris.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Beide moties hebben oordeel Kamer gekregen en komen vanavond nog in stemming. We gaan eigenlijk eerder dan gepland door. Ik heb alle leden geïnformeerd. Die zijn aanwezig. We schorsen even totdat de minister van Defensie ook aansluit.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Defensienota 2022 - sterker Nederland, veiliger Europa

Defensienota 2022 - sterker Nederland, veiliger Europa

Aan de orde is het tweeminutendebat Defensienota 2022 - sterker Nederland, veiliger Europa (CD d.d. 14/09).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat over de "Defensienota 2022 - sterker Nederland, veiliger Europa", naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 14 september jongstleden. We starten iets eerder, want voor dit tweeminutendebat staat maar een kwartier en we hebben best veel sprekers. Daarmee hebben we weer vijf minuten gewonnen. Dank voor ieders flexibiliteit om eerder aan te schuiven.

Ik heet de staatssecretaris wederom welkom. Uiteraard ook welkom aan de minister van Defensie, die ook is aangeschoven, en aan de leden.

Ik zie de eerste spreker van de zijde van de Kamer al staan, en dat is de heer Valstar van de VVD. Meneer Valstar, u heeft het woord.

De heer Valstar (VVD):
Ik dacht: als u zo'n haast heeft, dan ga ik er alvast staan. Ik ga gelijk beginnen met de moties. De eerste.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij aanvang van een nieuwe kabinetsperiode de toekomstplannen voor de krijgsmacht worden gepresenteerd in de Defensienota;

constaterende dat in de Defensienota 2022 geen verband wordt gelegd met eerder verschenen documenten als de Defensienota 2018, de Defensievisie 2035 en het bij de NAVO ingediende nationaal plan;

verzoekt het kabinet bij toekomstige Defensienota's ten minste de volgende punten als basis te gebruiken en inzichtelijk te maken in hoeverre daar al dan niet aan wordt voldaan:

  • de Grondwet en de daaruit afgeleide hoofdtaken;
  • de Nederlandse taken en capaciteitseisen binnen de NAVO;
  • het NAVO Strategisch Concept en het EU Strategisch Kompas;
  • de laatst verschenen Defensienota en Defensievisie;

verzoekt het kabinet op basis van bovenstaande punten uniformiteit aan te brengen in Defensienota's en daarvoor een raamwerk te ontwikkelen, en dit minimaal twee weken voor de behandeling van de begroting voor 2024 naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Valstar, Hammelburg, Boswijk, Segers en Stoffer.

Zij krijgt nr. 13 (36124).

De heer Valstar (VVD):
Motie nummer twee.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de marine de komende jaren diverse types marineschepen vervangt of aan groot onderhoud onderwerpt;

overwegende dat het aantal inzetbare onderzeeboten het komende decennium daalt van vier naar twee en nieuw aangeschafte schepen eerst een inwerktraject hebben voor complexe taken zoals onderzeebootbestrijding met helikopters;

overwegende dat dit kan leiden tot verminderde inzetbaarheid, uitstroom van personeel en verlies van kennis en kunde voor specialistische taken zoals onderzeebootbestrijding;

constaterende dat de Defensienota spreekt van verhoogde inzetbaarheid van de marine en extra slagkracht;

verzoekt het kabinet de transitie van de marine inzichtelijk te maken, een overzicht op te stellen voor de komende vijftien jaar welke marineschepen per jaar inzetbaar zijn en welke schepen in groot onderhoud liggen, en dit met de verantwoordingsstukken over 2022 naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Valstar, Boswijk, Segers en Stoffer.

Zij krijgt nr. 14 (36124).

De heer Valstar (VVD):
Dan krijgt u nog twaalf seconden terug, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Valstar van de VVD, voor uw inbreng.

Dan is nu het woord aan de heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. In het debat van 14 september wees ik al op het risico van een wapenwedloop, waar vooral de wapenlobby van profiteert. Om die reden moet je dus voorkomen dat wapens in verkeerde handen vallen. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de wereldwijde wapenhandel flink is toegenomen, mede als gevolg van de oorlog in Oekraïne;

constaterende dat het risico bestaat dat (militaire) goederen in verkeerde handen terechtkomen, zoals het voorbeeld van de Iraanse drones laat zien;

van mening dat dit risico verkleind kan worden door goederen traceerbaar te maken, bijvoorbeeld door middel van een volgsysteem (track and trace);

verzoekt de regering mogelijkheden te verkennen om geleverde wapens en dual-usegoederen beter te kunnen traceren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 15 (36124).

Dank u wel, meneer Jasper van Dijk van de SP.

Dan is het nu het woord aan de volgende spreker van de zijde van de Kamer en dat is de heer Van Haga van de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat na jarenlange bezuinigingen bij Defensie orde op zaken gesteld moet worden;

verzoekt de regering om de bijdrage aan de Europese Vredesfaciliteit naar nul terug te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 16 (36124).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een personeelstekort is bij Defensie;

overwegende dat het aanbieden van contracten voor onbepaalde tijd een positieve bijdrage zou kunnen leveren;

verzoekt de regering om te verkennen of Defensie contracten voor onbepaalde tijd zou kunnen aanbieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 17 (36124).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Nederlandse en Duitse leger steeds verder gaan integreren;

overwegende dat we hierdoor afhankelijk worden van Duitsland voor inzet van materieel;

verzoekt de regering om de autonomie van de Nederlandse krijgsmacht voorop te stellen en de Nederlandse Defensie niet verder te laten integreren met andere landen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 24 (36124).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga namens de Groep Van Haga.

Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer de heer Fritsma, PVV.

De heer Fritsma (PVV):
Voorzitter, dank. Het kabinet is met een Defensienota gekomen, en die wordt gekarakteriseerd door een gebrek aan richting, een gebrek aan prioriteiten en een gebrek aan visie. Terwijl Nederland niet eens meer in staat is om het eigen grondgebied te verdedigen, wordt bijvoorbeeld nog volop ingezet op het meedoen aan vaak zinloze buitenlandse missies. Het is de hoogste tijd om wezenlijke keuzes te maken in waar we onze krijgsmacht voor inzetten. Daar hoort ook de conclusie bij dat we ons nu echt moeten richten op de eerste kerntaak van Defensie: het verdedigen van ons eigen grondgebied. Een blijvende focus op het bevorderen van de internationale rechtsorde staat dat in de weg, en daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om de deelname van Defensie aan buitenlandse missies te staken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma.

Zij krijgt nr. 18 (36124).

Dank u wel, meneer Fritsma namens de PVV.

Dan is de volgende spreker de heer Dassen van Volt.

De heer Dassen (Volt):
Dank, voorzitter. Drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het tekort aan kapitale munitie in Nederland een structureel probleem is en dat bondgenoten met dezelfde problemen kampen;

overwegende dat hoge energieprijzen en een gebrek aan gekwalificeerd personeel belemmeringen vormen voor het opzetten van productielijnen en dat deze belemmeringen in samenwerking makkelijker te overkomen zijn;

constaterende dat Nederland al een samenwerking met België en Duitsland binnen de werkgroep Land Battle Decisive Munition van de NAVO heeft waarin deze landen onderling munitie uit kunnen wisselen;

verzoekt de regering in overleg met Duitsland en België te onderzoeken hoe de gezamenlijke productiecapaciteit voor kapitale munitie kan worden vergroot,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dassen, Boswijk, Valstar en Stoffer.

Zij krijgt nr. 19 (36124).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de NAVO sinds 2017 eist dat de lidstaten hun munitievoorraden zo op orde hebben dat de lidstaten minstens een maand kunnen vechten;

overwegende dat de munitievoorraden van veel Europese landen structureel ontoereikend zijn, dat deze voorraden verder zijn geslonken door het leveren van munitie aan Oekraïne en dat de Europese productie momenteel niet toereikend is om aan de groeiende vraag te voldoen;

overwegende dat producenten over het algemeen klanten met grote orders en langetermijncontracten voorrang geven op klanten met kleine orders;

verzoekt de regering om in Europees verband gezamenlijk munitie in te kopen en daarbij ook langetermijncontracten aan te gaan met Europese producenten van munitie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.

Zij krijgt nr. 20 (36124).

De heer Dassen (Volt):
En als laatste, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Europese producenten van munitie afhankelijk zijn van China voor katoenpluis, een essentieel onderdeel voor de productie van munitie waarvan de levertijd inmiddels is opgelopen tot negen maanden;

constaterende dat Europa niet afhankelijk zou moeten willen zijn van China voor een cruciaal onderdeel voor de productie van munitie;

verzoekt de regering in kaart te brengen hoe afhankelijk Europese producenten van munitie van China zijn voor katoenpluis en alternatieven te onderzoeken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dassen.

Zij krijgt nr. 21 (36124).

De heer Dassen (Volt):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Dassen namens Volt.

Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Piri van de PvdA.

Mevrouw Piri (PvdA):
Dank, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een brede veiligheidsanalyse ontbreekt in de Defensienota;

constaterende dat de middelen die worden vrijgemaakt voor de verdediging van Nederland en het bondgenootschappelijk grondgebied alleen effectief kunnen worden benut wanneer een actueel dreigingsbeeld hieraan ten grondslag ligt;

verzoekt de regering zo snel mogelijk een actuele en departementsoverstijgende veiligheidsanalyse op te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri en Bromet.

Zij krijgt nr. 22 (36124).

Mevrouw Piri (PvdA):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Piri namens de PvdA.

Dan is als laatste spreker van de zijde van de Kamer aan de beurt de heer Boswijk namens het CDA.

De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. In de laatste vergadering van het jaar is het mooi om nog even terug te blikken. Ik ga weer even een punt oprakelen dat ik in maart al bij heeft hoofdlijnendebat heb aangehaald, bij het debat over de Defensienota in september en ook bij de begroting, namelijk het belang van de medium en heavy brigades. En dan kan u denken: daar heb je die zeikerd weer met dat onderwerp; waarom komt ie daar nu weer mee? Dat heeft te maken met twee redenen. We zien op dit moment in Oekraïne hoe dat terrein eruitziet, en ik moet er niet aan denken dat de 13de Brigade op dat terrein moet opereren. Maar ook omdat de reactie van het kabinet was: wij doen die capaciteit invullen samen met de Duitsers. Op zich ben ik daar een groot voorstander van, maar ik heb uit de Duitse media vernomen dat de kritiek vanuit de NAVO op Duitsland minstens zo fel is als op Nederland. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de NAVO in haar Defence Planning Capability Review voortdurende tekortkomingen constateert in het niet voldoen aan de prioriteitsdoelstelling voor het leveren van een zware en een medium infanteriebrigade door Nederland;

constaterende dat de regering ervoor heeft gekozen om een deel van deze doelstellingen samen met Duitsland in te vullen;

overwegende dat de versterkte samenwerking met Duitsland door verdere integratie van beide landmachten toe te juichen is, maar dat zowel aan Nederlandse als Duitse zijde sprake is van schaarste, met name met betrekking tot tankcapaciteit;

overwegende dat vooralsnog onduidelijk is hoe Nederland samen met Duitsland in staat is invulling te geven aan de doelstellingen van de NAVO;

verzoekt de regering om uiterlijk 1 oktober 2023 inzichtelijk te maken voor de Kamer hoe de integratie van beide landmachten vorm gaat krijgen en hoe deze past in de Nederlandse inzet bij de ontwikkeling van nieuwe capaciteitsdoelstellingen van de NAVO,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Valstar, Segers, Kuzu, Hammelburg, Dassen en Piri.

Zij krijgt nr. 23 (36124).

De heer Boswijk (CDA):
Voorzitter. Dan heb ik nog een vraag. Vorig jaar rond deze tijd heb ik een motie ingediend over de bescherming van de cruciale infrastructuur op de zeebodem. In de zomer kregen we daar een brief over. Daar stond in dat het nog een beetje zoeken is wie daarover gaat. Het leek even in sneltreinvaart te komen bij die aanslag op de Nord Streamleidingen, maar inmiddels moet ik raden naar de status.

Ten slotte, voorzitter. Ik wil voorkomen dat de beide bewindspersonen, die toch ook wel heel veel goed werk hebben verzet, in een gat vallen. Ik wil ze dus wat leeswerk aanbieden voor onder de kerstboom.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Boswijk namens het CDA. Ik zie beide bewindspersonen glimlachen. Dat betekent ongetwijfeld dat ze er blij mee zijn. Dan hebben ze iets te doen onder de kerstboom, voor zover dat nog niet het geval was. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van deze termijn van de Kamer. De bewindspersonen hebben aangegeven behoefte te hebben aan vijf minuten schorsing. Ik schors dus voor vijf minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat "Defensienota 2022 - sterker Nederland, veiliger Europa", naar aanleiding van een commissiedebat, gehouden op 14 september. We zijn beland bij de beantwoording van de vragen en de appreciatie van de moties. Volgens mij zijn er twee vragen gesteld door het CDA. Ik zie dat de minister klaarstaat. Ik laat aan haar of ze begint bij de vragen of dat die voor de staatssecretaris zijn en zij begint met de appreciatie.


Termijn antwoord

Minister Ollongren:
Dank u wel, voorzitter. Ik heb één vraag gehoord die aan mij gesteld is, dus ik ga ervan uit dat de staatssecretaris de andere beantwoordt. Ik wil tevens de steller van de vraag, de heer Boswijk, bedanken voor het mooie boekje. Het is altijd mooi als mensen de moeite nemen om iets te publiceren. De vraag ging over de zeebodem. De heer Boswijk heeft daar inderdaad een motie over ingediend en heeft na enige tijd van beraadslaging aan de kant van het kabinet uitsluitsel gekregen over wie de coördinerend minister is voor de Noordzee. Dat is de minister van IenW. Er zijn echter veel departementen bij betrokken, natuurlijk ook Defensie. Nadien bleek dat de zorgen van de heer Boswijk, en overigens ook van anderen die hier al eerder zorgen over hadden, terecht waren. We hebben de sabotage van Nord Stream gezien. Er is ook nog een andere motie ingediend, door de heer Valstar, die hier ook aanwezig is. Daar zijn we volop mee bezig. In het verband van de Noord-Europese landen, de JEF, bespreken we dit met grote regelmaat. Er is bilateraal overleg met andere landen. Dus Defensie neemt dit heel serieus en neemt ook de inzet en de nieuwe ontwikkelingen daarop serieus. Daar zullen we de Kamer over blijven rapporteren. Overigens is er ook een brief in de maak van de coördinerend bewindspersoon. Die bereikt naar verwachting in januari uw Kamer.

De voorzitter:
Voor u vervolgt, heeft u een interruptie van de heer Boswijk, CDA.

De heer Boswijk (CDA):
Heel kort, voorzitter. Ik vroeg dat meer omdat er van de week een tender is gewonnen door Shell en Eneco, geloof ik, maar daarin stond niks over de veiligheid opgenomen. Het is eigenlijk best onlogisch dat dat er niet in meegenomen is, omdat wij het er hier toch wel vaak over hebben. Ik snap dat het niet nu op dit moment kan, maar het zou fijn zijn als daar wel naar wordt gekeken en we ook wat meer worden meegenomen in hoe dat gaat.

Minister Ollongren:
Ik zal dit punt ook mee terug nemen, ook voor de brief die in januari komt. De collega's van EZK, de private sector en dit soort bedrijven hebben daar namelijk wel degelijk een hele belangrijke rol in. Dat geldt ook voor Defensie. Ook het werk dat wij moeten doen, zullen we samen met partners moeten doen. Dus dank daarvoor.

Dan de moties. Ik loop ze gewoon af. Als ik er een oversla, dan is die voor de staatssecretaris. De eerste motie, die op stuk nr. 13 van de heer Valstar, gaat over het raamwerk dat wij zouden moeten ontwikkelen. Ik wil daarbij de volgende kanttekening maken, of in ieder geval wat uitleg geven en kijken of dat overeenkomt met wat de indiener beoogt. Ik zou het willen interpreteren als de wijze waarop we uniformiteit gaan aanbrengen, dus niet zozeer een vast format waar ieder toekomstig kabinet zich per se aan moet houden, maar wel uniformiteit. Ik vind dat ik een komend kabinet niet aan een vast format kan verplichten, maar wel aan consistentie. Ik denk dat dat is wat de heer Valstar beoogt. Met die uitleg zou ik de motie graag oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Ik zie de heer Valstar knikken. Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 13 oordeel Kamer.

Minister Ollongren:
Dan de motie op stuk nr. 15 van de heer Van Dijk. Tegen de heer Van Dijk zou ik het volgende willen zeggen. Hij dient de motie in bij de Defensienota. Stikt genomen is dit iets wat in de portefeuille zit van de collega van BHOS, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Het lijkt me handig als ik 'm hier toch apprecieer namens het kabinet. Ik begrijp zijn zorg natuurlijk. Wapens kunnen traceren en weten dat ze niet in verkeerde handen vallen, willen we natuurlijk allemaal. Tegelijkertijd zien we nu ook bijvoorbeeld bij levering aan Oekraïne dat de enige manier waarop dit werkt, is dat als we de wapens overdragen, we ze ook echt overdragen. Dan zijn we ze kwijt. We hebben er geen track-and-tracecodes op zitten. Dat is de afspraak die we gemaakt hebben. Omdat ik de heer Van Dijk niet blij zou willen maken met een dode mus ontraad ik toch de motie, want ik ben bang dat we gewoon niet kunnen leveren op dit punt.

De voorzitter:
Ik geef u heel kort het woord, meneer Van Dijk. Dat doe ik ook omdat ik in alle eerlijkheid al had getwijfeld over deze motie, maar u sloeg het haakje. Ik zou hier niet weer een discussie willen voeren. De minister is zo vriendelijk geweest om 'm te appreciëren, zodat we 'm in stemming kunnen brengen. Dus ik vraag u om heel kort te zijn. We gaan geen nieuw debat voeren, want het was vanmiddag al een commissiedebat waar ongetwijfeld op een later moment nader over gesproken wordt.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat is allemaal helemaal waar, dus ik waardeer het zeer dat u dat hier toch bespreekt. Dank daarvoor. Ik wil nog één poging doen. Leest u alstublieft goed het dictum. Er staat slechts "maak een verkenning"; kijk gewoon eens even wat de mogelijkheden zijn. Er is veel sympathie voor het idee en het gaat natuurlijk niet om reeds geleverde wapens, maar om een mogelijkheid in de toekomst.

Minister Ollongren:
Ik heb dat gezien. Dat is ook de reden dat ik toch heb geprobeerd om er met welwillendheid naar te kijken. De verleiding om de Kamer zo veel mogelijk tegemoet te komen is natuurlijk altijd groot, maar zoals ik al zei, wil ik de Kamer niet suggereren dat we uiteindelijk iets kunnen leveren. Ik denk dus dat zelfs de verkenning, zoals daar in de motie om gevraagd wordt, niet tegemoet zal komen aan de wens van de heer Van Dijk. Dus ik ontraad de motie echt.

De voorzitter:
We noteren "ontraden" bij de motie op stuk nr. 15.

Minister Ollongren:
De motie op stuk nr. 16 van de heer Van Haga vraagt om de bijdrage tot nul terug te brengen. Wij willen die juist verhogen, dus die motie ontraad ik.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 16: ontraden.

Minister Ollongren:
In de motie op stuk nr. 24 wordt verzocht om de Duits-Nederlandse samenwerking niet verder te integreren. We zijn het tegenovergestelde aan het doen, dus ook die motie moet ik ontraden.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 24: ontraden.

Minister Ollongren:
Dan de motie op stuk nr. 18 van de heer Fritsma. Hij zal begrijpen dat ik die ook ontraad.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 18: ontraden.

Minister Ollongren:
Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 22 van mevrouw Piri en mevrouw Bromet. Die gaat over een actuele en departementoverstijgende veiligheidsanalyse. Er zijn veel analyses, die de Kamer deels ook al hebben bereikt. Denk aan de jaarverslagen van de diensten, de AIVD en de MIVD. Denk aan de analyse van de NCTV over de statelijke dreigingen. Er zijn trouwens ook andere analyses van de NCTV. Het kabinet is bezig met een rijksbrede veiligheidsstrategie. Die komt er ook nog aan.

Ik zou mevrouw Piri dus willen vragen of dat, als ze dat allemaal op een rijtje zet, eigenlijk niet is wat zij vraagt, namelijk een departementoverstijgende veiligheidsanalyse. Mijn suggestie zou zijn om de motie misschien nog even aan te houden. Er is echt heel veel en volgens mij is dat precies waar in de motie om wordt gevraagd. Ik denk niet dat mevrouw Piri zou willen dat wij dubbel werk doen. Wellicht wil ze dit nog even op haar laten inwerken.

De voorzitter:
Ik kijk even of mevrouw Piri bereid is om de motie aan te houden. Vanavond zijn de stemmingen al, dus het is wel belangrijk dat we dat weten.

Minister Ollongren:
Een van de rapporten die ik noemde, heeft de Kamer nog niet bereikt. Ze zou dus na ontvangst daarvan haar mind kunnen opmaken.

De voorzitter:
Ik denk dat dat een goede toevoeging is.

Mevrouw Piri (PvdA):
Ik laat het inderdaad even op mij inwerken. U hoort het zeker voor de stemmingen.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik wil het toch even checken: wordt de motie ontraden als die in stemming wordt gebracht?

Minister Ollongren:
Ja. Dat doe ik in dat soort gevallen altijd, niet zozeer omdat ik moeite heb met de inhoud, maar met deze uitleg ...

De voorzitter:
Dan noteren we voor nu: ontraden.

Minister Ollongren:
Precies. Tot slot, de motie op stuk nr. 23 van de heer Boswijk. Die gaat over een belangrijk onderwerp, waar we tijdens het debat ook al heel veel over hebben gesproken. Ik denk dat het goed is dat de Kamer door het kabinet, door ons, echt goed wordt geïnformeerd over hoe die integratie vorm krijgt en in hoeverre dat past bij de capaciteitsdoelstellingen van de NAVO. Ik zou zelfs willen toevoegen dat we ook altijd bereid zijn om de Kamer daar een technische briefing over te geven. We kunnen altijd, even los van de stukken die we produceren, tekst en uitleg laten geven door de echte deskundigen, want het is best wel een complex proces, ook aan de kant van de NAVO. Die uitnodiging staat. Wij denken dat we de goede keuzes hebben gemaakt. Ik weet — dat blijkt ook uit de gesprekken die ik heb met bijvoorbeeld de sg van de NAVO — dat de samenwerking, de verdere integratie en de slagkracht die we daarmee creëren, heel belangrijk worden gevonden door de NAVO, dus ik heb goede hoop, maar het zal een proces zijn. Ik wil de Kamer daar graag in meenemen. Ik ben bereid om de formulering in de motie daarbij te benutten, zodat de Kamer zich goed geïnformeerd acht. Ik geef het oordeel over deze motie graag aan de Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 22 krijgt oordeel Kamer.

Minister Ollongren:
Nee, dat was motie nr. 23.

De voorzitter:
Excuus, motie nr. 23. Ik hoor dat dat voor de motie op stuk nr. 22 ook mag, maar die is al ontraden, dus laten we daar maar niet aan beginnen.

Ik dank de minister. Dan is het woord aan de staatssecretaris voor de resterende moties.

Staatssecretaris Van der Maat:
Dank, voorzitter. Ik ga verder met de ontbrekende nummers op uw lottoformulier. In de motie-Valstar c.s. op stuk nr. 14 wordt het kabinet verzocht de transitie van de marine inzichtelijk te maken. Deze motie krijgt van ons oordeel Kamer. Wat de heer Valstar zegt, klopt: de komende jaren gaat er veel gebeuren bij de marine. De inzetbaarheid in relatie tot onze taken is natuurlijk een heel belangrijk aandachtspunt. We gaan dat met die tijdspanne van vijftien jaar inzichtelijk maken. Daar heb ik wel twee opmerkingen bij. We doen dat met de kennis van nu, maar het gaat om vijftien jaar. Ik kan niet met zekerheid vijftien jaar vooruitkijken, dus de onzekerheden die er in de tijd spelen, zullen we met alle mitsen, maren, alsdannen, enzovoorts, in het overzicht opnemen.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 14 oordeel Kamer. Ik zag de heer Valstar knikken.

Staatssecretaris Van der Maat:
In de motie-Van Haga op stuk nr. 17 wordt de regering verzocht om te verkennen of Defensie contracten voor onbepaalde tijd zou kunnen aanbieden. Die motie ontraad ik, maar wel met goed nieuws: we doen dit namelijk al. Sterker nog, voor een aantal functies leveren we juist die vaste contracten. We zijn aan het kijken of we dat niet juist veel vaker kunnen doen. Uw stem wordt dus gehoord, maar de motie is wel ontraden, omdat we het in de praktijk al aan het doen zijn.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 17 is ontraden.

Staatssecretaris Van der Maat:
De motie-Dassen c.s. op stuk nr. 19 over de kapitale munitie verzoekt de regering in overleg met Duitsland en België te onderzoeken hoe de gezamenlijke productiecapaciteit kan worden vergroot. Deze motie geef ik oordeel Kamer. Het geldt niet alleen voor kapitale munitie, maar in den brede, dus ook voor klein kaliber. We nemen dit mee in de gesprekken in het kader van de DIS en in de nieuwe geopolitieke context.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 19: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van der Maat:
Datzelfde geldt voor de motie-Dassen op stuk nr. 20, over het produceren van munitie. Ook die motie geef ik oordeel Kamer. Op onderdelen doen we dit natuurlijk al, onder meer via de NATO Support and Procurement Agency. Desalniettemin denken we dat de motie een goede steun in de rug is om de interoperabiliteit te steunen, dus oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 20: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van der Maat:
Dan de laatste motie, de motie-Dassen op stuk nr. 21. Dan zie je dat je na een jaar staatssecretaris van Defensie te zijn geweest toch weer op de valreep een nieuw woord leert: katoenpluis. Ik zou de heer Dassen willen vragen om deze motie aan te houden, want ik wil hier langer naar kijken. Hier is in het debat ook niet over gesproken, dus dit is even nieuw voor mij. Ik wil er even rustig naar kunnen kijken, met de toezegging dat ik daar begin 2023 op terug ga komen.

De heer Dassen (Volt):
Het is helemaal prima als de staatssecretaris daar aan het begin van het volgende jaar op terugkomt. Graag.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Dassen stel ik voor zijn motie (36124, nr. 21) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dan dank ik de staatssecretaris en ook nogmaals de minister van Defensie voor de beantwoording van de openstaande vraag en de appreciatie van de moties.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik vertel de leden dat we hier vanavond over gaan stemmen en dat we dan extra aandacht hebben voor de motie van mevrouw Piri, namelijk of die wordt aangehouden of in stemming gebracht.

Autonome wapens

Autonome wapens

Aan de orde is het tweeminutendebat Autonome wapens (CD d.d. 05/10).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Ik wil voortvarend doorgaan met het volgende debat, want we lopen al iets uit de tijd. Ik zie dat de minister van Buitenlandse Zaken ook is aangeschoven. Ik heet hem hierbij welkom. Het volgende debat is het tweeminutendebat Autonome wapens, naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 5 oktober. We hebben één spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Jasper van Dijk namens de SP. Ik geef hem het woord voor zijn inbreng.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter, ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat twee adviescommissies van de regering, de AIV en CAVV, stellen dat volledig autonome wapens niet in lijn met het oorlogsrecht ingezet kunnen worden en dat het oordeelsvermogen van de mens bij de inzet van gedeeltelijk autonome wapens moet worden gegarandeerd;

constaterende dat de regering vooral inzet op regulering van autonome wapens via de VN, specifiek de Conventie over bepaalde conventionele wapens (CCW), waar bij consensus wordt besloten waardoor een enkel land besluiten kan tegenhouden;

van mening dat, gezien de snelle ontwikkelingen, haast is geboden bij het reguleren van de inzet van autonome wapens;

verzoekt de regering zich, met gelijkgestemde staten en met hoge urgentie, in te zetten voor een internationaal verdrag voor een verbod op volledig autonome wapensystemen, indien nodig buiten de CCW,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk en Hammelburg.

Zij krijgt nr. 58 (36200-X).

Dank u wel, meneer Jasper van Dijk namens de SP. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. Ik kijk even naar de bewindspersonen en vraag hoeveel tijd zij nodig denken te hebben voor de appreciatie van deze motie.

Minister Hoekstra:
Mag ik de tekst even zien?

De voorzitter:
Ja, dan schors ik voor een enkel moment.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Autonome wapens, naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 5 oktober. De heer Van Dijk heeft namens de SP net een motie ingediend en die wordt geapprecieerd door de minister van Buitenlandse Zaken. De minister van Buitenlandse Zaken.


Termijn antwoord

Minister Hoekstra:
Voorzitter, dank u wel. Ik zag in de krant al het een en ander over de motiebonanza waar we mee te maken hebben. Kennelijk heeft dat zo ontmoedigend gewerkt dat in ieder geval twee van de moties waar ik me mentaal op had voorbereid, het niet hebben gehaald.

Voorzitter. Dat neemt niet weg dat ik onder verwijzing naar het debat en misschien met nog één of twee zinnen toch ook deze motie moet ontraden. We hebben uitgebreid met elkaar van gedachten gewisseld waarom wij dit echt de juiste weg voorwaarts vinden en in eerste instantie willen pleiten voor regulering. Het verbieden van álle autonome wapens is wat het kabinet betreft niet alleen onverstandig, maar op dit moment ook niet haalbaar. Vandaar dat deze motie helaas moet worden ontraden.

De voorzitter:
Ik noteer bij de motie op stuk nr. 58 "ontraden". Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat Autonome wapens. Ik dank de beide bewindspersonen voor hun aanwezigheid en hun inbreng. Ik dank uiteraard ook de deelnemer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We liggen alweer een minuut voor op schema en dat is goed nieuws op een dag als vandaag. We gaan hierna voortvarend door met het volgende tweeminutendebat, want ik zie dat de spreker er al is. Bovendien zijn dezelfde bewindspersonen ook bij het volgende debat aanwezig.

Voortgang/evaluatie missies

Voortgang/evaluatie missies

Aan de orde is het tweeminutendebat Voortgang/evaluatie missies (CD d.d. 03/11).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Er is één spreker voor dit tweeminutendebat Voortgang/evaluatie missies naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 3 november. De spreker van de zijde van de Kamer is de heer Fritsma van de PVV.

De heer Fritsma (PVV):
Voorzitter, dank. De PVV is geen voorstander van het betalen van schadevergoedingen naar aanleiding van oorlogen die niet door Nederland zijn begonnen. Los daarvan heeft het kabinet aangegeven dat in Hawija honderden bedrijven met Nederlands belastinggeld worden geholpen. Het gaat hierbij om winkels, showrooms en werkplaatsen. Die bedrijven hebben natuurlijk allemaal eigenaren en de kans is reëel dat daar helaas ook oud-IS'ers bij zitten, omdat Hawija nu eenmaal een belangrijk IS-bolwerk was.

Tijdens het debat kon de minister niet aangeven hoe het kabinet ervoor zorgt dat er geen IS'ers zullen profiteren van Nederlands belastinggeld. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om op actieve wijze zeker te stellen dat geen cent van de door Nederland betaalde schadevergoedingen aan de gemeenschap van Hawija terechtkomt bij (oud-)IS'ers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma.

Zij krijgt nr. 453 (29521).

De heer Fritsma (PVV):
En dan heb ik nog tijd voor een tweede motie, een motie waarvan de inhoud voor zich spreekt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat Defensie wel wat beters heeft te doen dan het sturen van een genderadviseur naar Libanon,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Fritsma.

Zij krijgt nr. 454 (29521).

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Fritsma. U heeft zelfs nog 43 seconden over. We gaan dus ook in een rap tempo door dit tweeminutendebat heen. We zijn namelijk alweer aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. Er zijn twee moties ingediend en ik zie dat in dit geval de minister van Defensie al is gaan staan voor de appreciatie van beide moties. Ik geef haar daartoe het woord.


Termijn antwoord

Minister Ollongren:
Zeker, voorzitter. Beide onderwerpen zijn al eerder aangeroerd door de heer Fritsma. Hij zal dan ook niet verrast zijn dat ik de eerste motie, die ziet op de schadevergoeding en de afspraken die daarover zijn gemaakt met de twee internationale organisaties, ontraad. Ik verdedig die afspraken namelijk ten volle. Deze gerenommeerde organisaties voeren deze projecten uit en nemen voldoende maatregelen om te zorgen dat de middelen goed worden besteed. Ik vind het juist belangrijk dat Nederland dit doet en ik ontraad daarom de motie.

De voorzitter:
De eerste motie, die op stuk nr. 453, wordt ontraden.

Minister Ollongren:
De tweede motie ziet op de genderadviseur die Nederland heeft geleverd aan Libanon. Zijn werk wordt hogelijk gewaardeerd door de partners en door de mensen in Libanon zelf. Dat zie ik graag en ik ontraad daarom ook deze motie, voorzitter.

De voorzitter:
De tweede motie, de motie op stuk nr. 454, wordt ontraden. De heer Fritsma van de PVV heeft daarover nog een vraag voor u, minister.

De heer Fritsma (PVV):
Voorzitter. Toch nog even heel kort een verduidelijkende vraag over de eerste motie. De minister heeft al aangegeven dat bijvoorbeeld de IOM verantwoordelijk is gesteld voor de uitvoering van die herstelwerkzaamheden en de betalingen. Maar welke concrete boodschap heeft het kabinet die organisaties meegegeven om ervoor te zorgen dat het geld niet bij terroristen terechtkomt? Daar moeten toch garanties voor geëist zijn? Want het is natuurlijk een heel principieel punt dat terroristen niet mogen profiteren van Nederlands geld.

Minister Ollongren:
Zeker. Daar zijn afspraken over gemaakt. Beide organisaties hebben daar een werkwijze voor. De UNDP heeft bijvoorbeeld gezegd dat zij de mensen met wie zij werken en met wie zij contracten aangaan, screenen op eventuele associaties die er zouden kunnen zijn met mensen die geassocieerd worden met terrorisme of met IS. Die check gebeurt dus. Maar de beste garantie die we hebben, is dat het ervaren organisaties zijn, die gewend zijn om te werken onder dit soort moeilijke omstandigheden.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van het tweeminutendebat Voortgang/evaluatie missies, naar aanleiding van het commissiedebat van 3 november.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de beide bewindspersonen voor de appreciaties van de moties en ik dank de leden voor hun aanwezigheid. We hebben als volgend debat het tweeminutendebat over de artikel 100-procedure op de agenda staan. Die starten we vijf minuten eerder dan op het schema vermeld.

