Plenair verslag Tweede Kamer, 16e vergadering
Dinsdag 1 november 2022

  • Aanvang
    14:00 uur
  • Sluiting
    0:05 uur
  • Status
    Gecorrigeerd

Opening

Voorzitter: Bergkamp

Aanwezig zijn 142 leden der Kamer, te weten:

Aartsen, Agema, Akerboom, Alkaya, Amhaouch, Azarkan, Van Baarle, Baudet, Beckerman, Beertema, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bevers, Bikker, Bisschop, Bontenbal, Martin Bosma, Boswijk, Bouchallikh, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Bromet, Van Campen, Ceder, Dassen, Dekker, Dekker-Abdulaziz, Tony van Dijck, Inge van Dijk, Jasper van Dijk, Eerdmans, El Yassini, Ellemeet, Ellian, Ephraim, Eppink, Erkens, Van Esch, Fritsma, Geurts, De Graaf, Van der Graaf, Graus, Grevink, Grinwis, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Den Haan, Van Haga, Hagen, Hammelburg, Haverkort, Rudmer Heerema, Pieter Heerma, Heinen, Helder, Hermans, Van den Hil, De Hoop, Van Houwelingen, Idsinga, Jansen, Léon de Jong, Romke de Jong, Kamminga, Kat, Kathmann, Van Kent, Klaver, Klink, Knops, Koekkoek, Koerhuis, Kops, Kröger, Kuik, Kuiken, Kuzu, Kwint, Van der Laan, Van der Lee, Leijten, Maatoug, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Van Meenen, Van Meijeren, Michon-Derkzen, Minhas, Mohandis, Van der Molen, Agnes Mulder, Edgar Mulder, Mutluer, Nijboer, Van Nispen, Omtzigt, Palland, Paternotte, Paul, Paulusma, Peters, Piri, Van der Plas, Podt, Pouw-Verweij, Van Raan, Raemakers, Rahimi, Rajkowski, Richardson, Sahla, Segers, Chris Simons, Sylvana Simons, Smals, Sneller, Van der Staaij, Stoffer, Van Strien, Strolenberg, Teunissen, Thijssen, Tielen, Valstar, Verkuijlen, Vestering, Wassenberg, Van Weerdenburg, Van der Werf, Werner, Westerveld, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Wilders, Van der Woude en Wuite,

en mevrouw Van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mevrouw Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport, de heer Jetten, minister voor Klimaat en Energie, de heer Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en mevrouw Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

De voorzitter:
Ik open de vergadering van dinsdag 1 november 2022.

Vragenuur

Vragenuur

Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 12.3 van het Reglement van Orde.


Vragen Van der Laan

Vragen van het lid Van der Laan aan de minister voor Langdurige Zorg en Sport over de zorgelijke ontwikkelingen rondom het WK in Qatar.

De voorzitter:
Aan de orde is het mondelinge vragenuur. Ik heet de minister voor Langdurige Zorg en Sport, de woordvoerders in de zaal, de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier het mondelinge vragenuur volgen van harte welkom.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Laan van D66. Zij heeft een mondelinge vraag aan de minister over de zorgelijke ontwikkelingen rondom het WK in Qatar. Mevrouw Van der Laan, gaat uw gang.

Mevrouw Van der Laan (D66):
Dank u wel, voorzitter. Nog geen uur geleden heb ik dit shirt in ontvangst mogen nemen. Het is een replica van het Cruijffshirt voor het WK van 1974. Dat is door de stichting Don't turn your back gemaakt en aangeboden. Via het shirt vraagt de stichting aandacht voor de omgekomen arbeidsmigranten en de nabestaanden en voor het leed dat hun is aangedaan. Don't turn your back — niet wegkijken — is ook waar ik naartoe wil. Ondanks herhaalde oproepen van D66 en een Kamermeerderheid om niet met een regeringsdelegatie naar Qatar te gaan, heeft het kabinet ervoor gekozen om toch met een regeringsdelegatie daarnaartoe te gaan. Sinds die aankondiging zien wij schaamteloze berichten in het nieuws. Ik noem er een aantal. Arbeidsmigranten die uit hun huizen worden gezet om plaats te maken voor voetbalsupporters, op last van de FIFA nota bene! Een corona-app die reizigers naar Qatar moeten installeren, die volgens Noorse onderzoekers veel verder gaat dan alleen het coronavirus in de gaten houden. En onlangs werd bekend dat Nederlandse supporters gratis kunnen afreizen naar Qatar, maar dan wel een verklaring moeten ondertekenen om positieve berichten te plaatsen en negatieve reacties te rapporteren. Dit is propaganda. Wat is de reactie van het kabinet op dit verschrikkelijke nieuws?

De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de minister.

Minister Helder:
Voorzitter. We hebben daar als kabinet natuurlijk al een reactie op gegeven en aangegeven hoe wij tot de besluitvorming zijn gekomen om wél een regeringsdelegatie naar Qatar te sturen. Mevrouw Van der Laan refereert aan een aantal dingen die nu in media zijn gekomen, maar dat verandert niets aan ons standpunt. Dat is niet lichtzinnig tot stand gekomen en is ook indachtig de mensenrechtensituatie in Qatar en hoe we daar zelf tegen aankijken, gebeurd. Dat wil ik nog een keer benadrukken. Maar er is wel besloten om echt een constructieve, kritische dialoog met Qatar te blijven aangaan. Om die reden, dus om in die dialoog te blijven, kiest het kabinet ervoor om wél met een delegatie naar Qatar te gaan. De recente berichten veranderen daar niet veel aan.

Misschien nog even iets over het laatste bericht over de Oranjefans. Wat mij betreft is het ook echt aan de fans zelf om te bepalen of ze wel of niet naar Qatar afreizen. Wij schrijven niets voor. Wij zijn als kabinet doorlopend in gesprek over de mensenrechtensituatie aldaar en over de duurzame verbetering die wij voor ogen hebben voor de arbeidsmigranten. Wij blijven dat ook doen rondom het WK. Misschien is het ook goed om te vermelden dat ik als sportminister daarnaast ook van tevoren gesprekken in Europees verband voer over de toewijzing van dit soort grote sportevenementen. Maar het is aan de supporters zelf om de afweging te maken om wel of niet af te reizen naar Qatar.

Mevrouw Van der Laan (D66):
Ik zeg ook niet dat het kabinet het besluit lichtzinnig heeft genomen, maar het is ook niet lichtzinnig wat daar is gebeurd en wat er nog steeds gebeurt. Vrouwen hebben geen positie in de maatschappij, de lhbti+-gemeenschap waant zich niet veilig en er zijn duizenden arbeidsmigranten omgekomen. En als we dan inzoomen op de Oranjefans, dan zegt de minister: dat is aan de fans zelf. Dat kan zo zijn, maar ik vind dat te makkelijk. Ik had graag een iets meer principiële houding gezien. Wanneer gaan we daar nu eens aan de voorkant, bij de toekenning van internationale sportevenementen, mee aan de slag? Wanneer gaan we een strategie ontwikkelen en onze invloed als land aanwenden om niet in deze positie te komen? De politiek laat het ook enigszins gebeuren. We hebben Sotsji gezien, we hebben de afgelopen winterspelen gezien en we hebben het er nu weer over. Mijn vraag aan de minister is: kunt u voorafgaand aan het sportdebat met een brief komen met een strategie waarmee wij als Nederland zo veel mogelijk invloed aan de voorkant kunnen krijgen en nemen om deze situaties te voorkomen?

Minister Helder:
Ik heb al eerder aangegeven, ook aan mevrouw Van der Laan, dat ik zeker van zins ben om te proberen om daar aan de voorkant zo veel mogelijk aan te doen. Om een voorbeeld te noemen: ik wil er echt voor zorgen dat dit onderwerp terechtkomt op de agenda van de Europese Sportraad die eind november plaatsvindt. Ik voer daarover ook van tevoren overleg met mijn collega's om dat voor te bereiden. Wij nemen daarmee een actieve positie in. Ik kan me ook voorstellen dat dit een van de onderwerpen is die in het debat aan de orde komen. Om dat direct allemaal in een brief te vatten is een tweede, maar ik ben daar wel heel actief mee bezig. Dat wil ik ook echt zo doen en dat ga ik ook echt zo uitvoeren. Daar kunt u van op aan.

Mevrouw Van der Laan (D66):
Ik zou de activiteiten dan toch graag helder in een overzicht willen hebben, zodat we in de toekomst niet worden overvallen. Ik wil graag markeren dat sport en politiek geen twee gescheiden werelden zijn. Ik heb de afgelopen tijd van de regering alleen maar geopolitieke argumenten gehoord om wel naar een internationaal sportevenement te gaan. Het zou premier Rutte en het kabinet goed staan om dat niet meer in de mond te nemen. Het werkt ook andersom: als de sport de landelijke politiek een keer nodig heeft, moeten wij ook thuis geven.

Minister Helder:
Ik hoorde geen vraag, maar in reactie zeg ik wat ik eerder al heb gezegd. Ik denk dat sport wel degelijk een verbroedering kan veroorzaken en dat het ook een mooie methodiek is om als volkeren met elkaar in contact te zijn. Dat gebeurt ook vaak rondom dit soort sportevenementen. We hebben het hier natuurlijk over een zeer delicate situatie en een delicaat evenwicht. Nogmaals, we hebben het besluit niet lichtzinnig genomen. Het was inderdaad een bredere afweging dan alleen de sportafweging. We hebben er vooral voor gekozen — daar staan we ook echt voor — om de dialoog met Qatar positief-kritisch en constructief aan te vliegen, om ook in dialoog te blijven en om daarvoor te gaan met een regeringsdelegatie.

Mevrouw Van der Laan (D66):
"Positief-kritisch" vat ik wel op als sober, dus geen foto's van borrels en feestjes. Voor mijn part stuurt u alleen vrouwelijke bewindspersonen. Maar we kunnen als Nederland toch een iets principiëlere positie innemen?

Minister Helder:
Ik denk dat soberheid in z'n algemeenheid hier gepast is. Ik ben zelf ook een vrij sober persoon. We hebben nog geen besluit genomen over de delegatie — dat gaan we nog doen als kabinet — maar ik neem deze aansporing mee.

Mevrouw Van der Laan (D66):
Ik ben blij dat de minister dit punt in ieder geval mee terugneemt.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Laan, voor het stellen van de mondelinge vraag. Er is een aantal vervolgvragen. Een vraag is kort en bondig, binnen 30 seconden, anders ga ik u hinderlijk onderbreken. Allereerst de heer Kuzu van DENK.

De heer Kuzu (DENK):
6.500 arbeiders, voorzitter, 6.500 mensen. Laat dat even op u inwerken. Ik vraag me af of de minister beseft dat zij zich als lid van het kabinet maar ook als persoon hiermee laat lenen voor een propagandamachine.

Minister Helder:
Ik sta daar als lid van het kabinet anders in. Ik heb net uitgelegd dat we daar binnen het kabinet niet lichtvaardig mee omgaan. Die 6.500 worden ook helemaal niet ontkend, maar juist erkend. De vraag is hoe je vindt dat je daar het beste mee kunt omgaan, hoe je het statement kunt maken en hoe je kunt aansturen op verbeteringen. Dat is wat we hebben gedaan en dat is wat we doen. Als kabinet vinden we dat we daarvoor in een constructieve, kritische dialoog moeten blijven met Qatar. Dat is het besluit dat we hebben genomen.

De heer Kuzu (DENK):
Ik ga het dan nog een keer herhalen: 6.500 mensen zijn omgekomen. Ik hoor nu van het lid van het kabinet dat sport in haar portefeuille heeft, dat we positief-kritisch moeten zijn en constructief het gesprek moeten aangaan, terwijl er 6.500 mensen zijn omgekomen. Kan de minister mij concreet vertellen hoe zij positief-kritisch kan zijn en hoe zij constructief kan zijn terwijl er 6.500 mensen zijn omgekomen?

Minister Helder:
Dat kan ik heel goed, omdat we op die manier, door die dialoog te voeren … Als ik kijk naar wat er wél is gebeurd in Qatar, zijn er vanwege de internationale druk een aantal dingen voor elkaar gekregen. Is dat voldoende naar onze maatstaven? Nee, dat vinden we nog niet voldoende. Dat is juist de reden om met elkaar in dialoog te blijven.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Het is buitengewoon hypocriet wat ik hier hoor. Het gaat helemaal niet over praten over mensenrechten. Dat is hartstikke goed en dat moet u vooral doen. Het gaat erom dat het kabinet heeft besloten om een motie van de Tweede Kamer te negeren door een officiële afvaardiging naar dat WK te sturen om daar een feestje te gaan vieren op een massagraf in zo'n stadion. Dat kunt u niet menen. Stop daarmee, zeg ik tegen de minister. Doe dat niet.

Minister Helder:
Ik sta daar toch anders in. Ik vind dat niet hypocriet. Wij nemen onze verantwoordelijkheid om na te denken en een antwoord te geven op de vraag wat wij denken dat op dit moment in de tijd een verstandig besluit is. Dat besluit hebben we niet lichtvaardig genomen. Dat is een brede afweging geweest, waarbij we wel degelijk de ernst van de situatie van de mensenrechtenschendingen in het verleden op ons hebben laten inwerken. Die afweging is echt breed gemaakt en — nogmaals — niet lichtvaardig. Ik wijs het woord "hypocriet" daarin toch echt van de hand. Ik vind dit ook verantwoordelijkheid nemen als lid van het kabinet en ook als heel kabinet.

De heer Segers (ChristenUnie):
Dat je diplomatieke banden onderhoudt met landen met een bedenkelijke reputatie, dat snap ik. Dat je economische banden onderhoudt in een globale wereld, dat kan ik ook nog begrijpen. Maar dat je een feest gaat meevieren in een land waar mensenrechten zo zijn geschonden, dat snap ik niet. Ik vind het een verkeerd besluit; ik vind het een teleurstellend besluit, ook omdat het kabinet een motie van de Kamer naast zich neer heeft gelegd. Als dan het kabinet besluit om wel te gaan, dan zou je op zijn minst kunnen bijdragen aan het compensatiefonds waar Amnesty International aandacht voor vraagt en waar ook de UEFA de FIFA op aanspreekt, waaruit compensatie wordt betaald voor arbeiders van wie de rechten zo zijn geschonden.

Minister Helder:
Ik ken natuurlijk de mening van de heer Segers hierover. Ik kan geen uitsluitsel geven over bijdragen aan het fonds, in ieder geval niet hier op dit moment; laat ik het zo zeggen. Daar moet ik dus over nadenken.

De voorzitter:
Wanneer kan de minister daarop terugkomen?

Minister Helder:
Daar moet ik me even op beraden; daar ga ik niet alleen over.

De heer Segers (ChristenUnie):
Ik zou de minister inderdaad daartoe willen aanmoedigen. Als het kabinet door wil op het pad dat het heeft gekozen, namelijk om wel een afvaardiging te sturen — en daar heeft het alle schijn van — dan moeten op zijn minst de inspanningen ter verbetering van de situatie daar worden voortgezet. Dat kan door middel van zo'n compensatiefonds. Mijn aanmoediging is dus om daar gebruik van te maken, om dat te doen. Ik hoor graag van het kabinet op welke wijze het daar invulling aan wil geven.

Minister Helder:
Ik kan in ieder geval aan de heer Segers aangeven dat we uiteraard kijken wat we aan acties en activiteiten daar kunnen doen als we ter plekke zijn. Ik neem dit mee en kom daar bij hem op terug.

De heer Mohandis (PvdA):
We hebben natuurlijk te maken met een regime daar dat schaamteloos ook op allerlei manieren supporters hier probeert om te kopen via een code of conduct, via allerlei manieren om zaken over Qatar maar goed te praten. Ik begrijp oprecht de houding van het kabinet niet. De minister zei net iets van: we zijn in dialoog en we hopen op wat stapjes. Mijn vraag is: wanneer bent u dan tevreden? Wat verwacht u nog dat Qatar gaat doen waardoor dit kabinet denkt: we zien nu wat vooruitgang? Ik begrijp het gewoon echt niet.

Minister Helder:
We kunnen natuurlijk geen eindresultaat daar al voor neerzetten, maar we hebben de afgelopen periode in ieder geval gezien dat de internationale druk heeft bijgedragen aan een aantal dingen die daar gebeurd zijn en die daar ten goede gekeerd zijn. Zijn we er helemaal? Nee, dat vinden wij ook nog niet. Maar het is een keuze welk statement je wil afgeven. We hebben in een brede afweging de keuze gemaakt om vooral in de constructieve kritische dialoog te blijven en daar ook aanwezig te zijn met een regeringsdelegatie. Nogmaals, over de samenstelling hebben we nog niet gesproken en nog geen besluit genomen. Op die manier willen we ervoor zorgen dat we een ingang hebben om daarover te kunnen spreken. Dat zijn wij niet alleen. Ook de KNVB heeft al contact met de Nederlandse ambassadeur ter plekke, om te kijken wat de mogelijkheden zijn om daar continu over in gesprek te blijven. Dat is de keuze die we daarin gemaakt hebben.

De heer Mohandis (PvdA):
Er zijn best wat collega's die vandaag een vraag hebben gesteld. Het antwoord is kort, maar ook weinigzeggend. Ik maak het concreter. Je kunt zeggen dat objectief is vastgesteld dat daar duizenden mensen zijn overleden onder erbarmelijke arbeidsomstandigheden. Wat is dan het gesprek dat wordt gevoerd? Waar gaat het gesprek dan over? Gaat het erom de volgende keer minder doden te laten vallen? Ik begrijp oprecht niet waar dat constructieve gesprek dan over gaat. Maak dat dan concreet.

Minister Helder:
Ook in het kader van de kortheid van het behandelen van de mondelinge vragen hier wil ik er toch naar verwijzen dat minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken in het mensenrechtendebat daar recentelijk uitgebreid over heeft gesproken, en ook in de Mensenrechtennota. Ik kan er wel iets over zeggen. Wat in ieder geval gebeurd is, is het ontmantelen van het kafala-sponsorsysteem. Het uitreisvisumvereiste, waardoor werknemers zonder toestemming van hun werkgever het land niet mogen verlaten, is afgeschaft. Het certificaat van geen bezwaar, waardoor werknemers zonder toestemming van hun huidige werkgever van baan kunnen wisselen, is afgeschaft. Er is sinds 2021 hittestresswetgeving en er is een nieuw, niet-onderscheidend minimumloon geïntroduceerd. Ook zijn er medezeggenschapsraden opgericht. Dat zijn toch dingen die er voor die tijd niet waren, dus daarin is voortgang. Dat geeft hoop om met elkaar op die voortgang door te gaan. Daarin acteren we niet alleen. Ook dat doen we in internationaal verband.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
We hadden inderdaad dat mensenrechtendebat met minister Hoekstra. Het belangrijkste punt voor ons was: hoe kun je nu voor de toekomst voorkomen dat dit soort situaties weer gaat voorkomen? Maar ook moeten we tijdig zorgen voor het fonds waarnaar ook Amnesty vraagt. Daarbij gaat het om compensatie. Ik begrijp dat collega Segers daar vanuit Nederland geld in wil stoppen. Het CDA zou graag zien dat diegenen die het veroorzaken daar ook aan gaan meebetalen. Dat zijn dus de nationale en internationale voetbalbonden en ook Qatar. Wil de minister daar in Europees verband de komende dagen en de weken tot aan het evenement nog extra druk op zetten? Anders wordt het namelijk mosterd na de maaltijd, ben ik bang.