De vergadering wordt van 19.04 uur tot 19.10 uur geschorst.

Verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie

Voorzitter: Bergkamp

Verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie

Aan de orde is het debat over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak in 2023 (artikel 100-procedure).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het debat over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak in 2023. Ik heet de minister van Defensie en de minister van Buitenlandse Zaken van harte welkom, evenals de woordvoerders en de mensen die het debat volgen. Ik geef als eerste het woord aan de heer Hammelburg van D66.

De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel, voorzitter. De uitzending van militairen is een van de zwaarste beslissingen die je als kabinet kunt nemen. Het is ook een van de zwaarste besluiten die een Kamer voorgelegd kan krijgen. Ik wil de ministers dan ook danken voor hun heldere uitleg, maar ook de staf voor het verduidelijken van de missie en het beantwoorden van de vele vragen die wij toch in de commissie nog hebben kunnen stellen.

Het was een constructief debat. De nut en noodzaak van de verlenging voor de anti-ISIS-missie is ons duidelijk gemaakt door de ministers. Nog dagelijks pleegt IS aanslagen, niet alleen in Irak, maar ook in Syrië. IS heeft genocide gepleegd en is een verschrikkelijke kracht die bestrijding verdient. Daar zijn we ook al een tijd mee bezig. Ik begrijp dat de missie nu wat gaat verschuiven naar het ondersteunen van capaciteitsopbouw van Iraakse veiligheidsinstituties. Dat is een goede zaak.

We hebben gesproken over het belang van een realistische missiestelling aan de voorkant en de moeilijkheden rondom het opbouwen van de lokale capaciteiten. De noodzaak daarvan wordt zowel aan kabinetszijde als aan Kamerzijde breed gedeeld. Mijn fractie nodigt het kabinet de komende jaren wel uit om te komen met de langetermijnstrategie waar we het in het debat over hebben gehad. Op het moment waarop je begint aan een missie — in dit geval was dat 2014 — is het, gezien de ontwikkelingen, ook van belang dat je weet waar je naartoe gaat. Natuurlijk gebeurt dat altijd vol begrip voor de verschillende en veranderende context, maar het is wel van belang om te denken aan het tijdpad en eventuele exitstrategieën. Dat is in het verleden veelal onduidelijk geweest. Ik zou daar graag een reflectie op zien van beide ministers.

Voorzitter. Dat gezegd hebbende steunt D66 deze verlenging. Wij kunnen niet anders dan alle betrokken militairen heel veel succes wensen. We hopen op een behouden thuiskomst. We wensen hun familie en geliefden sterkte in hun afwezigheid.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Agnes Mulder, CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter, dank. Het CDA vindt het een morele plicht om landen die in nood verkeren, te ondersteunen. We zijn er trots op dat het bevorderen van de internationale rechtsorde in de Grondwet verankerd ligt. Ik hoorde net een partij die dat niet wilde, maar het CDA staat daar juist wel voor. Voor ons is de kernvraag in de besluitvorming over deelname aan de internationale missies hoe deze kunnen bijdragen aan vrede, veiligheid en herstel van de rechtsorde.

We hebben vorige week een goed en eerlijk debat gevoerd over onze militaire inzet en de impact daarvan in Irak. De ministers hebben een realistisch beeld geschetst van de precaire situatie waarin Irak zich bevindt en de moeilijkheid om daar verandering in te brengen. Tegelijkertijd hebben we gezien dat onze inzet effect heeft. De Islamitische Staat is aangepakt en niet meer zo sterk als een aantal jaren geleden. Het is nu ook zaak om deze resultaten te behouden.

De afschuwelijke daden van de terreurorganisatie staan nog op ons netvlies gebrand. Collega Hammelburg had het daar ook al over. Dit mogen wij niet nog een keer laten gebeuren. Het belang van een stabiel en veilig Irak is daarom wat het CDA betreft evident.

Voorzitter. Ik heb tijdens mijn betoog aandacht gevraagd voor de gemarginaliseerde groepen in Irak. Het CDA maakt zich al enkele jaren, samen met vaak de ChristenUnie en de SGP, grote zorgen over de stille exodus van christenen uit het Midden-Oosten, in dit geval uit Irak. Helaas is deze exodus nog steeds geen halt toegeroepen, ondanks al onze inspanningen. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat door Iran gesteunde milities controle proberen te krijgen over de Ninevévlakte om zo een verbinding te creëren met Syrië;

constaterende dat hierdoor nog steeds grote aantallen christenen hun huizen in de steden van de Ninevévlakte en andere gebieden in Noord-Irak verlaten en naar het buitenland vertrekken;

verzoekt de regering in de beleidsdialoog met de Iraakse overheid aandacht te vragen voor de precaire situatie van de christelijke gemeenschap in de Ninevévallei en Noord-Irak en de Iraakse veiligheidssector te verzoeken om een extra inspanning te leveren in deze gebieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Agnes Mulder, Ceder en Van der Staaij.

Zij krijgt nr. 922 (27925).

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Dan kom ik tot een afronding. Het CDA steunt de voorgenomen inzet in Irak en dankt al onze ambtenaren die vanuit Nederland onze militairen daar ondersteunen. Ook willen wij al onze militairen en hun thuisfront speciaal danken voor hun inzet. Deze inzet kan namelijk leiden tot verwondingen of zelfs de dood. Daarom bidden we voor hun werk en een behouden thuiskomst.

Dank.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Mulder. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter en beste inwoners van Nederland. Ik wil graag beginnen met de mensen te bedanken die zich dit jaar hebben ingezet om de vrede en de veiligheid te waarborgen, mensen die in Irak, en ook in andere landen in het Midden-Oosten en elders, door middel van training en advies helpen om veiligheid en vrede te waarborgen.

In de beantwoording van de feitelijke vragen van afgelopen november geeft de minister aan dat de Koerdische en andere lokale partners in Irak goed geïnformeerd worden over de stand van zaken. Dit vergroot de slagingskansen van deze missie. Dat kunnen we alleen maar toejuichen. Kan de minister meer informatie geven over die informatievoorziening, en over wie deze partners zijn?

Er moeten garanties zijn dat de stabiliteit op de langere termijn in Irak gewaarborgd blijft, zeker nu het terroristische regime in Iran zijn ware gezicht laat zien. Irak telt vele sjiitische milities die helpen bij de bestrijding van Islamitische Staat. Desondanks zijn deze milities nauw verwant aan Iran en aan de Revolutionaire Garde. Afgelopen jaar zijn er veel conflicten geweest tussen deze milities en Irakese autoriteiten. Sommige analisten denken zelfs dat Irak op het randje van een burgeroorlog staat. Nederlandse troepen zitten in Iraaks Koerdistan, en omdat Mahsa Amini een Iraanse Koerd was, vindt haar dood ook weerklank aan onze kant van de grens. De Iraanse autoriteiten geven Koerden nu de schuld van de onrust in Iran en hebben zelfs raketaanvallen uitgevoerd op Koerdische basissen in Irak. Ik zie graag van de minister een update over hoe de situatie in Irak het toekomstbeeld van de lopende en toekomstige missie in Irak beïnvloed. Heeft dit invloed op de veiligheid van de uitgezonden stafofficieren en adviseurs? Ik hoor ook graag zijn analyse van de risico's die ontstaan voor een machtsvacuüm, nu er 159 Nederlandse militairen vertrekken uit Irak.

In de context van al die dreigingen liggen bij nieuwe geweldsuitbarstingen ook nieuwe vluchtelingenstromen op de loer. Het lijkt mij duidelijk dat Nederland momenteel niet de instroom van duizenden extra Irakese vluchtelingen aankan. Ik ben dus blij dat we voorlopig kleinschalig aanwezig blijven, maar ik maak me zorgen over de vraag of dit genoeg is. Ik hoor graag een antwoord van de minister. Kan de minister daarbij reflecteren op de rol van Nederland in het tegengaan van de Iraanse agressie, de rol bij vrede in de regio, en de rol bij het voorkomen van mogelijke nieuwe vluchtelingenstromen? En is de minister bereid te overwegen om de ambassadeur van Iran terug te sturen, en onze ambassadeur terug te halen naar Nederland?

De heer Brekelmans (VVD):
Voorzitter, mag ik even een punt van orde maken?

De voorzitter:
Een punt van orde? Ja. Meneer Brekelmans.

De heer Brekelmans (VVD):
Ik begrijp de vragen van mevrouw Van der Plas heel erg goed. Echter, deze zijn allemaal in de eerste en de tweede termijn van dit debat aan de orde geweest. De ministers hebben daar in een uur of drie à vier deze vragen beantwoord. Deze derde termijn is vooral bedoeld ter afronding. Er kunnen nu eventueel moties worden ingediend en er kan misschien nog een enkele laatste vraag gesteld worden. Ik zou willen voorkomen dat we een debat van vier uur dat heeft plaatsgevonden, opnieuw gaan voeren. Ik kan me voorstellen dat mevrouw Van der Plas daar niet bij kon zijn; dat verwijt ik haar niet. Maar ik wil wel graag voorkomen dat we nu het debat helemaal opnieuw gaan voeren.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja, sorry, ik heb die debatten ook niet teruggekeken. Nou ja, ik laat het aan de minister over om te bepalen of hij mij opdracht geeft om het debat in de kerstvakantie terug te kijken, of dat hij toch een kort antwoord wil geven.

De heer Brekelmans (VVD):
Als de ministers kunnen aangeven welke vragen ze al hebben beantwoord, dan zou ik willen voorstellen dat ze die niet opnieuw beantwoorden. Ik stel voor dat ze alleen nieuwe vragen beantwoorden. Ik denk dat dat praktisch is.

De voorzitter:
Ja, laten we dat inderdaad zo afspreken. Als het al aan de orde is geweest, geven de bewindspersonen het aan, en als er een nieuw element in zit, is het aan de bewindspersonen om dat te bepalen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ja. Ik stel in ieder geval nog de vraag of de minister bereid is te overwegen om de ambassadeur van Iran terug te sturen en onze ambassadeur terug te halen.

Ik was al aan het einde gekomen van mijn bijdrage. De resterende seconden wil ik gebruiken om iedereen te bedanken die hier altijd tot laat in de avond bezig is. Ik begin met de bodes, die hier altijd hard werken en op ons moeten wachten. Klokslag 24.00 uur veranderen zij zelfs de datum op dat dingetje hier. Dat heb ik zelf gezien. En ik bedank ook alle andere mensen van de Tweede Kamer: de staf, de medewerkers, de medewerkers van de Voorzitter, de bewakers. Ik bedank ook de medewerkers van de minister. En ik bedank vooral ook de koks. Zij zorgen altijd heel goed voor ons. Ik bedank verder de politiemensen, die altijd over onze veiligheid waken hier in dit huis.

Daar wil ik mee eindigen. Ik wens iedereen een hele goede kerst toe, en een heel gezond 2023.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Van der Lee van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik spreek ook namens mevrouw Piri van de Partij van de Arbeid. Dat heb ik ook gedaan in het eerdere debat. Ik vond dat een boeiend debat. In dat debat is er terecht ingegaan op de vragen die gesteld kunnen worden bij de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie. Die bijdrage hebben we in het verleden als partij ook altijd gesteund. We hebben in het debat ook gesproken over de vraag wat realistische verwachtingen van missies zijn.

Het goede, denk ik, van deze missie is dat die, ondanks de relatief beperkte omvang, heel gericht is. De missie heeft een aantal nauw omschreven taken. De missie is niet meer heel sterk gericht op training, maar meer op advisering. We hebben geen overdreven verwachtingen van wat we met deze bijdrage zouden kunnen bewerkstelligen. Er is wel sprake van een heel complexe context. Het is goed dat wij als Nederland ook onze verantwoordelijkheid nemen. Helaas zijn we in het verleden namelijk ook medeverantwoordelijk geweest voor een bepaalde ontwrichting die zich in het land heeft voorgedaan. Dat leidde tot een machtsvacuüm. Daaruit is ISIS ontstaan.

Ik heb op een aantal punten ook aan het kabinet gevraagd om zich nog meer dan nu al in te spannen, bijvoorbeeld voor de positie van mensen die onder erbarmelijke omstandigheden in vluchtelingenkampen leven. Ik geloof dat 63% daarvan jonger dan 18 jaar is. Ik heb ook aandacht gevraagd voor jonge jezidi's, voor vrouwen die nog steeds in gevangenschap misbruikt worden door ISIS-strijders. Daar ga ik nu geen Kameruitspraken over vragen.

Ik wil alleen maar benadrukken dat zowel de Partij van de Arbeid als GroenLinks deze inzet volledig steunt. Daarmee staan we ook achter onze manschappen, achter de mannen en de vrouwen die dit werk letterlijk met boots on the ground volbrengen. Daarbij worden ze gesteund door ambtenaren, op de ambassade in Irak maar ook hier in Nederland. Ik hoop natuurlijk dat zij, ondanks het lage risico van de missie, geen letsel zullen oplopen in deze missie. Ik wens ook het thuisfront veel sterkte. Het is altijd lastig, zeker rond de feestdagen, als je familielid, je man, je vrouw, je broer of je zus risico's neemt omwille van de internationale vrede, veiligheid en rechtsorde. Dat is iets wat grondwettelijk bij ons is verankerd. Als politici dragen wij daar verantwoordelijkheid voor. Die steun wil ik bij dezen uitspreken. Ik wens de bewindslieden ook succes bij het monitoren van deze missie en bij alle andere stappen die op dit terrein nodig zijn.

Daar hou ik het bij.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Staaij, SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Een spreekwoord dat in Irak gangbaar is, is: wie al nat is, is niet bang voor de regen. Dat heeft verschillende betekenissen, maar het betekent onder andere dat je vrijmoedig ergens voor opkomt op het moment dat algemeen bekend is waarvoor je staat. We kunnen dat toepassen op zowel Irak als Nederland. We zien dat ze in Irak al jarenlang in de regen lopen, maar — ik blijf bij die beeldspraak — de veiligheid stond en staat onder druk. De dreiging van ISIS is nog lang niet verdwenen. Buurlanden als Iran veroorzaken nog altijd spanning en chaos. We hebben daar in het debat ook uitvoerig over gesproken.

Tegenover geweld bestaat soms uiteindelijk geen ander weerwoord dan geweld. Een overheid moet niet aarzelen om haar zwaardmacht in te zetten om wapengekletter te beëindigen. Dat zagen we ook in de strijd tegen ISIS. Dat hoort bij de realiteit van gebrokenheid. Met pijn in het hart hebben we dat ook steeds gesteund, want het is nodig.

Voorzitter. Nederland staat, op haar beurt, voor de bevordering van vrede en recht. Het is al genoemd: in onze Grondwet staat de bevordering van de internationale rechtsorde zelfs als een van de bestaansredenen van onze krijgsmacht. Al twintig jaar is dat ook de intentie, het doel van onze militaire inzet in Irak, weliswaar met vallen en opstaan. Inmiddels is het zwaartepunt komen te liggen op de institutionele opbouw van het Iraakse veiligheidsapparaat. Dat is een goede zaak. Sterker nog, het is nog altijd bittere noodzaak. Het is een zaak van de lange adem.

Voorzitter. In die context steunt de SGP-fractie de verlenging. De SGP-fractie steunt de blijvende inzet van onze militairen in Irak. Wij vertrouwen ook op hun kundige inzet. Wij vertrouwen op de inzet van zowel de militairen als de ambtelijke bijstand die daarbij betrokken is. We hopen dat dat zal bijdragen aan duurzame vrede en veiligheid. We bidden juist in deze periode op weg naar kerst voor die waardevolle bijdrage, dat die ook effect mag sorteren voor vrede en recht.

Voorzitter. We wensen al onze mensen een behouden thuiskomst toe en ook sterkte voor het thuisfront.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Ceder, ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Het spreken over artikel 100 van onze Grondwet is een verantwoordelijke taak voor ons als leden van dit parlement. We maken keuzes die een grote impact hebben op de levens van de mannen en vrouwen van Defensie en zeker ook op die van hun naasten. Ik vind het dan ook passend om mijn bijdrage vanavond te beginnen met een aantal woorden van waardering voor de betrokken militairen. Het zijn deze mannen en vrouwen die onder de meest zware en complexe omstandigheden een bijdrage leveren aan een veiliger wereld voor ons allemaal. Niet zelden staat hun veiligheid daarbij op het spel.

Dit brengt mij bij de grote zorgvuldigheid waarmee de besluitvorming rondom internationale missies moet plaatsvinden. De evaluatie van de IOB naar aanleiding van de Nederlandse bijdrage aan de VN-missie in Mali laat zien dat we daarin nog wat te leren hebben. Het is volgens de IOB van groot belang om concrete doelen te stellen. Dat raakt aan de zorgen die er ook bij mijn fractie leven. In het commissiedebat van afgelopen week verwoordde de heer Brekelmans het treffend: met onze aanwezigheid in Irak maakt de internationale gemeenschap, en daarmee Nederland, onderdeel uit van een complex bouwwerk. Wat gebeurt er met dat bouwwerk als de steun van internationale militaire aanwezigheid vroeger of later tot een einde zal komen? Langjarig perspectief voor ons handelen mist grotendeels. In dat licht zal ik de Nederlandse inzet in het komende jaar ook nauwlettend blijven volgen.

Voorzitter. Al met al steunt mijn fractie de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie en de inzet voor Irak. Hoewel bescheidenheid over de mogelijkheden cruciaal is, kan de Nederlandse inzet wel degelijk een bijdrage leveren aan een stabieler Irak. Dat is goed voor kwetsbare groepen in Irak en de regio en ook goed voor ons land, dat bij uitstek gebaat is bij stabiliteit in deze woelige wereld. Met het oog op die kwetsbaren dient mevrouw Mulder een motie in die door ons is medeondertekend en die de regering oproept om de situatie van de christelijke gemeenschap in met name Noord-Irak aan de orde te stellen bij de Iraakse overheid.

Voorzitter. Ik wil afsluiten met de militairen die uitgezonden worden Gods zegen toe te wensen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter, dank u wel. Vanuit onze grondwettelijke taak om de internationale rechtsorde te bevorderen en te beschermen sturen wij met enige regelmaat militairen op missie naar landen die niet binnen ons grondgebied vallen. Ik zal het eerlijk zeggen: DENK heeft er nooit een geheim van gemaakt dat wij geen voorstander zijn van de inzet van militairen in het Midden-Oosten, omdat het niet duurzaam de rechtsorde bevordert en niet per se ons belang, maar het Amerikaanse belang dient. Wij hebben altijd vraagtekens geplaatst bij deze inzet, vraagtekens die nog versterkt zijn door het advies van onder andere de AIV en de IOB.

Voorzitter. Deze missies worden volgens de IOB vaak opgezet met de meest ambitieuze doelen en met ontoereikende beschikbare militaire middelen. Dit geldt wat ons betreft ook voor de missie in Irak, hoewel beide ministers tijdens het commissiedebat hebben aangegeven het daarmee niet eens te zijn.

Voorzitter. Nu er een oorlog woedt in Europa, de grootste sinds 1945, ligt de vraag over dit mandaat levensgroot op tafel. Feit is dat de krijgsmacht al jaren kampt met schaarste: schaarste op het gebied van materiaal, maar ook schaarste op het gebied van manschappen. Het jasje zit simpelweg te strak. Ter illustratie. De afgelopen zes maanden heeft het Nederlandse Patriotluchtverdedigingscommando de veiligheid aan de NAVO-oostflank bewaakt vanuit Slowakije. Ondanks de oproep van de NAVO moesten de Nederlandse Patriots toch echt weer terugkeren na zes maanden. Reden? Er was een tekort binnen onze eigen krijgsmacht.

Voorzitter, daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland de militaire bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie in Irak verlengt tot eind 2023 met ongeveer 175 militairen;

constaterende dat er vanuit Defensie tijdens de technische briefing over de anti-ISIS-coalitie is aangegeven dat de missie in Irak mogelijk zou moeten worden heroverwogen indien Nederland meer moet bijdragen aan de bescherming van de oostflank van de NAVO;

overwegende dat de schaarse capaciteit ertoe leidt dat we inzet die wij wereldwijd kunnen plegen beperkt is;

overwegende dat wij daarom aandachtspunten moeten formuleren en onze focus moeten verleggen naar waar de hoogste prioriteit ligt binnen de drie kerntaken, waarbij er nadrukkelijk geen rangschikking wordt gemaakt in de drie hoofdtaken van Defensie;

verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat voldoende manschappen inzetbaar blijven ter versterking en ter verdediging van de oostflank van de NAVO,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 923 (27925).

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Tegelijkertijd wil ik opgemerkt hebben dat ik de verhouding in de Tweede Kamer ken.

De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een interruptie van de heer Brekelmans van de VVD.

De heer Brekelmans (VVD):
Ik zou toch een verduidelijking van de motie willen van de heer Kuzu. In de technische briefing en in het debat hebben beide ministers aangegeven dat, met alle voorzienbare versterkingen die er nodig zijn aan de oostflank van de NAVO, deze missie past. Ik vraag me af wat de heer Kuzu met deze motie suggereert, en wat de gevolgen ervan zijn als deze wordt aangenomen.

De heer Kuzu (DENK):
Er zit geen suggestie in. Ik heb in de motie ook nadrukkelijk aangegeven dat we niet voor een prioritering gaan — ik zeg "prioritering", maar ik bedoel rangschikking — in de drie kerntaken. Tijdens de technische briefing heeft Defensie aangegeven dat als er van ons meer inzet wordt gevraagd aan de oostflank, we best in staat zouden moeten kunnen zijn om te heroverwegen wat er van ons verlangd wordt. U en ik staan aan dezelfde zijde wat betreft de inzet aan de oostflank. Op het moment dat er extra inzet nodig is aan de oostflank wil ik gewaarborgd hebben dat het niet ten koste gaat van de inzet die we zouden moeten plegen aan de oostflank. Dat is het doel van de motie, zonder enige suggestie.

De heer Brekelmans (VVD):
Het lastige is het volgende. Van wat nu te voorzien is met alle beste inschattingen die er zijn, heeft het kabinet aangegeven dat het kan. Ook als er misschien een lichte versterking nodig is, kan het nog steeds. Mocht Rusland morgen de NAVO aanvallen, bij wijze van spreken, dan hebben we natuurlijk met een hele andere situatie te maken. Zegt de heer Kuzu dan: ik wil op ieder mogelijk scenario voorbereid zijn, dus kunnen we eigenlijk geen militairen uitzenden? Of zegt hij met deze motie: ik vind het prima dat militairen worden uitgezonden? Dan begrijp ik niet zo goed wat hij met deze motie beoogt.

De heer Kuzu (DENK):
Volgens mij heb ik net proberen uit te leggen wat ik met de motie beoog. Ik heb in mijn bijdrage ook aangegeven dat ik geen warm voorstander ben en dat mijn fractie nooit voorstander is geweest van de inzet in het Midden-Oosten. Tegelijkertijd moeten we waarborgen ... Dat is ook een kwestie van vooruitzien en van de grilligheid en de onstuimigheid van het moment. Daarbij zou ik niet zo ver willen gaan om direct te zeggen dat de Russen morgen aan de poorten staan van Polen. Maar daar moeten we wel op voorbereid zijn. We moeten in ieder geval de garantie krijgen dat wanneer inzet nodig is op de oostflank, die er dan ook moet zijn en dat die niet ten koste mag gaan van deze missie.

De heer Hammelburg (D66):
Dan ben ik toch een beetje in de war. Als ik terugkijk naar de eerste en tweede termijn van dit debat, dan weet ik dat de minister heeft aangegeven dat de bescherming van het NAVO-grondgebied natuurlijk altijd vooropstaat, mocht het zover komen. Dan snap ik deze motie gewoon niet. Ik zou zeggen dat die haast overbodig is en een herhaling van de woorden is van de minister tijdens de eerdere termijn.

De heer Kuzu (DENK):
Dat is een inschatting die ik voor de rekening laat van de heer Hammelburg. Tegelijkertijd is het zo dat we drie kerntaken hebben. De eerste is de bescherming van het eigen grondgebied. De tweede is het bevorderen van de internationale orde. De derde is crisisstructuren in het binnenland. Nogmaals, wat mij betreft is er geen rangschikking. Maar het gaat mij er wel om dat op het moment dat het nodig is dat we meer inzet plegen op de eerste kerntaak, dat niet ten koste gaat van de missie die wij nu voor ogen hebben. Ik verval een beetje in herhaling.

De voorzitter:
Tot slot, de heer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):
Het wordt haast een semantische discussie. Ik zou dan toch heel graag nog één keer van de heer Kuzu horen dat met deze motie niet de suggestie wordt gewekt dat deze missie, waar we vandaag waarschijnlijk gewoon in meerderheid ja op gaan zeggen, ten koste gaat van onze veiligheid op het NAVO-grondgebied en in Nederland. Dat is wel de suggestie die er misschien uit voort zou kunnen komen. Daar zou ik toch graag duidelijkheid over willen.

De heer Kuzu (DENK):
Nogmaals, en ik zei het ook als antwoord in de richting van de heer Brekelmans, het is wat mij betreft geen suggestie. Het is wat mij betreft een kwestie van waarborgen dat, wanneer het nodig zou zijn, we geen tekortkoming hebben wat betreft de bescherming van de NAVO-oostflank.

De voorzitter:
Heeft u een nieuwe vraag? Ja? De heer Van der Lee, GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Het is een beetje geïnspireerd op het bericht dat ik bij de NOS las, namelijk dat we dit jaar meer dan 5.000 moties hebben ingediend. Dan is mijn vraag: wat is nou de materiële betekenis hiervan? Deze opgave, deze taak wordt heel serieus genomen. Er zijn ook manschappen actief aan de oostgrens. Waarom moet deze motie bij deze hele beperkte missie in Irak worden ingediend? Welk materieel verschil wordt hier nu mee gemaakt?

De heer Kuzu (DENK):
Zo kunnen we inderdaad alle moties beschouwen waar we afgelopen dinsdag over hebben gestemd. Ik heb dat ranglijstje van de moties ook gezien. Volgens mij is de inzet van die motie heel helder. Wij geven heel duidelijk aan dat, als het nou zover zou komen dat inzet nodig is aan de oostflank van de NAVO, we dat moeten doen. Als je naar dat ranglijstje van de moties kijkt, dan zie je volgens mij dat DENK net iets minder moties heeft ingediend dan GroenLinks, in absolute aantallen dan.

De voorzitter:
U gaat weer verder.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Tegelijkertijd kan ik ook rekenen. Ik heb geluisterd naar de sprekers voor mij. Ik wil ook wel opgemerkt hebben dat ik de verhouding in de Tweede Kamer ken. De missie zal doorgaan, ondanks dat mijn fractie niet instemt met deze missie.

Ik wil wel heel duidelijk zeggen dat ik onze militairen die op missie worden gestuurd, een veilige missie wens en een behouden terugkeer, en sterkte voor alle familieleden en vrienden.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel.

Dan geef ik het woord aan de heer De Roon, PVV.

De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. Na de mislukte missies in Afghanistan en Mali worden dezelfde fouten nu herhaald in Irak. Haalbare doelstellingen ontbreken, voor de inzet is lokaal weinig draagvlak en de missie wordt pal voor onze ogen ondermijnd door landen als Turkije en Iran. De minister hecht veel waarde, begreep ik, aan de mooie belofte van de nieuwe sjiitische premier Sudani. Ik geloof daar niet in. De door Iran gesteunde Iraakse sjiitische milities voelen zich sterk en onbedreigd doordat in de regering van Irak de sjiieten domineren. De goed ingevoerde Nederlandse journaliste Judit Neurink constateerde al droogjes dat Teheran in Irak weer aan de knoppen zit. De sjiitische partijen willen ook af van alle Amerikanen en hun bemoeienis.

Voorzitter. De kans op succes van deze missie is nihil. Doormodderen is voor de PVV geen optie. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de Nederlandse bijdrage aan de diverse missies in Irak niet te verlengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon.

Zij krijgt nr. 924 (27925).

De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. De NAVO staat voor enorme uitdagingen op ons eigen continent, uitdagingen die we de komende jaren het hoofd moeten zien te bieden. Daarom verbaast het de PVV dat de NAVO-missie in Irak steeds verder wordt uitgebreid en dat daar al plannen voor zijn. Naar het oordeel van mijn fractie is dat een foute ontwikkeling. Daarom zouden wij zeggen: dat moeten we niet doen. De NAVO is geen hulporganisatie zoals het Rode Kruis, maar een militair bondgenootschap voor collectieve zelfverdediging. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat de NAVO zich primair moet richten op de verdediging van het eigen NAVO-grondgebied;

verzoekt de regering zich te verzetten tegen verdere uitbreiding van de NAVO-missie in Irak (NMI),

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon.

Zij krijgt nr. 925 (27925).

Er is een interruptie van de heer Jasper van Dijk, SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik wil graag een verduidelijking van uw eerste motie. Daarin spreekt u zich uit tegen "diverse missies". De tweede motie lijkt dan weer specifiek over deze missie te gaan. Kunt u dat verduidelijken, zodat ik een goed advies aan mijn fractie kan geven?

De heer De Roon (PVV):
Er is een zekere overlap en wel in die zin dat de eerste motie gaat over alle vier de projecten die in de brief van de regering worden genoemd. Deze tweede brief gaat over "de toekomst", over het verder uitbreiden van die NAVO-missies, waarover ook door de minister is gesproken. Dus ook al zouden de missies worden verlengd, dan willen we ook niet dat ze worden uitgebreid.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Maar gaat de eerste missie per saldo over de artikel 100-missie waar we vandaag over besluiten?

De heer De Roon (PVV):
Natuurlijk. Ja, absoluut.

De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.

De heer De Roon (PVV):
Dan tot slot, voorzitter. Hooggeplaatste Irakezen waren waarschijnlijk betrokken bij het corruptieschandaal in Irak, waarbij 2,6 miljard euro van de belastingdienst werd ontvreemd. De minister gaf aan dat de nieuwe regering in Irak de daders laat opsporen en het geld probeert terug te halen. Nou, dat maakt deze corruptiezaak nog eens een mooie graadmeter van effectiviteit. Komt de corruptiebestrijding in Irak eindelijk uit de verf, of blijkt dat ook weer een grote grap te zijn? Dat wil de PVV-fractie graag weten, en daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om de Kamer voor het zomerreces te informeren over de voortgang die is geboekt bij het terughalen van de in Irak gestolen bankbiljetten ten bedrage van 2,6 miljard euro,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon.

Zij krijgt nr. 926 (27925).

De heer De Roon (PVV):
En tot slot, voorzitter. Als er wel militairen naar Irak worden uitgezonden, dan is het natuurlijk zo dat wij hun alle succes wensen in hun werkzaamheden en een veilige terugkeer naar Nederland. Dat hopen wij natuurlijk, en wij spreken onze steun voor hen uit, en ook voor hun achterban hier in Nederland.

Dank u zeer, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Roon.

Dan geef ik het woord aan de heer Brekelmans, VVD.

De heer Brekelmans (VVD):
Dank, voorzitter. ISIS is het kwaad in zijn meest ultieme vorm. Het is een terreurgroep die niet terugdeinst voor willekeurige aanslagen, genocide, verkrachting en slavernij. ISIS vormt niet alleen een gevaar voor Irak en Syrië, maar indirect ook voor onze veiligheid in Nederland. Terroristen worden geïnspireerd door ISIS en plegen aanslagen in Europa. Wij moeten voorkomen dat Irak opnieuw vruchtbare grond wordt voor dit soort terroristen. Bovendien zorgt instabiliteit in Irak ook voor meer migratiestromen in de regio en richting Europa en Nederland. Het is daarom goed dat Nederland een bijdrage levert aan een brede internationale coalitie in Irak om ISIS te onderdrukken en de stabiliteit in Irak te bevorderen. De VVD steunt dan ook het doel van deze missie. In het debat hebben we realistisch gesproken over wat deze missie kan bijdragen, en ook over wat de risico's zijn, en dat de regio zeer complex is. Geen overdreven eisen of verwachtingen vanuit de Kamer of overdreven beloften vanuit het kabinet. In dat opzicht lijken we te leren van eerdere missies, en dat is positief.

Ik ben blij met de toezegging van de minister van Defensie dat zal worden gekeken hoe we onze effectiviteit kunnen vergroten, en dat specifiek wordt gekeken of de rotatieduur van onze senior adviseurs kan worden verlengd naar periodes langer dan een halfjaar of een jaar. En daarnaast ben ik verheugd met de toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken om intensiever met Irak te spreken over de terugkeer van uitgeprocedeerde onderdanen. Hij heeft aangegeven zich hier persoonlijk voor in te zullen zetten, dat Nederlandse officials in Irak dit zullen doen en dat hij hierbij samen zal optrekken met gelijkgezinde Europese bondgenoten. Aan deze toezeggingen zullen wij als fractie de minister houden.

Verder hebben beide ministers een duidelijke toelichting gegeven op de veiligheidsrisico's voor onze militairen, en op welke maatregelen worden genomen tegen deze risico's. Wij achten deze risico's aanvaardbaar en op te wegen tegen het belang van deze missie. De VVD-fractie zal daarom vóór de verlenging van deze missie stemmen.

Tot slot wil ik ook stilstaan bij onze militairen en hun families. Want juist nu de feestdagen voor de deur staan, is het natuurlijk een extra offer om niet samen te kunnen zijn met je naasten en dierbaren. Ik wil daarom zowel de militairen als alle andere Nederlanders die in Irak actief zijn, en hun gezinnen en dierbaren, danken voor hun inzet en al hun opofferingen. Ik hoop dat ook deze uitzending spoedig zal verlopen, en ik hoop op een behouden thuiskomst.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Dekker, Forum voor Democratie.