Minister Helder:
Daartoe ben ik in Europees verband zeker bereid. Ik ga daarover met de Europese collega's in conclaaf in aanloop naar het WK en we gaan daarover ook met elkaar spreken tijdens de Europese Raad op 29 november. Dus ik ben er zeker toe bereid om daar in ieder geval een inspanning voor te verrichten.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
We hebben het hier gewoon over moderne slavernij en dan begrijp ik niet dat het kabinet voortdurend zegt: ja, we zijn in constructief-kritische dialoog, we gaan het erover hebben en we gaan erover praten. We hebben het hier over mensen die gewoon keihard worden uitgebuit en over het kabinet dat daar een feestje gaat houden. Mijn vraag aan de minister is heel concreet. Ik zou willen vragen wat die "constructief-kritische dialoog", zoals het kabinet dat noemt, van Nederland nou concreet heeft gedaan voor deze mensen daar. En wat gaat deze minister nou doen om er op hele korte termijn voor te zorgen dat er een compensatiefonds komt en dat er op het vlak van arbeidsomstandigheden echt nog wat meer wordt bereikt dan nu het geval is?

Minister Helder:
Ik wil toch weer even iets zeggen over de tegenstelling van het feestje. Zo zien we het niet. We gaan in op de uitnodiging om daarnaartoe te gaan en daar met een regeringsvertegenwoordiging aanwezig te zijn. Als het gaat om de concrete resultaten die ik net ook aanhaalde en je kijkt naar de International Labour Organization, dan kun je zien dat er zo'n 300.000 arbeidsmigranten en domestic workers van baan zijn gewisseld. In voorgaande jaren, in 2018, waren dat er nog geen 8.000. Je ziet dus wel degelijk resultaten en ook zijn er zo'n 280.000 arbeidsmigranten die hun lonen hebben zien stijgen. We zien dus dat er wel degelijk resultaat is geboekt. U vraagt wat ik concreet ga doen. Ik heb net aan de heer Segers toegezegd dat ik het in beraad meeneem. Ik kan daar nu geen sluitend antwoord op geven. Ik ben ook zeker bereid — dat was de vraag die ik net kreeg van het CDA — om mij er in Europees verband voor in te spannen om te kijken of we dat fonds kunnen vullen.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik hoor de minister de hele tijd zeggen: wij hebben dit besluit niet lichtvaardig genomen. Dat lijkt er voor mij op dat er in het kabinet is afgesproken: we moeten wel steeds zeggen "niet lichtvaardig genomen". "Niet lichtvaardig genomen" is voor mij natuurlijk gewoon gebakken lucht. Wat betekent "niet lichtvaardig genomen"? Hebben jullie ruziegemaakt? Is er gehuild? Is er geschreeuwd? Zijn er echt bijzondere argumenten geweest waarover werd gezegd: dit is echt doorslaggevend? Wat is dat, "niet lichtvaardig genomen"?

Minister Helder:
U weet dat wij daar geen mededelingen over doen. We hebben daar in het kabinet over gesproken. Ik geef helemaal toe aan mevrouw Van der Plas dat we het woord "lichtvaardig" vaak gebruiken, omdat dit het ook goed verwoordt. Het is een besluit waarbij we echt dingen hebben moeten wegen. Ik vind "lichtvaardig" een woord dat past. Daarom gebruik ik het zelf ook vaak. Dat is geen afspraak.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik vind het een verschrikkelijk woord, "niet lichtvaardig genomen". Er zijn 6.500 mensen omgekomen. Arbeidsmigranten worden hun huizen uitgezet. Voetbalfans worden omgekocht om positieve berichten te plaatsen over het WK. Het is een verschrikkelijk woord. Ik wil ook het liefst dat het helemaal niet meer gebruikt wordt, want het is gewoon een heel grote middelvinger naar al die mensen die zijn omgekomen en al hun nabestaanden. Als het kabinet dan toch in Qatar is, zou ik de minister willen vragen om aan de 10.000 nabestaanden van deze mensen uit te leggen dat het besluit niet lichtvaardig is genomen. Ik denk dat die mensen dan echt ontzettend veel troost vinden. Of vindt de minister dat niet?

Minister Helder:
Nogmaals, ik vind "lichtvaardig" een woord dat de lading in dit geval goed dekt. Als mevrouw Van der Plas voor mij een synoniem heeft dat dit beter dekt, dan sta ik daarvoor open. Maar ik heb nu geen andere dan dat ik aangeef dat we hier echt een serieuze afweging hebben gemaakt in de verantwoordelijkheid die we als kabinet dragen. Dat hebben we op die manier gedaan. Het spijt me dus als het woord "lichtvaardig" bij haar niet goed valt. Ik vind het nog steeds wel het woord dat goed past bij de situatie.

De voorzitter:
U ziet ons non-verbaal wat naar elkaar toe uitzenden ...

Minister Helder:
Ja, het spijt me, maar ik kan daar echt geen beter antwoord op geven.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Hoeveel vragen kan ik stellen, voorzitter?

De voorzitter:
Twee. Iedereen heeft twee vragen. Heeft u een synoniem?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik heb een synoniem: wij gaan niet.

De voorzitter:
Kijk, ik wilde zeggen "bijna 1-0", maar dat mag ik in deze context niet zeggen, denk ik.

De heer Rudmer Heerema (VVD):
Dat lijkt mij ook niet, voorzitter. Elke keer dat er een land gekozen wordt waar eigenlijk geen mooi sportevenement gehouden wordt, zijn we te laat. Collega Van der Laan vroeg om een brief vóór het sportdebat waarin aangegeven wordt hoe wij onze internationale invloed meer vorm kunnen geven. Ik vind dat een heel relevante vraag. De minister heeft dat niet ruimhartig toegezegd. Ik zou die vraag willen herhalen, want als wij hier echt iets aan willen veranderen, dan heeft het wegblijven als het land al gekozen is, geen enkele zin. Dat heeft geen enkele zin, maar dan heeft de invloed vóórdat een evenement gekozen wordt, of het nou Rio, Beijing, Sotsji of zoals nu Qatar is ... Dan moeten we aan de voorkant komen te zitten. Ik stel dus nogmaals die vraag: wilt u toezeggen dat die brief over hoe wij meer internationale invloed gaan krijgen voor het sportdebat komt?

Minister Helder:
Dat wil ik. Excuus dat ik niet ruimhartig overkom, want ik wil dat graag doen. Ik vind het ook belangrijk om dit met u te kunnen delen. Ik was daarin wat voorzichtig, omdat ik hier juist ook met de Europese collega's overleg over wil hebben. Ik wil in die brief niet alleen schrijven wanneer we elkaar spreken, maar ook hoe we kunnen komen tot criteria en hoe we dat gaan aanpakken. Maar een brief over de stappen die ik daartoe zet, kan ik zeker toezeggen. Met plezier.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
De minister zegt dat er, alvorens tot dit besluit te komen, zware afwegingen zijn gemaakt. De minister zegt: we hebben dat niet lichthartig besloten. Mij klinkt dat in de oren alsof het kabinet met elkaar heeft gewogen dat er zoveel duizend doden zijn gevallen en dat er zo ongelofelijk veel schendingen van mensenrechten en misstanden zijn, maar dat daar iets tegenover staat wat het absoluut de moeite waard maakt om toch te gaan. Ik ben zo benieuwd wat nou zo veel zwaarder weegt dan al die bekende overwegingen om het niet te doen.

Minister Helder:
Ik ga dan wel in herhaling vallen. Dat zijn ook herhalingen die collega Hoekstra al eerder met de Kamer heeft gedeeld. Vooropstaand hebben we ervoor gekozen om met Qatar in gesprek te blijven in die constructief-kritische dialoog. Dat is het allerbelangrijkste. Daarnaast is er een bredere weging — ook dat hebben we in de brief uiteengezet — geweest om tot dit besluit te komen. Daarbij speelt bijvoorbeeld ook de afvaardiging van andere landen mee. Inderdaad spelen ook recente geopolitieke overwegingen mee, en ook hoe er in de regio, vanuit Qatar en de regio daaromheen, naar dit besluit wordt gekeken. Dat is inderdaad de bredere afweging waarvoor wij staan. We hebben dat ook al in de brief beschreven. En nogmaals, minister Hoekstra heeft dat ook een aantal keren uiteengezet; ik heb daar geen andere toevoeging op.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Wat maakt het voor de minister zo moeilijk om te zeggen dat ons handelsbelang, ons economische belang en ons geopolitieke belang zwaarder wegen dan het belang van de geschonden mensenrechten? Dan weten we namelijk allemaal waar we aan toe zijn en hoeven we niet steeds allemaal dezelfde vraag te stellen. Het zou zo fijn zijn als dat duidelijk en unapologetic benoemd wordt.

Minister Helder:
Ik ga dat niet zeggen, omdat het ook niet zo is. We hebben gekeken naar zowel het element als het vehikel waarlangs je deze situatie met elkaar kunt beïnvloeden. We vinden de constructief-kritische dialoog daarin een belangrijk vehikel. Daarnaast is het een bredere afweging. We hebben die al uitgebreid uiteengezet.