De heer Dekker (FVD):
Voorzitter. Toen Rome werd gebouwd, was Mesopotamië al ouder dan Rome vandaag. Het land van de Eufraat en de Tigris, het huidige Irak, geldt als de bakermat van de menselijke beschaving. Dit is een ingewikkelde regio met verschillende volkeren, verschillende religieuze stromingen en veel oliebelangen. Hoe zat het ook alweer? De opstand tegen de door Amerika gesteunde sjah van Iran, die in 1979 werd afgezet. De bloedige oorlogen tussen Iran en Irak van 1980 tot 1988, waarbij de VS Irak financieel en militair steunde, zelfs met chemische wapens. Irak dat Koeweit binnenvalt in 1990. Desert Storm in 1991, waarbij een westerse coalitie Irak weer uit Koeweit verdrijft. En dan voor Irak een twaalf jaar lange periode met voortdurende bombardementen, no-flyzones en wurgende economische sancties, officieel ter bescherming van de Koerden in het noorden en de sjiieten in het zuiden, maar eigenlijk met regime change als doel. Ondanks de enorme aantallen burgerdoden, waaronder duizenden Iraakse kinderen, wilde dat niet lukken. Madeleine Albright, de veel bewonderde minister van Buitenlandse Zaken van de VS, zei bij een interview in 1996 dat de missie tegen Saddam Hoessein deze aantallen burgerslachtoffers waard was. Wetteloos. The new world order.

In 2003 besloten de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk dat het regime van Saddam Hoessein alleen kon worden verwijderd door Irak militair in te nemen. Dan zou er een democratie kunnen worden gevestigd. Massavernietigingswapens waren het excuus. Frankrijk en Duitsland deden niet mee, tot ergernis van de VS. "French fries" moesten opeens "freedom fries" gaan heten. Nederland ging wel meedoen, met 1.100 militairen. Als een van de weinige landen sloten wij aan bij de Atlantische coalitie. Een periode van interne strijd tussen verschillende volkeren, aanslagen en burgeroorlog brak aan, met wederom grote aantallen burgerslachtoffers. In 2011 was het officiële vertrek van de invasiemacht. In 2014 kwam de westerse coalitie weer terug om tegen ISIS te vechten. In 2019 waren die officieel verslagen, maar ze gaan door als guerrillabeweging. De missie van de alliantie verandert steeds maar de wetteloosheid blijft, met Nederland als een van de vaste betrokkenen. Wat we daarmee als Nederland te winnen hebben, is niet duidelijk. Irak is een wespennest waar het westen veel meer kwaad dan goed heeft gedaan, al tientallen jaren lang. Daarom twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse inzet in Irak de afgelopen twintig jaar veel meer kwaad dan goed heeft gedaan;

roept de regering op deze inzet per 1 januari 2023 te beëindigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dekker.

Zij krijgt nr. 927 (27925).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de westerse interventies in Irak de afgelopen decennia honderdduizenden Iraakse burgerslachtoffers hebben gemaakt, waaronder duizenden kinderen, en het land ook op andere wijze grote schade hebben toegebracht;

constaterende dat Nederland door zijn deelname aan deze interventies medeverantwoordelijk is voor deze verschrikkingen;

roept de regering op excuses aan te bieden aan de Irakese bevolking,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dekker.

Zij krijgt nr. 928 (27925).

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Jasper van Dijk, SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter, dank. We hebben een goed debat gevoerd over deze missie en over nut en noodzaak van dit soort missies. Over de missies in Afghanistan en Mali zijn namelijk vergelijkbare vragen te stellen. Het ging ook over de schaarse capaciteit van Defensie: waar moet je die nou inzetten?

Voorzitter. In mijn eerste termijn brak ik een lans voor een regionale conferentie, richting een duurzame oplossing voor de conflicten in en om Irak. Daar heeft de minister toen niet op gereageerd, maar ik vernam wel dat er uitgerekend afgelopen dinsdag een regionale conferentie heeft plaatsgevonden in Jordanië over Irak. Waarom heeft de minister dat niet gezegd? Er waren ook Europese politici aanwezig. Was er ook een Nederlandse vertegenwoordiger? Wat is zijn appreciatie van die conferentie?

Voorzitter, tot slot. Ik blijf verbaasd over het feit dat er geen exitstrategie is voor deze missie. Jaar in, jaar uit verlengen we. Ook wordt het doel verschoven, van "IS verslaan" naar "de veiligheidssector opbouwen". Om die reden geven wij geen steun aan deze missie. Ik dien dan ook de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse deelname aan de anti-ISIS-coalitie in Irak sinds 2014 jaar in, jaar uit wordt verlengd;

constaterende dat het oorspronkelijke doel, namelijk het militair verslaan van ISIS, goeddeels bereikt is en het doel is verschoven naar capaciteitsopbouw van de Iraakse veiligheidssector;

van mening dat de Nederlandse deelname geen openeinderegeling mag zijn;

verzoekt de regering een exitstrategie op te stellen voor de Nederlandse deelname aan de anti-ISIS-coalitie in Irak,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 929 (27925).

De heer Jasper van Dijk (SP):
Tot slot, voorzitter. Er rest mij niets anders dan de militairen die als de missie voldoende steun krijgt, op missie gaan, een behouden terugkeer te wensen.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de inbreng van de Tweede Kamer. De bewindspersonen hebben aangegeven ongeveer vijf minuten nodig te hebben om zich voor te bereiden. Ik schors de vergadering tot 19.55 uur.

De vergadering wordt van 19.50 uur tot 20.00 uur geschorst.

De voorzitter:
Ik geef het woord de minister van Buitenlandse Zaken.


Termijn antwoord

Minister Hoekstra:
Voorzitter, dank u wel. Ik wil beginnen met nogmaals mijn dank uit te spreken naar uw Kamer voor de gedachtewisseling in meerdere bedrijven die we met elkaar gehad hebben en de brede steun zoals wij die geproefd hebben voor het kabinetsbeleid. Dat geldt aan de ene kant voor het realisme dat het kabinet voorstaat, daar waar het gaat over wat missies in algemene zin vermogen en in het bijzonder ook wat deze vermag. Ook voor een tweede keuze, om alles afwegend hier wel tot uitzending over te gaan, hebben wij brede steun geproefd. Dat waarderen we zeer, omdat het natuurlijk echt over wat gaat op het moment dat je mensen uitzendt, zoals diverse woordvoerders ook gezegd hebben. Twee. Ik zou willen herhalen wat Kamerleden hebben gezegd, zij het in beknopte vorm, dat het kwaad vele gezichten heeft, maar dat ISIS, IS, of hoe je het ook wil noemen, in de afgelopen jaren een van de meest pregnante verschijningsvormen daarvan is geweest die de wereld gezien heeft. Dat motiveert ons om niet alleen bijgedragen te hebben aan het verslaan van ISIS, maar ook om nu bij te dragen aan de stabiliteit die zo broodnodig is in Irak.

Met het oog op de snelheid die u volgens mij, vooral op deze avond, wil betrachten en alles wat al besproken is, zou ik er met uw goedvinden voor willen kiezen om de zaken die uitvoerig behandeld zijn niet opnieuw te behandelen. Ik hoop dat mevrouw Van der Plas dat ook kan dragen. Het is niet aan mij om haar van opdrachten te voorzien voor het kerstreces, maar ze had volgens mij zelf een idee hoe ze de tijd het beste kon besteden. Daar wil ik verder ook niet in treden. Ik zie er overigens naar uit om wellicht op een later moment de gedachtewisseling te herhalen.

Voorzitter. Het enige wat volgens mij wel echt nieuw was, was de vraag van de heer Van Dijk. Die vroeg nog naar de conferentie die vorige week heeft plaatsgevonden. Daar heeft Nederland als waarnemer op ambassadeursniveau aan deelgenomen. Volgens mij was er nog een vraag waarom we het er daar niet uitvoerig over gehad hebben. Eén: vanwege de scope. Twee: de heer Van Dijk is over het algemeen zo goed ingevoerd in het buitenlandbeleid dat ik ook dit voetstoots voor bekend had verondersteld.

Voorzitter. Dat brengt mij op de moties. Daarna heb ik met uw goedvinden nog één afsluitende opmerking.

De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een interruptie van mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Excuses voor de verwarring. Ik had niet helemaal scherp dat hier al twee commissiedebatten over zijn gevoerd. Die heb ik ook niet teruggekeken. Ik ga die zeker terugkijken. Dan kan ik antwoord krijgen op de vragen en meer interessante informatie. Sorry dat het even zo is gegaan. Ik had nog wel een vraag over de ambassadeur van Iran. Ik weet dat ik daar ook moties op heb ingediend. Die zijn verworpen. Mijn vraag is nu concreet of de minister overweegt om de ambassadeur terug te halen en de andere terug te sturen.

Minister Hoekstra:
Ik zei het overigens net ook zonder enig verwijt. Ik begrijp het heel goed. Er speelt heel veel, dus alle begrip dat de vraag gesteld werd. U gaat over de orde, maar ik meende aan de gedachtewisseling te kunnen opmaken dat ik het herhalen zou moeten laten. Overigens is er ook zeer uitgebreid in de overleggen met uw Kamer gesproken over de buitengewoon zorgelijke situatie in Iran. Ik heb daar bij herhaling, maar ik herhaal dat hier graag, mijn afschuw en mijn veroordeling uitgesproken over wat er gebeurt. Ik heb ook vandaag weer contact gehad met mijn Iraanse collega. Ik heb opnieuw tegen hem gezegd dat ik mij grote zorgen maak en volstrekt veroordeel wat wij zien op het gebied van executies, op het gebied van het niet hebben van een eerlijke procesgang en op het gebied van berichten over marteling en verkrachting. Ik heb aangegeven dat dat moet stoppen. We gaan door op die weg van publiekelijk, maar ook rechtstreeks in diplomatieke contacten tussen mijn collega en mijzelf, via onze ambassadeur daar, door op te trekken in de Europese Unie, door de ambassadeur hier erop aan te spreken en door contacten op ambtelijk niveau die zeer veelvuldig plaatsvinden ... Ik heb geen enkele illusie dat je daar de wereld van de ene op de andere dag mee verandert. Op dit moment is mijn inschatting dat het het meest effectief is om hiermee door te gaan, en om de banden niet totaal door te knippen, juist om de mensen die daar de straat op willen gaan, te kunnen laten horen hoe wij erin staan. Dat wordt elders in Europa ook zeer breed gedeeld.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik weet dat de inzet van de minister ook door de Iraanse gemeenschap zeer wordt gewaardeerd. Gisteren stonden er hier weer mensen buiten; en vandaag trouwens ook. Die geven aan dat ze het echt heel erg waarderen hoe het parlement, de minister en de Nederlandse bevolking zich achter hen scharen. Zij geven daarbij ook aan dat er nog hardere maatregelen nodig zijn om echt iets te bereiken in Iran. Zij hebben het gevoel dat ze maar door kunnen blijven gaan. Het is dus niet zo dat er niks tegen gebeurt; het is meer een soort wanhoop. Vandaar dat ik deze vraag stel.

Ik heb nog een aanvullende vraag; daarna stop ik ermee. Wat zou er moeten gebeuren voordat we die ambassadeur gewoon terugsturen naar Iran en onze ambassadeur terughalen? Hoe wordt daar in Europa over gedacht?

Minister Hoekstra:
Die wanhoop en die verschrikkingen zien we allemaal. Dat is precies waarom wij, ook ikzelf, daar voortdurend uiting aan geven en contact over zoeken. Daarom is in Europa ook opnieuw het initiatief genomen om tot sancties over te gaan, op instigatie van Nederland en in nauwe samenwerking met Duitsland en Frankrijk. Er zijn drie keer twee sanctiepakketten aangenomen. Drie van die sanctiepakketten gingen over het exporteren van drones en drie sanctiepakketten gingen over de mensenrechtenschendingen daar. Dat is mede op instigatie van Nederland gebeurd. Ik vind echt dat we daarmee door moeten gaan.

Ik vind het ingewikkeld om nu een uitspraak te doen over de vraag op welk punt je onder welke omstandigheden uitkomt. Ik vind dat we steeds moeten kijken hoe we de dappere vrouwen en mannen die daar de straat opgaan, vaak met gevaar voor eigen leven, kunnen ondersteunen, hoe moeilijk dat ook is met alle beperkingen, gegeven hoe ver weg wij zijn. Het is heel lastig om weken of maanden vooruit te kijken en om nu alvast te articuleren op welk punt je welke vervolgstap zet. Ik ben daar dus bewust voorzichtig in, maar ik ben wel glashelder over onze inzet.

De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.

Minister Hoekstra:
Voorzitter ...

De voorzitter:
Er is eerst nog een interruptie van meneer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik wil hierover nog even één punt maken. We hebben deze week een petitie in ontvangst genomen. Kamerleden hebben dat vanochtend ook weer gedaan, expliciet op individuele titel, maar wel als groep. Het gaat om het bijstaan van specifieke veroordeelde demonstranten. Er wordt ook gevraagd om dat in juridische zin te doen. Daar kan iedereen een eigen keuze in maken. Mijn punt is dat de mensen die ons die petitie hebben overhandigd, benadrukken dat het juist belangrijk is dat er een Nederlandse ambassadeur in Iran is voor hen die rechtsbijstand willen. Dat kan iemand zijn met een Nederlandse nationaliteit, maar dat is niet eens een gegeven. Ik wou dit toch even rechtzetten, want het is niet zo dat de hele Iraanse gemeenschap ons vraagt om de Nederlandse ambassadeur weg te halen.

Minister Hoekstra:
Dat herken ik zeer. Overigens is dat een onderwerp dat zich minder leent voor het publieke debat. Ik dank de heer Van der Lee voor zijn bijdrage aan de gedachtevorming. We hebben daarnaast natuurlijk ook te maken met consulaire activiteiten. Dat is ook een reden, zowel voor de mensen hier, dus Iraanse Nederlanders hier, als voor de mensen daar, om de dialoog toch voort te zetten, hoe moeilijk die soms ook is. Diplomatie is er niet alleen om opnieuw van gedachten te willen wisselen met degene met wie je het al roerend eens bent, maar juist ook om de dialoog aan te gaan met degene met wie je wat te bespreken hebt.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan de moties.

Minister Hoekstra:
Voorzitter. Dan kom ik bij de moties. Dat kan in hoog tempo. Volgens mij is er één die de minister van Defensie voor haar rekening gaat nemen. Ik begin bij de motie op stuk nr. 922 van mevrouw Mulder. Die kan ik oordeel Kamer laten onder verwijzing naar het debat.

De tweede motie — ik heb ze niet allemaal genummerd — zal de minister van Defensie behandelen, zo zeg ik uit mijn hoofd.

De motie-De Roon op stuk nr. 924 moet ik ontraden, ook weer onder verwijzing naar het debat.

Datzelfde geldt voor de tweede motie van de heer De Roon: ook die moet ik ontraden.

De voorzitter:
Dat is de motie op stuk nr. 925.

Minister Hoekstra:
Ja, dat is de motie op stuk nr. 925.

In de motie op stuk nr. 926 wordt de regering verzocht om de Kamer voor het zomerreces te informeren over de voortgang die straks is geboekt bij het terughalen van de in Irak gestolen bankbiljetten. Voor de goede orde: als daarmee wordt bedoeld "is of wordt geboekt door de Iraakse autoriteiten" én als het gaat over wat wij uit algemene bronnen, zoals Iraakse kranten, kunnen opmaken, wil ik dat best meenemen in een verslag. Maar het is niet zo dat Nederland daar inspanningen op gaat verrichten. Met die context kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De heer De Roon (PVV):
De minister legt de motie precies zo uit als ik haar had bedoeld, dus akkoord.

De voorzitter:
Dank. De motie op stuk nr. 926 krijgt dus oordeel Kamer.

Minister Hoekstra:
Dat komt zelden voor, maar dat is deze keer dan toch gelukt.

De motie op stuk nr. 927 van de heer Dekker moet ik ontraden, onder verwijzing naar het debat.

Datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 928.

Dan de motie op stuk nr. 929. Daar hebben de heer Van Dijk en de minister van Defensie en ik uitvoerig over van gedachten gewisseld. We hebben pogingen gedaan om nader tot elkaar te komen, maar dat is net niet gelukt. Deze motie kan ik geen oordeel Kamer geven, maar moet ik ontraden, onder verwijzing naar het debat. Ik dank de heer Van Dijk overigens zeer voor de zorgvuldige gedachtewisseling, want hij was het er niet mee eens, maar de kracht van zijn argumentatie was ten volle aanwezig. Ik zeg dat overigens zonder enige ironie. Ik hoorde iemand gniffelen, maar het was zeer gemeend.

De voorzitter:
Wie was dat?

Minister Hoekstra:
Daar gaat u over, voorzitter.

Voorzitter. Dan ten slotte. Ik heb het vaker gezegd, maar ik zou het toch willen herhalen, juist in de donkere dagen voor kerst: ik ben zelf iedere keer diep onder de indruk van de kennis, de kunde, de moed en de toewijding die de vrouwen en mannen van de krijgsmacht, breder van Defensie en ook van Buitenlandse Zaken iedere dag opnieuw aan de dag leggen, hier in Nederland, maar heel vaak natuurlijk ook ver van huis. Dat doen zij onder moeilijke omstandigheden, soms met gevaar voor eigen leven. Als ik aan hen denk, moet ik altijd denken aan de jonge luitenant die ik begin 2019 in Litouwen sprak. Hij was daar gelegerd diep in de bossen en ik vroeg hem wat hem nou het meest motiveerde om dat werk te doen. Hij aarzelde niet, maar wees op de Nederlandse vlag op zijn bovenarm. Hij zei: hierom, en om alles waar deze vlag voor staat. Ik vond en vind dat een voorbeeld voor ons allen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik de minister van Buitenlandse Zaken van harte danken. Er is nog een vraag van de heer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):
Ja, want ik wilde al opstaan, maar toen kwamen de prachtige woorden van de heer Hoekstra. Die wilde ik niet onderbreken. Ik had nog een vraag naar aanleiding van de laatste motie van de heer Van Dijk, over de exitstrategie. Ik heb de vraag gesteld: wanneer weten we nou, als je aan een missie begint, wanneer je er ook weer uitgaat? Wat zijn daarvoor de criteria? Ik snap dat de minister over deze missie zegt dat hij daar op dit moment niets over kan zeggen en dat hij daarom de motie ontraadt. Ik heb wel gevraagd of de minister nog wat breder kan nadenken over de vraag aan wat voor set criteria we dan moeten denken. Dit is nou een van de lessen die we leren uit de eerdere evaluaties.

Minister Hoekstra:
Daar ben ik het zeer mee eens. Ik zou de heer Hammelburg ook willen bedanken voor het doorvragen op dit precieze punt in de eerdere gedachtewisseling. De minister van Defensie had toen al eerder een compleet antwoord voor de heer Hammelburg dan ikzelf. Met zijn hulp, met de informatie die de minister van Defensie had gegeven en door een aantal alinea's uit de brief heel precies te herhalen, heb ik volgens mij antwoord gegeven op zijn vraag, zonder dat ik de scope heb verbreed of anders heb uitgelegd dan in de brief. Dat heb ik heel precies gedaan, juist omdat ik het van belang vind dat echt op papier staat, en de Kamer dat straks ook kan terugkijken: hebben we het nou zo gedaan als we het hebben afgesproken? Ik zou eerlijk gezegd daarnaar willen verwijzen. Ik vind ook dat het zeer terecht is dat hij, gegeven de lange historie die we hebben op dit punt, naar de specifieke invulling en doelstelling vroeg.

De heer Hammelburg (D66):
De terugblik op het debat zoals de heer Hoekstra weergeeft, ging natuurlijk over mijn vraag of de minister iets meer kon uitweiden over de precieze doelstellingen en of hij kon aangeven of ze realistisch zijn. Mijn vraag nu stelde ik naar aanleiding van de motie van de heer Van Dijk. Die vraag ging in algemene zin over de exitstrategie bij dit soort missies. Wanneer zijn de doelstellingen behaald en wanneer weet je dus ook als Nederland "ik trek me terug"? In plaats van dat je 10, 20, 30 of 40 jaar in een missie zou zitten zonder daarover na te denken. Dat is ook onderdeel van het oorlogsrecht. Het is belangrijk om dat te weten.

Minister Hoekstra:
Dat is ook terecht, maar vergeef me de gedeeltelijke herhaling van het eerdere debat. Je kan niet op voorhand zeggen dat je sowieso over een jaar klaar bent. Het is wel zo dat je je nu voor een specifieke periode committeert aan specifieke doelstellingen. Wat ik mij voorstel, is dat wij, net als wij deze keer gedaan hebben, ruim bijtijds met de Kamer de dialoog zoeken over waar we staan. Dat is nu niet te overzien, maar ik hoop dat we op elk van deze onderwerpen belangrijke voortgang hebben gemaakt. Laten we dan met elkaar kijken of dit het moment is om te vertrekken. Wat zijn de risico's? Wat is de toegevoegde waarde? Dan moeten we die afweging maken. Ik denk dat het te makkelijk zou zijn om nu te beloven dat je dan er sowieso een einde aan kunt breien. Andersom zou ik nu ook niet willen zeggen: nou ja, dan gaan we vast met elkaar besluiten dat we verlengen.

De voorzitter:
Heel kort, meneer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):
Als ik heel eerlijk ben, vind ik dat eigenlijk wat mager. Eigenlijk zou je aan het begin van de missie, hoe moeilijk ook, een aantal objectieve criteria moeten formuleren. Die kunnen gaandeweg natuurlijk veranderen, omdat de context van zo'n missie verandert. Maar we moeten objectieve criteria hebben op basis waarvan je zegt: als die doelstellingen zijn bereikt of als dergelijke doelstellingen zijn bereikt, dan is het ook tijd om te vertrekken en te gaan. Dan is het mission accomplished. Dat hoor ik nog niet en dat zien we te weinig terug. Dat blijkt ook uit de evaluaties. Daarom dus het verzoek aan de minister om daar in het volgende debat weer met elkaar over van gedachten te wisselen.

Minister Hoekstra:
Dat laatste wil ik sowieso graag doen, alleen ... Kijk, ik ben niet zodanig optimistisch over de context en wat Nederland vermag dat ik verwacht dat we de specifieke doelstellingen die op papier staan en waar de heer Hammelburg en ik het over eens zijn, zullen hebben gerealiseerd voor het einde van de missieperiode. Dus dat maakt het ook niet waarschijnlijk dat ik al voor het einde hoef te hernemen dat de vlag uit kan en dat wij naar huis kunnen. Maar zou dat wel gebeuren, en dat zou natuurlijk fantastisch zijn, dan komt het kabinet daar absoluut op terug. Daarnaast zeg ik hem toe dat we dit onderwerp op de agenda houden in de gedachtewisseling met hem en uiteraard met de Kamer als geheel.

De voorzitter:
De heer Jasper van Dijk heeft nog een vraag.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Het zijn wel terechte vragen en de motie vraagt eigenlijk om een exitstrategie op te stellen, sec en dus niet eens met een termijn. Ik zou de minister dat toch willen meegeven. We doen dat juist om te voorkomen dat je jaar in, jaar uit verlengt zonder na te denken over een exit. Daarom zou het goed zijn om dat juist wel op papier te hebben. Deelt de minister die mening?

Minister Hoekstra:
We hebben nou juist een andere aanvliegroute gekozen. We blijven voor bepaalde tijd en dat betekent dat zonder een nieuw besluit, zonder een nieuw akkoord van de Kamer en zonder een nieuwe gedachtewisseling de boel eindigt. Dus dat is de facto de exitstrategie, zou je kunnen zeggen. Alleen vind ik het tegelijkertijd wel passend dat je over een jaar opnieuw beziet, allemaal vanuit je eigen politieke overtuiging, hoe het speelveld erbij ligt, wat de criteria voor succes van een eventuele Nederlandse bijdrage zouden moeten zijn en hoe de risico's eruitzien. Dat moeten we dan doen in alle openheid en alle eerlijkheid, met opnieuw het realisme dat we met elkaar tijdens het debat tentoon hebben gespreid. We zullen dan dus ook het gesprek met elkaar moeten aangaan over hoe nu verder.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik bedank de minister van Buitenlandse Zaken van harte voor zijn beantwoording. Ik wens hem ook veel succes.

Ik geef het woord aan de minister van Defensie.

Minister Ollongren:
Voorzitter, dank u wel. Als ik een beetje op mij laat inwerken wat er in de eerste twee termijnen van het debat en nu in deze derde termijn gezegd is, dan is denk ik de steun het allerbelangrijkste. Wij kunnen hier vaststellen dat er steun is, want er is steun uitgesproken voor de inzet die Nederland gaat plegen. Ik ben daar heel dankbaar voor, want we weten allemaal dat de inzet voor vrede en veiligheid een grondwettelijke taak is van de krijgsmacht. Maar die inzet kan alleen maar mét steun worden gepleegd en daarom nemen we dit denk ik allemaal zo serieus.

Zonder de steun van uw Kamer is er geen inzet. En juist bij militaire inzet, die we natuurlijk zo zorgvuldig mogelijk voorbereiden en uitvoeren, moeten de mensen die we uitzenden, zich door ons letterlijk maximaal gesteund weten. Het hier uitspreken van die steun is dus voor hen ontzettend belangrijk. Ik denk dat we die steun vandaag in politieke zin hebben kunnen constateren en hebben gehoord.

Ik wil op een paar dingen ingaan, niet te veel want ik wil het debat niet overdoen. Het is net al over de exitstrategie gegaan en die laat ik daarom even voor wat het is.

Nog een paar dingen over de situatie in Irak. In het eerdere debat hebben we gezegd dat de situatie in Irak precair is. Het is niet stabiel genoeg, want anders waren deze missies daar niet. En er is geen tijdpad, geen roadmap, waar we ons aan vast kunnen houden en op grond waarvan we zeker weten dat we van het een naar het ander gaan. Maar er is wel een ontwikkeling en de overtuiging dat we met OIR en met NMI onze bijdrage vanuit Nederland, maar ook vanuit al die partnerlanden kunnen leveren aan stabiliteit en verbeteringen.

Dat doen we dus samen met partners, zeg ik ook tegen mevrouw Van der Plas, die daarnaar vroeg. We doen dat samen met partners, maar trouwens ook met mensen lokaal. Het is echt werken aan capaciteitsopbouw met iedere partner die wij daarbij nodig hebben. We doen dat in een moeilijke situatie, maar niet in een machtsvacuüm, zoals ik wel even hoorde vallen. Het is geen stabiele situatie, maar wel een situatie waar progressie in zit. We hebben daarbij inderdaad geen overdreven verwachtingen. We moeten daarbij realistisch zijn. Dat is, denk ik, ook de rode draad door de debatten die we hierover met de Kamer hebben gevoerd.

Ik vind wel dat ik één opmerking moet maken over de woorden van de heer De Roon. Hij had het over "mislukte missies". Ik heb daar moeite mee, omdat je die missies — dat hebben we in het debat ook gezegd — op verschillende niveaus hebt. Je hebt de overkoepelende doelstelling van een missie van de NAVO, van de VN, van een coalitie. Daarbinnen doen wij uitzendingen; dat is ook een missie. Dat zijn dan Nederlandse militairen die op uitzending zijn voor een bepaalde tijd en die hun bijdrage leveren. En die missies zijn helemaal niet mislukt, ook niet in Afghanistan, ook niet in Mali. Onze militairen hebben daar een bijdrage geleverd aan de levens van mensen. Die hebben daar impact gehad. Ik wil dat hier gezegd hebben.

Voorzitter. Er was één motie waar ik graag iets over wil zeggen. Ik heb er even mee geworsteld en ik merkte dat dat hier in de Kamer ook gebeurde, namelijk de motie op stuk nr. 923 van de heer Kuzu. In het debat en in zijn toelichting werden een paar dingen gezegd die ik niet helemaal herken. De motie ziet op de balans die we natuurlijk steeds moeten zoeken tussen de hoofdtaken. En ja, door de oorlog in Oekraïne en door de extra vragen die NAVO stelt aan de lidstaten moeten we meer doen, meer inzet plegen aan de oostflank. Maar wij hebben ook twee andere hoofdtaken en ook daar moeten we bereid zijn om onze verantwoordelijkheid te nemen.

Die zoektocht naar de juiste balans, de juiste inzet doen we steeds en dat wordt heel zorgvuldig gedaan. Daar ligt ook altijd een militair advies aan ten grondslag. Excuus, voorzitter, dat ik hier wat langer op inga, maar ik vind het heel belangrijk om die uitleg te geven. Want bijvoorbeeld de Nederlandse inzet van de Patriots in Slovakije hebben we gedaan voor bepaalde tijd. Dat was van tevoren ook volkomen duidelijk. Er is nooit een NAVO-verzoek geweest om te verlengen, maar er is wel een bilateraal verzoek geweest van Slovakije om te verlengen. We doen dat heel zorgvuldig, transparant, met openheid aan de voorkant en aan de achterkant.

Dat gezegd hebbende, als ik dan de motie gewoon heel sec lees, ook in het uiteindelijke dictum, dan zie ik wat daar staat eigenlijk als steun van de manier waarop we werken. "Bewerkstelligen dat er altijd toch inzet kan worden gepleegd ter verdediging en versterking van de NAVO-oostflank": ja, dat heb ik ook toegelicht in de Kamer. Dus de balans tussen de hoofdtaken, met ook een gerichtheid op hoofdtaak 1: natuurlijk, het is en-en. Dat heb ik in het debat gezegd en dat wil ik hier ook herhalen. We blijven die inzet wegen. We kijken altijd welke mogelijkheden we hebben, wat voor verdringingseffecten er zijn en daar informeren we de Kamer over.

Dus, voorzitter, met deze hele lange toelichting wilde ik toekomen aan de suggestie om de motie-Kuzu op stuk nr. 923 oordeel Kamer te geven. Dan merk ik na de stemmingen vanavond wel wat de weging van de hele Kamer daarover is geweest.

Voorzitter, dan wil ik graag afronden. Ik vind het belangrijk om inderdaad, zoals hier vanavond ook door de woordvoerders is gedaan, de militairen te bedanken. Als ik onze militairen zie, dan zie ik mensen ...

De voorzitter:
Voordat u verdergaat ... Het is een beetje jammer van uw betoog, maar volgens mij heeft mevrouw Mulder nog een vraag over de motie. Mevrouw Mulder, CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik voel wel een beetje mee met de collega van GroenLinks, Tom van der Lee, die zei: als deze motie eigenlijk gewoon ondersteuning van beleid is, want we doen dit al, en als deze motie dan toch oordeel Kamer krijgt, dan zullen we daar waarschijnlijk wel weer met z'n allen voorstemmen. Maar op de dag dat bekend werd dat dit jaar 5.000 moties zijn ingediend, vind ik toch dat ik collega Van der Lee daarin moet ondersteunen. We zullen het wel weer doen, maar ik doe toch ook een oproep aan de collega's om dit soort moties te laten.

De voorzitter:
We kunnen de motie ook laten overnemen, maar dat kan alleen als daar geen bezwaar tegen is en ik weet niet of dat het geval is. Dat zou ook nog een optie kunnen zijn, maar eerst de heer Kuzu even.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter, ik voel me aangesproken. Ik vind dit toch een beetje flauw van de twee collega's. We hebben in het afgelopen jaar 5.000 moties ingediend. Ik kan zo ook een stapel maken van CDA-moties waar exact hetzelfde voor geldt. Ik vind het flauw dat op dit moment, tijdens een debat over zo'n wezenlijk onderwerp dit argument erbij wordt gehaald. Dat wil ik toch gezegd hebben.

De voorzitter:
Dank u wel. Vindt u het … Nee, meneer Van der Lee, we gaan niet in discussie. Nee, we hebben daar nu al genoeg tijd aan besteed. Ik vind dat zonde van het debat over de inhoud.

Ik wil even aan de Kamer vragen of de motie kan worden overgenomen. Is daar bezwaar tegen? Als dat niet het geval is, dan wordt de motie op stuk nr. 923 overgenomen. Mij blijkt dat er geen bezwaar tegen is.

De motie-Kuzu (27925, nr. 923) is overgenomen.

Dan hoeven we daar niet over te stemmen. Dank u zeer. Dan wil ik de minister van Defensie even de mogelijkheid geven voor haar slotwoorden. Gaat uw gang.

Minister Ollongren:
Dank u wel, voorzitter. Collega Hoekstra heeft het net overigens al prachtig verwoord, maar de mensen die wij uitzenden, zijn vaak de militairen die in de bloei van hun leven zijn. Zij hebben er juist in die fase van hun leven voor gekozen om zich niet voor zichzelf maar voor ons, voor onze vrijheid en veiligheid, in te zetten, met alle risico's van dien. We staan aan de vooravond van een paar dagen die veel mensen gebruiken voor bezinning. Ik denk dat het belangrijk is om niet alleen bij hen stil te staan, maar ook bij het thuisfront. "Thuisfront" is eigenlijk een hele toepasselijke naam voor de mensen die het meebeleven, die meeleven en die zich ook moeten aanpassen aan wat de militairen doen. De militairen zijn lang van huis en zijn op dat soort momenten juist vaak niet bij hun dierbaren. Ook dat thuisfront, en ik denk dat ik namens iedereen hier spreek, zou ik heel graag willen bedanken. En nogmaals dank aan de Kamer op deze avond voor het reces. Dank dat we uw steun hebben en dat we door kunnen.

Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Dan wil ik de minister van Defensie bedanken en haar steun wensen. We zijn aan het einde gekomen van deze beraadslaging. Namens alle Kamerleden wens ik onze militairen die worden uitgezonden een veilige missie toe en een behouden thuiskomst, en sterkte aan hun familie en dierbaren.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We gaan vanavond nog stemmen over de ingediende moties. Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we meteen verder met een tweeminutendebat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Vreemdelingen- en asielbeleid

Voorzitter: Kamminga

Vreemdelingen- en asielbeleid

Aan de orde is het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid (CD d.d. 19/10).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid, naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 19 oktober. Ik zie dat we hierna nog een tweeminutendebat hebben over hetzelfde onderwerp, maar we beginnen met het tweeminutendebat over het commissiedebat van 19 oktober. Er zijn elf sprekers van de zijde van de Kamer, die ik allemaal welkom heet. Ik heet uiteraard ook de staatssecretaris van harte welkom.

Voor we van start gaan, heeft de heer Kuzu een punt van orde.

De heer Kuzu (DENK):
Ja, een punt van orde, voorzitter. U merkte terecht op dat wij hier twee tweeminutendebatten houden over het belangrijke onderwerp vreemdelingen- en asielbeleid. Het eerste wordt gehouden naar aanleiding van een commissiedebat op 19 oktober. Daar wil ik twee dingen over zeggen.

Ik vind een commissiedebat heel kort. Ik houd er altijd een onbevredigend gevoel aan over als de staatssecretaris slechts drie kwartier à een uur de mogelijkheid krijgt om antwoorden te geven, en we eigenlijk niet alle antwoorden kunnen krijgen omdat er niet genoeg tijd voor is.

Mijn tweede punt, voorzitter. Vandaag is eigenlijk wel een historische dag voor de staatssecretaris. Op één dag wordt hij namelijk drie keer op de vingers getikt door de rechtbank over een maatregel waarover een deel van de Kamer heeft aangegeven: dit moeten we eigenlijk niet doen. Ik zou daarom, voorafgaand aan deze tweeminutendebatten, een reactie willen hebben van de staatssecretaris. We gaan namelijk het kerstreces in en er zijn al heel veel zaken aanhangig bij verschillende rechtbanken over het hele land.

De voorzitter:
Dank u wel. Eerst uw eerste punt. Als het goed is, heeft u nog een strategische procedurevergadering. Die hebben we ingevoerd om ook dat punt van de tijd van een commissiedebat te bespreken. Ik zou u adviseren om uw eerste punt daar te bespreken, want ik denk dat dat vooral daar passend is.

Voor het tweede punt kijk ik even naar de staatssecretaris. Kan hij daarop reflecteren, voorafgaand aan deze tweeminutendebatten? Hij knikt. Ik geef hem daarvoor nu even kort het woord.

Staatssecretaris Van der Burg:
Voorzitter, ik ga niet zozeer reflecteren, als wel reageren. Er zijn vandaag een aantal uitspraken gedaan. Ik kwam terug vanaf de Antillen. Nadat ik vanochtend landde, ben ik de hele dag in vergadering geweest. Ik heb dus alleen de persberichten gelezen, en nog niet de uitspraken van de rechtbank. Dat betekent dat ik ook nog geen inhoudelijk oordeel kan vellen. Ik ga nu met u het debat aan en heb vanavond en de komende dagen nog overleg met mijn ambtenaren. De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat dat overleg morgen en volgende week zal zijn, want we hebben wel gewoon even twee dagen vrij voor de kerst. Dan neem ik besluiten. Die communiceer ik ook richting u.

De voorzitter:
Dank voor die mededeling. Ik wil wel voorkomen dat we hier nu een heel debat gaan voeren, meneer Kuzu. Daar hadden we een regeling voor kunnen aanvragen. We voeren nu twee tweeminutendebatten die op de agenda staan. Ik geef de heer Kuzu nog kort het woord.

De heer Kuzu (DENK):
Ik ga vermijden er een inhoudelijk debat van te maken voorzitter, want ik snap u heel goed. Ik zou dan graag van de staatssecretaris willen weten wanneer exact we een reactie gaan krijgen, en wanneer exact hij denkt hierop een reactie te kunnen geven. Dit is namelijk voor heel veel gezinnen gewoon heel belangrijk, en dit belast de rechtspraak buitengewoon en onnodig.

Staatssecretaris Van der Burg:
Bij de tweede zaak van vandaag was er een uitspraak waarbij binnen 24 uur gevolg moet worden gegeven aan de uitspraak van de rechter. Dat betekent dat de vraag of wij in hoger beroep gaan of een vovo aanvragen, of niet, binnen 24 uur moet worden beantwoord, dus in de loop van morgen. De eerste uitspraak was er een waarbij binnen acht dagen een besluit moet worden genomen, dus volgende week.

De voorzitter:
Ik ga nu toch echt beginnen aan het tweeminutendebat. We zijn nu namelijk een ordedebat aan het voeren. Er is een informatieverzoek gedaan. Dat hebben we doorgeleid. De staatssecretaris heeft daar kort op gereflecteerd. Hij heeft ook gezegd dat hij ernaar kijkt. Dit staat nu echter niet op de agenda. Als u dit verder had willen bespreken, had u echt een regeling aan moeten vragen, of moet u dat alsnog doen. Ik moet ook letten op de tijd. We hebben twee keer een kwartier voor de sprekers, wat al kort is. Ik wil daarom nu in ieder geval met deze debatten gaan beginnen.

Ik nodig de eerste spreker voor dit debat uit, namelijk de heer Markuszower. Hij spreekt namens de PVV. O, er is nog een punt van orde, van mevrouw Piri.

Mevrouw Piri (PvdA):
Ik snap uw punt. Wij willen dit debat echt niet opnieuw doen. Wij gaan net een reces in van drie weken. Er liggen twee rechterlijke uitspraken. Morgen komen er ook weer twee rechterlijke uitspraken. Wij willen niet zozeer weten van de staatssecretaris wat hij gaat doen voor individuele gevallen. Wij willen weten wat dit voor gevolgen heeft voor de algemene maatregel die het kabinet heeft genomen om gezinshereniging op te schorten. Dat was volgens mij ook het verzoek van collega Kuzu. Kunnen wij daar op korte termijn een reactie van het kabinet op verwachten? Wanneer kunnen wij die verwachten?

De voorzitter:
Ik kijk hiervoor nog één keer naar de staatssecretaris. Kan hij enige indicatie geven wanneer hij op deze vragen kan ingaan? Dat zal ongetwijfeld per brief zijn.

Staatssecretaris Van der Burg:
Wij zullen op basis van de twee uitspraken besluiten wat we gaan doen. De ene is morgen. De andere is uiterlijk volgende week. Afhankelijk van wat wij besluiten, betekent dat dus ook iets voor het verdere proces. Als je in hoger beroep gaat of een voorlopige voorziening aanvraagt, dan heb je natuurlijk een andere situatie dan wanneer je je neerlegt bij het beleid. Dat kan ik u binnen uiterlijk acht dagen melden. Dat lijkt me op korte termijn. Ik zal dat schriftelijk doen.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Markuszower namens de PVV.

De heer Markuszower (PVV):
Dank u wel, voorzitter. We hoorden net wat Kamerleden piepen over wat rechterlijke uitspraken. Er is gisterenavond echter ook nog wat anders gebeurd. Gisterenavond zijn er namelijk twee Syriërs gearresteerd op verdenking van terroristische activiteiten in Nederland. Ik vraag aan de staatssecretaris: wanneer houdt hij nou op met het binnenlaten van nieuwe ladingen Syriërs, die ook verdachten of misschien wel daders kunnen worden van terroristische aanslagen in Nederland? Ik vraag aan de staatssecretaris om Nederland veilig te houden. Dat kan alleen maar als hij grenzen gaat sluiten.

Voorzitter. Ik wil ook een motie indienen. Die luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering alle asielzoekers die over land naar Nederland komen tegen te houden en niet binnen te laten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Markuszower.

Zij krijgt nr. 3023 (19637).

De heer Markuszower (PVV):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Markuszower. Dank ook dat u het kort houdt. Op dit tijdstip en op de laatste dag voor het reces wordt dat altijd zeer gewaardeerd. Dan is het woord nu aan de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Van Haga namens de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de asielinstroom ongekend hoog is en de asielopvang overloopt;

overwegende dat de hoge instroom ongewenst is vanwege het woningtekort, de druk op de gezondheidszorg en de overbelasting van het onderwijs;

overwegende dat de hoge instroom resulteert in meer overlast van azc's voor de omgeving;

overwegende dat de hoge instroom het draagvlak voor de opvang van asielzoekers doet dalen;

verzoekt de regering om een tijdelijke asielstop in te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga, Eerdmans en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 3024 (19637).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om het VN-Vluchtelingenverdrag uit 1951 op te zeggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Haga en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 3025 (19637).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Peters namens het CDA.

De heer Peters (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb ook slechts één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er binnen Europa grote irreguliere migratiestromen zijn en migratiedruk aan de buitengrenzen;

constaterende dat Duitsland eerder met veilige regio's van herkomst heeft gewerkt voor bijvoorbeeld Afghanistan;

overwegende dat de migratiedruk en irreguliere grensoverschrijdingen binnen Europa zijn toegenomen;

overwegende dat er meer grip op migratie moet komen;

verzoekt de regering te onderzoeken of er voor de niet-veilige landen in het landenbeleid een onderscheid gemaakt kan worden tussen veilige en onveilige regio's van herkomst;

verzoekt de regering te onderzoeken welke landen regio's in landen van herkomst onderscheiden tussen veilig en onveilig;

verzoekt de regering te onderzoeken of dit binnen de bestaande juridische kaders kan;

verzoekt de regering dit terug te koppelen voor het voorjaarsreces,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Peters en Brekelmans.

Zij krijgt nr. 3026 (19637).

Dank u wel, meneer Peters namens het CDA. De volgende spreker is de heer Brekelmans van de VVD.

De heer Brekelmans (VVD):
Dank u, voorzitter. Snel drie moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Algerije vanaf juni 2021 niet langer is aangemerkt als veilig land;

constaterende dat het inwilligingspercentage voor Algerije de afgelopen jaren lager is dan 1%;

verzoekt de regering op korte termijn de landeninformatie over Algerije te actualiseren om opnieuw te kunnen beoordelen of Algerije kan worden aangemerkt als veilig land,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Brekelmans en Peters.

Zij krijgt nr. 3027 (19637).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een deel van de asielzoekers die in Nederland asiel aanvragen eerder lange tijd in een derde land (buiten de EU) heeft verbleven en feitelijk bescherming heeft gehad;

overwegende dat het mogelijk is om een derde land als veilig beschermingsalternatief tegen te werpen, mits de vreemdeling in dit derde land voldoende bescherming geniet door naleving van relevante internationale verdragen;

verzoekt de regering te onderzoeken of en hoe in meer gevallen een derde land als veilig beschermingsalternatief kan worden tegengeworpen, en de Kamer hierover op korte termijn te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Brekelmans en Peters.

Zij krijgt nr. 3028 (19637).

De heer Brekelmans (VVD):
Tot slot.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat organisaties die van de IND de status van erkend referent krijgen, gebruik kunnen maken van de versnelde procedure voor de verlening van visa die toegang geven tot Nederland;

constaterende dat het beleid van de IND er nu uit bestaat deze erkende referenten te wijzen op de risico's dat visa aan spionnen worden verleend;

constaterende dat de Chinese wet eigen staatsburgers en organisaties verplicht desgevraagd mee te werken aan inlichtingenoperaties;

overwegende dat de inlichtingen- en veiligheidsdiensten op dit moment niet structureel worden betrokken bij de afweging of een organisatie de status van erkend referent ontvangt;

verzoekt de regering de inlichtingen- en veiligheidsdiensten structureel te betrekken bij verlening van een erkend referentstatus voor organisaties uit landen met een offensief cyberprogramma tegen Nederland (zoals China, Rusland en Iran), en bestaande statussen op deze basis te herbeoordelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Brekelmans en Peters.

Zij krijgt nr. 3029 (19637).

Dank u wel, meneer Brekelmans namens de VVD. De volgende spreekster van de zijde van de Kamer is mevrouw Kröger namens GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. Na een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter op 5 december werd vandaag in drie uitspraken in een bodemprocedure geoordeeld dat de pijnlijke, keiharde politieke deal die gesmeed is om vluchtelingengezinnen van elkaar gescheiden te houden, deze maatregel, in strijd is met de Nederlandse Vreemdelingenwet, met de Gezinsherenigingsrichtlijn, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Een glashard oordeel van deze rechters. Ik vraag de staatssecretaris vandaag dan ook om deze pijnlijke maatregel, die heel veel kwetsbare kinderen en gezinnen treft, onmiddellijk op te schorten.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat niet alleen in voorlopige voorziening, maar nu ook in een bodemprocedure de onrechtmatigheid van de nareismaatregel is uitgesproken;

verzoekt de regering om met onmiddellijke ingang de toepassing van de nareismaatregel op te schorten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Piri, Kuzu, Koekkoek, Sylvana Simons en Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 3030 (19637).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. We gaan nu drie weken reces in en ik vind het ongelofelijk pijnlijk dat de staatssecretaris vandaag nog geen duidelijkheid geeft over wat hij gaat doen. Morgen liggen er uitspraken van de meervoudige kamers. Dat is nog zwaarder wegend: meerdere rechters die tezamen tot een oordeel komen. Ik wil van de staatssecretaris weten of hij in ieder geval kan garanderen dat hij morgen wel heeft besloten wat hij doet.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kröger namens GroenLinks. De volgende spreekster van de zijde van de Kamer is mevrouw Podt van D66, die ik uitnodig om haar inbreng te komen doen.

Mevrouw Podt (D66):
Dank u wel, voorzitter. Tijdens het laatste debat hebben we het gehad over de uitspraak van de rechter in de zaak van VluchtelingenWerk over de opvang van asielzoekers. De staatssecretaris heeft daarover ook een brief geschreven, waarin hij aangaf hoe hij zaken verbetert, maar ook waar dat nog niet is gelukt. Ook na de laatste uitspraak van de rechter vind ik dat we vaart moeten maken, want mensen kunnen niet eindeloos in slechte opvang zitten. De brief laat termijnen verder in het midden. Kan de staatssecretaris uitleggen hoe we de voortgang wel kunnen controleren?

Voorzitter. In de schriftelijke beantwoording liet de staatssecretaris weten dat er meerdere onderzoeken lopen naar de oorzaken van overlast. Dat lijkt me ook heel verstandig. Ik benadruk nogmaals: zorg nou dat beleidsvoorstellen daar ook op aansluiten en zet in op preventie en niet op alleen "achteraf". Dat is beter voor de omgeving, voor de medewerkers in de asielketen en ook voor de asielzoekers zelf. Dan ten slotte nog een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een toename te zien is in het aantal alleenstaande minderjarige vreemdelingen dat naar Nederland komt;

overwegende dat het kabinet binnen Europa gesprekken voert over beleid ten aanzien van alleenstaande minderjarige vreemdelingen die binnen Europa op doorreis zijn;

overwegende dat beleid ten aanzien van minderjarigen extra zorgvuldig moet worden gemaakt, met oog voor hun meer kwetsbare situatie, hun specifieke omstandigheden en drijfveren;

verzoekt het kabinet om in alle afspraken die worden gemaakt over beleid ten aanzien van amv's in Europa, de veiligheid en het welzijn van deze kinderen voorop te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Podt.

Zij krijgt nr. 3031 (19637).

Dank u wel, mevrouw Podt namens D66. Dan is het woord aan … O, u heeft een interruptie. Excuus, ik had u niet gezien. Mevrouw Kröger, GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Vandaag waren er drie uitspraken. De rechter is glashelder: het gaat niet om individuele gevallen, maar over de maatregel zelf om gezinnen gescheiden te houden. De argumentatie is heel duidelijk. Ik hoor heel graag van D66 welke conclusie zij eraan verbindt.

Mevrouw Podt (D66):
Ik moet eerlijk zeggen dat ik vooral de eerste uitspraak heb gezien. De andere heb ik nog niet echt goed kunnen bekijken. Ik denk dat de conclusie is dat er een hele stevige uitspraak ligt van de rechter. De staatssecretaris heeft net aangegeven dat hij die gaat bestuderen. Dat begrijp ik op zich ook wel. Daar heeft hij nog geen tijd voor gehad. Maar ik wil hoe dan ook dat de staatssecretaris snel duidelijkheid geeft, niet alleen over wat hij gaat doen. Mocht er nog een stap daarna komen, dan moet dat ook snel gaan. Ik denk namelijk dat deze onzekerheid niet eindeloos moeten laten voortduren.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Kröger, heel kort.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Er zijn een heleboel gezinnen die op dit moment in die onzekerheid verkeren, die van elkaar gescheiden blijven door deze onmenselijke maatregel. Is D66 het met mij eens dat deze maatregel nu opgeschort moet worden en dat we in ieder geval die mensen niet verder moeten belasten met de juridische capriolen van dit kabinet?

Mevrouw Podt (D66):
Ik val een beetje in herhaling. Ik heb ook gezegd dat ik de staatssecretaris de ruimte wil geven om hier even naar te kijken, maar wel met de nadruk op "even". Wat mij betreft moet hier echt snel duidelijkheid over komen. Volgens mij is dit voor niemand goed. Volgens mij heb ik ook gezegd dat het wat D66 betreft zo is dat wat juridisch niet kan, gewoon niet kan. Iedereen heeft zich aan de wet te houden, ook de overheid. Dat blijft zo.

De voorzitter:
Dank u wel mevrouw Podt. Dan is het woord aan de heer Bisschop van de SGP.

De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Ik beperk mij tot het indienen van een tweetal moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet bij de "asieldeal" in augustus heeft aangekondigd dit najaar te komen met een opzet voor een fundamentele heroriëntatie op het asielstelsel, maar dat er nog altijd geen voorstellen aan de Kamer zijn voorgelegd;

overwegende dat het asielsysteem in ons land overbelast is en er naar verwachting volgend jaar nog eens meer dan 50.000 mensen asiel aan zullen vragen in ons land;

overwegende dat de asielinstroom gewoonlijk richting de zomer substantieel toeneemt en het daarom noodzakelijk is tijdig te komen met maatregelen die de hoge instroom beperken en een nog grotere belasting van het asielstelsel voorkomen;

verzoekt de regering uiterlijk in februari 2023 te komen met voorstellen voor maatregelen die de asielinstroom beperken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bisschop en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 3032 (19637).

De heer Bisschop (SGP):
Overigens is gisteren de winter begonnen, dus het najaar is voorbij.

Voorzitter. Dan de tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet bezig is met een fundamentele heroriëntatie op het huidige asielbeleid en de inrichting van het asielstelsel;

overwegende dat het asielsysteem in ons land overbelast is en dat het kabinet gaat kijken naar maatregelen die de instroom beperken;

overwegende dat in Nederland na vijf jaar een permanente verblijfsvergunning kan worden verkregen, maar dat sommige andere landen hiervoor een langere periode hanteren;

overwegende dat de aantrekkelijkheid van Nederland voor asielzoekers samenhangt met de termijn van verkrijging van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd;

verzoekt de regering het verlengen van de termijn van verkrijging van een permanente verblijfsvergunning van vijf naar zeven jaar te betrekken bij de fundamentele heroriëntatie, en de Kamer over de uitkomsten hiervan te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop.

Zij krijgt nr. 3033 (19637).

De heer Bisschop (SGP):
Het moment waarop daarover geïnformeerd wordt, zou dus februari kunnen zijn. De staatssecretaris heeft dus twee maanden extra gekregen van ons.

Dank u wel.

De voorzitter:
Kijk eens aan. Hij zal dat ongetwijfeld waarderen. Dank u wel, meneer Bisschop, voor uw bijdrage. Dan is het woord nu aan mevrouw Koekkoek namens Volt.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Eén motie, en eigenlijk een overbodige motie. Dat doe ik liever niet, maar als je een maatregel neemt, vervolgens de weg naar de Raad van State actief blokkeert en dan zegt "in iedere individuele zaak ga ik doorprocederen tot aan de Raad van State", zoals het kabinet dat doet, dan neem je naar mijn mening je eigen rechtssysteem niet serieus. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet willens en wetens onuitvoerbaar beleid formuleert in de asieldeal;

overwegende dat het kabinet de verantwoordelijkheid voor het juridisch verantwoorden van het beleid uitbesteedt aan de rechter en daarmee het rechtssysteem nodeloos belast;

constaterende dat de Raad van State vooraf wet- en regelgeving kan toetsen op overeenstemming met het recht;

verzoekt de regering wet- en regelgeving omtrent asiel en migratie vooraf ter toetsing voor te leggen aan de Raad van State;

verzoekt tevens de regering EU-wetgeving, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, het Kinderrechtenverdrag en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens als richtlijn voor het beleid te hanteren en derhalve de maatregelen die daarmee in strijd zijn, te schrappen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koekkoek.

Zij krijgt nr. 3034 (19637).

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Koekkoek. Ik ben benieuwd naar de appreciatie van de minister, want ik zou Kamerleden niet willen aanmoedigen om moties in te dienen die zijzelf al bij voorbaat als overbodig kwalificeren. Zo komen we wel over die grens van 5.000, maar dat terzijde.

Het woord is aan de volgende spreker van de zijde van de Kamer, en dat is de heer Eerdmans van JA21.

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank je wel.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het momenteel ontbreekt aan een recent en sluitend overzicht van de wijze waarop Europese asielregelgeving is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving en op welke terreinen Nederland minder stringent is dan op grond van Europese asielregelgeving en -richtlijnen is toegestaan;

overwegende dat het aanscherpen van Nederlandse asielwetgeving op de onderdelen waarop Europese asielregelgeving en -richtlijnen die ruimte bieden, een logische eerste stap is in het beperken van de asielinstroom;

verzoekt de regering de Kamer uiterlijk in februari een recent en sluitend overzicht te verstrekken van de wijze waarop Europese asielregelgeving is doorvertaald in Nederlandse asielwetgeving en hierbij expliciet te vermelden op welke onderdelen Nederland minder stringent is dan is toegestaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Eerdmans, Bisschop en Van Haga.

Zij krijgt nr. 3035 (19637).

Dank u wel, meneer Eerdmans, JA21.

Dan zijn we bij de laatste spreker van de zijde van de Kamer, en dat is de heer Jasper van Dijk van de SP. Hij staat althans op mijn sprekerslijst.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Ik dien een motie in die gaat over Iran. Ik heb eerder een vergelijkbare motie ingediend, maar de spanningen nemen toe. Er zijn nu executies uitgevoerd. Het is ronduit gruwelijk wat daar gebeurt. Daarom vind ik het volstrekt onverantwoord om nu Iraanse vluchtelingen naar dat land toe te sturen. Je zou op z'n minst tijdelijk een stop daarop moeten zetten.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mensenrechten in Iran op grote schaal worden geschonden sinds de dood van Mahsa Amini;

van mening dat het onverantwoord is om nu onherroepelijke stappen te nemen ten aanzien van Iraanse asielzoekers;

verzoekt de regering om voor zes maanden een vertrekmoratorium in te stellen voor Iraanse asielzoekers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk, Piri en Kröger.

Zij krijgt nr. 3036 (19637).

Dank u wel, meneer Van Dijk. Voor u vertrekt, wil de heer Brekelmans van de VVD u interrumperen.

De heer Brekelmans (VVD):
Ik wilde één opmerking maken bij de indruk die de heer Van Dijk hier geeft. Hij spreekt in zijn toelichting over Iraanse vluchtelingen. Nou is het per definitie zo dat een vluchteling een status krijgt. Het kan dus per definitie niet dat een Iraanse vluchteling wordt teruggestuurd.

Ten tweede is het zo dat het kabinet heeft aangegeven dat de situatie in Iran natuurlijk verschrikkelijk is, maar dat die situatie tegelijkertijd vrij overzichtelijk is en wel in die zin dat iedereen die demonstreert, actievoert of tot een bepaalde ngo behoort, wordt aangemerkt als behorend tot een kwetsbare groep en dus een status krijgt. Hier kunnen natuurlijk ook Iraniërs zijn die zich loyaal opstellen ten opzichte van het regime of die zelfs hier in Nederland werken voor het Iraanse regime, iets wat we in het verleden hebben gezien. Wil de heer Van Dijk ook dat mensen over wie de IND oordeelt dat zij eerder een gevaar zijn voor de Iraanse gemeenschap hier dan dat ze zelf gevaar lopen in Iran, niet kunnen worden teruggestuurd?

De heer Jasper van Dijk (SP):
In een interruptie heeft de heer Brekelmans dit al eerder gesteld. En je hebt natuurlijk ook het 1F-beleid voor dat soort gevallen. Ik wil een vertrekmoratorium omdat op dit moment de situatie in Iran elke dag verandert, en vooral heviger en slechter wordt. Het is geheel aan de heer Brekelmans om voor of tegen mijn motie te stemmen, maar ik zou het wel heel erg teleurstellend vinden als hij ertegen stemt, want ik weet dat hij, met mij, zeer betrokken is bij de ernstige situatie die zich daar afspeelt.

De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot kort, meneer Brekelmans.

De heer Brekelmans (VVD):
Ja, want wat de heer Van Dijk zegt, is feitelijk onjuist. 1F is voor een oorlogsmisdadiger. Alleen, iemand die loyaal is aan het regime en mogelijk zelfs voor het regime werkt, is niet per definitie iemand die oorlogsmisdaden heeft begaan. Dus het 1F-beleid is daar niet een waarborg voor, zeg maar. Dus nogmaals die vraag aan de heer Van Dijk. Kijk, het vervelende is dat wij allebei strijden voor degenen die opkomen voor de rechten in Iran. Alleen wordt met deze motie de indruk gewekt alsof wij, of de mensen die tegen die motie zijn, niet voor de bescherming van Iraanse vluchtelingen zouden zijn, en dat is niet zo. Dus nogmaals mijn vraag. De 1F-regeling voldoet niet voor die Iraniërs die loyaal zijn aan het regime of daar zelfs voor werken. Vindt de heer Van Dijk dan toch niet dat je dat soort mensen moet kunnen terugsturen?

De heer Jasper van Dijk (SP):
De motie is volstrekt duidelijk. De motie wijst op het feit dat de situatie op dit moment buitengewoon ongelukkig is, zeer ernstig, inclusief executies. Ik vraag slechts om een tijdelijk vertrekmoratorium van zes maanden. Dergelijke zaken doen we ook voor Rusland, voor Afghanistan. Daarbij heb ik de heer Brekelmans nooit horen protesteren. Nu ineens bij Iran vindt hij dit heel moeilijk. Het is aan hem. Hij kan mijn motie steunen, en dat zou — denk ik — ook passen bij de steun die hij levert aan de Iraanse demonstranten hier, voor de deur, die net zo goed roepen om een beter beleid inzake asielzoekers.

De voorzitter:
Dank u wel. We hebben al een "ten slotte" gehad, en ik zou ook de tijd in de gaten willen houden. Ik ben al vrij coulant. Ik heb gehoord dat er vóór recessen ook weleens helemaal geen interrupties worden toegestaan. Ik heb dat bij deze wel gedaan, maar voor ik de staatssecretaris ... Ik zie hem al klaarstaan en ik zie hem aangeven dat hij meteen door wil. Maar we hebben nog iemand geënthousiasmeerd door dit debat, en dat is de heer Kuzu. Die heeft ook verzocht om twee minuten spreektijd te krijgen. En aangezien hij aan het commissiedebat heeft deelgenomen, is hij daartoe gerechtigd, dus ik nodig hem uit.

De heer Kuzu (DENK):
Ja, voorzitter. Er was een miscommunicatie waardoor ik was afgemeld als spreker, maar dat was natuurlijk niet de bedoeling.

Ik moest teruggrijpen op 19 oktober. We hebben het toen gehad over veel verschillende zaken, onder andere over de Spreidingswet, die toen nog niet naar de Kamer was gekomen, en over de rechtszaak tussen VluchtelingenWerk Nederland en de Staat. Inmiddels is de staatssecretaris op dat punt op een onderdeel in het gelijk gesteld door de rechter; in ieder geval is die termijn eraf. Daar gaat mijn eerste motie over.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland in relatief korte tijd in staat is geweest om 80.000 opvangplekken te realiseren voor Oekraïners;

constaterende dat Hoge Vertegenwoordiger Kelly Clements van de UNHCR zich openlijk afvraagt waarom Europa vluchtelingen uit Syrië, Afghanistan of Jemen niet zo een warm welkom kan heten als Oekraïners;

constaterende dat het gerechtshof Den Haag heeft geoordeeld dat het enkele feit dat vluchtelingen uit Oekraïne in korte tijd massaal zijn toegestroomd, niet een verschil rechtvaardigt in behandeling waar het gaat om opvangvoorzieningen;

constaterende dat dezelfde rechter heeft geoordeeld dat hij niet twijfelt dat de Staat extra opvanglocaties zal realiseren en ook niet twijfelt aan de inzet van de staatssecretaris om de crisis op de kortst mogelijke termijn op te lossen, maar de termijn wel van tafel heeft geveegd;

verzoekt het kabinet om een concreet tijdspad te schetsen op welke termijn het kabinet wel gaat voorzien in de minimale eisen voor opvangvoorzieningen waarvan het gerechtshof Den Haag heeft geoordeeld dat de Staat daar niet aan voldoet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 3037 (19637).

De heer Kuzu (DENK):
De tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat na veel beraad en veel huiswerk de staatssecretaris eindelijk in november 2022 de zogenaamde spreidingswet naar de Tweede Kamer heeft gestuurd;

constaterende dat inmiddels de VNG, het IPO, de veiligheidsregio's, het COA en andere organisaties hebben aangegeven dat de wet niet zal zorgen voor een duurzaam en stabiel opvanglandschap;

overwegende dat vrijwillige opvang door gemeenten tot nu toe onvoldoende opvangplaatsen heeft gerealiseerd en dat een bonus van €2.500 per asielzoeker voor een gemeente onvoldoende prikkelend zal werken om toch vrijwillige opvang te realiseren;

constaterende dat volgens het wetsvoorstel pas in september 2023 overgegaan zal worden op het aspect van dwang;

verzoekt het kabinet niet langer te wachten en per direct over te gaan op het aanwijzen van locaties waar opvang geregeld kan worden, waarbij het uitgangspunt blijft gelden van eerlijke en evenredige verdeling over het land,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 3038 (19637).

Dank u wel, meneer Kuzu, en keurig binnen de tijd.

Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer voor het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid, naar aanleiding van het commissiedebat gehouden op 19 oktober. Ik had eigenlijk gezegd dat we niet zouden schorsen en meteen zouden doorgaan, maar het is wel handig, ook gelet op de stemmingen die heel kort hierop zijn, om even te wachten tot alle leden de moties hebben, zodat we het wel zorgvuldig kunnen doen. Ik schors dus een enkel moment, totdat alle moties zijn uitgedeeld aan de leden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Als het goed is, heeft iedereen de moties gekregen. Er zijn veel moties ingediend, we lopen al uit de tijd en er zijn hierna ook nog wat debatten. Ik wil u dus wederom iets verzoeken. De staatssecretaris verzoek ik om zo kort mogelijk te antwoorden maar uiteraard wel duidelijk te zijn, want we moeten wel weten waarover we gaan stemmen. Interrupties wil ik beperken tot degene die de motie heeft ingediend. Als erom gevraagd wordt, kan er ook een verduidelijkingsvraag gesteld worden. Dat gezegd hebbende is het woord aan de staatssecretaris.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van der Burg:
De motie op stuk nr. 3023: ontraden. Het is in strijd met internationaal recht.

De motie op stuk nr. 3024: ontraden. Het is in strijd met internationaal recht.

De motie op stuk nr. 3025: ontraden. In het coalitieakkoord, dat door de meerderheid van deze Kamer wordt gesteund, is aangegeven dat juist dit verdrag de basis dient te zijn.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3025 is dus ook ontraden.

Staatssecretaris Van der Burg:
Ja.

De motie op stuk nr. 3026: oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 3027 betreft Algerije. Met als voorbehoud dat ik niet ga over de termijnen van de informatie van Buitenlandse Zaken, kan ik dit oordeel Kamer geven.

De voorzitter:
Ik kijk even of de indiener daarmee kan instemmen. Hij knikt. Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 3027 oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van der Burg:
De motie op stuk nr. 3028: oordeel Kamer.

De voorzitter:
Oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van der Burg:
Ik zou de indiener van de motie op stuk nr. 3029 willen vragen om deze motie aan te houden. Het ministerie van Buitenlandse Zaken zit namelijk in een traject om te kijken wat de rol en de positie van de inlichtingendiensten precies moeten zijn. Het is wel zo dat als wij indicaties hebben, er op dit moment al gebruik wordt gemaakt van informatie van inlichtingendiensten.

De voorzitter:
Ik kijk even naar de indiener, de heer Brekelmans van de VVD.

De heer Brekelmans (VVD):
Ik wil de motie wel aanhouden. Kan de staatssecretaris aangeven wanneer het kabinet meer informatie heeft over dat traject?

Staatssecretaris Van der Burg:
De informatie die ik van Buitenlandse Zaken heb gekregen, is dat het nog een belangrijk deel van 2023 duurt. Dan is het aan uw en mijn interpretatie wat dan "een belangrijk deel" is.

De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Brekelmans.

De heer Brekelmans (VVD):
Ik zal de motie aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Brekelmans stel ik voor zijn motie (19637, nr. 3029) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van der Burg:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 3030 gaat over de nareismaatregel. Daarvan heb ik al aangegeven dat ik vind dat we eerst moeten kijken wat wij gaan doen. Willen wij ook een definitief gezaghebbende uitspraak hebben, ja of nee? Daarbij kan ik dus op dit moment een weg naar de Raad van State niet uitsluiten. Vandaar dat ik de motie op stuk nr. 3030 dus ontraad.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3030 is ontraden. Mevrouw Kröger heeft daar als indiener een vraag over.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Zeker, want deze appreciatie van de staatssecretaris stelt mij bijzonder teleur. Of de staatssecretaris besluit niet in hoger beroep te gaan, en dan is het volstrekt logisch om de uitspraak van de rechters te volgen en de maatregel op te schorten. Of de staatssecretaris besluit wel in hoger beroep te gaan, maar dan zou het richting al die mensen volstrekt humaan zijn om dan in de tussentijd deze maatregel op te schorten.

De voorzitter:
Wat is uw vraag, mevrouw Kröger?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Op allebei de manieren is het, met respect voor de uitspraak van de rechters en met respect voor de mensen om wie het gaat, een logische stap om op te schorten, en dan is het aan de staatssecretaris om te bepalen welk juridisch pad hij wil bewandelen. Want anders voelt het om eerlijk te zijn alsof dit juridisch tijdrekken is om zo lang mogelijk zo veel mogelijk mensen buiten de deur te houden. Ik mag toch hopen dat de staatssecretaris die indruk niet wil wekken.

Staatssecretaris Van der Burg:
Los van het feit dat deze maatregel niet gaat over het buiten de deur houden van mensen maar over het vertragen van het afgeven van een vergunning om naar Nederland te reizen — dat is dus wat anders dan wat mevrouw Kröger zegt — is het zo dat op het moment dat je naar een hogere rechter gaat omdat je het niet eens bent met een rechter, het logisch is dat je dan ook datgene doet waarvan jij denkt dat het goed is om te doen. We hebben deze week nog een andere casus gezien. Toen ik zei dat ik het niet eens ben met de uitspraak van de rechter, zei mevrouw Kröger: u dient die onverkort uit te voeren. Toen gebruikte een hogere rechter precies de argumenten die ik hier gebruikte als nuancering. Die rechters zeiden: je moet aan die eisen voldoen, maar we snappen dat de staatssecretaris op dit moment niet aan die eisen kan voldoen. Hogere rechters kunnen dus andere oordelen geven. Het staat eenieder vrij, dus ook de Staat, om een hogere rechter om een uitspraak te vragen.

De voorzitter:
De motie blijft daarmee dus ontraden, constateer ik.