De voorzitter:
Ik wil de minister bedanken voor haar beantwoording.


Vragen Teunissen

Vragen van het lid Teunissen aan de minister voor Klimaat en Energie over het feit dat minder vlees eten ontbreekt in de EZK-campagne voor de Nationale Klimaatweek.

De voorzitter:
Ik heet de minister voor Klimaat en Energie van harte welkom in ons midden. Ik nodig mevrouw Teunissen uit om haar mondelinge vraag aan de minister te stellen, over het feit dat minder vlees eten ontbreekt in de EZK-campagne voor de Nationale Klimaatweek. Het woord is aan mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Het is de Nationale Klimaatweek. De minister voor Klimaat en Energie is de initiatiefnemer. Het is op zich een goed initiatief, maar veel mensen doen al hun best, en de grote vervuilers komen er maar mee weg. Het kabinet onderneemt zelf nauwelijks actie. Vanmiddag gaan we zien dat de klimaatdoelen waarschijnlijk weer heel ver uit zicht zijn. Ik zou dus zeggen: een betere wereld begint niet bij de burger, maar bij de minister.

Maar goed, als we dan toch kijken naar die klimaatcampagne, valt ons echt iets heel frappants op. Die geeft Nederlanders op social media allerlei adviezen om de uitstoot van broeikasgassen te beperken: douch vaker koud, ga meer carpoolen, vervang je gloeilampen. We zien in het klimaatfilmpje een grote landelijke supermarkt voorbijkomen die circulair gebouwd is, maar zo'n supermarkt ligt wel vol met kiloknallers. Over minder vlees eten wordt weer gezwegen in alle talen, behalve ergens ver weg in een hoekje op de website weggemoffeld. Vorige keer was het precies hetzelfde. Vorig jaar heeft de minister van LNV, van Landbouw, eigenhandig minder vlees eten uit de klimaatcampagne geschrapt, zo blijkt uit Wob-documenten.

Voorzitter. Het kabinet kiest consequent voor de weg van de minste weerstand en houdt grote vervuilers, zoals de vleessector, de hand boven het hoofd. Minder vlees eten is nog altijd een klimaattaboe. Dat kunnen we ons niet veroorloven, want als we de vleesconsumptie niet drastisch verminderen, warmt de aarde gevaarlijk op. Het WNF zei vorige week nog: de toekomst van de aarde ligt op ons bord, dus moeten we inzetten op een plantaardig dieet. Het IPCC zegt dat minder vlees eten nodig is om het anderhalvegradendoel te halen. Nu is er een Nationale Klimaatweek en dreigt weer de kans te worden gemist om minder vlees eten een speerpunt te maken van het klimaatbeleid. De minister heeft allang erkend dat een plantaardig dieet nodig is om de klimaatdoelen te halen. Mijn eerste vraag is dan ook: waarom maakt hij minder vlees eten niet tot speerpunt van de klimaatcampagne?

De voorzitter:
Het woord is aan de minister.

Minister Jetten:
Dank u wel, voorzitter, en ook dank aan mevrouw Teunissen dat we via dit vragenuur aandacht kunnen besteden aan de Nationale Klimaatweek. Het is de derde keer dat we die organiseren. Het is een heel mooie manier voor de inwoners en bedrijven in Nederland om tips uit te wisselen over hoe je duurzamer kan leven. Er ligt wat mij betreft tijdens de Nationale Klimaatweek helemaal geen taboe op het thema minder vlees eten, want zoals mevrouw Teunissen zelf ook aangaf, is de overstap naar een meer plantaardig dieet een erg belangrijk onderdeel van onze noodzakelijke gedragsverandering om de opwarming van de aarde te voorkomen. Op de website van de Nationale Klimaatweek vindt u dan ook verschillende initiatieven van bedrijven die bezig zijn met meer plantaardig eten, en verschillende tips van klimaatburgemeesters. Dat zijn Nederlanders die andere mensen helpen om duurzamer door het leven te gaan. Ook daar zijn tips te vinden over hoe je op een laagdrempelige en leuke manier minder vlees, meer plantaardig en meer peulvruchten kan eten. Wat mij betreft ligt er dus geen enkel taboe op het thema minder vlees eten. En zoals ik al eerder aan mevrouw Teunissen heb aangegeven, komen we de komende tijd met meer gedragscampagnes waar de omslag naar een meer plantaardig dieet onderdeel van is.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik ben heel blij dat de minister zegt dat er geen taboe heerst op minder vlees eten. Dat is heel goed. Maar als ik kijk naar het klimaatfilmpje en naar de socialmedia-uitingen die bij de lancering van de Klimaatweek zijn gedaan, dan zie ik voedsel en minder vlees eten daar op geen enkele manier in voorbijkomen. Ik ben dus heel erg benieuwd hoe de minister gaat bijdragen aan het bewustzijn dat minder vlees eten nodig is om de klimaatdoelen te halen. Hoe gaat hij dat doen? Betrekt hij daarbij ook het eerlijke verhaal over wat minder vlees eten gaat betekenen voor onze klimaatdoelen?

Minister Jetten:
Ik wil het allereerst hebben over de tips die tijdens de Nationale Klimaatweek worden uitgewisseld via social media en de website nkw2022.nl. Wij hebben daar vanuit het kabinet geen selectie in gemaakt. Gemeentes, bedrijven en inwoners konden zichzelf aanmelden als klimaatburgemeester of klimaatsupporter om zo goede ideeën te delen, zoals het isoleren van huizen, het helpen van anderen bij energiebesparing en consuminderen. Ook een ander dieet is daar een onderdeel van. Wat u ziet op de website, is zelf aangemeld door de klimaatburgemeesters en de klimaatsupporters. Daar heeft geen selectie van mij tussen gezeten.

Mevrouw Teunissen zegt: ik mis het thema minder vlees eten op de social media. Ik denk dat ze dan vooral doelt op de lopende Instagramcampagne. Ik ga kijken wat daar deze week nog van langskomt, maar op de website nkw2022.nl is het sowieso terug te vinden.

Voorzitter. Wat gaan we meer in z'n algemeenheid doen in de komende tijd rondom gedragsverandering? Ik heb aan het begin van dit jaar gedragswetenschappers gevraagd om ons te adviseren over hoe we mensen kunnen helpen bij duurzaam gedrag. Heel veel mensen willen graag een steentje bijdragen, maar ze weten vaak niet hoe. We hebben al een specifiek advies gekregen over gedragsverandering ten aanzien van de gebouwde omgeving en bij mkb'ers. Er komt ook nog een advies over gedragsverandering rondom voedsel. Dat ga ik gebruiken bij alle volgende klimaatcampagnes die we vormgeven en bij de verdere aanscherping van het klimaatbeleid. Dat is ook nodig, want de collega van LNV en de collega voor Natuur en Stikstof zijn bezig met de uitwerking van de Nationale Eiwitstrategie. Richting 2030 willen we een verschuiving van deels dierlijk voedsel naar meer plantaardig voedsel. Een onderdeel daarvan is de vraag hoe we consumenten het juiste advies en het juiste handelingsperspectief kunnen geven om meer plantaardige keuzes te maken in de supermarkt en op andere plekken waar mensen voedsel kopen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dat klinkt allemaal heel mooi en dat is ook hard nodig, maar het is nog heel vaag. Als ik concreet naar de Nationale Klimaatweek kijk, zie ik nergens maar dan ook nergens in de socialmedia-uitingen staan dat we minder vlees moeten eten om de klimaatdoelen te halen. De minister zegt: ik heb daar geen regie op gevoerd. Maar dat is precies wat er ontbreekt. Er moet meer regie op dit soort zaken komen. Dat is ook precies wat ik aan de minister vraag: maak er een speerpunt van. Hij heeft wel aangegeven dat je vaker koud moet gaan douchen. Als je vijf minuten doucht, kost dat 30 liter water. Als je 1 kilo biefstuk eet, is daar 15.000 liter water voor nodig. Dat heeft dus een enorme impact op ons milieu. De minister geeft aan dat het wel ergens op de website staat. Dat heb ik al aangegeven. Het staat ergens weggemoffeld op de website. Minder vlees eten is zo belangrijk, maar het is jarenlang door dit kabinet verzwegen. Ik snap niet dat de minister er nu geen speerpunt van maakt. Dat is zo hard nodig om de klimaatdoelen te halen. Dus op welke manier gaat de minister minder vlees eten zichtbaar maken?

Minister Jetten:
Ik heb echt moeite met woorden als "weggemoffeld", "regie" en de andere termen die mevrouw Teunissen nu gebruikt, want dat insinueert dat ik het thema minder vlees eten bewust geen plek geef in deze campagne. Dat werp ik echt verre van me. Dit kabinet zit hier negen maanden, dus ik laat me ook niet aanpraten dat dit kabinet al jarenlang dit soort tactieken toepast. Dat is gewoon onzin. Ik heb in meerdere debatten en in meerdere brieven als minister voor Klimaat aangegeven dat ons voedsel en onze voedselvoorziening hele belangrijke onderdelen zijn voor het behalen van onze klimaatdoelen en dat ook gedragsverandering daar een cruciaal onderdeel van is.

Ik heb gisteren bij de aftrap van de Nationale Klimaatweek gesprekken gevoerd met een aantal klimaatburgemeesters die volop bezig zijn met meer plantaardig eten. Zij hebben daar hele goede tips en ideeën over. Ze hebben ook hun ervaringen gedeeld over hoe je familie en vrienden die daarmee willen experimenteren, over de drempel kunt helpen om op een positieve manier te ervaren hoe je met meer plantaardig voedsel een positieve bijdrage kunt leveren aan onze planeet. Dat wil ik ook op die manier blijven doen de komende jaren.