Staatssecretaris Van der Burg:
Die blijft ontraden.

De voorzitter:
Heel kort, mevrouw Kröger, want volgens mij heeft u al de gelegenheid gehad om aan te geven wat u ervan vindt en dat staat ook al in de motie, dus tot slot.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
De staatssecretaris houdt de ruimte open om die heilloze juridische weg te gaan bewandelen. Mijn vraag is de volgende. Morgen komen er twee uitspraken uit meervoudige kamers, dus meerdere rechters die zich over deze zaak gebogen zullen hebben. Als er dan vijf oordelen liggen, kan de staatssecretaris dan de knoop doorhakken?

Staatssecretaris Van der Burg:
Als er uitspraken liggen, of het er nou 1, 5 of 50 zijn, zal ik altijd een knoop moeten doorhakken over de vraag: "voer ik de uitspraak van de rechter onverkort uit; punt? Voer ik de uitspraak van de rechter uit, maar kies ik wel voor een hoger beroep? Of ga ik in hoger beroep en wacht ik tot er een definitieve hogere uitspraak is?" Dat recht heeft eenieder. Dat recht heeft mevrouw Kröger, dat heeft iedere burger en dat heeft ook de overheid.

De voorzitter:
Dan gaan we door naar de motie op stuk nr. 3031.

Staatssecretaris Van der Burg:
Oordeel Kamer.

De voorzitter:
Oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van der Burg:
Dan de motie op stuk nr. 3032. Wij zullen zeker gaan komen met voorstellen aangaande grip krijgen op migratie. We zijn ook bezig met een fundamentele heroriëntatie op asiel. Ik wil me niet vastleggen op februari 2023.

De voorzitter:
Dus dan is uw suggestie: ontraden?

Staatssecretaris Van der Burg:
Ontraden.

De heer Bisschop (SGP):
Ik leg er de vinger bij dat afgesproken is dat in het najaar een grondige herziening naar de Kamer zou komen. Dat is niet gebeurd. Vandaar deze motie, die vraagt om het in elk geval niet een onderwerp van de verkiezingen van de Provinciale Staten te laten worden en dus in februari te komen. Dat lijkt mij een allerzins redelijk verzoek.

Staatssecretaris Van der Burg:
De Staatkundig Gereformeerde Partij weet natuurlijk dat dit geen onderdeel wordt van de Provinciale Statenverkiezingen. Dat gaat over provinciaal beleid. Dat is één. Twee. We hebben aangegeven dat we in het najaar met een brief naar u zouden komen betreffende de fundamentele heroriëntatie. Dat is wat anders dan dat de fundamentele heroriëntatie in het najaar zou zijn afgerond. Ik handhaaf dus het oordeel "ontraden".

De voorzitter:
Tot slot, meneer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):
Ik zou de staatssecretaris willen adviseren om eens een verkiezingsproces van de Provinciale Staten dan wel gemeenteraadsverkiezingen te volgen. Inderdaad, de staatssecretaris heeft gelijk: daar worden nóóít landelijke thema's bij betrokken. Dat is natuurlijk een geintje. Dat eerste plaatst hij niet goed. Natuurlijk, als de staatssecretaris suggereert dat toegezegd is met een brief te komen, maar nog niet met een algemene herziening of een grondige heroriëntatie, dan vind ik de suggestie die gewekt is van "wij gaan daar stevig mee aan de slag en we komen in het najaar daarop terug" wel heel erg misleidend. Er is wel degelijk gesuggereerd dat er in het najaar een heroriëntatie komt. Er is van verschillende kanten …

De voorzitter:
Wat is uw vraag, meneer Bisschop?

De heer Bisschop (SGP):
Er is ter linker- en ter rechterzijde op aangedrongen om daar haast mee te maken, want dit loopt vast. Deelt de staatssecretaris de mening dat een brief met "we zijn nog niet zover" een beetje aan de magere kant is, als ik het zo mag formuleren?

De voorzitter:
De staatssecretaris tot slot op dit punt.

Staatssecretaris Van der Burg:
De heer Bisschop zal het toch met mij eens zijn dat als je een belangrijk document hebt waarop je je visie en beleid baseert en je wil dat belangrijke document gaan herzien en bediscussiëren met mensen en er zijn verschillende stromingen over hoe je naar dat document kunt kijken, een grondige herziening dus ook heel veel tijd kan kosten. Ik kan u samen met de heer Bisschop een aantal voorbeelden noemen uit de geschiedenis waarin we dat hebben gedaan.

De voorzitter:
Dit lijkt me niet het debat daarvoor.

Staatssecretaris Van der Burg:
Ik ga het niet doen, voorzitter. Dat doe ik graag met de heer Bisschop op een ander moment. Ik handhaaf het oordeel "ontraden".

De voorzitter:
Dus de motie op stuk nr. 3032 blijft ontraden.

Staatssecretaris Van der Burg:
Dan ligt het voor de hand dat we bij de motie op stuk nr. 3033 zijn. Die krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3033: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van der Burg:
Ja. Dan de motie op stuk nr. 3034. De indiener gaf aan — u gaf zelf ook al een beetje aan — dat het een overbodige motie was. Ze bedoelde het niet op die manier, maar ik ontraad de motie wel. Ik vind niet dat je alle regelgeving zou moeten voorleggen aan de Raad van State alvorens je daarmee richting uitvoering gaat. Dat past ook niet in het bestel dat we hebben. Dus ik ontraad de motie op stuk nr. 3034.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3034: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 3035.

Staatssecretaris Van der Burg:
In het licht van het discussietje dat ik net met de heer Bisschop heb gehad, geldt hetzelfde voor de motie op stuk nr. 3035. Wij moeten natuurlijk kijken naar de fundamentele heroriëntatie. Daarbij zullen elementen van deze motie aan de orde komen, maar dat is nu nog niet aan de orde, dus op dit moment ontraad ik de motie.

Datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 3036 betreffende het vertrekmoratorium. De heer Brekelmans heeft naar mijn mening al verwoord waarom ik dat vind. Alle groepen waar het om gaat, genieten bescherming, maar er kunnen mensen zijn die het regime steunen of geen enkele kans lopen op vervolging en die dienen ook teruggestuurd te kunnen worden naar het land van herkomst.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3035 en de motie op stuk nr. 3036 worden dus allebei ontraden.

Staatssecretaris Van der Burg:
Dat is juist, voorzitter. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 3037. Dat is de motie-Kuzu. Die zou ik op dit moment willen ontraden, omdat de rechter in hoger beroep heeft aangegeven dat er op dit moment te veel externe afhankelijkheden zijn en dat de rechter daarom geen termijn kan opleggen. Dat kan ik op dit moment ook niet.

De voorzitter:
Daar heeft de heer Kuzu een vraag over.

De heer Kuzu (DENK):
Ik heb de uitspraak van die rechter bestudeerd. De rechter geeft eigenlijk aan dat het tijdpad en het realiseren van de minimale eisen voor de opvang een politiek oordeel zijn. Om die politieke afweging te kunnen maken, hebben we toch op z'n minst een tijdlijn nodig voor wanneer dat gerealiseerd kan worden?

Staatssecretaris Van der Burg:
Dat is op dit moment nog niet aan de orde. U moet niet uitsluiten dat ik binnenkort naar de Kamer kom met een wet die gaat over het spreiden van de asielzoekerslocaties. Dat ligt vrij voor de hand. Je hebt pas zicht op de vraag wanneer je voldoende plekken hebt op het moment dat die wet door de Tweede en de Eerste Kamer is en we het proces dat in die wet beschreven wordt, doorlopen hebben. Dan pas kun je beoordelen wanneer je aan de eisen voldoet waar de heer Kuzu naar vraagt. Er is geen verschil. Ik benadruk het maar even: ik heb naar aanleiding van het hoger beroep nadrukkelijk gezegd dat ik me niet als een winnaar beschouw bij deze nuancering van de rechter. Ik ben het namelijk met de heer Kuzu, de oorspronkelijke rechter en de hogerberoepsrechter eens dat wij kwaliteitseisen moeten hebben en dat op dit moment niet alle locaties aan die kwaliteitseisen voldoen.

De voorzitter:
Meneer Kuzu, tot slot een korte vraag. Ik zou de staatssecretaris ook willen uitdagen om het kort te houden.

De heer Kuzu (DENK):
Ik wist dat de staatssecretaris met het argument van de spreidingswet zou komen. Daar gaat de volgende motie over, dus dan kan de staatssecretaris de volgende motie volgens mij wél oordeel Kamer geven. Anders is hij bereid om een jaar lang te wachten, want dat element van die spreiding gaat pas over een jaar in.

De voorzitter:
Voor we naar die motie gaan — dank u wel, meneer Kuzu — heeft de heer Eerdmans nog een vraag. Ik neem aan dat die over zijn eigen motie gaat, de motie op stuk nr. 3035?

De heer Eerdmans (JA21):
Ja.

De voorzitter:
Het gaat over de motie op stuk nr. 3035.

De heer Eerdmans (JA21):
Zou het de staatssecretaris helpen als ik van het woordje "februari" "z.s.m." maak?

Staatssecretaris Van der Burg:
Ja.

De voorzitter:
Dus als de heer Eerdmans de motie wijzigt … Ik maak het nu even af, omdat we er heel snel over gaan stemmen.

Staatssecretaris Van der Burg:
Dan krijgt de motie oordeel Kamer, voorzitter.

De voorzitter:
Als "uiterlijk in februari" wordt vervangen door "zo snel als mogelijk" krijgt de motie dus oordeel Kamer. Dan gaan we ervan uit dat er een gewijzigde motie komt en dan noteren we daarbij: oordeel Kamer. Dat gaat over de motie op stuk nr. 3035.

De motie op stuk nr. 3037 was ontraden. We zijn nu uiteraard heel nieuwsgierig, de heer Kuzu voorop, wat het oordeel zal zijn over de laatste motie, de motie op stuk nr. 3038.

Staatssecretaris Van der Burg:
Die wordt ontraden.

De voorzitter:
Ontraden.

Staatssecretaris Van der Burg:
De motie op stuk nr. 3038 wordt ontraden, en wel omdat u op 10 januari, als laatste daad van mijn voorganger, een brief heeft gekregen waarin staat dat de staatssecretaris geen aanwijzingsbevoegdheid heeft. Op dit moment kan ik dus niet voldoen aan hetgeen in de motie staat. Vandaar dat er nu een spreidingswet is voorgelegd. Ontraden, voorzitter.

De voorzitter:
Dan noteren we bij die motie ook ontraden. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van dit tweeminutendebat. Nee, toch niet. Ik zie mevrouw Podt naar voren komen. Gaat het over uw eigen motie?

Mevrouw Podt (D66):
Nee, niet over mijn eigen motie, maar over mijn eigen vraag. Ik had nog een vraag gesteld.

De voorzitter:
Correct. Dat is correct. Er was nog een resterende vraag. Die heb ik inderdaad genoteerd.

Staatssecretaris Van der Burg:
Kan die vraag, in het kader van de snelheid, herhaald worden? Dat scheelt mij het doorzoeken van de stapel.

De voorzitter:
Ja, dat kan.

Mevrouw Podt (D66):
Ik heb de vraag niet precies bij de hand, maar die had betrekking op het interruptiedebatje dat u net met de heer Kuzu had. U heeft in de brief aangegeven dat het nogal moeilijk is om termijnen te geven. Mijn vraag was zo-even: hoe kunnen we dan als Kamer controleren of er een beetje voortgang is bij de dingen waarvan de rechtbank welzeker heeft opgedragen dat die snel moeten gebeuren? Even voor de duidelijkheid: dat ging over de zaak van VluchtelingenWerk.

Staatssecretaris Van der Burg:
Jajaja, dat snap ik. Het lijkt mij goed dat ik de Kamer periodiek op de hoogte houd middels een brief. We hebben daar met enige regelmaat debatten over. Ik stel voor het niet maandelijks te doen, want dan komen m'n ambtenaren niet toe aan het schrijven van de wetten die mevrouw Podt zo graag deze kant op ziet komen, maar tweemaandelijks moet wel kunnen.

De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Podt, voor een vervolgvraag.

Mevrouw Podt (D66):
Dat vind ik wel een beetje ingewikkeld, want we hadden natuurlijk de afspraak dat het allemaal binnen zeer afzienbare tijd zou gebeuren. Als we dan elke twee maanden een update krijgen, zijn we wel heel erg snel aan de grens van wat de rechtbank in eerste instantie had aangegeven. Volgens mij was het nog steeds de ambitie van de staatssecretaris om daaraan te voldoen. Ik zou zeggen: dan willen we dat toch wel iets vaker dan dat. Het hoeft helemaal geen uitgebreide brief te zijn, maar we willen wel duidelijkheid over waar we nou staan.

Staatssecretaris Van der Burg:
Goed, voorzitter.

De voorzitter:
Kijk eens aan, dat is een kort en bondig antwoord. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik stel voor om voortvarend door te gaan met het volgende tweeminutendebat, aangezien alle sprekers aanwezig zijn en het over hetzelfde onderwerp gaat. Ik wacht even tot de bel geklonken heeft.

Vreemdelingen- en asielbeleid

Vreemdelingen- en asielbeleid

Aan de orde is het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid (CD d.d. 15/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Dan gaan we verder met het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid, nu naar aanleiding van het commissiedebat gehouden op 15 december. Er zijn enkele sprekers bij gekomen ten opzichte van de eerder uitgedeelde sprekerslijst, maar er zijn ook sprekers die afzien van hun inbreng, omdat ze die net al hebben kunnen leveren. Ik heb nu vijf sprekers genoteerd, met als eerste de heer Van Haga namens de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit de pilot versoberde opvang van het COA van 2021 blijkt dat sobere asielopvang ontmoediging van migratiestromen betekent;

verzoekt de regering om in navolging van de pilot uit 2021 alle asielopvanglocaties sober in te richten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 3039 (19637).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering om een asielquotum in te voeren waarbij er een maximum wordt gesteld aan het aantal asielzoekers per jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 3040 (19637).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de nieuwe directeur-generaal van de IND meer asielzoekers het voordeel van de twijfel wil geven en dus meer verblijfsvergunningen wil afgeven;

overwegende dat het afgeven van tijdelijke verblijfsvergunningen een afschrikkende werking heeft voor asielzoekers en mensenhandelaren en daarmee het aantal asielverzoeken omlaag brengt;

verzoekt de regering om in te zetten op tijdelijke verblijfsvergunningen en minder verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd af te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Haga.

Zij krijgt nr. 3041 (19637).

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel meneer Van Haga. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Kröger namens GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. De laatste motie van het jaar.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat noodopvangvoorzieningen niet voldoen aan de minimumnormen voor de opvang van kinderen;

overwegende dat op elke reguliere opvanglocatie een zogenoemde contactpersoon kind aanwezig is, verantwoordelijk voor het activiteitenaanbod en met zicht op het welzijn en de veiligheid van kinderen;

verzoekt de regering om voor elke opvanglocatie, inclusief de noodopvangvoorzieningen, een speciaal aangewezen contactpersoon kind aan te stellen die verantwoording aflegt over de activiteiten, het welzijn en de veiligheid van kinderen op de desbetreffende locatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Piri.

Zij krijgt nr. 3042 (19637).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kröger van GroenLinks. Voordat u vertrekt: u heeft een interruptie van de heer Brekelmans. Kort graag.

De heer Brekelmans (VVD):
Volgens mij is dezelfde of vrijwel dezelfde motie een aantal weken geleden al ingediend en aangenomen. Voor mij is dus even de vraag wat hier anders aan is. En een contactpersoon kind bij ieder azc is ...

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dit gaat over noodopvanglocaties.

De heer Brekelmans (VVD):
Dus dit gaat dan over noodopvang. Dat is anders?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dit gaat specifiek over noodopvanglocaties, en volgens mij is deze motie daarmee anders dan de aangenomen motie, maar dat ga ik van de staatssecretaris horen.

De voorzitter:
Dank u wel voor die nadere toelichting. Dan is het woord aan de heer Markuszower van de PVV. Hij schrikt ervan op, zie ik, maar we gaan vandaag vliegensvlug.

De heer Markuszower (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Eén motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de huidige staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Eric van der Burg in 2017 bij een speech over de toekomst van Amsterdam zei "hoe meer asielzoekers, hoe beter";

constaterende dat de hoge instroom van asielzoekers tot een totale ontwrichting van de Nederlandse samenleving leidt;

verzoekt de regering afstand te nemen van en excuses te maken voor deze uitspraak, en de grenzen te sluiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Markuszower.

Zij krijgt nr. 3043 (19637).

De heer Brekelmans (VVD):
Voorzitter. We kennen dit van de heer Markuszower. Maar dat hij nu via een motie een bewindspersoon persoonlijk aanspreekt en ook, zeg maar, het kabinet oproept om iets te doen met wat hij in een andere hoedanigheid heeft gezegd en in een hele andere context heeft gezegd ... Dat weet de heer Markuszower ook. Hij knipt en plakt selectief uit een langere uitspraak die de staatssecretaris destijds heeft gedaan. Maar goed, dat hij een bewindspersoon op deze manier persoonlijk aanspreekt en op die manier dus helemaal geen onderscheid maakt tussen de functie die een persoon vervult en de persoon, is echt weer een nieuw dieptepunt van de PVV.

De voorzitter:
Volgens mij was dat eerder een mededeling dan ... Kort!

De heer Markuszower (PVV):
Het zijn allemaal aannames. Ik heb inderdaad iets uit dat interview gelicht, maar als ik het hele interview had aangehaald, was het nog veel ergere reputatieschade voor de VVD geweest. Dat interview uit 2017 is een aaneenschakeling van ... Zelfs de familieleden van de staatssecretaris zeggen: een GroenLinks-achtige manier van kijken naar de asielproblematiek. Ik heb het interview in Het Parool van vandaag namelijk ook gelezen

De voorzitter:
Meneer Markuszower, ik waardeer uw enthousiasme. U heeft uw motie ingediend en we zijn met de laatste uren van deze debatten bezig. Volgens mij is het niet de bedoeling om hier een recensie te doen van een interview dat ooit ergens gegeven is. Ik geef de heer Brekelmans nog kort ...

De heer Markuszower (PVV):
Ik werd wel aangevallen.

Waarom deze motie relevant is, is omdat het mijn taxatie is dat naar aanleiding van dat interview uit 2017 deze staatssecretaris deze positie heeft gekregen. Het leek wel een open sollicitatie. Ik lees ook weer in de krant van vandaag of van gisteren dat interview dat de staatssecretaris aan Het Parool heeft gegeven. Maar een VVD'er heeft moeite met die uitspraak. Die vinden dat zelf ook lastig. Dus ik denk dat het heel belangrijk is dat de regering klip-en-klaar zegt: die uitspraak moet van tafel, want als we het beleid van "hoe meer asielzoekers, hoe beter" aanhouden, is dat een ramp voor Nederland.

De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot, de heer Brekelmans.

De heer Brekelmans (VVD):
De heer Markuszower verdraait nu ook weer de woorden van de staatssecretaris in het interview. Maar het gaat erom dat het niet uitmaakt wat iemand in een vorige hoedanigheid of in een vorige functie of op persoonlijke titel heeft gezegd. Misschien heeft de heer Markuszower, voordat hij Kamerlid werd, ook wel van alles geroepen. Dan gaat ik nu ook niet een spreekt-uitmotie indienen, want dat doet er niet toe. Het gaat erom dat de staatssecretaris nu een functie vervult en op basis van een regeerakkoord beleid uitvoert. Daar kun je als Kamerlid kritiek op hebben en daar kun je moties over indienen, maar je doet het niet op deze manier, persoonlijk en op basis van wat iemand ooit in het verleden al dan niet gezegd zou hebben.

De heer Markuszower (PVV):
Het is dus op basis van die uitspraak dat de staatssecretaris ... Je kan de staatssecretaris veel verwijten, maar hij is een zeer consequent persoon. En hij is consequent in die uitspraak en zijn beleid nu is "hoe meer asielzoekers, hoe beter". Dus die uitspraak van toen is het beleid van nu. De fractie van de heer Brekelmans omarmt dat beleid en sluit asieldeals met deze staatssecretaris en hun GroenLinks-achtige coalitiegenoten die zich D66 noemen. Het is niet een interview uit 2017, het is het beleid anno 2022! En dat beleid moet van tafel en dat vraag ik in mijn motie.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Markuszower. Ik wil wel benadrukken dat we hier inderdaad gaan over het beleid dat nu door het kabinet gevoerd wordt en niet over zaken die door wie dan ook in een andere hoedanigheid gezegd zijn.

Ik nodig de volgende spreker van de zijde van de Kamer uit en dat is — ik ga snel door de lijst — de heer Ceder van de ChristenUnie.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank, voorzitter. Eén motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er maatschappelijke uitdagingen bestaan rond bepaalde groepen ongedocumenteerden in Nederland waarvan de vertrek- of uitzetbaarheidscijfers laag zijn;

overwegende dat een groot deel van deze groep mensen hier is geboren of al sinds jonge leeftijd hier verblijft;

overwegende dat het WODC in een studie concludeert dat EU-lidstaten beleidsmaatregelen zullen moeten overwegen om de aanwezigheid van niet-teruggekeerde migranten in goede banen te leiden;

verzoekt de regering om naar het beleid in Duitsland met betrekking tot ongedocumenteerden te kijken en te onderzoeken of en hoe het Duitse Duldungsbeleid lessen bevat die ook in Nederland toegepast zouden kunnen worden;

verzoekt de regering om de uitkomsten hiervan voor het voorjaarsreces toe te sturen aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.

Zij krijgt nr. 3044 (19637).

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Kuzu heeft een vraag over deze motie.

De heer Kuzu (DENK):
Ik vind de heer Ceder opvallend stil vandaag over de nareismaatregel, vooral nadat hij op 6 december in de krant heeft laten optekenen dat de heer Ceder stelt dat zijn partij alleen ruimte geeft voor de nareismaatregel als die juridisch houdbaar is. Ik vroeg me af hoeveel uitspraken van hoeveel rechters de ChristenUnie nodig heeft om in te zien dat die nareismaatregel juridisch niet houdbaar is en dat de heer Ceder daarmee dus zijn steun ervoor moet intrekken.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Het klopt, als overheid kunnen we geen dingen doen die tegen de wet zijn. Dat heb ik vanaf het begin aangegeven. Ik heb ook vanaf het begin aangegeven dat ik twijfels heb of deze nareismaatregel rechtmatig kan zijn of standhoudt. Vandaag zijn er drie uitspraken geweest, waarvan één bodemprocedure die zegt dat deze maatregel aan minimaal vijf nationale en internationale wetten niet voldoet. U heeft ook de staatssecretaris horen zeggen dat hij met een reactie hierop zal komen. Ik kan niet vooruitlopen op wat de staatssecretaris gaat zeggen. Daar zult u het dus mee moeten doen. Maar u heeft helemaal gelijk, en daar sta ik nog steeds achter: een maatregel die niet kan, moeten wij niet doen.

De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot de heer Kuzu, DENK.

De heer Kuzu (DENK):
Ik vroeg niet naar het oordeel van de staatssecretaris, want dat vraag ik wel aan de staatssecretaris. Ik vroeg naar het oordeel van de heer Ceder van de ChristenUnie, vooral omdat hij tijdens congressen en in de media stoere praat uitkraamt over die nareismaatregel. Maar nu hij in het nauw komt, verwijst hij naar de staatssecretaris.

De voorzitter:
En uw vraag is?

De heer Kuzu (DENK):
Ik vraag naar het oordeel van de ChristenUnie, niet naar het oordeel van de staatssecretaris. Ik vraag dus aan de heer Ceder: hoeveel uitspraken van hoeveel rechters heeft u nodig om in te zien dat deze maatregel juridisch niet standhoudt?

De heer Ceder (ChristenUnie):
Volgens mij ben ik vrij consequent in wat ik aangeef: wat niet kan, dat kan niet. Tegelijkertijd heb ik ook aangegeven dat ik vind dat de staatssecretaris degene is die daar een conclusie over moet trekken. Ik heb vertrouwen uitgesproken in de staatssecretaris. Volgens mij hebben we dat als meerderheid van de Kamer gedaan. Ook ik heb er vragen bij. Die heb ik na vandaag nog meer. Ik heb begrepen dat er morgen ook weer een uitspraak aan zit te komen. De staatssecretaris geeft aan daar binnen afzienbare tijd op te gaan reageren en die reactie gaan wij afwachten.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Tijdens het debat op 15 oktober heb ik de heer Ceder gevraagd wanneer we de conclusie trekken dat deze maatregel juridisch niet houdbaar is. Is dat na de bodemprocedure of pas na een uitspraak in hoger beroep? Toen was de heer Ceder heel duidelijk dat hij niet het hoger beroep wilde afwachten en dat die maatregel opgeschort moet worden zodra er een heldere uitspraak van een rechter is. Staat de heer Ceder nog steeds achter die uitspraak?

De heer Ceder (ChristenUnie):
De vraag is of dit kan of niet. Je kunt dat juridisch helemaal uitprocederen, maar je hebt ook analyses op basis waarvan je zelf een weging kunt maken. Ik heb altijd gezegd, en dat zeg ik nog steeds, dat die weging voor mij primair bij de staatssecretaris ligt. Hij heeft vandaag aangegeven dat hij dat gaat wegen en daarop terugkomt. U vraagt nu een uitspraak van mij op iets wat de staatssecretaris nog moet aangeven. Die uitspraak kan ik op dit moment niet doen. Maar volgens mij ben ik vrij consequent in wat ik eerder heb aangegeven: als een maatregel niet kan, dan kan die gewoon niet. Dat is iets wat de staatssecretaris met zijn hele departement, met juristen, met de landsadvocaat moet gaan regelen.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ceder. Tot slot mevrouw Kröger. Graag kort, want volgens mij heeft de heer Ceder nu op drie manieren geprobeerd dezelfde vraag te beantwoorden.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dat is niet het geval. Het gaat erom of de heer Ceder, als coalitiepartij, de staatssecretaris de ruimte geeft om in hoger beroep te gaan en in de tussentijd de regel niet op te schorten, of dat hij zegt: nee, die maatregel moet opgeschort. Of de staatssecretaris vervolgens in hoger beroep gaat, dat is de zaak van de staatssecretaris, om het zo maar te zeggen. Hij heeft eerder in het debat op 15 oktober aangegeven dat wat hem betreft de juridische houdbaarheid na een bodemprocedure duidelijk zou zijn en dat het opgeschort moet worden.

De voorzitter:
Wat is uw vraag, mevrouw Kröger? Ik heb u best veel ruimte gegeven.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
De vraag is: is de heer Ceder het ermee eens dat de staatssecretaris niet nu eerst in hoger beroep moet gaan, maar op moet schorten, ongeacht of hij in hoger beroep gaat?

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Ceder, tot slot.

De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik wil niet in herhaling vervallen, maar ik ga het volgende zeggen. Vorige week is er een uitspraak van het hof geweest, wat een iets mildere uitspraak was ten aanzien van de bodemprocedure. Dat kan ook een gevolg zijn van een hogere uitspraak. Daarmee probeer ik aan te geven dat een maatregel die juridisch niet houdbaar is, niet alleen te bepalen is door wat er in een bodemprocedure gebeurt. Formeel gezien zou je eventueel helemaal kunnen uitprocederen. Dat zou kunnen. Ik hoor de staatssecretaris er ook op hinten dat het een van de opties zou kunnen zijn. Tegelijkertijd is het verschil met vorige week volgens mij dat er vrij weinig juristen zijn, nationaal, internationaal en binnen het departement, die zeggen dat dit kansrijk is. Tenminste, dat is de indruk die ik heb; ik weet niet of dat klopt. Daarom leg ik de bal bij de staatssecretaris, omdat ik vind dat die daar thuishoort. Wij hebben als Kamer namelijk het vertrouwen uitgesproken dat de staatssecretaris daarin een beweging maakt. Ik heb hem vorige week de hoeder van de rechtsstaat genoemd als staatssecretaris van het departement JenV. Hij zal dat naar eer en geweten moeten wegen, met de expertise die hij heeft. Dat gaat hij doen. Dat heeft hij aangegeven.

De voorzitter:
Komt u tot een afronding?

De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat zal hij dus doen. Dat is ook mijn antwoord tegen mevrouw Kröger. Dat moeten we eerst afwachten. Vervolgens kunnen we kijken wat de staatssecretaris aangeeft. Maar wat is de motivering daarachter? Dat is namelijk wel iets wat ik wil weten. Wat is de motivering om te doen wat we hier gaan doen? Maar ik herhaal nogmaals — ik zal het blijven herhalen — dat een maatregel die niet kan, gewoon niet kan. Dat is een boodschap die ik heb en die u heeft, maar die volgens mij ook gewoon binnen het departement van JenV luid en duidelijk is.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ceder. Dan is het woord nu aan de heer Kuzu namens DENK. Hij is tevens de laatste spreker van de zijde van de Kamer voor dit tweeminutendebat.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Het is eigenlijk zo zuur. Het is niet eens zuur dat ik hier zo veel politiek gekronkel zie waar het gaat om de nareismaatregel, maar het is zuur voor de gezinnen die gespleten worden door een maatregel die zijn weerga niet kent. Ik denk dat we daarbij stil zouden moeten staan, bij wat wij families en mensen over de hele wereld allemaal aandoen. Zij vluchten voor oorlog en geweld en willen alleen maar bij elkaar zijn in een veilig land. Ik denk dat we daar echt bij stil moeten staan.

Twee moties. De ene heb ik samen met de heer Jasper van Dijk gemaakt naar aanleiding van het ordedebat dat we net hebben gehad.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat verschillende rechters hebben geoordeeld dat de nareismaatregel geen stand houdt;

overwegende dat dit gevolgen zou moeten hebben voor het beleid;

verzoekt de regering zo snel mogelijk en in ieder geval voor 23 december 18.00 uur de Kamer te informeren over hoe zij denkt om te gaan met de nareismaatregel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu en Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 3045 (19637).

De heer Kuzu (DENK):
De tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onderzoeksjournalistiek uitwijst dat vluchtelingen onder erbarmelijke, inhumane omstandigheden worden vastgehouden in geheime gevangenissen langs de Europese grens;

constaterende dat het onderzoek ook uitwijst dat deze geheime gevangenissen worden gefinancierd vanuit Europese gelden als onderdeel van het push-backbeleid;

verzoekt het kabinet zich in Europees verband uit te spreken tegen deze praktijken en zich hard te maken om de Europese subsidiëring van deze geheime gevangenissen stop te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu.

Zij krijgt nr. 3046 (19637).

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Dit is het laatste vreemdelingen- en asieldebat van dit kalenderjaar in de Tweede Kamer, in de vorm van een tweeminutendebat. Gisteren werd ik door Defence for Children geattendeerd op een belangrijk onderwerp dat eigenlijk al sinds 2012 speelt in de Nederlandse politiek. Daarvoor hebben we verschillende debatten gehad over een kinderpardonregeling. Daarvoor heeft Defence for Children een publicatie uitgebracht onder de naam: "Ze zijn al thuis. Tijd voor een duurzame oplossing voor gewortelde kinderen." Dit gaat verder dan alle debatten die wij hebben gehad. Die zou ik graag via dit podium aan de staatssecretaris willen aanbieden.

De voorzitter:
Dank u wel. Wij zullen zorgen dat de staatssecretaris die krijgt. Dank voor uw inbreng, meneer Kuzu.

We hebben wederom een extra lid geënthousiasmeerd voor een bijdrage. In dit geval is het mevrouw Simons. Zij spreekt namens BIJ1. Ik nodig haar uit voor haar inbreng.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Dank voor de coulance, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Iran mensen, vanwege hun betrokkenheid bij de massale protesten, publiekelijk executeert, en er volgens Amnesty minstens 28 mensen op de lijst staan van te verwachten executies, waaronder ook 3 kinderen;

overwegende dat de publieke executies de alomvattende onveiligheid in Iran tekenen;

constaterende dat de IND asielaanvragen van Iraanse vluchtelingen heeft afgewezen en hen momenteel kan deporteren, terwijl de situatie nog altijd verslechtert en gevaarlijker wordt;

verzoekt de regering de afgewezen asielaanvragen van Iraanse vluchtelingen opnieuw te beoordelen en de huidige situatie in Iran daarin mee te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Sylvana Simons.

Zij krijgt nr. 3047 (19637).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er ruim 4.900 mensen in Nederland zijn die uit Oekraïne zijn gevlucht, maar geen Oekraïens paspoort of permanente verblijfsvergunning hebben;

constaterende dat zij tot 4 maart 2023 onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB) vallen, waaronder zij recht hebben op verblijf in de gemeentelijke of de particuliere opvang voor ontheemden uit Oekraïne;

constaterende dat deze mensen een reguliere asielprocedure moeten aanvragen na de afloop van de RTB, en voor verblijf hun toevlucht dienen te zoeken bij het COA, die nu al kampt met enorme tekorten aan opvangplekken;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat deze mensen niet de gemeentelijke of particuliere opvangen uit worden gestuurd, en het risico op dakloosheid te elimineren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Sylvana Simons.

Zij krijgt nr. 3048 (19637).

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
En dan de laatste beurt, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Inspectie JenV concludeert dat er disproportioneel geweld wordt gebruikt tegenover inwoners van de htl, een onvoldoende gewaarborgde rechtspositie van inwoners, een tekortschietend dagprogramma en begeleiding is, en een beperkte toegang tot medische zorg en advocatuur;

constaterende dat de staatssecretaris van JenV in reactie hierop aangeeft dat er geen "sprake zou zijn van een patroon" van te veel en te zwaar geweld;

constaterende dat de NRC concludeert dat de htl een gevangenisregime heeft zonder formeel een gevangenis te zijn, waardoor het ontbreekt aan voorwaarden van een echte gevangenis (zoals extern toezicht en een handelingskader voor personeel), en medewerkers er optreden als cipiers, terwijl ze formeel geen geweld mogen gebruiken;

verzoekt de regering een niet-gouvernementele organisatie toegang te geven tot de htl om te monitoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Sylvana Simons, Koekkoek, Kuzu, Den Haan en Akerboom.

Zij krijgt nr. 3049 (19637).

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Simons voor uw inbreng. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze termijn van de Kamer van het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid, naar aanleiding van het commissiedebat van 15 december. Ik schors wederom voor een enkel moment, zodat alle leden de moties kunnen krijgen en de ook de staatssecretaris zich even kan voorbereiden op de appreciaties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
De staatssecretaris staat klaar voor de appreciatie van de moties die zijn ingediend tijdens het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid, naar aanleiding van het commissiedebat van 15 december. Ik geef het woord graag aan de staatssecretaris. Wederom geldt hetzelfde: alleen interrupties over de eigen moties.


Termijn antwoord

Staatssecretaris Van der Burg:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 3039 van de heer Van Haga ontraad ik, omdat we sobere opvang moeten beperken tot de mensen die door hun gedrag daar aanleiding toe geven. We hebben op dit moment geen gemeenten bereid gevonden om überhaupt sobere opvanglocaties ter beschikking te stellen. Wellicht kan de heer Van Haga daarbij helpen. Ik ontraad deze motie dus.

De motie op stuk nr. 3040 van de heer Van Haga gaat over het invoeren van een asielquotum. Die ontraad ik, omdat die in strijd is met internationaal recht.

De motie op stuk nr. 3041 is ook van de heer Van Haga. Die wordt eveneens ontraden. Deze motie is in strijd met de huidige wet- en regelgeving.

De motie op stuk nr. 3042 van mevrouw Kröger en mevrouw Piri krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3042: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van der Burg:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 3043 …

De voorzitter:
Ik sta alleen interrupties toe bij uw eigen moties, meneer Brekelmans.

De heer Brekelmans (VVD):
Ja, maar deze motie was al aangenomen. Kan de staatssecretaris toelichten wat er dan anders is aan deze motie?

De voorzitter:
Die vraag stond inderdaad uit, naar aanleiding van het interruptiedebat.

Staatssecretaris Van der Burg:
Dat zat 'm in azc's versus noodopvang. Ik heb de motie de vorige keer al geïnterpreteerd als zijnde dit ook voor de noodopvang geldt. Los daarvan is deze motie of vergelijkbaar met de eerdere motie of hetgeen we ook willen. Daarom krijgt de motie op stuk nr. 3042 oordeel Kamer.

De voorzitter:
Dank voor de toelichting. De motie op stuk nr. 3042: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van der Burg:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 3043 is inderdaad wat ingewikkeld. Daarin staat namelijk dat het kabinet zich zou moeten uitspreken over wat de wethouder van Amsterdam in 2017 heeft gezegd. Die zei overigens dat je meer asielzoekers moest opvangen in Amsterdam, omdat daar het draagvlak groot is. Ik hoor de PVV over het algemeen altijd zeggen: doe het op de plek waar veel GroenLinks-kiezers en D66-kiezers wonen, en niet in de dorpen. Eigenlijk zou de PVV mijn uitspraak dus moeten omarmen. Er wonen in Amsterdam namelijk veel GroenLinks-kiezers en D66-kiezers. Ik hoor mevrouw Piri "en veel PvdA-kiezers" roepen. U bent weer de grootste onder de kleinen in Amsterdam, mevrouw Piri. Dat gezegd hebbende, ontraad ik wel deze motie; dat zult u begrijpen.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3043: ontraden. Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 3044.

Staatssecretaris Van der Burg:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 3044 is van de heer Ceder. Ik moet meneer Ceder gelijk behandelen met de heren Eerdmans en Bisschop. Ik heb namelijk bij de heren Eerdmans en Bisschop gezegd dat zij daarin geen datum moesten noemen, omdat we het moesten betrekken bij de fundamentele heroriëntatie. Het kan ook niet zo zijn dat ik de heer Ceder anders zou bejegenen. Als de heer Ceder bereid is om "voorjaarsreces" eruit te halen — dan doet hij namelijk hetzelfde als de heer Eerdmans — dan krijgt de motie uiteraard oordeel Kamer.

De voorzitter:
We gaan kijken of de heer Ceder daartoe bereid is.

De heer Ceder (ChristenUnie):
U schaart mij onder de categorie "Eerdmans en Bisschop", maar ik schaar mijzelf het liefst onder de categorie "Peters". Tijdens het vorige debat werd er gevraagd om onderzoek te doen naar werken met veilige regio's in het land van herkomst en dat terug te koppelen voor het voorjaarsreces. Dat kon wel. Die motie ging over onderzoek. Deze motie gaat ook over onderzoek. Ik koppel mezelf in dit geval graag aan de heer Peters. Ik hoop u daarmee overtuigd te hebben.

De voorzitter:
Staatssecretaris: heeft de heer Ceder u overtuigd?

Staatssecretaris Van der Burg:
Nou ja, enigszins wel, voorzitter. Enigszins, hè. Inderdaad gaat het dan om het delen van de uitkomst, waar geen enkele vorm van beleidsappreciatie van het kabinet aan vastzit. Want als ik dat zou doen, dan behandel ik u anders … Sorry, u als voorzitter behandel ik uiteraard altijd anders, maar dan behandel ik de heer Ceder anders. Dan komt het zonder beleidsappreciatie.

De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Ceder. Die steekt z'n duim op, dus zonder beleidsappreciatie. Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 3044 oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van der Burg:
Dan gaan we naar de motie-Kuzu/Van Dijk, voorzitter. Die motie moet ik ontraden, om een tweetal redenen. Eén. Een van de uitspraken van de rechter gaat uit van acht dagen. Dat betekent: niet voor morgenmiddag of, zo u wilt, morgenavond 18.00 uur. Twee. Er is door de heer Kuzu verwezen naar uitspraken die morgen komen. Ik heb geen idee hoe laat en daar ga ik ook niet over et cetera, dus daarmee kan ik ook niet aan die eis voldoen. Vandaar ontraad ik de motie op stuk nr. 3045.

De voorzitter:
Ik zie dat dat de heer Kuzu toch nog inspireert tot een vervolgvraag.

Staatssecretaris Van der Burg:
Altijd fijn als ik inspirerend ben.

De heer Kuzu (DENK):
En als we nou van de datum dinsdag 27 december 18.00 uur maken, kan de motie dan wel oordeel Kamer krijgen? Dan zijn we een paar dagen verder en heeft de staatssecretaris ook een paar dagen gehad om die uitspraken te bestuderen. Gaat dat iets veranderen aan het inzicht van de staatssecretaris, vraag ik u, voorzitter.

De voorzitter:
We zullen zien. De staatssecretaris.

Staatssecretaris Van der Burg:
Wel met betrekking tot de nu voorliggende uitspraken van de rechter. Maar dan heb ik niks gezegd, zeg ik via u tegen de heer Kuzu er meteen bij, over de uitspraken die morgen komen, want ik kan niet nu een oordeel geven over het proces. Maar u hoort wel van mij met betrekking tot de uitspraken van vandaag, van die 24 uur, en volgende week van die acht dagen.

De voorzitter:
Tot slot de heer Kuzu.

De heer Kuzu (DENK):
Wat ik en ook een aantal ander collega's al de hele tijd aan de staatssecretaris proberen duidelijk te maken, is: het gaat niet eens om die individuele gevallen, maar wat betekent het nou voor het beleid, voor het beléíd? Kunt u wat zeggen over het beleid?

Staatssecretaris Van der Burg:
Dat hangt er dus van af. Op het moment dat wij zeggen "wij leggen ons neer bij het oordeel van de rechter", is het automatische gevolg daarvan dat het effect heeft op het beleid. En dan weet u dat op tijd. Maar op het moment dat wij zeggen dat wij ons niet neerleggen bij het oordeel van de rechter, wat mag, dan niet. Dus het hangt af van de keuze die we maken of meneer Kuzu tevreden is of ontevreden is.

De voorzitter:
Maar voor nu wordt de motie op stuk nr. 3045 ontraden?

Staatssecretaris Van der Burg:
Ja, voorzitter. Want ik heb de heer Kuzu niet horen zeggen dat hij ervan maakt "komende dinsdag 27 december". Als hij dat hier doet, krijgt de motie oordeel Kamer.

De voorzitter:
Ik constateer dat de heer Kuzu daartoe bereid is. Dan nodig ik hem wel uit om nog een gewijzigde motie in te dienen. Dan krijgt deze gewijzigde motie oordeel Kamer. Misschien toch nog even, ook voor de verslaglegging, opdat iedereen het goed kan wegen: welk tijdstip hadden we nou afgesproken?

Staatssecretaris Van der Burg:
Dinsdag aanstaande — dat is de 27ste, zeg ik uit mijn hoofd — om 18.00 uur.

De voorzitter:
Er wordt geknikt. Dan gaan we dat aldus laten wijzigen.

Staatssecretaris Van der Burg:
Ik zal tempo maken, voorzitter. De motie op stuk nr. 3046 van de heer Kuzu krijgt vandaar oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3046: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van der Burg:
De motie op stuk nr. 3047, voorzitter, is van mevrouw Simons. Die ontraad ik. Nou is het ingewikkelde dat ik die motie met dezelfde argumenten ontraad als ik net heb gebruikt richting de heer Van Dijk, maar toen was mevrouw Simons er nog niet. Dat is geen verwijt, maar gewoon een constatering. Wij hebben gezegd: er zijn beschermde groepen. Dat is één. Er zijn dus ook mensen die niet beschermd moeten worden, bijvoorbeeld omdat ze het regime steunen. Dat is één. Twee. Stel dat er een verandering optreedt in de situatie die van toepassing is op mensen wier asielaanvraag is afgewezen, dan kan men altijd een herhaald verzoek indienen. Vandaar wordt stuk nr. 3047 ontraden.

De voorzitter:
Mevrouw Simons heeft daar een vraag over. Mevrouw Simons namens BIJ1.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Ik zou aan de staatssecretaris willen vragen waarom hij prefereert dat mensen eventueel opnieuw een procedure in zouden moeten die tijd, geld en middelen kost, als we dat aan de voorkant kunnen voorkomen. Ik begrijp heel goed dat er groepen zijn waarvan de staatssecretaris zegt: die hebben iets op hun kerfstok en horen hier niet in deze capaciteit. Dat begrijp ik. Daarom vraagt de motie om het opnieuw te beoordelen, en niet om rücksichtslos alles kwijt te schelden.

Staatssecretaris Van der Burg:
Even voor de helderheid, men hoeft zelfs niks op de kerfstok te hebben. Dat was net ook even onderdeel van het debatje tussen Van Dijk en Brekelmans. Oorlogsmisdadigers en mensen die iets op hun kerfstok hebben, komen sowieso niet in aanmerking. Het kan ook om mensen gaan die niks op hun kerfstok hebben, maar die ook geen gevaar te vrezen hebben van de Iraanse regering. Niet iedereen die in Iran woont, heeft iets te vrezen van de Iraanse regering. Vandaar dat ik de motie ontraad. Het is niet aan ons om te zeggen: wij gaan tegen bepaalde groepen zeggen dat we ze opnieuw gaan beoordelen. Nee, stel dat u denkt: we moeten mensen uit Iran gelijk behandelen als mensen uit Syrië, Afghanistan, Irak. Dat zijn ook niet altijd fijne landen. Op het moment dat je afgewezen wordt en je reden hebt om aan te nemen dat de situatie voor jou is veranderd, kun je gebruikmaken van het recht dat iedere burger heeft.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Simons, BIJ1.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Ik zal waarschijnlijk genoegen moeten nemen met dit antwoord van de staatssecretaris, maar het blijft voor mij heel erg onlogisch. Iedereen die democratie, vrouwenrechten, vrijheid van meningsuiting voorstaat, heeft namelijk iets te vrezen in Iran. Degenen die niets te vrezen hebben, zijn waarschijnlijk mensen die zich kunnen vinden in het onderdrukkende regime. Ik vroeg niet aan de staatssecretaris: wilt u mensen gaan adviseren om opnieuw in procedure te gaan? Ik vroeg aan de staatssecretaris: waarom zou je het risico nemen dat mensen worden afgewezen en dat ze opnieuw in procedure moeten gaan, terwijl je weet waar je ze naartoe stuurt? Het is dus voor de meeste mensen die democratie en vrijheid hoog in het vaandel hebben staan, een gevaarlijk land.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Simons. Dan kijk ik naar de staatssecretaris of dat nog zijn oordeel verandert en of hij nog iets wil toevoegen.

Staatssecretaris Van der Burg:
Als ze worden afgewezen, hebben we het al meegenomen. Want in het afgewezen worden, houden we rekening met de huidige situatie. Als ze zijn afgewezen — dat is volgens mij waar de motie over gaat — dan hebben we dat gedaan op basis van de toen geldende situatie. Als die situatie voor hen is veranderd, kan men daarvan gebruikmaken. Er is dan geen wezenlijk verschil met iemand uit een willekeurig ander land waar ook sprake is van verderfelijke regimes.

De voorzitter:
Ik constateer ontraden. De motie op stuk nr. 3047 wordt ontraden. Dan zijn we bij de laatste motie.

Staatssecretaris Van der Burg:
Nee, voorzitter, in mijn ogen niet. Ik denk namelijk dat we er nog twee hebben.

De voorzitter:
O, excuus. Ja, dat klopt. Sorry.

Staatssecretaris Van der Burg:
Ik vergeef het u. De motie op stuk nr. 3048 gaat over de 4.900 derdelanders. Ik ontraad deze motie. Op het moment dat deze mensen niet meer onder de tijdelijke richtlijn vallen, dienen zij Nederland te verlaten, tenzij zij op individuele basis, net als ieder ander mens, asiel aanvragen omdat zij vervolgd worden in hun land van herkomst. Daarin is geen verschil met enig ander asielzoeker. Daarom ontraad ik de motie op stuk nr. 3048.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3048 wordt ontraden. Dan zijn we nu wel bij de laatste motie, de motie op stuk nr. 3049.

Staatssecretaris Van der Burg:
Voorzitter, dat ben ik met u eens. Ik richt me even wat minder op de NRC, hoe hoog ik die krant ook heb. Dat zie ik niet als een onafhankelijk orgaan. Zo zie ik de genoemde inspectie wel. De inspectie is het onafhankelijk orgaan dat dient te inspecteren; het zit al in de naam besloten. Vandaar dat ik de motie op stuk nr. 3049 ontraad. Daar hebben we de inspectie voor.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 3049 wordt ook ontraden. Dan dank ik de staatssecretaris voor zijn appreciatie. Voor ik dit tweeminutendebat sluit, krijgt mevrouw Simons nog het woord.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
De staatssecretaris zegt dat hij het oordeel van de inspectie hoger acht dan dat van een landelijke krant. Daar kan ik weinig tegen inbrengen; dat is aan hem. Maar de motie begint nou juist met de constatering dat het de inspectie is die concludeert dat er disproportioneel geweld wordt gebruikt. De staatssecretaris zegt wel waarde te hechten aan het oordeel van de inspectie, en dat is precies het orgaan dat in de eerste constatering wordt genoemd. Het ontraden van deze motie is voor mij dan niet zo logisch.

De voorzitter:
Staatssecretaris, kunt u dat nog iets nader toelichten?

Staatssecretaris Van der Burg:
Juist de argumenten van mevrouw Simons geven aan dat deze motie overbodig is, want zij zegt "er is een onafhankelijk orgaan dat oordeelt over wat er gebeurt" en dan "ik wil dat een onafhankelijk orgaan gaat kijken wat daar gebeurt". Ik zeg: dat is er dus al. De inspectie is namelijk het onafhankelijk orgaan dat daarover oordeelt.

De voorzitter:
Dus u ontraadt de motie omdat u die overbodig acht.

Staatssecretaris Van der Burg:
Zeker, voorzitter. Er is al een onafhankelijk orgaan: de inspectie.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Dan zou ik toch aan de staatssecretaris willen vragen wat hij gaat doen met de conclusies die dit onafhankelijke orgaan, de Inspectie JenV, heeft getrokken. Dit is een heel mooie semantische uitwisseling, maar het komt erop neer dat door de onafhankelijke Inspectie JenV de conclusie is getrokken dat daar zaken gebeuren die geen pas hebben, die niet kloppen. De motie vraagt de regering om een niet-gouvernementele organisatie toegang te geven om te monitoren. Als de staatssecretaris zegt "maar dat doet de inspectie", dan hoor ik toch echt graag wat er met de uitkomsten van die monitoring gaat gebeuren.

Staatssecretaris Van der Burg:
Voorzitter, kort. Ik heb de Kamer al een reactie gegeven op datgene wat de inspectie heeft gezegd. Daar heeft u een brief over gehad. Dat is één. En twee: ook als een onafhankelijk orgaan een advies uitbrengt, wil dat nog niet zeggen dat de regering het altijd eens is met datgene wat het onafhankelijke orgaan adviseert. Maar ik heb u al een brief gestuurd. Ik meende zelfs op dat punt, namelijk dat ik u al geïnformeerd heb, een bevestiging bij sommigen van uw collega's te vinden.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik ben de hele dag al streng geweest, mevrouw Simons, en heb iedereen niet meer dan twee vragen toegestaan.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Ik dank de leden en uiteraard ook de staatssecretaris voor hun bijdrage aan dit tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid. Ik attendeer de leden erop dat de stemmingen later vanavond zullen zijn.

Ik schors de vergadering voor een enkel moment, zodat we door kunnen naar het volgende en tevens laatste tweeminutendebat. Dat is het tweeminutendebat Politie. Ik zie dat de minister al aanwezig is.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Politie

Politie

Aan de orde is het tweeminutendebat Politie (CD d.d. 22/12).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Politie, naar aanleiding van een commissiedebat van 22/12. Als ik het goed heb, was dat dus eerder vandaag. Ik heet de minister van Justitie en Veiligheid welkom, ik heet de leden welkom en uiteraard de mensen op de publieke tribune en de mensen thuis.

Het is een heuglijk moment, want dit is het laatste tweeminutendebat, en daarmee ook het laatste inhoudelijke debat van dit jaar — onvoorziene omstandigheden daargelaten, maar daar gaan we even niet van uit. We hebben negen sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste spreekster is mevrouw Mutluer van de PvdA.

Mevrouw Mutluer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Nou, ik kijk eigenlijk niet zo heel fijn terug op de discussie over De blauwe familie. De klokkenluiders van De blauwe familie voelden zich in de kou. Die voelden zich niet gehoord. En ik heb de minister horen zeggen dat dat individuele casuïstiek is, en dat ze daar niet op ingaat. Vandaar de volgende motie, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de betrokkenen die in die documentaire "De blauwe familie" hun nek hebben uitgestoken geen persoonlijke erkenning hebben ervaren, behoudens één betrokkene;

van mening dat degenen die het racisme binnen de politie op de agenda hebben gezet hiervoor erkenning en ondersteuning moeten krijgen;

verzoekt de regering om samen met de politiekorpschef met deze politiemensen in gesprek te gaan om te zorgen hoe hun rehabilitatie en rechts- en eerherstel kan worden bevorderd, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer en Ellemeet.

Zij krijgt nr. 1141 (29628).

Mevrouw Mutluer (PvdA):
De andere motie gaat over de zichtbaarheid van de politie in de wijken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de zichtbaarheid van politieagenten in buurten van belang is om criminaliteit te voorkomen en bestrijden en het vertrouwen van de burger in de politie te vergroten;

van mening dat het vooral in de aangewezen twintig kwetsbare focuswijken van belang is dat de politie daar zichtbaar aanwezig is;

verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat in alle twintig kwetsbare focuswijken de politie een vaste plek krijgt om te werken, waar ze zichtbaar, bereikbaar en toegankelijk is voor de bewoners,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.

Zij krijgt nr. 1142 (29628).

Mevrouw Mutluer (PvdA):
En de laatste motie, voorzitter, gaat over de Veiligheidsagenda.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat de kwantitatieve doelstellingen in de Veiligheidsagenda voor ten minste een deel als weinig ambitieus is overgekomen;

van mening dat nieuwe wet- en regelgeving, extra investeringen alsmede de uitkomsten van het recente WODC-onderzoek naar de aanpak van georganiseerde criminaliteit hierin meegenomen moeten worden;

verzoekt de regering met inachtneming van het bovenstaande in 2023 met een tussenbericht van de Veiligheidsagenda te komen waarin de eerste resultaten zijn opgenomen en een doorkijk wordt gegeven naar de uitvoering van de resterende jaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer en Michon-Derkzen.

Zij krijgt nr. 1143 (29628).

Dank u wel, mevrouw Mutluer van de PvdA. Keurig binnen de tijd. Ik zou zeggen, laten we dat voorbeeld volgen.

Ik nodig de volgende spreker uit: mevrouw Van der Werf namens D66.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. We hadden het vanochtend over De blauwe familie, en over de verhalen van de dappere mensen die naar buiten hebben gebracht wat zij hebben meegemaakt. Mevrouw Helder zei het treffend: wat moet er nou gebeuren voor ze bij de korpsleiding een keer de telefoon oppakken en fatsoenlijk met mensen in gesprek gaan? Deze minister heeft de telefoon ook niet opgepakt naar aanleiding van het nieuws van gisterochtend. Ik denk dat dat heel belangrijk is en dat het ook nodig is om de politietop hierop aan te spreken. Dat wil ik hier nog even gezegd hebben.

Dit wat betreft de arbeidsmarktstrategie. Er zijn mooie vooruitgangen geboekt, maar nog steeds is er een groot en serieus probleem als het gaat om politiecapaciteit. Ik zou willen pleiten om, naast de afspraken met de bonden en de aardige voorstellen zoals de aanbrengbonus die op tafel liggen, ook echt naar maatwerkoplossingen te blijven zoeken.

En dat is een bruggetje naar mijn laatste punt: meer de ogen en oren op de werkvloer gebruiken, en meer leidinggevenden input laten geven en kansen en risico's laten pakken wat betreft wat er misgaat bij de politie. Op dit punt heb ik ook een motie. Die is in samenhang met wat wij eerder hebben voorgesteld over veiligheid op de werkvloer.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de documentaire "De blauwe familie" pijnlijk heeft duidelijk gemaakt hoe racisme en discriminatie binnen de politie leiden tot onveiligheid op de werkvloer;

van mening dat juist de agenten die zich dagelijks inzetten voor onze veiligheid zelf een veilige werkomgeving verdienen;

overwegende dat leiderschap een essentiële rol speelt in het waarborgen van een veilige werkomgeving;

overwegende dat de commissie-Schneiders voor de Landelijke Eenheid heeft aanbevolen om het bijdragen aan een veilige werkomgeving onderdeel te maken van zowel de leiderschapsprofielen als de beoordeling van leidinggevenden en dat deze aanbeveling is overgenomen;

verzoekt de regering te borgen dat het bijdragen aan een veilige werkomgeving een factor wordt in de leiderschapsprofielen en in de beoordeling van leidinggevenden in de gehele politieorganisatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Werf, Mutluer en Leijten.

Zij krijgt nr. 1144 (29628).

Dank u wel, mevrouw Van der Werf namens D66. Dan is de volgende spreekster van de zijde van de Kamer mevrouw Leijten, SP.

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Het was me een waar genoegen om vanochtend in eerste termijn een aantal vragen te kunnen stellen over de politie.

Wij vroegen naar de uitvoering van de motie-Van Nispen/Leijten over de weerbaarheidsscan voor de politietop. De minister zegt dat ze die gaat uitvoeren. De SP zegt dat ze die niet gaat uitvoeren. Daarin hebben we elkaar dus nog niet gevonden. Ik zou de minister willen vragen of zij op een rij wil zetten waarin die weerbaarheidsscan anders moet zijn voor de politietop dan voor bijvoorbeeld wethouders. Daarvoor is hij immers ontwikkeld. Waarom zou die anders moeten zijn dan voor bijvoorbeeld de top van Binnenlandse Zaken? Wat maakt hen anders bij die scan? Wanneer gaat men met die scan beginnen? Ik zou het erg op prijs stellen als ze daarover een brief naar ons kan sturen aan het begin van het komende jaar.

Voorzitter. Mijn collega Van Nispen had in een eerder debat met deze minister een interruptiedebat over bezuinigingen binnen de politie en over de vraag of die zouden neerslaan bij de landelijke recherche. Daarover is een antwoord gekomen. De vraag is dus: "Wordt er bezuinigd op de landelijke recherche?" Ik citeer: "Ik herken dit signaal niet als een bezuiniging maar als onderdeel van de permanente afweging die de politie moet maken binnen de taakuitvoering en de bedrijfsvoering om taken in balans te brengen met beschikbare middelen en capaciteit. Dit is eigen aan een operationele organisatie die in een zeer dynamisch werkveld opereert." Dan sla ik een stukje over, maar dan komt: "Dit heb ik op verschillende momenten met uw Kamer gedeeld, waarbij ook is gemeld dat de politie binnen de budgettaire kaders scherpe keuzes moet maken binnen de reguliere planning- en controlcyclus. Dit vraagt van de politie om ook hier binnen de budgettaire kaders scherpe keuzes te maken in wat mogelijk is en op welke wijze. Hierbij kijkt de politie ook of zaken slimmer, anders of minder georganiseerd kunnen worden. Dat juich ik toe. Zoals ik uw Kamer heb gemeld, hanteer ik hierbij de randvoorwaarde dat de extra inzet die nu mogelijk wordt gemaakt bij de basisteams voor het gebiedsgebonden politiewerk, zeden en bewaken en beveiligen hier in beginsel geen hinder van mag ondervinden. Ik voeg sindsdien de landelijke recherche hieraan toe." Het is zo onduidelijk dat ik daarover graag een motie indien.

De voorzitter:
Dan wel graag snel.

Mevrouw Leijten (SP):
Ja, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat dit kabinet stelt dat interne bezuinigingen binnen de politie in beginsel geen weerslag mogen hebben op het gebiedsgebonden politiewerk, zeden en bewaken en beveiligen en nu ook de landelijke recherche;

overwegende dat de operationele sterkte binnen de politie al onder zware druk staat, waardoor vele belangrijke taken die inwoners direct raken niet uitgevoerd kunnen worden;

constaterende dat er binnen de politietop nog altijd sprake is van personele overbezetting;

verzoekt de regering voorwaarden te stellen aan de politie waardoor interne bezuinigingen allereerst zien op de politietop,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten.

Zij krijgt nr. 1145 (29628).

Dank u wel, mevrouw Leijten namens de SP. Dan is het woord nu aan mevrouw Helder namens de PVV. Ik zie haar al staan!

Mevrouw Helder (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Vanochtend werden we weer bevestigd in het feit dat de korpsleiding mijlenver afstaat van de eigen mensen, van de PTSS'ers en van de mensen in de docu De blauwe familie. Individuele Kamerleden, waaronder ikzelf, hebben hen gesproken. We weten dat het anders is dan hoe het in de brieven staat. Daar zit ook de pijn. Als Kamerlid spreek ik agenten. Ik vraag de minister vervolgens om informatie, maar de minister kan niet ingaan op individuele zaken. Dat begrijp ik, maar de minister wordt verkeerd geïnformeerd door de korpsleiding. Dan ontstaat er een patstelling, net zoals vanochtend. De minister is politiek verantwoordelijk en daar verschuilen ze zich onterecht achter.

We zitten vlak voor de jaarwisseling, dus laat ik een wens uitspreken: dat de leden van de korpsleiding beginnen met één PTSS-dossier naar behoren af te handelen en dus niet te verrekenen, met één ME'er van plaats te ruilen tijdens de oudejaarsnacht en met één lid van de blauwe familie af te spreken dat zijn rechtszaak wordt stopgezet. Zou dat niet mooi zijn? En natuurlijk wens ik dat de jaarwisseling veilig verloopt voor al onze hulpverleners. Er zitten mensen in die uniformen, brandweerwagens en ambulances die ook liever thuis bij hun dierbaren willen feestvieren. Laten we er met z'n allen voor zorgen dat ze weer veilig thuiskomen.

In dat kader heb ik één motie voor de minister.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het eindrapport Evaluatie preventief fouilleren van het WODC (Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum) is geconcludeerd dat er draagvlak is voor verruiming van het instrument van preventief fouilleren, waarbij expliciet is gewezen op vuurwerk dat als wapen wordt gebruikt;

constaterende dat agenten steeds vaker met zwaar vuurwerk worden bekogeld, niet alleen tijdens de jaarwisseling, maar onlangs nog tijdens voetbalrellen, en er dus al lang geen sprake meer is van incidenten;

van mening dat het instrument preventief fouilleren aan deze ontwikkeling dient te worden aangepast;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe het instrument preventief fouilleren kan worden verruimd, dan wel aangepast aan de huidige maatschappelijke ontwikkelingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Helder.

Zij krijgt nr. 1146 (29628).

Dank u wel, mevrouw Helder namens de PVV. Dan is het woord nu aan de heer Azarkan namens DENK.

De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. Dank ook aan de minister voor de beantwoording en het debat. Ik weet niet wat er in de lucht hing vandaag, maar ik vond het ook moeizaam. Er waren wat misverstanden. Misschien een beetje het einde van het jaar, misschien waren we niet allemaal even happy; ik weet het gewoon niet. Ik heb weleens prettigere debatten gehad. Ik merk het ook aan de collega's. Misschien hebben we ook een beetje rust nodig. Ik zou zeggen: laten we daar met z'n allen van genieten en een beetje reflecteren.

Voorzitter. Ik kom ook even terug op De blauwe familie. Collega Ellemeet en ik hebben het voortouw genomen om die documentaire hier te vertonen. We hebben daar ook in een rondetafel over gesproken. Dat was toch een stomp-in-de-maagdocumentaire. Zo kwam die over. Hij was indringend. Er werden nog veel meer mooie woorden gesproken. Dat valt dan een beetje in het niet bij wat er aan daden wordt geleverd, zoals de collega's al zeiden. Dat is gewoon niet goed. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de politiemensen Yvel Blokland, Bilal Addou, Süleyman Ortaç, Dwight van de Vijver en Péris Conrad hun nek hebben uitgestoken en moed hebben getoond door in de documentaire "De blauwe familie" misstanden binnen de politie aan te kaarten;

constaterende dat deze politiemensen zich met ziel en zaligheid hebben ingezet voor een veilige samenleving;

constaterende dat ondanks herhaaldelijke verzoeken van de Kamer en toezeggingen van de minister er weinig tot geen voortgang is voor deze politiemensen en er geen enkele vorm van rehabilitatie en erkenning is geweest;

spreekt haar afkeur uit over de wijze waarop er tot nu toe met deze dappere politiemensen is omgegaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Azarkan en Sylvana Simons.

Zij krijgt nr. 1147 (29628).

De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter, dank. Ook dank aan de collega's.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Azarkan. Laten we hopen dat de sfeer in deze plenaire afronding beter blijft, want tot op heden is het vandaag goed gegaan. Dus laten we dat zo houden, zou ik willen zeggen. De volgende spreker is de heer Knops namens het CDA. Mevrouw Simons, ik heb u als negende spreker staan. Het woord is aan de heer Knops, CDA.

De heer Knops (CDA):
Voorzitter. Het geweld bij rellen en ordeverstoringen neemt behoorlijke proporties aan. Wie zijn daarvan slachtoffer? Dat zijn onze agenten en hulpverleners. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat we steeds vaker worden geconfronteerd met grootschalige rellen en ordeverstoringen, waarbij vernielingen worden aangericht en geweld wordt gebruikt tegen de politie en hulpverleners;

constaterende dat ondanks alle inspanningen van politie en justitie het overgrote deel van de schade die het gevolg was van de rellen uit 2021 nog niet geïnd is;

constaterende dat tijdens de afgelopen grootschalige rellen slechts een beperkt aantal personen is aangehouden;

overwegende dat het zeer onwenselijk is dat relschoppers tijdens deze grootschalige rellen wegkomen met vernielingen, het veroorzaken van schade en het gebruik van geweld tegenover gezagsdragers en hulpverleners;

van mening dat misdaad niet mag lonen en dat nu normvervaging aan de orde is;

verzoekt de regering in overleg met lokaal gezag en het Openbaar Ministerie om concrete maatregelen te nemen om de pakkans van mensen die betrokken zijn bij grootschalige rellen te vergroten, en de Kamer hierover voor 1 juli 2023 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Knops en Michon-Derkzen.

Zij krijgt nr. 1148 (29628).

De heer Knops (CDA):
Mevrouw Michon-Derkzen zal nog ingaan op de problematiek in Limburg; die is vandaag ook aan de orde gekomen in het debat. De provincie wordt geconfronteerd met grensoverschrijdende problematiek en een onevenredig grote belasting van het korps, dat niet aan de maat genoeg is voor de opgaven die er liggen. Wij zullen de regering verzoeken om daarvoor met maatregelen te komen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Knops van het CDA. De volgende spreker op mijn lijst is mevrouw Van der Plas namens BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in elk Europees land andere normen gelden voor de toegestane zwaarte van consumentenvuurwerk;

overwegende dat dit veel onduidelijkheid creëert voor de consument over wat er legaal is en wat niet;

overwegende dat Nederland hierin tot een van de strengste landen van Europa behoort;

verzoekt de regering om in Europees verband uit te zoeken hoe we deze normen kunnen harmoniseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1149 (29628).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister het Budgetverdeelsysteem Nederlandse Politie zal gaan herzien;

constaterende dat hiervoor momenteel de politie zelf, het OM en het Bureau Regioburgemeesters aan tafel zitten;

overwegende dat de regioburgemeesters allemaal burgemeesters van grote steden zijn;

overwegende dat deze samenstelling het dictum van de aangenomen motie-Van der Plas over het herzien en moderniseren van het Budgetverdeelsysteem Nederlandse Politie tekortdoet door deze plattelandsgemeenten niet actief uit te nodigen;

verzoekt de regering de plattelandsgemeenten gepast belang toe te kennen door vertegenwoordigers van de P10, M50 en K80 uit te nodigen bij deze gesprekken of door regioburgemeesters te laten vergezellen door een plattelandsadjudant, bijvoorbeeld in de vorm van een burgemeester uit een kleinere regiogemeente,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1150 (29628).