Ik snap dat mevrouw Teunissen zoekt naar meer concreetheid voor de komende tijd. Ik heb haar al eerder aangegeven dat er vanaf 2023 meer publiekscampagnes rondom klimaat en gedragsverandering gaan lopen. De voedselvoorziening en minder vlees eten zijn daar onderdeel van. Zoals ik onlangs in het debat over COP27 heb aangegeven, zijn de minister van LNV en die voor Natuur en Stikstof bezig met de uitwerking van de Nationale Eiwitstrategie, waarbij de verschuiving van dierlijk naar plantaardig voedsel de kern is. Ook daarbij zullen verdere maatregelen vanuit het kabinet worden aangekondigd hoe we dat gaan ondersteunen.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Teunissen.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Er is deze week een klimaatcampagne. Ik zou de minister willen aanmoedigen: maak minder vlees eten zichtbaar in die campagne. Dat kan vandaag nog geregeld worden.

Minister Jetten:
Heel kort daarop. Ik zal daarnaar kijken. Er zijn namelijk allerlei mooie initiatieven, zoals een Veggie Challenge Team-battle. Daaraan kan je met een team meedoen om meer plantaardig te eten deze week. Dat soort initiatieven, die dus al op de site staan, kunnen we ook op de socials nog een plek geven. Daar ga ik sowieso naar kijken, zeg ik toe aan mevrouw Teunissen.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Teunissen. Ik kijk even of er vervolgvragen zijn. Allereerst de heer Tjeerd de Groot van D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):
We hebben maar één aarde. Als we op deze manier dooreten, eten we gewoon de aarde kaal. Het is simpelweg onmogelijk om 10 miljard mensen te voeden met het dieet dat we nu hebben, waar veel te veel dierlijke producten in zitten. Terecht vraagt de Partij voor de Dieren aandacht voor de regie vanuit de overheid. Vanuit D66 hebben we ook het volgende ingebracht in het coalitieakkoord.

De voorzitter:
Uw vraag?

De heer Tjeerd de Groot (D66):
Waarom gaat de overheid niet duurzaam inkopen, 100% duurzaam, lokaal, biologisch? Hoe staat het daarmee? Want dat is iets wat u concreet kunt doen.

Minister Jetten:
Ik ben sowieso als coördinerend klimaatminister met de minister van BZK in gesprek over in de breedte duurzaam en circulair inkopen door de overheid, niet alleen door de rijksoverheid, maar ook door andere aanbestedende diensten. Hoe kunnen we de komende jaren ervoor zorgen dat we de inkoop veel meer circulair en natuurinclusief organiseren? Dat gaat dus eigenlijk over alles wat we via aanbestedingen inkopen. Ik moet heel even spieken op mijn telefoon voor de correcte term. In juni is het Strategisch Categorieplan Consumptieve Dienstverlening gepubliceerd. Daarin staat rijksbreed hoe we omgaan met de verduurzaming van de catering binnen de rijksoverheid. Onderdelen daarvan zijn het verhogen van het aandeel biologische en plantaardige eiwitten, het tegengaan van voedselverspilling en kortere ketens bij de inkoop, zodat de voedselinkoop dichter in de buurt van de gebouwen van de rijksoverheid wordt georganiseerd.

De heer Tjeerd de Groot (D66):
Wanneer kunnen we dan verwachten dat de kantines dit 100% gaan doorvoeren?

Minister Jetten:
Daar kan ik nu niet zomaar uit mijn hoofd op antwoorden, dus daar kom ik op terug.

De voorzitter:
Weet de minister ook wanneer ongeveer hij hierop kan terugkomen?

Minister Jetten:
Dat zal denk ik zijn bij een van de voortgangsbrieven over het klimaatbeleid. Dan neem ik het mee in de stand van zaken van het duurzaam inkopen bij het Rijk.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan kijk ik naar mevrouw Leijten, SP.

Mevrouw Leijten (SP):
Je zal maar naast Tata Steel of naast Schiphol wonen en dan deze Klimaatweek voor je kiezen krijgen, met de boodschap dat je je gedrag moet veranderen. Het is volgens de SP-fractie niet de manier om mensen warm te krijgen voor het klimaat door ze te adviseren om koud te douchen. Kan de minister aangeven waarom hij telkens weer zegt dat het de schuld is van mensen en hun gedrag dat het klimaat ten onder gaat, terwijl de vuile uitstoters en de fossiele industrie nog altijd subsidies van deze regering krijgen ter waarde van ten minste 17,5 miljard?

Minister Jetten:
Het gaat niet goed met het klimaatbeleid wereldwijd. Als we zo doorgaan, komt de opwarming van de aarde uit — ik kom bij uw vraag — op 2,8 graden. Daar koersen we nu op af. Dat betekent dat we een onleefbare planeet doorgeven aan volgende generaties. Er moet dus veel meer gebeuren. En ja, de grootste opgave ligt bij overheden, bij de industrie en bij de elektriciteitssector. Dat zijn namelijk de sectoren die nu de meeste CO2 uitstoten en die dat heel drastisch naar beneden moeten brengen. In de komende acht jaar moeten we het kantelpunt bereiken en uiterlijk in 2050 moeten we klimaatneutraal zijn. Het grootste deel van onze inspanningen en het beleid is er ook op gericht om de CO2-uitstoot van de industrie, de elektriciteitsproductie en de overheden versneld naar beneden te brengen. Deze Nationale Klimaatweek gaat alleen ergens anders over. Dit is namelijk een week waarin Nederlanders die op een positieve manier bezig zijn met duurzamer leven, elkaar kunnen inspireren. Ik zou mevrouw Leijten echt willen uitdagen om de website en de social media te bekijken, maar ook om eens met een aantal van die klimaatburgermeesters in gesprek te gaan. Die vinden wat ze de afgelopen jaren zelf hebben ontdekt over hoe ze hun eigen CO2-voetafdruk met een andere manier van leven kunnen verminderen namelijk leuk. Zij vinden het leuk om andere mensen daar ook mee te inspireren. Dus deze Nationale Klimaatweek gaat niet over moeten; deze Nationale Klimaatweek gaat over hoe we elkaar kunnen inspireren om ons steentje bij te dragen aan die duurzamere planeet.

De voorzitter:
Dank u wel. De SP heeft al twee vragen gehad, mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter, dat is waar. De minister daagt mij uit om op die website te kijken. Die ken ik. Ons verschil van mening zit in de rol die je als overheid moet spelen om juist degenen die het meest vervuilen aan te pakken, in plaats van mensen die toch al enthousiast zijn nog verder te inspireren met allerlei gemeenschapsgeld.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Kröger van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Uit de reacties op social media op de Klimaatweek spreekt dat mensen zien dat zij worden uitgedaagd om allerlei dingen te doen — dat is belangrijk — maar dat zij vinden dat de overheid gewoon achterblijft met het zetten van echte stappen, die nodig zijn. Nou was ik echt verbijsterd om te begrijpen dat de minister gister bij een debat over het Belastingplan heeft gezegd dat het kabinet nog een ibo doet, maar dat de minister daarin eigenlijk niet heel veel nieuwe maatregelen verwacht. Dus we doen nog een studie voor extra beleid, terwijl we al met elkaar weten dat er extra beleid moet komen, want we halen die doelen niet en we falen het klimaat.

Minister Jetten:
Ik ga het debat over het Belastingplan niet herhalen, zeker niet met deze zeer beperkte weergave van mevrouw Kröger, maar ik ga wel nog een keer herhalen wat ik net ook tegen mevrouw Leijten zei. Willen we de opwarming van de aarde beperken tot onder de 2 graden, het liefst tot 1,5 graad, dan zit de grootste klimaatwinst de komende jaren bij het terugdringen van de uitstoot in de industrie, in de elektriciteitsproductie en bij de cruciale rol die de overheid — en laten we ook de financiële sector niet vergeten — daarin heeft te spelen. Dus het grootste deel van ons beleid, wet- en regelgeving, CO2-beprijzing, de hele inzet van het klimaatfonds, is de komende jaren gericht op het zo snel mogelijk verduurzamen van de industrie en de elektriciteitssector in Nederland. Maar dan mogen we nog steeds — dat vind ik echt — ook één week per jaar gewoon stilstaan bij mooie initiatieven die mensen thuis hebben, die gemeentes hebben, die bedrijven hebben, om hier met elkaar ook iets positiefs van te maken. Want er hangt een hele donkere wolk boven ons hoofd. Je kunt in de hoek gaan zitten en heel pessimistisch zijn over hoe slecht het gaat met de opwarming van de aarde, maar je kunt ook één week per jaar proberen elkaar te inspireren en het op een leuke manier beter te gaan maken met elkaar. Daar draait de Nationale Klimaatweek om.

De voorzitter:
Mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren. Nee, mevrouw Kröger, uw collega ...

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dit antwoord van de minister is geen reactie op mijn vraag ...

De voorzitter:
Ja, maar dat is heel ...

Minister Jetten:
Met alle respect, ik heb gister bijna drie uur bij het debat over het Belastingplan gezeten, waarvan we een halfuur over het interdepartementaal beleidsonderzoek klimaat aan het praten zijn geweest. We gaan de komende tijd ook regelmatig met de Kamer in gesprek over de Klimaatnota. Ik ga hier niet in het vragenuur op een halve samenvatting van het Belastingplan reageren. Dat vind ik geen recht doen aan het belang van het onderwerp.

De voorzitter:
Mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren. Ja, gaat uw gang.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik probeer toch af te sluiten met iets positiefs, want de minister zei net dat we minder vlees moeten gaan eten en dat dat voor hem ook geen taboe is. Ik ben heel blij dat hij dat heeft gezegd. Daarnaast vraag ik me af of het dan niet een heel goed idee is om daar concrete doelstellingen over op te nemen in het klimaatbeleid. Is er onderzoek gedaan naar hoeveel minder vlees we moeten gaan eten om de klimaatdoelen daadwerkelijk te halen?

Minister Jetten:
Onderdeel van de uitwerking van de Nationale Eiwitstrategie is de vraag welk percentage we willen dat Nederlanders in 2030 plantaardig eten. Dan zullen we dus ook inderdaad maatregelen moeten uitwerken voor hoe we dat gaan ondersteunen. Een belangrijk onderdeel daarvan is gewoon een heel concreet advies en informatie via publiekscampagnes, zodat we mensen daarbij ondersteunen. Maar ik denk ook aan maatregelen die we in de supermarkt zullen moeten nemen, zodat mensen daar beter geïnformeerd de juiste keuzes kunnen maken. Zo is er vast nog veel meer te bedenken. We zullen daar de komende tijd dus verdere concrete doelen aan moeten verbinden.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Tot slot: gaat de minister daarvoor concrete doelen opstellen en wanneer komt hij daar dan mee?

Minister Jetten:
De verdere uitwerking van die Nationale Eiwitstrategie komt volgens mij nog eind dit jaar. De gedragscampagnes worden sowieso een groot onderdeel bij het vaststellen van het volgende klimaatprogramma in het komende voorjaar. De komende tijd krijg ik ook nog advies van de gedragswetenschappers over hoe we meer plantaardig voedsel daar een belangrijk onderdeel van kunnen maken.

De voorzitter:
Mevrouw Teunissen vroeg ook of er concrete doelstellingen zijn.

Minister Jetten:
Die uitwerking van de doelstellingen zit dus in de Nationale Eiwitstrategie, die vanuit LNV komt, maar ik zal zelf in het volgende klimaatprogramma aangeven hoe ik die gedragscomponent daarin meeneem.

De voorzitter:
Ik interpreteer dat als een ja voor mevrouw Teunissen. Ik dank de minister voor Klimaat en Energie voor zijn aanwezigheid in de Kamer.

Minister Jetten:
Dank u wel.


Vragen Agema

Vragen van het lid Agema aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de nieuwe vaccinatieronde waarin verouderde vaccins worden gebruikt en de vaccinatiecampagne planjeprik.nl die suggereert dat het vernieuwde vaccin wordt gebruikt.

De voorzitter:
Ik heet de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van harte welkom in ons midden. Ik nodig mevrouw Agema van de PVV uit. Zij heeft een mondelinge vraag aan de minister over de nieuwe vaccinatieronde, waarin verouderde vaccins worden gebruikt, en de vaccinatiecampagne planjeprik.nl, die suggereert dat het vernieuwde vaccin wordt gebruikt. Ik geef het woord aan mevrouw Agema van de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Met die introductie heeft u al bijna mijn bijdrage gedaan. Vorige week zaterdagmorgen ontving ik allemaal boze e-mailtjes in mijn inbox. Die waren niet tegen mij gericht, maar tegen de minister, omdat heel veel mensen boos zijn dat er verouderde vaccins worden gegeven, terwijl in de campagne van de minister aangegeven wordt dat er nieuwe zijn. Het nieuwe tv-spotje van planjeprik stelt heel duidelijk: "Het vernieuwde vaccin beschermt tegen meer virusvarianten. Extra belangrijk als je meer risico loopt om ernstig ziek te worden door corona." Daar is een heel aantal mensen teleurgesteld over, ook in mijn achterban, onze stemmers, waarvan de helft de herhaalprik is gaan halen. De overheid stelt en beweert dat je een vernieuwd vaccin krijgt met een betere afweer. Daar heeft ook de heer Van Dissel in de laatste technische briefing breed over gesproken. Vervolgens gaan ze die prik halen en dan krijgen ze een verouderd vaccin. Mijn vraag aan de minister is dus: hoe kan dat? Is dat dan toch weer die verkeerde zuinigheid? Welk risico neemt hij door aan alle kwetsbaren, de alleroudsten, een verouderd vaccin te geven? Kan hij ook iets zeggen over de veiligheid van herhaalprikken? Daar krijg ik ook berichten over, bijvoorbeeld omdat het Europees Medicijnagentschap bij de vierde prik al had gezegd dat het immuunsysteem een optater kan krijgen. Wat betekent dat dan voor een vijfde prik en wat betekent dat voor oudere mensen met een beperkte afweer?

Daarbij krijgen we ook berichten over de basisserie: mensen die zich nu pas laten vaccineren, bijvoorbeeld omdat nu pas Novavax beschikbaar is gekomen, krijgen te horen dat ze eerst nog die eerste twee andere prikken moeten gaan halen. Dat vinden die mensen heel erg oneerlijk. Waarom zou je nog drie oude prikken gaan halen en dan nog twee nieuwe? Die mensen willen bijvoorbeeld op familiebezoek in Amerika, waarvoor je twee prikken gehad zult moeten hebben. Zoals ik het begrijp, zegt de overheid dan: nou, haal er maar vijf. Misschien kan de minister daar ook iets over zeggen.

Voorzitter. Ten slotte wil ik nog iets citeren wat de heer Van Dissel tijdens de technische briefing van 28 september heel duidelijk heeft gezegd: "Het is momenteel belangrijk dat die vaccinatieronde met bivalente vaccins is gestart. Daarvan weten we uit verschillende onderzoeken dat de afweerreactie breder is." Hoe kan het dan dat het ministerie in het artikel naar aanleiding waarvan ik deze vragen stel, tegen het AD heeft gezegd dat het volgens het ministerie niet uitmaakt welke herhaalprik wordt gebruikt?

Dank u wel.

De voorzitter:
De minister.

Minister Kuipers:
Dank u wel, voorzitter. De afgelopen bijna drie jaar — we gaan binnenkort, begin volgend jaar, het vierde jaar met corona in — hebben we verschillende varianten en subvarianten van het coronavirus gezien. U kunt zich de oorspronkelijke variant uit Wuhan nog herinneren. We hebben een bèta-, een gamma-, een delta- en een sinds het begin van dit jaar dominante omikronvariant. Bij die varianten hebben we telkens weer subvarianten en subsubvarianten en subsubsubvarianten gezien. Feitelijk is het zo — en dit wordt ook al heel lang gebruikt in de infectieziekten — dat als de typering van het virus bij een specifieke infectie maar fijnmazig genoeg is, je zelfs met enige waarschijnlijkheid of met hoge mate van waarschijnlijkheid kunt nagaan van wie je de infectie hebt opgelopen, omdat het bijna op het individuele niveau subvarianten zijn. Als we alleen kijken naar omikron, dan hebben we in de afgelopen maanden zeven omikronsubvarianten in Nederland gehad, waarvan er nu nog vijf circuleren. Als je alleen al kijkt naar één van die vijf, de zogeheten BA.5, dan worden daarbij weer ongeveer 60 subvarianten getypeerd. Zoals ik al aangaf, zou je als je nog verder typeert op nog veel meer komen.

Met de basisserie en de boostvaccinatie hebben we gevaccineerd met een vaccin dat gericht was op de oorspronkelijke Wuhanvariant, daterend uit eind 2019. Toen al waren er in Nederland andere varianten dominant. Bij de basisserie in de eerste helft van '21 ging het om de alfavariant. Bij de herhaalprik in het najaar ging het om de deltavariant. Desalniettemin was de bescherming van de vaccins tegen ernstige ziekten en sterfte hoog. Wat we op dit moment doen, is vaccineren met een bivalent vaccin dat afweer opbouwt tegen of componenten bevat van zowel die oorspronkelijke Wuhanvariant als van de nieuwere en nu circulerende omikronvariant. Die omikronvariant is, zoals ik al noemde, al langere tijd dominant.

De onderlinge verschillen tussen de omikronsubvarianten en dus ook de onderlinge verschillen tussen de bivalente vaccins zijn klein. Wat dat betreft neem ik ook niet de typering van mevrouw Agema over van "oude" en daartegenover gestelde "nieuwe" vaccins. Het zijn allemaal nieuwe vaccins waar nu mee gevaccineerd wordt. De verwachting is dat de bivalente BA.1 en BA.4/5, allebei in combinatie met Wuhan, beide effectiever zijn tegen de nu circulerende virusvarianten dan de oorspronkelijke monovalente vaccins. Beide vaccins bieden dus goede bescherming tegen het coronavirus in de brede zin.

De voorzitter:
Mevrouw Agema had ook nog een andere vraag gesteld.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik wacht nog even af, voorzitter.

Minister Kuipers:
De aanvullende vragen. Wat betreft zuinigheid: nee, er is hier geen sprake van zuinigheid. Wij gebruiken de nieuwste vaccins, zowel van Pfizer als Moderna, los van het eitwitvaccin dat mevrouw Agema noemde. Is er sprake van een verschil in risico tussen die beide? Daarop is het antwoord eveneens nee. Dus ook die factor speelt geen rol. De veiligheid van de vaccins is iets wat continu gemonitord wordt. Desgewenst wordt, als er aanwijzingen zijn voor een follow-up op de lange termijn van bijwerkingen die eerder onvoldoende duidelijk waren, ook daar — en ik heb daar recent wat over gezien — een signaal over afgegeven, bijvoorbeeld in de bijsluiter en de informatie naar personen die zich moeten laten vaccineren.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik heb wel meer vragen gesteld, voorzitter.