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik wil mijn laatste woorden in dit jaar in deze zaal graag richten tot de mensen in Nederland die straks de jaarwisseling gaan vieren. Ik wil deze mensen graag vragen om goed voor onze hulpverleners te zorgen. Hopelijk zijn die helemaal niet nodig, maar het politie-, brandweer- en ambulancepersoneel zal op pad moeten. Ik wil de mensen in Nederland vragen om een beetje lief te zijn voor elkaar en zeker voor deze mensen en om ervoor te zorgen dat ook zij veilig thuis kunnen komen, want zij zorgen voor onze en uw veiligheid. Doe allemaal een beetje voorzichtig bij de jaarwisseling. Hou de vingers eraan. Hou de kop erbij. En heb een goed 2023.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Plas, ook voor die laatste woorden. Dan is het woord nu aan mevrouw Michon-Derkzen van de VVD.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank u wel, voorzitter. We spraken vanochtend in het debat over de krapte en de schaarste bij de politie en over de enorme uitdaging waar zij voor staan. Dat geldt in het bijzonder voor Limburg. Het geldt überhaupt voor het oosten van Nederland, maar in het bijzonder voor Limburg. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de sterktecijfers blijkt dat in Limburg minder agenten zijn ingestroomd;

constaterende dat uit recent onderzoek van het CBS blijkt dat de zichtbaarheid van de politie in de regio slecht is;

constaterende dat Limburg bovengemiddeld geteisterd wordt door zware ondermijnende criminaliteit, zoals blijkt uit de Onderwereldkaart die onlangs op basis van onderzoek van RTL is gepubliceerd;

overwegende dat het politiekorps van Limburg geconfronteerd wordt met grote misdaad, gelet op de ligging ten opzichte van buurlanden België en Duitsland en de aantrekkingskracht daarvan op criminelen;

verzoekt de regering om in het eerstkomende halfjaarbericht van de politie met concrete maatregelen te komen om de politie in Limburg te ondersteunen bij de aanpak van criminaliteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Michon-Derkzen, Knops en Helder.

Zij krijgt nr. 1151 (29628).

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Deze motie is mede-ingediend door de heer Knops, zoals hij zojuist al aankondigde.

Voorzitter. Ook sprak ik vanochtend weer over de ondersteuning van de politie door anderen in het veiligheidsdomein, waaronder de boa, de handhaver. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat boa's (handhavers) een cruciale en niet te onderschatten rol vervullen ter ondersteuning van de politie;

constaterende dat boa's na een opleiding de beschikking kunnen krijgen over een wapenstok;

van mening dat de procedure om een wapenstok aan te vragen zorgvuldig doch efficiënt moet zijn;

verzoekt de regering om in het halfjaarbericht politie melding te maken van het aantal lopende aanvragen en van de besluitvorming over reeds afgeronde aanvragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Michon-Derkzen.

Zij krijgt nr. 1152 (29628).

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Michon-Derkzen van de VVD. Dan is het woord aan de laatste spreker van de zijde van de Kamer en dat is mevrouw Simons van BIJ1.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Dank u, voorzitter. Er zijn mooie stichtelijke woorden gesproken in dit laatste debat van het jaar hier in de Kamer en veel goede wensen voor het nieuwe jaar. Ik kan niet anders dan me daarbij aansluiten en maak gelijk van de gelegenheid gebruik om ook alle medewerkers hier in de Kamer, met name de bodes, de Griffie en natuurlijk ook alle voorzitters te bedanken en een goed jaar te wensen.

De heer Azarkan zei het al: het was een ongemakkelijk debat vanmorgen. Mij werd in de eerste termijn van het debat duidelijk hoe het enorme racismeprobleem binnen de politie nog altijd taboe is. Het is nog altijd een enorm groot vraagstuk, waar zo veel mensen keer op keer over aan de bel trekken. Dan wordt het toch weer afgedaan met "er is geen plek voor", om vervolgens opnieuw keihard in de verdediging te schieten op het moment dat de mensen die het aan den lijve hebben ervaren, het opnieuw aankaarten. Ik word er een beetje moedeloos van. Ik heb er eigenlijk bijna geen woorden voor. Het is een terugkerende reflex en er is een onwelwillendheid om het probleem diep in de ogen te kijken, zelfs als het met koeienletters in de krant staat.

Het afdoen van racisme als iets wat alleen bestaat als er expliciet bij wordt vermeld dat het racistisch bedoeld is, zoals de minister vandaag in de eerste termijn suggereerde, is een schoffering van iedereen die dit meemaakt en een ontkenning van de complexiteit van dit thema. Het is een schoffering van de moedige agenten die hun nek hebben uitgestoken in De blauwe familie en van al die anderen die van binnenuit via zwartboeken en andere documentaires hetzelfde verhaal proberen te vertellen. Het is bovenal een schoffering van iedereen in Nederland die dagelijks met racisme te maken heeft. Dit zijn de mensen die collectief in de steek worden gelaten. Ze zijn door de organisatie uitgespuugd en kunnen op geen enkele steun rekenen. Het handelen hierin keur ik van begin tot eind af en dat is waarom ik mij in woord en daad schaar achter de motie die zojuist is ingediend door collega Azarkan.

Mijn wens voor het nieuwe jaar is dat we voortvarend van start gaan met het opschonen van het rot in de organisatie met het geweldsmonopolie in Nederland, opdat elke burger, maar ook elke agent, zich veilig weet binnen die organisatie en weet dat, als er misstanden zijn, deze op een eerlijke wijze aangepakt zullen worden.

Ik wens iedereen mooie feestdagen en een fantastisch uiteinde, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Simons namens BIJ1. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van deze termijn van de Kamer. De minister heeft aangegeven dat zij behoefte heeft aan een schorsing van ongeveer zeven minuten. Ik stel voor dat we dat afronden naar 22.30 uur.

De vergadering wordt van 22.22 uur tot 22.30 uur geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Politie, naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 22 december, dus eerder vandaag. We zijn aanbeland bij de termijn van de minister en de appreciatie van de moties.

Ik deel de leden mee dat we al de hele avond het regime hebben dat alleen de indieners van de moties, indien dat echt nodig is, de gelegenheid krijgen om nog een nadere vraag over de motie of de appreciatie daarvan te stellen aan de bewindspersoon. Dat doen we omdat we hierna moeten schorsen en stemmen. Bovendien willen we op den duur ook nog wel naar huis. Verder laat ik interrupties niet toe.

Dat gezegd hebbende kijk ik naar de minister van Justitie en Veiligheid. Zij kan nu beginnen met de beantwoording van de resterende vragen en de appreciatie van de moties.


Termijn antwoord

Minister Yesilgöz-Zegerius:
Dank u wel, voorzitter. Ik heb mijn appreciatie kort gehouden, omdat we en vanochtend al hebben gedebatteerd en het tweede debat over de politie over twee weken plaatsvindt.

Ik begin meteen met de eerste motie van mevrouw Mutluer en mevrouw Ellemeet, op stuk nr. 1141. Zij vragen mij om samen met de korpschef van de politie met politiemensen in gesprek te gaan over rehabilitatie en eerherstel. De motie zoals die geformuleerd is, kan ik niet uitvoeren, want er is gewoon een formele werkgeverspositie van de korpschef richting de politiemensen. Het gaat verder over individuele zaken en over hoe dat precies zit. Ik trek deze motie graag uit elkaar en ik zal daarom deze wens van de Kamer doorgeleiden naar de korpschef.

Zoals ik vanochtend al zei, heb ik vanuit mijn rol al gesprekken gehad, maar ik zal zorgen dat ik ook de andere mensen die in die documentaire voorkwamen, zal spreken. Maar zoals aangegeven, zijn er meer mensen die hun verhaal graag kwijt willen. Met hen heb ik al gesprekken gevoerd, maar ik zie deze motie als een aansporing om dat dus nog meer te gaan doen. Maar ik moet het wel uit elkaar trekken, want ik kan niet samen met de korpschef dat soort gesprekken voeren. Maar ik snap dus wel wat hier wordt gezegd.

De voorzitter:
Voordat u vervolgt, is er een vraag van mevrouw Mutluer, PvdA.

Mevrouw Mutluer (PvdA):
Ik had het wel graag gewild, maar als het op deze wijze ook kan, gaan wij, ik en collega Ellemeet, daarmee akkoord. Maar mijn vraag aan de minister is dan nog wel: op welke termijn gaat u dat doen? Ik gun de minister ook wat vakantie, maar deze politiemensen wachten wel op erkenning. Zij willen nu echt gehoord worden.

Minister Yesilgöz-Zegerius:
Zoals gezegd, ga ik geen namen en aantallen noemen. Dat is namelijk tussen mij en de mensen met wie ik gesprekken voer. Maar ik heb ook al mensen gesproken die in de documentaire voorkwamen. Ik zal ervoor zorgen dat ik de komende paar maanden, zo snel als dat georganiseerd kan worden, de andere mensen ook zal spreken. Ik zal vanuit mijn rol daarover in algemene woorden rapporteren aan de Kamer, omdat ik nooit over persoonlijke zaken praat. Maar volgens mij komen we daar met onze commissie wel uit, want dit zijn gesprekken die we wel vaker hebben. Dus dit pak ik graag mee.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1141 krijgt dus oordeel Kamer.

Minister Yesilgöz-Zegerius:
Na deze onderlinge dialoog krijgt deze motie oordeel Kamer. Het is daarmee dus echt uit elkaar getrokken. Ik geleid één verzoek door en de andere pak ik zelf op.

De tweede motie van mevrouw Mutluer, op stuk nr. 1142, krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1142: oordeel Kamer.

Minister Yesilgöz-Zegerius:
Als u het goed vindt, ga ik er bij de moties met oordeel Kamer sneller doorheen.

De motie op stuk nr. 1143 krijgt ook oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1143: oordeel Kamer.

Minister Yesilgöz-Zegerius:
De motie op stuk nr. 1144: oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1144: oordeel Kamer.

Minister Yesilgöz-Zegerius:
De vijfde motie is de motie van mevrouw Leijten op stuk nr. 1145. Die motie ontraad ik. Ik voeg daaraan toe dat er al afspraken zijn gemaakt over het afbouwen van de niet-operationele sterkte. Er is al een daalpad vanaf volgend jaar.

Dan de zesde motie, van mevrouw ...

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1145: ontraden.

Minister Yesilgöz-Zegerius:
Sorry, voorzitter.

De motie van mevrouw Helder op stuk nr. 1146 krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 1146: oordeel Kamer.

Ik kijk heel even naar mevrouw Leijten, want ik zie haar opstaan. Heeft u toch nog een vraag over uw motie? Mevrouw Leijten, SP, ik ga ervan uit dat het gaat om de motie op stuk nr. 1145.

Mevrouw Leijten (SP):
Ja, voorzitter. U had gezegd: alleen over de eigen moties. Dus het gaat inderdaad om de motie op stuk nr. 1145.

Wordt er bezuinigd op de landelijke recherche, was de vraag. De minister moest dat uitzoeken. We kregen vervolgens een vage uitleg: in principe niet, want het is nu uitgesloten. Dat was wat zij zei op het moment dat we ernaar vroegen. Daarvoor was het dus niet uitgesloten. Als de minister deze motie niet wil, hoe gaat zij dan wel volgen hoe die 150 miljoen aan bezuinigingen, die intern binnen de politie moeten worden uitgevoerd, juist niet op die cruciale uitvoerende diensten komt te liggen? We vinden namelijk allemaal dat dat niet moet.

Minister Yesilgöz-Zegerius:
Het is helemaal geen vaag antwoord. Er wordt niet bezuinigd op de landelijke recherche, op bewaken en beveiligen, op zeden en op gebiedsgebonden politiewerk. Daar komt bij dat het geen bezuiniging is. We gaan namelijk kijken naar wat de politie altijd doet. Ik mag overigens aannemen dat de SP het ook een goed idee vindt dat je altijd kijkt hoe het efficiënter, scherper en beter kan. We investeren heel veel in de politie en dat doen we niet omdat we willekeurig aan de andere kant op exact dezelfde taken willen bezuinigen. Maar je moet altijd kijken naar de efficiëntie. Dat is al eerder gedeeld. In het vorige debat hebben de PVV en SP de vraag gesteld, en ik meen ook het CDA: dat gaat toch niet van de landelijke recherche af? Ik heb toen beloofd daarop terug te komen en dat heb ik gedaan.

De voorzitter:
Tot slot mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):
Ik ben best wel wat ambtelijke taal gewend, maar ik heb dit niet voor niets net voorgelezen. "In beginsel wordt er niet bezuinigd op de basisdienst gebiedsgebonden politiewerk, zeden, bewaken en beveiligen. En hieraan toe voeg ik nu de landelijke recherche." Die is dus onlangs toegevoegd en dat is dan "in beginsel" en dat zijn de randvoorwaarden. Dat de SP vindt dat er zeker ook bezuinigd kan worden, staat ook in de motie. Wij zeggen dan: begin daarmee altijd allereerst bij de politietop. Maar ik vraag de minister het volgende. Dit was voor ons best wel een duveltje uit een doosje in dat debat. De minister ging dat uitzoeken, doet daarvan in vage taal verslag, voegt toe dat ze de landelijke recherche eigenlijk ook onder de randvoorwaarde wil laten vallen dat er "in beginsel" niet ...

De voorzitter:
En uw vraag is?

Mevrouw Leijten (SP):
Hoe volgt zij nou of die interne bezuinigingen niet plaatsvinden op dingen waarvan wij allemaal zeggen dat ze daarop niet horen plaats te vinden?

Minister Yesilgöz-Zegerius:
Ik ga gewoon niet mee in het frame van de SP. Er ligt een Van Ginkel-rapport van ver voordat ik minister werd. Dat ligt er dus al een tijdje. Ik ga er zomaar van uit dat de SP daar ook kennis van heeft genomen. Daar staat in wat er bij de politie meer kan en waar het bij de politie beter kan. Daar is in geïnvesteerd door de coalitie. Er wordt ook versterkt daar waar wij vonden dat er meer kan. Iedereen kan volgen, en doet dat ook al een paar jaar lang, waar niet geleverd wordt of waar het efficiënter kan. Dit is exact daarvan de uitvoering. Daar is helemaal niets geheimzinnigs aan. Het is ook geen duveltje. Sterker nog, die rapporten zijn allemaal te vinden in het coalitieakkoord. Daarin komt dat een-op-een terug en dit is daar de uitwerking van. Wij geven daarvoor de kaders aan en dan wordt er binnen de politie gekeken waar het werk efficiënter kan.

De voorzitter:
Dank u wel, minister.

Minister Yesilgöz-Zegerius:
Dat is trouwens zoals we het bij de politie tot nu toe altijd hebben gedaan.

De voorzitter:
Op de motie op stuk nr. 1147 hoeft u geen oordeel te geven, want dat is een spreekt-uitmotie.

Minister Yesilgöz-Zegerius:
Precies. De motie op stuk nr. 1148 van de heer Knops en mevrouw Michon-Derkzen geef ik oordeel Kamer, als ik de motie mag interpreteren als een aansporing om met het LOVP in gesprek te gaan over bijvoorbeeld een handelingskader naar aanleiding van boerenprotesten. Ik zou dat gesprek daar willen voeren, want daar wordt altijd gekeken wat mogelijk is. Dan neem ik deze motie mee om dat daar te agenderen, om ook te kijken of er meer nodig is en hoe ik daarmee aan de slag kan.

De heer Knops (CDA):
Even voor het begrip: de motie ziet nadrukkelijk niet alleen op boerenprotesten.

Minister Yesilgöz-Zegerius:
Nee, ik noem dat als voorbeeld omdat we dat daarmee zo hebben gedaan, excuus.

De heer Knops (CDA):
O, als voorbeeld? Oké.

Minister Yesilgöz-Zegerius:
Ja, absoluut. Dat heeft er niks mee te maken, maar daar hebben we heel duidelijk over zo'n handelingskader gesproken en dat hebben we ook in debatten terug laten komen. Ik noemde dat even wat kort door de bocht. We hebben daar met burgemeesters, OM en de politie van verschillende gemeenten gezegd: hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen op eenzelfde wijze handelt en wat zijn de maatregelen die je kunt treffen? Dat was een prettige werkwijze. Ik noemde die als voorbeeld. Met die uitleg geef ik die motie oordeel Kamer. Volgens mij wordt er geknikt.

De voorzitter:
Ik kijk naar de indieners en die knikken inderdaad. De motie op stuk nr. 1148 krijgt met die toelichting oordeel Kamer.

Minister Yesilgöz-Zegerius:
Dan mevrouw Van der Plas. Ik moet haar vragen om haar motie op stuk nr. 1149 over vuurwerk aan te houden, zodat ik haar kan doorgeleiden naar de staatssecretaris van IenW, want hier ga ik echt niet over.

De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Van der Plas. Mij blijkt dat zij haar motie aanhoudt.

Op verzoek van mevrouw Van der Plas stel ik voor haar motie (29628, nr. 1149) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Yesilgöz-Zegerius:
Dan de volgende motie van mevrouw Van der Plas, die op stuk nr. 1150. Die snap ik, maar ik moet haar ontraden. In de Politiewet is namelijk verankerd met wie ik dit gesprek voer. Dat is met het LOVP, maar in dat LOVP zijn wel twee vertegenwoordigers van kleine gemeenten aanwezig. Ik snap dus wat ze zegt, maar dat is al geborgd, op een net andere manier dan zij in haar motie voorstelt. Om die reden ontraad ik die motie, maar ik heb nog veel liever dat ze haar intrekt, want ik snap waar ze naar op zoek is. Maar dat gaat misschien net iets te ver.

De voorzitter:
Dat laat ik aan mevrouw Van der Plas, maar als zij die motie niet intrekt, krijgt die de appreciatie ontraden.

Minister Yesilgöz-Zegerius:
Dan de motie-Michon-Derkzen c.s. op stuk nr. 1151 over Limburg. Die wil ik oordeel Kamer geven als ik haar mag interpreteren als "het informeren over de bestaande maatregelen voor de ondermijningsaanpak in Limburg". Ik had het er vanochtend over dat we daarin extra investeren. Als ik het op die manier mag uitleggen, kan ik daarmee aan de slag.

De motie op stuk nr. 1152 zal ook oordeel Kamer krijgen.

De voorzitter:
Ik kijk eerst even rond voor de motie op stuk nr. 1151, want anders gaat het heel snel en we moeten zo stemmen. Ik kijk naar de indieners om te zien of zij akkoord gaan met de interpretatie bij de motie op stuk nr. 1151. Zij knikken. Dan krijgt de motie op stuk nr. 1151 oordeel Kamer, met de gegeven toelichting.

U ging heel snel door naar de motie op stuk nr. 1152.

Minister Yesilgöz-Zegerius:
Die krijgt ook oordeel Kamer.

De voorzitter:
Die krijgt ook oordeel Kamer.

Dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat. Dan dank ik de minister van Justitie en Veiligheid. Ik dank ook de leden. Dan deel ik u allen mede dat over drie kwartier al de stemmingen zijn. We schorsen dus niet een uur, zoals eerder aangekondigd, maar drie kwartier. Ik zie toch dat er, ondanks dat ik de vergadering bijna geschorst heb, nog een vraag is van mevrouw Michon-Derkzen.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
In de goede samenwerking die deze commissie heeft, wil ik even aan een verzoek van mevrouw Helder voldoen. Zij vraagt of ik ook haar naam onder de motie op stuk nr. 1151 kan zetten. Als dat nog kan, dan zou ik dat willen doen.

De voorzitter:
Ik kijk even opzij. We hebben het direct aangepast.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Dan dank ik nogmaals iedereen. Dan schors ik nu echt voor 45 minuten en dan zie ik u allen weer bij de stemmingen. Tot zo meteen.

De vergadering wordt van 22.40 uur tot 23.27 uur geschorst.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Voorzitter: Bergkamp

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
We hebben nog een korte regeling van werkzaamheden. Ik ga ervan uit dat het de laatste van dit jaar is.

Ik stel voor zo dadelijk ook te stemmen over:

  • de aangehouden motie-Van der Plas/Stoffer (29544, nr. 1136);
  • de aangehouden motie-Kröger (31936, nr. 977).

Op verzoek van mevrouw Michon-Derkzen stel ik de Kamer voor haar ontslag te verlenen als lid van de parlementaire enquêtecommissies Fraudebeleid en Dienstverlening. Ik stel tevens voor mevrouw Van der Woude te benoemen tot lid van die commissie.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen Wet toekomst pensioenen

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen) (36067).

(Zie vergadering van 15 december 2022.)

De voorzitter:
We gaan nu stemmen, allereerst over de Wet toekomst pensioenen. Een belangrijk moment.

Mevrouw Den Haan verzoekt om een hoofdelijke stemming over het wetsvoorstel.

Op 20 december 2022 heeft de Kamer reeds over de artikelen en de ingediende amendementen gestemd. Nu komen in stemming de wijzigingen voorgesteld door de regering, en het wetsvoorstel. Over het wetsvoorstel gaan we dus hoofdelijk stemmen.

Maar voordat we gaan stemmen, is er een aantal stemverklaringen, in deze volgorde: mevrouw Den Haan, de heer Van Kent, de heer Léon de Jong, de heer Omtzigt, mevrouw Pouw-Verweij en de heer Ephraim. De mensen die denken dat ze de trein om 24.00 uur kunnen halen ... Dat wordt anders.

Allereerst dus mevrouw Den Haan.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil mijn stemverklaring ook mede namens de fractie van DENK afleggen.

De Wet toekomst pensioenen is voor mij echt een worsteling geweest. Ik was in 2019 heel positief over deze wet, en zeker over de uitgangspunten van de wet. Maar die doelstellingen en die uitgangspunten zie ik niet terug in de uitgewerkte wet, en ook niet in de geamendeerde wet. Ik heb grote moeite met het feit dat die doelstellingen wat mij betreft niet voldoende tot hun recht komen. Ik heb grote moeite met het feit dat ouderen mee moeten betalen aan het afschaffen van de doorsneesystematiek. Ik heb ook grote moeite, hele grote moeite met het feit dat het hoorrecht in de transitiefase een wassen neus is. Het is een recht waarvoor gepensioneerden zelf een vereniging moeten oprichten en waarvoor ze vervolgens ook zelf alle kosten moeten betalen.

Voorzitter. Voor mij is de wet nog niet af en wordt er veel te weinig kader meegegeven aan fondsen en aan sociale partners. Dit is een enorm grote operatie, met veel operationele en juridische risico's. Daarbij worden de pensioenrisico's bij de deelnemers neergelegd, en dat in deze onzekere tijden. Ik had het heel graag anders gezien, maar de enorme verantwoordelijkheid voor het inkomen van de huidige en toekomstige generatie gepensioneerden durf ik met deze Wet pensioenen niet aan. Daarom stem ik tegen de wet. Dat geldt ook voor de fractie van DENK.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Van Kent, SP, voor zijn stemverklaring.

De heer Van Kent (SP):
Dank, voorzitter. De SP zal tegen deze wet stemmen omdat deze wet het huidige pensioenstelsel bij het grofvuil zet en vervangt door een onzeker casinopensioen, dat meer en sneller gaat meebewegen met de beurskoersen. Daarbij is het nog volstrekt onduidelijk wie de kosten van minimaal 70 miljard euro gaat betalen die gepaard gaan met de overgang naar het nieuwe stelsel. Uiteindelijk zullen gepensioneerden en werknemers die rekening krijgen, maar de minister heeft er niet voor gekozen om daar eerlijk over te zijn en daar een duidelijke keuze in te maken.

Voorzitter. Tot slot zou ik de partijen die nog twijfelen, willen oproepen: bij twijfel, niet doen! Weet waar je ja tegen zegt.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef nu het woord aan de heer Léon de Jong, PVV.

De heer Léon de Jong (PVV):
Voorzitter. Vandaag stemmen we over de nieuwe pensioenwet, een risicovolle wet waardoor het pensioen nóg meer afhankelijk wordt van de grillen van de beurs. Een casinopensioen. Een onzorgvuldige wet gebaseerd op discutabele cijfers. We weten inhoudelijk niet hoe de 1.500 miljard euro pensioengeld precies zal worden verdeeld. We weten niet wat langdurig hoge inflatie doet met toekomstig pensioen. We weten niet of de waarborgen gaan helpen om massale rechtszaken te voorkomen. Geen stresstest. Geen onafhankelijke toets. Onverantwoordelijk. Er is met deze wet geen sprake van een koopkrachtig pensioen, maar van grote onzekerheid.

Voorzitter. Vóór deze wet stemmen is een extreem groot risico. Vóór deze wet stemmen is gokken met de pensioenbelangen van miljoenen Nederlanders. Het is een historische fout. Dit moeten we niet doen. Doe het niet! Daarom stemt de PVV tegen deze afgrijselijke Pensioenwet.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Met het voorliggende wetsvoorstel wordt het pensioen eigenlijk een financieel product. Het wordt individueler, want je moet zelf veel meer risico's dragen. Maar je mag niet kiezen. Je moet meedoen. Het fonds mag met intern geleend geld beleggen, zodat je potje leeg kan zijn. De kosten zijn niet gemaximeerd. Het weduwepensioen bevat gaten. Je partner en je kinderen kunnen berooid achterblijven. Er is geen zeggenschap bij het besluit om over te gaan. Je belangrijkste bezit wordt in één keer een stuk volatieler. Inderdaad, je kunt veel geluk hebben, en je kunt ook veel pech hebben. Het risico deel je echter niet meer. Alles hangt af van abstracte, theoretische modellen.

De transitie is ook zeer risicovol. Elke huidige aanspraak op pensioen wordt omgezet in een pot geld. Die wordt voor gepensioneerden ook weer omgezet in een nieuwe aanspraak, maar die is weer veel variabeler. Dat is omslachtig, risicovol en vaak onuitlegbaar, al helemaal als je hoogbejaard bent. Een hervorming had ook binnen het huidige stelsel gekund. Dat was beter, minder risicovol en solidairder geweest. Ik zal dus tegen dit wetsvoorstel stemmen.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Pouw-Verweij, JA21.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Voorzitter. Wij hebben het beste pensioenstelsel ter wereld. Binnen dat stelsel zijn verbeteringen mogelijk. Die vooruitgang zal mijn fractie steunen. Maar het ondermijnen van de zekerheden waarop onze pensioenen zijn gebouwd, is een achteruitgang. De Wet toekomst pensioenen is een probleem dat als oplossing wordt voorgesteld. JA21 stemt daarom tegen deze wet.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Ephraim, Groep Van Haga.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Voorzitter. De collega's hebben de nadelen van dit nieuwe pensioenstelsel al opgenoemd, dus ik hou het kort. Het is de grootste herziening van het stelsel na de oorlog. Die zal zeer veel mensen raken. Ik hoop dat iedereen dan ook voor zichzelf een individuele afweging heeft gemaakt, niet alleen met het hart, maar ook met het hoofd en het gevoel, in plaats van de gebruikelijke fractiediscipline. Dat is enorm naïef; dat weet ik. Ik hoop het echter toch. Hoop is namelijk het enige wat overbleef toen de doos van Pandora geopend werd. Dat zeg ik voor de kenners van de mythologie. Dat is wat dit is: een Pandorapensioen. Wij stemmen dus tegen.

De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee hebben we alle stemverklaringen bijna gehad. Mevrouw Van der Plas, heeft u ook nog een stemverklaring? Nee? O, u wil iets zeggen. Ik dacht al; u staat namelijk niet op mijn lijstje. Gaat uw gang, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Nee, ik wil de "motiebonanza" iets indammen, zoals minister Hoekstra die vanavond noemde. Ik wil een motie aanhouden onder agendapunt 15, de stemmingen over moties ingediend bij het tweeminutendebat Politie. Het gaat over de motie op stuk nr. 1150 (29628).

De voorzitter:
Ja. De motie op stuk nr. 1150 staat op de laatste pagina van de stemmingslijst.

Op verzoek van mevrouw Van der Plas stel ik voor haar motie (29628, nr. 1150) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Dank u zeer. Dan gaan we eerst stemmen over de wijzigingen voorgesteld door de regering, op stuk nr. 182.

In stemming komen de wijzigingen voorgesteld door de regering.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA voor dit voorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van het amendement-Smals/Van Beukering-Huijbregts (stuk nrs. 49, I tot en met X), het nader gewijzigde amendement-Nijboer/Maatoug (stuk nrs. 173, I tot en met VIII), het nader gewijzigde amendement-Palland (stuk nrs. 175, I tot en met VI), het amendement-Den Haan/Smals (stuk nrs. 78, I en II), het gewijzigde amendement-Maatoug/Nijboer (stuk nrs. 174, I tot en met IV), het tweede nader gewijzigde amendement-Van Beukering-Huijbregts (stuk nrs. 152, I en II), het amendement-Nijboer/Maatoug (stuk nrs. 57, I en II), het amendement-Stoffer (stuk nrs. 31, I en II), het tweede nader gewijzigde amendement-Stoffer c.s. (stuk nrs. 67, I en II), het gewijzigde amendement-Smals (stuk nrs. 169, I en II), het nader gewijzigde amendement-Omtzigt (stuk nrs. 171, I en II), het amendement-Ceder (stuk nrs. 55, I en II), het amendement-Stoffer (stuk nrs. 82, I en II), het amendement-Palland c.s. (stuk nrs. 47, I en II), het gewijzigde amendement-Van Beukering-Huijbregts/Smals (stuk nrs. 170, I tot en met IV), het gewijzigde amendement-Van Beukering-Huijbregts/Ceder (stuk nrs. 136, I tot en met V), het amendement-Palland/Van Beukering-Huijbregts (stuk nrs. 76, I en II), het amendement-Maatoug/Palland (stuk nrs. 164, I en II), het amendement-Stoffer c.s. (stuk nrs. 90, I en II), het gewijzigde amendement-Nijboer/Maatoug (stuk nrs. 167, I en II), het amendement-Palland/Ceder (stuk nr. 77) en de wijzigingen voorgesteld door de regering (stuk nr. 182).

Vóór stemmen de leden: Koekkoek, Koerhuis, De Kort, Kröger, Kuik, Kuiken, Van der Laan, Van der Lee, Maatoug, Van Meenen, Michon-Derkzen, Minhas, Mohandis, Agnes Mulder, Mutluer, Nijboer, Palland, Paternotte, Paul, Paulusma, Peters, Piri, Podt, Raemakers, Rahimi, Rajkowski, Segers, Chris Simons, Sjoerdsma, Smals, Sneller, Van der Staaij, Van Strien, Strolenberg, Thijssen, Tielen, Valstar, Verkuijlen, Van der Werf, Werner, Westerveld, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Van der Woude, Amhaouch, Becker, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bevers, Bikker, Bisschop, Bontenbal, Boswijk, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Bromet, Bushoff, Van Campen, Ceder, Dassen, Dekker-Abdulaziz, Inge van Dijk, El Yassini, Ellemeet, Ellian, Erkens, Geurts, Van Ginneken, Van der Graaf, Grevink, Grinwis, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Hagen, Hammelburg, Haverkort, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Heinen, Hermans, Van den Hil, De Hoop, Idsinga, Romke de Jong, Kamminga, Kat, Kathmann, Klaver, Klink en Knops.

Tegen stemmen de leden: Kops, Kuzu, Kwint, Leijten, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Van Meijeren, Edgar Mulder, Omtzigt, Van der Plas, Pouw-Verweij, Van Raan, De Roon, Sylvana Simons, Teunissen, Vestering, Wassenberg, Van Weerdenburg, Wilders, Agema, Akerboom, Alkaya, Azarkan, Van Baarle, Baudet, Beckerman, Beertema, Martin Bosma, Dekker, Tony van Dijck, Jasper van Dijk, Eerdmans, Ephraim, Eppink, Van Esch, Fritsma, Graus, Gündogan, Den Haan, Van Haga, Helder, Hijink, Van Houwelingen, Jansen, Léon de Jong en Van Kent.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit wetsvoorstel met 93 stemmen voor en 48 stemmen tegen is aangenomen.


Stemmingen Uitvoeringswet verordening terroristische online-inhoud

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Regels ter uitvoering van Verordening (EU) 2021/784 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud (PbEU 2021, L 172) (Uitvoeringswet verordening terroristische online-inhoud) (36138).

(Zie vergadering van 21 december 2022.)

In stemming komt het amendement-Leijten (stuk nr. 10, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 10 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Leijten (stuk nr. 8, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 8 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Michon-Derkzen (stuk nr. 9, I) tot het invoegen artikel 12a.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd en de leden van de fractie van DENK ertegen, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 9 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Leijten (stuk nr. 12) tot het invoegen artikel 15a.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit amendement met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de amendementen-Leijten (stuk nrs. 10, I en II), de amendementen-Michon-Derkzen (stuk nrs. 9, I en II) en het amendement-Leijten (stuk nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en FVD voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemming motie Uitvoeringswet verordening terroristische online-inhoud

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Regels ter uitvoering van Verordening (EU) 2021/784 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2021 inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud (PbEU 2021, L 172) (Uitvoeringswet verordening terroristische online-inhoud),

te weten:

  • de motie-Leijten over in het eerste kwartaal van 2023 komen met een reactie op de adviezen over het gebruik en de gevolgen van automatisering in wetgeving en bestuursrechtspraak (36138, nr. 11).

(Zie vergadering van 21 december 2022.)

De voorzitter:
De motie-Leijten (36138, nr. 11) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Autoriteit Online Terroristische en Kinderpornografisch Materiaal (ATKM) gebruik zal maken van geautomatiseerde monitoringsinstrumenten;

constaterende dat de Raad van State meerdere adviezen heeft gegeven over het gebruik en de gevolgen van automatisering in wetgeving en bestuursrechtspraak;

constaterende dat ondanks eerdere toezeggingen er nog altijd geen reactie is ontvangen op deze adviezen van de Raad van State;

verzoekt de regering in het eerste kwartaal van 2023 met een reactie op deze adviezen te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 13, was nr. 11 (36138).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Leijten (36138, nr. 13, was nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Natuur

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Natuur,

te weten:

  • de motie-Vestering over een plan om ervoor te zorgen dat in 2030 30% van Nederlandse land en zee beschermd natuurgebied is (33576, nr. 330);
  • de motie-Vestering over in 2023 met een voorstel komen om bestuivers wettelijk te beschermen (33576, nr. 331);
  • de motie-Vestering over het reduceren van de Nederlandse voetafdruk met 50% in 2030 (33576, nr. 332);
  • de motie-Vestering over het omzetten van land- en akkerbouwgronden naar hoogwaardige inheemse biodiversiteit (33576, nr. 333);
  • de motie-Beckerman over het in kaart brengen van vergunningen die een rol spelen bij het lozen in de Waddenzee (33576, nr. 334);
  • de motie-Beckerman over het toekennen van rechtspersoonlijkheid aan natuur (33576, nr. 335);
  • de motie-Van der Plas over onderzoeken hoe de toenemende druk op de ruimte zich verhoudt tot biodiversiteitsambities (33576, nr. 337);
  • de motie-Van der Plas over het niet heilig verklaren van de beschermstatus van de wolf (33576, nr. 338);
  • de motie-Tjeerd de Groot over het vormgeven van het verslechteringsverbod zonder dat het land verder op slot gaat (33576, nr. 339);
  • de motie-Bisschop over het met voorrang gebruiken van gecreëerde stikstofruimte voor urgente PAS-knelgevallen (33576, nr. 340);
  • de motie-Bisschop over een meetprogramma voor het monitoren van abiotische condities naast vegetatieopnamen (33576, nr. 341);
  • de motie-Van Campen c.s. over rapporteren welke technieken onder de go-to area's kunnen vallen (33576, nr. 342);
  • de motie-Van Campen c.s. over het borgen van de informatiepositie van gemeenten in de gebiedsgerichte aanpak (33576, nr. 343);
  • de motie-Thijssen/Bromet over het doel om in 2030 30% van land- en zeeoppervlak te beschermen opnemen in het Akkoord voor de Noordzee (33576, nr. 344);
  • de motie-Thijssen/Bromet over ministeries, overheidsbedrijven en instanties instrueren om geen stikstofruimte meer vrij te kopen (33576, nr. 345);
  • de motie-Boswijk c.s. over een eenduidige stellingname ten aanzien van de interpretatie van landelijke vrijstellingen en uiteenlopende ontheffingsverleningen (33576, nr. 346).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Vestering (33576, nr. 330).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Vestering (33576, nr. 331).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Vestering (33576, nr. 332).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Vestering (33576, nr. 333).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, de PvdD en Lid Gündogan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Beckerman (33576, nr. 334).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Beckerman (33576, nr. 335).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD en Lid Gündogan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (33576, nr. 337).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (33576, nr. 338).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Tjeerd de Groot (33576, nr. 339).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Ik zei per ongeluk "mevrouw BIJ1". Zo chic heb ik het nooit gebracht!

In stemming komt de motie-Bisschop (33576, nr. 340).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, de PvdA, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bisschop (33576, nr. 341).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Campen c.s. (33576, nr. 342).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Campen c.s. (33576, nr. 343).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Thijssen/Bromet (33576, nr. 344).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan en D66 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Thijssen/Bromet (33576, nr. 345).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, Lid Omtzigt en de SGP voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Boswijk c.s. (33576, nr. 346).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, Lid Gündogan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Hersteloperatie kinderopvangtoeslag

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Hersteloperatie kinderopvangtoeslag,

te weten:

  • de motie-Azarkan c.s. over alles op alles zetten om de afhandeling van bezwaarschriften weer binnen de wettelijke termijn te laten plaatsvinden (31066, nr. 1148);
  • de motie-Azarkan c.s. over het opnemen van een planning met concreet tijdpad in de voortgangsrapportages (31066, nr. 1149);
  • de motie-Azarkan/Kuiken over het uiterlijk op 1 april optuigen van een regeling voor de groep ex-partners (31066, nr. 1150);
  • de motie-Kat c.s. over het ontwikkelen van een schuldhulpverleningsaanbod voor de jongeren en jongvolwassenen van de kindregeling (31066, nr. 1151);
  • de motie-Inge van Dijk c.s. over het onderzoeken van mogelijkheden om voor de dossiers relevante informatie te kunnen uitwisselen (31066, nr. 1152).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
De motie-Azarkan/Kuiken (31066, nr. 1150) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Azarkan, Kuiken en Kat, en luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een groep gedupeerde ex-partners is, die niet goed meegenomen is in de Catshuisregeling, en geen andere compensatie hebben ontvangen;

overwegende dat deze groep ex-partners niet meegenomen is in de Wet hersteloperatie toeslagen, en mogelijk pas tegen de zomer van 2023 een vorm van compensatie tegemoet kan zien;

overwegende deze groep ex-partners al drie jaar wacht op compensatie en in het toeslagendossier een vergeten groep vormt;

verzoekt de regering, net als in december 2020 bij de Catshuisregeling, om veel voortvarender dan nu te werk te gaan om de groep ex-partners tegemoet te komen;

verzoekt de regering om uiterlijk in april 2023 een regeling voor de groep ex-partners op te tuigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 1153, was nr. 1150 (31066).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Azarkan c.s. (31066, nr. 1148).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Azarkan c.s. (31066, nr. 1149).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Azarkan c.s. (31066, nr. 1153, was nr. 1150).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kat c.s. (31066, nr. 1151).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Inge van Dijk c.s. (31066, nr. 1152).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.


Stemmingen moties Stand van zaken hulp, herstel en wederopbouw Oekraïne

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Stand van zaken hulp, herstel en wederopbouw Oekraïne,

te weten:

  • de motie-Hammelburg c.s. over een plan uitwerken voor hulp en herstel in Oekraïne (36045, nr. 128);
  • de motie-Klink c.s. over de bedrijfslevengezant bijzondere aandacht laten besteden aan het borgen van de aansluiting van het Nederlandse bedrijfsleven op de internationale inspanningen gericht op het volgen van de Oekraïense prioriteiten (36045, nr. 129).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Hammelburg c.s. (36045, nr. 128).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Klink c.s. (36045, nr. 129).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Implementatie van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de implementatie van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking,

te weten:

  • de motie-Westerveld/Mohandis over het abonnementstarief handhaven voor mensen met een levenslange en levensbrede beperking (24170, nr. 270);
  • de motie-Westerveld/Mohandis over het betrekken van ervaringsdeskundigen bij het maken van beleid (24170, nr. 271);
  • de motie-Hijink c.s. over in het voorjaar van 2023 het facultatieve protocol van het VN-verdrag voor rechten van mensen met een handicap ondertekenen (24170, nr. 272);
  • de motie-Raemakers/Sahla over onderzoeken op welke manieren een groep experts advies kan geven om de berichten van de overheid begrijpelijker te maken (24170, nr. 273);
  • de motie-Van der Plas over rekening houden met mensen met een lichamelijke beperking bij het autoluw maken van steden en het verdwijnen van parkeerplaatsen (24170, nr. 274);
  • de motie-Van der Plas over het voorkomen van rechtsongelijkheid en deze waar nodig opheffen (24170, nr. 275);
  • de motie-Van der Plas over een eenduidige definitie opstellen voor mensen met een beperking (24170, nr. 276);
  • de motie-Bikker/Sahla over de mogelijkheden verkennen voor onafhankelijke cliëntondersteuning bij het UWV voor mensen met een beperking (24170, nr. 277);
  • de motie-De Kort c.s. over de Kamer in het eerste kwartaal van 2023 een kabinetsbesluit omtrent de ratificatie van het facultatief protocol doen toekomen (24170, nr. 278).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van der Plas stel ik voor haar motie (24170, nr. 276) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Westerveld/Mohandis (24170, nr. 270).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Westerveld/Mohandis (24170, nr. 271).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Hijink c.s. (24170, nr. 272).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Mevrouw Agema, over de motie op stuk nr. 271.

Mevrouw Agema (PVV):
Ja. Wij hebben de indruk dat we niet genoemd zijn.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Dat klopt. We zullen dit opnemen in de Handelingen.

Mevrouw Agema (PVV):
We zaten net met onze handen omhoog.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Bij de motie op stuk nr. 271?

Mevrouw Agema (PVV):
Ja.

Mevrouw Bergkamp (D66):
Dan hebben we dat gemist, excuus.

Mevrouw Agema (PVV):
Heeft dat nog consequenties voor de stemmen?

Mevrouw Bergkamp (D66):
Nee, het heeft geen consequenties. We zullen dit opnemen in de Handelingen. Deze motie is aangenomen.

In stemming komt de motie-Raemakers/Sahla (24170, nr. 273).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (24170, nr. 274).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (24170, nr. 275).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Bikker/Sahla (24170, nr. 277).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Kort c.s. (24170, nr. 278).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. De motie op stuk nr. 274 is aangenomen. Ik zou graag van het kabinet een reactie willen hebben per brief over hoe het deze motie gaan uitvoeren. Hetzelfde geldt overigens voor de motie over de beschermstatus van de wolf. Ik heb nu even niet scherp welke dat was ... Dat was de motie op stuk nr. 338 onder punt 4, over de moties ingediend bij het tweeminutendebat Natuur. Daar zou ik ook wel graag een reactie op willen van het kabinet. Dank u wel.

De voorzitter:
We gaan dit doorgeleiden naar het kabinet.

Dan gaan we naar het volgende punt op de stemmingslijst. Mag ik iets meer stilte in de zaal? Dank u wel.


Stemmingen moties Personeel Defensie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Personeel Defensie,

te weten:

  • de motie-Hammelburg c.s. over culturele diversiteit een pijler maken in het personeelsbeleid van Defensie (36200-X, nr. 56);
  • de motie-Kuzu/Hammelburg over bewerkstelligen dat de manschappen zo veel mogelijk vrijheid hebben om in hun verblijfsruimte hun eigen inrichting te kiezen (36200-X, nr. 57).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Hammelburg c.s. (36200-X, nr. 56).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kuzu/Hammelburg (36200-X, nr. 57).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Defensienota 2022 - sterker Nederland, veiliger Europa

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Defensienota 2022 - sterker Nederland, veiliger Europa,

te weten:

  • de motie-Valstar c.s. over op basis van een aantal aangegeven punten uniformiteit aanbrengen in Defensienota's (36124, nr. 13);
  • de motie-Valstar c.s. over de transitie van de marine inzichtelijk maken (36124, nr. 14);
  • de motie-Jasper van Dijk over mogelijkheden verkennen om geleverde wapens en dual-usegoederen beter te kunnen traceren (36124, nr. 15);
  • de motie-Van Haga over de bijdrage aan de Europese Vredesfaciliteit naar nul terugbrengen (36124, nr. 16);
  • de motie-Van Haga over verkennen of Defensie contracten voor onbepaalde tijd zou kunnen aanbieden (36124, nr. 17);
  • de motie-Van Haga over de autonomie van de Nederlandse krijgsmacht vooropstellen en de Nederlandse defensie niet verder laten integreren met andere landen (36124, nr. 24);
  • de motie-Fritsma over de deelname van Defensie aan buitenlandse missies staken (36124, nr. 18);
  • de motie-Dassen c.s. over in overleg met Duitsland en België onderzoeken hoe de gezamenlijke productiecapaciteit voor kapitale munitie kan worden vergroot (36124, nr. 19);
  • de motie-Dassen over in Europees verband gezamenlijk munitie inkopen (36124, nr. 20);
  • de motie-Piri/Bromet over zo snel mogelijk een actuele en departementoverstijgende veiligheidsanalyse opstellen (36124, nr. 22);
  • de motie-Boswijk c.s. over uiterlijk 1 oktober 2023 inzichtelijk maken hoe de integratie van de Duitse en Nederlandse landmachten vorm gaat krijgen (36124, nr. 23).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Piri stel ik voor haar motie (36124, nr. 22) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Valstar c.s. (36124, nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Valstar c.s. (36124, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (36124, nr. 15).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (36124, nr. 16).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (36124, nr. 17).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (36124, nr. 24).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Fritsma (36124, nr. 18).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dassen c.s. (36124, nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dassen (36124, nr. 20).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, Lid Gündogan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Boswijk c.s. (36124, nr. 23).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemming motie Autonome wapens

Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het tweeminutendebat Autonome wapens,

te weten:

  • de motie-Jasper van Dijk/Hammelburg over zich met gelijkgestemde staten inzetten voor een internationaal verdrag voor een verbod op volledig autonome wapensystemen (36200-X, nr. 58).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk/Hammelburg (36200-X, nr. 58).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, BBB, JA21 en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Voortgang/evaluatie missies

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Voortgang/evaluatie missies,

te weten:

  • de motie-Fritsma over zeker stellen dat geen cent van de door Nederland betaalde schadevergoedingen aan de gemeenschap van Hawija terechtkomt bij (oud-)IS'ers (29521, nr. 453);
  • de motie-Fritsma over uitspreken dat Defensie wel wat beters te doen heeft dan het sturen van een genderadviseur naar Libanon (29521, nr. 454).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Fritsma (29521, nr. 453).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Fritsma (29521, nr. 454).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de anti-ISIS-coalitie en de brede veiligheidsinzet in Irak in 2023 (artikel 100-procedure),

te weten:

  • de motie-Agnes Mulder c.s. over in de beleidsdialoog met de Iraakse overheid aandacht vragen voor de precaire situatie van de christelijke gemeenschap in de Ninevévallei en Noord-Irak (27925, nr. 922);
  • de motie-De Roon over de Nederlandse bijdrage aan de diverse missies in Irak niet verlengen (27925, nr. 924);
  • de motie-De Roon over zich verzetten tegen verdere uitbreiding van de NAVO-missie in Irak (27925, nr. 925);
  • de motie-De Roon over de Kamer voor het zomerreces informeren over de voortgang die is geboekt bij het terughalen van de in Irak gestolen bankbiljetten ten bedrage van 2,6 miljard euro (27925, nr. 926);
  • de motie-Dekker over de Nederlandse inzet in Irak per 1 januari 2023 beëindigen (27925, nr. 927);
  • de motie-Dekker over excuses aanbieden aan de Irakese bevolking (27925, nr. 928);
  • de motie-Jasper van Dijk over een exitstrategie opstellen voor de Nederlandse deelname aan de anti-ISIS-coalitie in Irak (27925, nr. 929).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Agnes Mulder c.s. (27925, nr. 922).

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-De Roon (27925, nr. 924).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, de PvdD, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-De Roon (27925, nr. 925).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdD, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-De Roon (27925, nr. 926).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de fractie van BIJ1 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Dekker (27925, nr. 927).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van DENK, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Dekker (27925, nr. 928).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, DENK, de PvdD en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk (27925, nr. 929).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Vreemdelingen- en asielbeleid (CD d.d. 19/10)

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid (CD d.d.19/10),

te weten:

  • de motie-Markuszower over alle asielzoekers die over land naar Nederland komen tegenhouden en niet binnenlaten (19637, nr. 3023);
  • de motie-Van Haga c.s. over invoeren van een tijdelijke asielstop (19637, nr. 3024);
  • de motie-Van Haga/Eerdmans over het opzeggen van het VN-Vluchtelingenverdrag uit 1951 (19637, nr. 3025);
  • de motie-Peters/Brekelmans over onderzoeken of er voor de niet-veilige landen in het landenbeleid een onderscheid gemaakt kan worden tussen veilige en onveilige regio's van herkomst (19637, nr. 3026);
  • de motie-Brekelmans/Peters over op korte termijn de landeninformatie over Algerije actualiseren (19637, nr. 3027);
  • de motie-Brekelmans/Peters over onderzoeken of en hoe in meer gevallen een derde land als veilig beschermingsalternatief kan worden tegengeworpen (19637, nr. 3028);
  • de motie-Kröger c.s. over met onmiddellijke ingang de toepassing van de nareismaatregel opschorten (19637, nr. 3030);
  • de motie-Podt over in alle afspraken die worden gemaakt over beleid ten aanzien van amv's in Europa de veiligheid en het welzijn van deze kinderen vooropstellen (19637, nr. 3031);
  • de motie-Bisschop/Eerdmans over uiterlijk in februari 2023 komen met voorstellen voor maatregelen die de asielinstroom beperken (19637, nr. 3032);
  • de motie-Bisschop over het verlengen van de termijn van verkrijging van een permanente verblijfsvergunning betrekken bij de fundamentele heroriëntatie op het huidige asielbeleid (19637, nr. 3033);
  • de motie-Koekkoek over wet- en regelgeving omtrent asiel en migratie vooraf ter toetsing voorleggen aan de Raad van State (19637, nr. 3034);
  • de motie-Eerdmans c.s. over de Kamer uiterlijk in februari een overzicht verstrekken van de wijze waarop Europese asielregelgeving is doorvertaald in Nederlandse asielwetgeving (19637, nr. 3035);
  • de motie-Jasper van Dijk c.s. over instellen van een vertrekmoratorium voor zes maanden voor Iraanse asielzoekers (19637, nr. 3036);
  • de motie-Kuzu over een concreet tijdpad schetsen op welke termijn het kabinet gaat voorzien in de minimale eisen voor opvangvoorzieningen waarvan het Gerechtshof Den Haag heeft geoordeeld dat de Staat daar niet aan voldoet (19637, nr. 3037);
  • de motie-Kuzu over het per direct aanwijzen van locaties voor opvang waarbij het uitgangspunt blijft gelden van eerlijke en evenredige verdeling over het land (19637, nr. 3038).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
De motie-Eerdmans c.s. (19637, nr. 3035) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het momenteel ontbreekt aan een recent en sluitend overzicht van de wijze waarop Europese asielregelgeving is geïmplementeerd in Nederlandse wetgeving en op welke terreinen Nederland minder stringent is dan op grond van Europese asielregelgeving en -richtlijnen is toegestaan;

overwegende dat het aanscherpen van Nederlandse asielwetgeving op de onderdelen waarop Europese asielregelgeving en -richtlijnen die ruimte bieden, een logische eerste stap is in het beperken van de asielinstroom;

verzoekt de regering de Kamer zo spoedig mogelijk een recent en sluitend overzicht te verstrekken van de wijze waarop Europese asielregelgeving is doorvertaald in Nederlandse asielwetgeving en hierbij expliciet te vermelden op welke onderdelen Nederland minder stringent is dan is toegestaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 3050, was nr. 3035 (19637).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Markuszower (19637, nr. 3023).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga c.s. (19637, nr. 3024).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga/Eerdmans (19637, nr. 3025).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Peters/Brekelmans (19637, nr. 3026).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Brekelmans/Peters (19637, nr. 3027).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Brekelmans/Peters (19637, nr. 3028).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Kröger c.s. (19637, nr. 3030).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Podt (19637, nr. 3031).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bisschop/Eerdmans (19637, nr. 3032).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik had het niet goed gehoord. Bij de motie op stuk nr. 3030 zou ik tegengestemd willen hebben.

De voorzitter:
We zullen dit opnemen in de Handelingen.

In stemming komt de motie-Bisschop (19637, nr. 3033).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Koekkoek (19637, nr. 3034).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Eerdmans c.s. (19637, nr. 3050, was nr. 3035).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk c.s. (19637, nr. 3036).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuzu (19637, nr. 3037).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, Lid Omtzigt en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuzu (19637, nr. 3038).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en Lid Gündogan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Vreemdelingen- en asielbeleid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid (CD d.d. 15/12),

te weten:

  • de motie-Van Haga over in navolging van de pilot uit 2021 alle asielopvanglocaties sober inrichten (19637, nr. 3039);
  • de motie-Van Haga over een asielquotum invoeren waarbij er een maximum wordt gesteld aan het aantal asielzoekers per jaar (19637, nr. 3040);
  • de motie-Van Haga over inzetten op tijdelijke verblijfsvergunningen en minder verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd afgeven (19637, nr. 3041);
  • de motie-Kröger/Piri over voor elke opvanglocatie een speciaal aangewezen contactpersoon kind aanstellen (19637, nr. 3042);
  • de motie-Markuszower over afstand nemen van en excuses maken voor een uitspraak van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid uit 2017 (19637, nr. 3043);
  • de motie-Ceder over kijken naar het beleid in Duitsland met betrekking tot ongedocumenteerden (19637, nr. 3044);
  • de motie-Kuzu/Jasper van Dijk over de Kamer voor 23 december 18.00 uur informeren over hoe de regering denkt om te gaan met de nareismaatregel (19637, nr. 3045);
  • de motie-Kuzu over de Europese subsidiering van geheime gevangenissen langs de Europese grens stopzetten (19637, nr. 3046);
  • de motie-Sylvana Simons over de afgewezen asielaanvragen van Iraanse vluchtelingen opnieuw beoordelen (19637, nr. 3047);
  • de motie-Sylvana Simons over ervoor zorgen dat de 4900 mensen uit Oekraïne zonder paspoort of verblijfsvergunning niet de gemeentelijke of particuliere opvangen worden uitgestuurd (19637, nr. 3048);
  • de motie-Sylvana Simons over een niet-gouvernementele organisatie toegang geven tot de htl (19637, nr. 3049).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:
De motie-Kuzu/Jasper van Dijk (19637, nr. 3045) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat verschillende rechters hebben geoordeeld dat de nareismaatregel geen stand houdt;

overwegende dat dit gevolgen zou moeten hebben voor het beleid;

verzoekt de regering zo snel mogelijk en in ieder geval voor 27 december, 18.00 uur de Kamer te informeren over hoe zij denkt om te gaan met de nareismaatregel,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 3051, was nr. 3045 (19637).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Van Haga (19637, nr. 3039).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (19637, nr. 3040).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (19637, nr. 3041).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kröger/Piri (19637, nr. 3042).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Markuszower (19637, nr. 3043).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ceder (19637, nr. 3044).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Kuzu/Jasper van Dijk (19637, nr. 3051, was nr. 3045).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, de ChristenUnie, de SGP en BBB voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Kuzu (19637, nr. 3046).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Sylvana Simons (19637, nr. 3047).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan en Lid Omtzigt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Sylvana Simons (19637, nr. 3048).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en Lid Gündogan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Sylvana Simons c.s. (19637, nr. 3049).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en Lid Gündogan voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.


Stemmingen moties Politie

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Politie,

te weten:

  • de motie-Mutluer/Ellemeet over samen met de politiekorpschef met de betrokkenen uit de documentaire ‘De blauwe familie’ in gesprek gaan (29628, nr. 1141);
  • de motie-Mutluer over er zorg voor dragen dat in alle 20 kwetsbare focuswijken de politie een vaste plek krijgt om te werken (29628, nr. 1142);
  • de motie-Mutluer/Michon-Derkzen over in 2023 met een tussenbericht van de Veiligheidsagenda komen (29628, nr. 1143);
  • de motie-Van der Werf c.s. over borgen dat het bijdragen aan een veilige werkomgeving een factor wordt in de leiderschapsprofielen en de beoordeling van leidinggevenden in de gehele politieorganisatie (29628, nr. 1144);
  • de motie-Leijten over voorwaarden stellen aan de politie waardoor interne bezuinigingen allereerst zien op de politietop (29628, nr. 1145);
  • de motie-Helder over onderzoeken hoe het instrument preventief fouilleren kan worden verruimd (29628, nr. 1146);
  • de motie-Azarkan/Sylvana Simons over afkeur uitspreken over de wijze waarop er tot nu toe met de politiemensen uit de documentaire "De blauwe familie" is omgegaan (29628, nr. 1147);
  • de motie-Knops/Michon-Derkzen over in overleg met lokaal gezag en het OM concrete maatregelen nemen om de pakkans van mensen die betrokken zijn bij grootschalige rellen te vergroten (29628, nr. 1148);
  • de motie-Michon-Derkzen c.s. over in het halfjaarbericht van de politie met concrete maatregelen komen om de politie in Limburg te ondersteunen bij de aanpak van criminaliteit (29628, nr. 1151);
  • de motie-Michon-Derkzen over in het halfjaarbericht politie melding maken van het aantal lopende aanvragen voor een wapenstok (29628, nr. 1152).

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt de motie-Mutluer/Ellemeet (29628, nr. 1141).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Mutluer (29628, nr. 1142).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Mutluer/Michon-Derkzen (29628, nr. 1143).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Werf c.s. (29628, nr. 1144).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Leijten (29628, nr. 1145).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Helder (29628, nr. 1146).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Azarkan/Sylvana Simons (29628, nr. 1147).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Knops/Michon-Derkzen (29628, nr. 1148).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de fractie van BIJ1 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Michon-Derkzen c.s. (29628, nr. 1151).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de fractie van BIJ1 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Michon-Derkzen (29628, nr. 1152).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, Volt, DENK, de PvdD, Lid Gündogan, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Helder, PVV.

Mevrouw Helder (PVV):
Voorzitter. Nu de motie op stuk nr. 1146 is aangenomen, zou ik graag een brief willen van de minister, het liefst voor het eerstkomende commissiedebat Politie.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit doorgeleiden naar het kabinet. De minister zit daar in vak-K.

Mevrouw Koekkoek.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Wij willen worden geacht tegen de motie op stuk nr. 1152 te hebben gestemd.

De voorzitter:
We zullen het opnemen in de Handelingen.

De heer Wassenberg.

De heer Wassenberg (PvdD):
Datzelfde geldt voor de Partij voor de Dieren. Ook wij willen worden geacht tegen de motie op stuk nr. 1152 te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.


Stemming motie Krapte op de arbeidsmarkt

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het debat over de krapte op de arbeidsmarkt,

te weten:

  • de motie-Van der Plas/Stoffer over de benaming "middelbaar beroepsonderwijs" wijzigen in een benaming die recht doet aan de grote waarde van praktisch opgeleide vakmensen (29544, nr. 1136).

(Zie vergadering van 29 september 2022.)

In stemming komt de motie-Van der Plas/Stoffer (29544, nr. 1136).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

De heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Op het vorige punt een omissie van onze fractie. Wij wensen te worden geacht tegen de motie op stuk nr. 1152 te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dank u wel. Ook dit zullen we opnemen in de Handelingen. Er is iets misgegaan met de motie op stuk nr. 1152!

We gaan nu naar de laatste motie. Daarna kom ik nog met een kersttoespraak. Ik hoop dus dat u hierna nog even ... Ik snap dat van die treinen en ik kan dus heel lang doen over deze motie. Maar dat ga ik niet doen! Ik gun u uw rust, maar ik gun de mensen die daarbij willen zijn, ook een kersttoespraak.


Stemming motie Verduurzaming luchtvaart

Aan de orde is de stemming over een aangehouden motie, ingediend bij het tweeminutendebat Verduurzaming luchtvaart,

te weten:

  • de motie-Kröger over onderzoeken hoe "frequent flyer"-programma's kunnen worden verboden (31936, nr. 977).

(Zie vergadering van 7 juli 2022.)

In stemming komt de motie-Kröger (31936, nr. 977).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, de PvdA, de PvdD, Lid Gündogan, de ChristenUnie, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de stemmingen. Ik dank de minister voor haar aanwezigheid hier.

Ik zal proberen om het kort en bondig te doen. Het is wel een iets serieuzere toespraak dan vorig jaar. U snapt dat daar ook wel aanleiding toe is. Even wat verwachtingenmanagement! En dat leidt alweer tot een lach, dus ... Mijn eerste grap is gelukt, zeg maar.

Collega's, hiermee komen we aan het einde van een veelbewogen jaar. Het is de hoogste tijd om even rust en afstand te nemen van de politiek. Maar voor we dat doen, wil ik kort met u terugblikken.

2022 was een jaar van grote gebeurtenissen en grote emoties. Een jaar van oorlog in Europa. De moedige woorden waarmee president Zelensky ons op 31 maart toesprak, echoën nog na. Zijn boodschap was luid en duidelijk: vergeet ons niet. Ik citeer: "Voor sommigen wordt het al routine die je geen aandacht meer geeft. De aandacht en de emoties van mensen blijven niet lang op hetzelfde gefocust. Als de situatie niet ten goede keert, gaan de mensen zich op iets anders richten." Maar dat we Oekraïne niet vergeten zijn, blijkt uit de vele debatten die we erover hebben gevoerd.

Met die brute oorlog op de achtergrond voelden we ook grote zorgen en emoties in eigen land. Over stijgende prijzen in de winkel, de rijen bij de voedselbank, over de energierekening, maar ook over de toekomst van onze boeren. Letterlijk overal in ons land werd het stikstofdebat gevoerd; op straten en snelwegen, maar helaas soms ook thuis voor de deur bij bewindspersonen en Kamerleden.

De grens tussen vrijheid van meningsuiting en intimidatie was af en toe flinterdun. Natuurlijk mag de maatschappelijke discussie stevig zijn. Maar bedreigingen of intimidaties zijn onacceptabel, omdat ze onze democratie raken. De cijfers spreken voor zich: het aantal meldingen van opruiing en bedreiging van Kamerleden en bewindspersonen is dit jaar meer dan verdubbeld. Met helaas het grootste aandeel van de heer Wilders daarin.

Meerdere collega's in de zaal kunnen hierover meepraten. Sommigen van u haken af van sociale media, omdat het te gortig wordt. Ik denk dan bijvoorbeeld aan mevrouw Van Ginneken, die ontzettend veel bagger over zich heen krijgt. We verliezen daardoor ook het contact en blijven vaker in onze eigen wereld. Dat is zonde, maar ook zo begrijpelijk, uit zelfbescherming.

Helaas weerkaatste de keiharde toon soms ook in deze zaal. En dat wordt gehoord en gevoeld in het land. We hebben dit jaar dan ook moeten spreken over hoe wij hier met elkaar omgaan. Ik ben ook blij dat we daar samen steeds meer aandacht voor hebben. Het is goed om juist nu zelfbewust te zijn en onze eigen grenzen te stellen. Dat is een gezamenlijk proces, waar we als Kamer in groeien. En ikzelf ook. Dat geef ik echt toe. Tegelijkertijd gaat het in 98% van alle debatten goed. Mevrouw Leijten heeft mij dat ook een keer aangegeven. De meerderheid van alle debatten gaat ook gewoon goed en dat wil ik ook uitdrukkelijk gezegd hebben.

Om al die debatten heen verzet u bergen werk: bij het oplossen van problemen in het land, in het luisteren naar zorgen van mensen en aan het maken van serieus beleid voor de toekomst. Nederland vormgeven, met open vizier en gedreven door onze politieke visie op de maatschappij. Dat is wat we doen. En natuurlijk benadrukken we daarbij de verschillen, maar is er ook ontzettend veel samenwerking. De "verwarrende, brutalistische bouwstijl van dit pand", zo schreef Petra de Koning in NRC, maakt die samenwerking overigens niet makkelijk. Maar als er één plek is waar u elkaar feilloos weet te vinden, dan is dat het hoekje naast de personeelsingang. Op die plek gaan politieke tegenstellingen — letterlijk! — in rook op. Ik heb gehoord dat ze nu gaan vapen, vanaf volgend jaar. Daar schoolt een vast clubje samen, van links tot rechts. Ik zal geen namen noemen, maar u weet het denk ik wel. En dat clubje heeft menig amendement of motie nieuw leven ingeblazen.

Ook iets meer op de achtergrond was het werk van maar liefst drie parlementaire enquêtes: Groningen, fraude, corona. Dat deze onderzoeken nodig zijn is natuurlijk niet direct een goed teken, maar het feit dát we het doen, toont de kracht van de parlementaire controle.

Een stuk zichtbaarder is uw luisterende oor in het land. Zo kocht de heer Wilders met de heer Beertema boodschappen voor mensen in financiële problemen en bezochten velen van u boerenbedrijven. Ter Apel werd bezocht en mevrouw Den Haan had contact met mensen met een verborgen handicap. Daaruit is de Sunflower gegroeid, waar de Tweede Kamer nu aan voldoet. Het is eigenlijk te veel om op te noemen, dus ik doe zeker heel veel mensen tekort, maar dit was een kleine selectie. Als ik het helemaal noem, wordt het wel een heel lange toespraak.

Mensen opzoeken en horen wat hen bezighoudt, is heilzaam voor het debat, zelfs als het betekent dat we zélf onderwerp van kritiek zijn. Ook dat hoort bij het wezen van het parlement. Hier in de Kamer horen de zorgen en emoties uit het land een plek te krijgen. En dus mogen de vonken er in het debat soms best vanaf vliegen, zolang het debat zelf maar inhoudelijk blijft. Zoals tussen mevrouw Van der Plas en minister Van der Wal toen het ging over de PAS-melders. En tussen mevrouw Simons en minister Yesilgöz over de politie. Tussen mevrouw Maatoug en de heren Van Kent en De Jong. Ik vond dat eerlijk gezegd een heel mooi parlementair moment. Het bracht de BNR-podcast ertoe te zeggen: deze podcast gaat over een ode aan de twijfel. Ik vond dat een mooi parlementair moment en ik ben blij dat de media ook aandacht besteden aan zo'n mooi parlementair moment.

Naast deze vonken werd er gelukkig ook regelmatig gelachen in dit huis. Volgens het radioprogramma De Nieuws BV klonken er dit jaar 82 lachsalvo's in de Kamer. Dat is gemiddeld één keer per vergaderweek. Ik kan dat bijna niet geloven, want volgens mij valt er bijna iedere dag wel iets te lachen. Maar ik laat het aan u om te beoordelen of dat genoeg is.

We sloten het jaar af met de pensioenwet. Dat was qua impact, duur en veelzijdigheid in werkwijze ons grootste onderwerp. Zo werd een oud Kamerinstrument dankzij de heer Omtzigt afgestoft: de artikelsgewijze behandeling. Ik vind dit een mooi voorbeeld van slow politics, waardoor je echt de diepte met elkaar in kan gaan als het gaat over wetgeving. Het intensieve proces rond deze wet leidde vorige week tot een prachtig Twitterdraadje van de heer Kuzu. Ga het allemaal zien! Een mooi, positief voorbeeld van samenwerking in zijn rol als commissievoorzitter. Een lofzang op onder andere de samenwerking in de Kamer. En hij eindigde met de woorden: lang leve de parlementaire democratie. Daar sluit ik mij helemaal bij aan.

Ik wil afsluiten met een serieuze noot, over het cruciale werk achter de schermen. Over de nieuwsjagers en onderzoeksjournalisten die ons met argusogen volgen. Jullie zijn absoluut onmisbaar voor het parlementaire werk, hoe vervelend dat doorvragen en ook dat rondhangen soms ook voor ons is. Maar ik denk nu vooral aan de Kamerorganisatie, die ons werk iedere dag mogelijk maakt. Zonder jullie staat het parlement en onze democratie stil. De laatste maanden zijn jullie niet in de koude kleren gaan zitten. Het debat ging ook over jullie. Helaas, zeg ik met een uitroepteken.

Ik dank al mijn collega's uit het Presidium, voor wie het ook geen makkelijke periode geweest is. Ik dank trouwens in het bijzonder mevrouw Kamminga en de heer Bosma, die de afgelopen periode heel veel plenaire debatten hebben voorgezeten. Het was een genoegen om u in actie te zien en het is fijn dat we dit met elkaar doen.

Terugkomend op het vorige onderwerp. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat we hier als hele Tweede Kamer sterker uit komen. Dat zal zeker niet liggen aan de inzet van alle toegewijde mensen achter de schermen. Want ook toen het moeilijk was, hielden jullie de tent draaiende. Daarom wil ik álle collega's van de Kamerorganisatie hier heel hartelijk bedanken voor hun enorme, enorme inzet dit jaar.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Tot slot. Nu is het eerst tijd voor een rustig reces. Ik wens u veel ontspanning met gezin, familie en vrienden. En ik zie u graag weer in het nieuwe jaar, vol energie en gezondheid. Het ga u goed!

Sluiting

Sluiting 00.28 uur.