De voorzitter:
Die kunt u nog even kort …

Minister Kuipers:
Dan moet u ze even herhalen, want dit is wat ik opgeschreven heb: zuinigheid, risico, veiligheid en de vraag of deze beschermt tegen de huidige varianten.

De voorzitter:
Ik geef het woord nog even aan mevrouw Agema om de vraag te herhalen.

Mevrouw Agema (PVV):
Kijk, ik weet dat de minister arts is, maar ik vind dat hier toch een heel vreemde situatie aan het ontstaan is. De minister is arts, maar hij is bijvoorbeeld geen microbioloog. Hij is geen expert op het terrein van vaccins. Alleen al in het stuk van het AD dat ik hier aanhaal, uit arts en microbioloog de heer Mulder zijn onbegrip over het feit dat er mogelijk een betere herhaalprik beschikbaar is, maar deze niet wordt verstrekt. Het verwondert mij dat de minister stelt: het maakt niet zo veel verschil of je het vaccin krijgt dat is gemaakt voor de Wuhanvariant of het bivalente vaccin waarin ook de omikronvariant is meegenomen. Dat is wat de minister vindt. Het ministerie van VWS plaatst zichzelf nu kennelijk bovenaan de ladder van de wetenschap, waar ze al die tijd naar verwezen hebben.

De voorzitter:
Dank u.

Mevrouw Agema (PVV):
Ik doe maar meteen mijn tweede termijn, voorzitter.

De voorzitter:
Oké.

Mevrouw Agema (PVV):
Maar de wetenschap zegt iets anders. Het RIVM zegt iets anders en de voorzitter van het OMT, de heer Van Dissel, zegt ook iets anders. Het RIVM formuleert het duidelijk anders. Ik citeer uit het krantenartikel in het AD: "De verwachting is dat alle drie de vernieuwde vaccins, met allemaal een spike-eiwit van de omikronvariant, effectiever zijn tegen de nu circulerende virusvarianten dan de originele vaccins." Het nieuwe tv-spotje had ik al geciteerd. Daarin zeggen ze: het vernieuwde vaccin beschermt beter tegen meer virusvarianten. De heer Van Dissel zei in de technische briefing: uit verschillende onderzoeken blijkt dat de afweerreactie breder is. Ik snap dus niet waarom de minister zich, als VWS, boven het RIVM en de voorzitter van het OMT plaatst. Ik vind dat sowieso heel vreemd.

Ik hoop dat de minister begrijpt dat mensen het verwarrend vinden en boos worden als hij namens de rijksoverheid in zijn spotje zegt "dit is een nieuwe, betere vaccinvariant; dat is extra belangrijk als je meer risico loopt", maar dat hij vervolgens als minister iets anders zegt. Ik hoop ook dat hij begrijpt dat mensen daardoor argwanend worden over het beleid. Want in het spotje zegt de overheid dat dit beter is. De voorzitter van het OMT zegt dat dit beter is. Het RIVM zegt dat dit beter is en de microbioloog in de krant zegt dat dit beter is. Maar de minister zegt dat het geen enkel verschil maakt als hij zijn oude voorraad nog wegprikt.

Mijn andere vraag ging over de veiligheid van de vaccins als het gaat om de herhaalprik. Het Europees Medicijnagentschap heeft gezegd dat de vierde prik een optater kan geven aan het immuunsysteem. Kan de minister daarop terugkomen? We zijn nu toe aan de vijfde prik voor mensen met een hoge mate van kwetsbaarheid. Hoe zit het met de veiligheid daarvan?

Ik had ook nog een vraag over de mensen die zich nu pas willen laten vaccineren, bijvoorbeeld omdat ze naar familie naar Amerika willen. Zij willen daarom graag een Novavaxvaccin, maar ze worden weggestuurd omdat ze eerst nog twee oude Wuhanvaccins moeten gaan halen.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Agema. Het woord is aan de minister.

Minister Kuipers:
Allereerst, ik plaats mij niet boven de heer Van Dissel, of boven een OMT-Vaccinatie dat hierover adviseert. Sterker nog, ik volg dat advies precies. Ik heb uw Kamer op 8 september schriftelijk geïnformeerd over dat advies en ik heb exact aangegeven hoe wij dat advies opvolgen en waarom. Dus dat doen wij bij dezen. Er is dus ook niet sprake van het wegprikken van een oude voorraad. Integendeel, we hebben nieuwe vaccins aangeschaft. Die gebruiken we op dit moment. Die doen precies wat mevrouw Agema zegt: ze wekken een bredere respons op. Ze zijn namelijk bivalent. Ze bevatten componenten van het oorspronkelijke Wuhanvirus en componenten van de huidige omikronvariant. Daarmee wek je een bredere respons op en heb je een bredere respons tegen de nu vigerende, al tien maanden circulerende omikronvariant. Dus dat is precies wat we doen. Ik volg het OMT-V — de adviezen van de heer Van Dissel. We wekken inderdaad een bredere respons op tegen meer virusvarianten, zoals de overheid stelt.

Even ten aanzien van het artikel van het AD: ik heb dat artikel uiteraard met veel belangstelling gelezen. Daarin wordt de minister van Volksgezondheid van Duitsland geciteerd, de heer Lauterbach. Die zegt dat hij blij is dat er nu voor het eerst gevaccineerd wordt met een vaccin dat zich richt tegen de dominante variant die nu circuleert. Dat is precies wat we in Nederland doen, zoals ik al aangaf. Bij de eerste serie begin vorig jaar vaccineerden we met een vaccin dat gebaseerd was op Wuhan, maar hadden we ondertussen een alfavariant. Bij de herhaalprik van vorig najaar, in november, december, vaccineerden we nog steeds met het vaccin dat gebaseerd was op Wuhan, maar hadden we ondertussen een deltavariant. Nu hebben we omikron en gebruiken we een vaccin dat ook gebaseerd is op omikron.

De voorzitter:
Dank u wel. U heeft straks nog twee vervolgvragen.

Mevrouw Agema (PVV):
Ja, dat weet ik, maar ik raak een beetje in de war van wat de minister … Na mijn eerste vragenronde ging de minister vertellen waarom hij nog steeds dat oude vaccin gebruikte. Daar was zijn hele motivatie op gebaseerd. Ik stel nog een keer vragen en dan gaat zijn antwoord over waarom hij het nieuwe vaccin gebruikt. We moeten het met z'n allen nog maar eens terugkijken. Dit is wel een heel vreemd verloop van een vragenuurtje.

De voorzitter:
Ik vraag de minister om daarop te reageren en dan heeft u misschien nog twee pogingen nodig om het nog wat concreter te krijgen. Het woord is aan de minister.

Minister Kuipers:
Ik vraag mij af of ik het nog op een andere manier moet zeggen. Mevrouw Agema parafraseert mij steeds op een wat bijzondere manier. Ik zeg nadrukkelijk dat wij gebruik maken van nieuwe vaccins, níéuwe vaccins, die recent goedgekeurd zijn door het EMA. Wij doen dat op basis van een advies van het OMT-V, zoals ik begin september ook aan uw Kamer heb medegedeeld. Dat zijn vaccins die voor het eerst bivalent zijn en gebaseerd zijn op de oorspronkelijke variant plús de variant die nu dominant is in Nederland. En dat is nieuw.

Mevrouw Agema (PVV):
Dit artikel gaat erover dat de minister aan het prikken was met de oude vaccins. Dáár gingen de vragen over. Ofwel de minister zegt dat dit onwaar is, dat wat er in het AD staat gelogen is en dat er niet is geprikt met verouderde Wuhanvaccins in die nieuwe prikronde, of de minister zegt dat hij dat wel deed, dat hij eerst de oude voorraad heeft opgemaakt en aan de alleroudsten en meest kwetsbaren heeft gegeven en dat hij nu is begonnen met de aangepaste bivalente vaccins. Maar het is natuurlijk niet allebei waar.

Minister Kuipers:
Dank voor deze verdere verheldering. Vanaf het begin van de huidige ronde in september hebben wij geprikt met de bivalente vaccins, dus met de nieuwe vaccins. Ik heb uw Kamer daar ook al eerder schriftelijk over geïnformeerd. We hebben dus níét oude vaccins weggewerkt die alleen gebaseerd waren op Wuhanvarianten.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):
Oké. Dat had de minister dan toch gewoon in zijn allereerste zin kunnen zeggen? Er is hier een Kamerlid dat een vraag stelt naar aanleiding van een heel uitgebreid bericht in het AD. Daarin staat een discrepantie met de reclamecampagne, het tv-spotje, van de minister. Daar stelt het Kamerlid vragen over. De minister motiveert daarop in zijn antwoord waarom hij die oudere vaccins gebruikte. Vervolgens komt er een tweede en een derde termijn en nu zegt de minister dat hij al die tijd geprikt heeft met die nieuwe vaccins. We moeten het bandje maar eens gaan terugkijken, maar het is een heel vreemde gang van zaken zo. Als de minister hier zegt dat hij in deze vaccinatieronde alleen de nieuwe, aangepaste variant gebruikt heeft, dan is dat prima. Maar dan had hij dat meteen in de eerste zin kunnen zeggen en dan hadden wij elkaar hier tien minuten debatteren kunnen besparen.

De voorzitter:
Dank u wel. Volgens mij heeft de minister net bevestigd dat er geen verouderde vaccins zijn gebruikt.

Minister Kuipers:
Daar heb ik uw Kamer ook schriftelijk op 8 september over geïnformeerd.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Ik begrijp wel de verwarring die is ontstaan door het artikel. De minister heeft dat net uitgelegd, maar niet iedereen is iedere week met corona bezig. Ik begrijp dus ook dat mensen daar misschien toch vragen over stellen als ze bij de GGD komen. Is het voor de minister dus mogelijk om in de informatie die we verschaffen op websites en ook anders, bijvoorbeeld bij de GGD, dit op een simpele manier uit te leggen? Volgens mij ging het over de tweede charge van bivalente vaccins en is daardoor het woord "oud" gebruikt.

Minister Kuipers:
Zeker, dat kunnen we van harte doen. En om daar nog een keer heel duidelijk over te zijn, in lijn met wat ik net al vertelde: wij hebben varianten van corona. De huidige variant is al heel lang de omikronvariant. Net als varianten in het verleden kent de omikronvariant subvarianten. Daarvan hebben we er in Nederland zeven gehad. Nu zijn er nog vijf. Die vijf subvarianten kennen weer vele subsubvarianten. In het artikel werd ook verwezen naar verschillende subsubvarianten. Maar in essentie vaccineren wij nu met een vaccin dat zich richt tegen Wuhan plus omikron. Daarbij verwijs ik opnieuw even naar de eerdere schriftelijke informatie in het OMT-V-advies.

Mevrouw Agema (PVV):
Als allerlaatste vraag, heel kort om het voor iedereen te verduidelijken. Zijn de vaccins die worden gegeven in de vaccinatieronde die in september is gestart, tegen de BA.1-variant of tegen de BA.4-5-variant? Hebben de mensen nou het nieuwe vaccin gekregen, het vaccin tegen de BA.4-5-variant? Of krijgen ze het vaccin tegen de BA.1-variant?

Minister Kuipers:
Tot nu toe krijgen ze een gecombineerd vaccin, dus een bivalent vaccin, waaronder omikron. De eerste die we daarvan gekregen hebben, richten zich op BA.1. Daar wordt tot nu toe mee gevaccineerd. Maar dat is niet een oud vaccin. Het is een nieuw vaccin dat pas heel recent door het EMA is goedgekeurd en recent is aangeschaft.

Mevrouw Tielen (VVD):
Het vervelende is natuurlijk dat al die varianten en subvarianten er zijn. De minister kan het heel goed inhoudelijk uitleggen. Alleen snappen de meeste mensen in Nederland het niet meer. Ze willen gewoon zeker weten dat als ze die prik gaan halen, ze dan ook daadwerkelijk zo veel mogelijk beschermd zijn tegen besmetting met en ernstig ziek worden door corona. We zien ook dat de vaccinatiegraad en de boostergraad achterblijven. Wat gaat de minister doen op het vlak van communicatie over de coronavaccins om ervoor te zorgen dat de meeste mensen gewoon netjes gevaccineerd worden, zodat kan worden voorkomen dat ze ernstig ziek worden door corona?

Minister Kuipers:
Zo helder mogelijk informeren is precies wat we nastreven. We leggen uit dat het huidige vaccin een vernieuwd vaccin is ten opzichte van dat wat we oorspronkelijk hadden en dat het zich daarmee ook richt tegen de huidige, al heel lang aanwezige dominante variant, namelijk omikron. Dat is wat we doen. Dat staat nadrukkelijk overal. Mevrouw Agema gaf daar net een aantal voorbeelden van. Dat zijn ook de vaccins die we gebruiken.

Dan het zo hoog mogelijk brengen van de vaccinatiegraad. De campagne loopt volop. De huidige stand is dat er meer dan 3 miljoen prikken zijn gezet. Als ik alleen voor de eerste drie weken de vergelijking mag maken tussen de najaarsronde vorig jaar en najaarsronde nu, dan waren er vorig jaar in de najaarsronde in drie weken 700.000 mensen gevaccineerd en nu in drie weken 1,2 miljoen. We gaan kijken waarop het uiteindelijk uitkomt. Ik kan u de meest recente update geven van de mensen die het eerst begonnen zijn, die tussen de 70 en de 90. De vaccinatiegraad van de herhaalprik bij diegenen die een basisserie hebben gehad, zit ondertussen boven de 60% en de teller stopt nog niet. We gaan kijken waar we uitkomen.

De heer Van Houwelingen (FVD):
De minister zegt zojuist dat de campagne doorgaat, terwijl er steeds meer verontrustende signalen naar buiten komen. Zo hebben we vorige week vernomen dat hevige menstruatiebloedingen nu een erkende bijwerking zijn van de vaccins. Dat moet van het EMA, het Europese geneesmiddelenbureau. We zitten natuurlijk met de oversterfte, waarnaar onderzoek wordt gedaan. We zitten met het feit dat Pfizer heeft erkend dat er geen onderzoek is gedaan naar het voorkomen van transmissie. Nu is mijn vraag aan de minister de volgende. Is het gezien al deze verontrustende signalen verstandig om de vaccinatiecampagne maar te blijven doorzetten, terwijl we weten — ik hoop dat de minister dat erkent — dat mensen onder de 70 vrijwel geen risico lopen? Waarom dit doorzetten?

Minister Kuipers:
Ik denk dat dat buitengewoon verstandig is. Sterker nog, het is wat je bij uitstek moet doen tegen de telkens weer terugkomende en nu weer volgende golven corona-infectie. Ook in eerdere discussies over corona in de Kamer werd dit breed gedeeld. Vaccineren is het belangrijkste wat je kunt doen.

De voorzitter:
De heer Van Houwelingen, tot slot.

De heer Van Houwelingen (FVD):
Voor ons is dit dus onbegrijpelijk. We zien om ons heen sinistere signalen: de oversterfte, de extra bijwerkingen die er steeds maar weer bij komen. Vooral weten we niets over de langetermijnbijwerkingen. Toch blijft de minister die vaccinatiecampagne maar doorzetten, ook voor de mensen die geen enkel risico lopen. Wij vinden dat totaal onverantwoordelijk.

De voorzitter:
Tot slot de minister.

Minister Kuipers:
Ik heb hier eigenlijk geen aanvulling op. Zoals ik al aangaf: het belangrijkste wat we kunnen doen, is vaccineren en dat aanbieden aan degenen die dat willen.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik dank de minister voor zijn beantwoording en mevrouw Agema voor het stellen van de vraag. Volgens mij is er uiteindelijk toch wel helderheid ontstaan. Ik schors de vergadering voor een enkel moment, waarna we overgaan tot de beëdiging.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik wil aan de leden vragen hun plaats weer in te nemen. Graag wat stilte in de zaal.

Ik deel aan de Kamer mee dat mevrouw Tellegen met ingang van 28 oktober 2022 ontslag heeft genomen als Kamerlid. Haar afscheid zal op een later moment worden ingepland.

Beëdiging mevrouw S.M. Richardson (VVD)

Beëdiging mevrouw S.M. Richardson (VVD)

Aan de orde is de beëdiging van mevrouw S.M. Richardson (VVD).

De voorzitter:
Ik geef nu het woord aan mevrouw Leijten voor het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven.

Mevrouw Leijten (voorzitter van de commissie):
De commissie voor het onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op de benoeming van de heer C. Simons te Middelburg in de vacature die is ontstaan door het ontslag van mevrouw O.C. Tellegen en de benoeming van mevrouw S.M. Richardson te Lijnden voor de resterende periode van het tijdelijk ontslag van mevrouw B. Becker.

De commissie is tot de conclusie gekomen dat genoemde leden terecht benoemd zijn verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De commissie stelt u daarom voor om de heer C. Simons en mevrouw S.M. Richardson toe te laten als lid van de Kamer. Mevrouw Richardson dient daarvoor nog wel de verklaringen en beloften, zoals ze zijn voorgeschreven bij de Wet beëdiging ministers en leden Staten-Generaal, af te leggen. De heer Simons vervulde een tijdelijke vacature en is per heden vast Kamerlid. Hij hoeft daarom niet opnieuw beëdigd te worden.

De commissie verzoekt u tot slot om de Kamer voor te stellen het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Leijten. Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:
Ik verzoek de leden en de overige aanwezigen in de zaal en ook op de publieke tribune, voor zover dat mogelijk is, te gaan staan.

Mevrouw Richardson is in het gebouw der Kamer aanwezig om de voorgeschreven verklaringen en beloften af te leggen.

Ik verzoek de Griffier haar binnen te leiden.

(Mevrouw Richardson wordt binnengeleid door de Griffier.)

De voorzitter:
De door u af te leggen verklaringen en beloften luiden als volgt:

"Ik verklaar en beloof dat ik, om tot lid van de Staten-Generaal te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik beloof trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet.

Ik verklaar en beloof dat ik de plichten die mijn ambt mij oplegt getrouw zal vervullen."

Mevrouw Richardson (VVD):
Dat verklaar en beloof ik.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan wil ik u wederom feliciteren met de aanwezigheid hier in de Tweede Kamer. U hebt ervoor gekozen om niet opnieuw gefeliciteerd te worden.

(Hilariteit)

De voorzitter:
Dat respecteren wij natuurlijk! Dus ik zou zeggen: neem plaats. Dan schors ik de vergadering toch even voor een heel klein momentje.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

Regeling van werkzaamheden (stemmingen)

De voorzitter:
Ik stel voor zo dadelijk ook te stemmen over de moties ingediend bij:

  • het wetgevingsoverleg over de Wet toekomst pensioenen;
  • het wetgevingsoverleg over het Pakket Belastingplan 2023;
  • het notaoverleg over de initiatiefnota van de leden Dassen en Omtzigt over de wettelijke maatregelen om de integriteit bij bewindspersonen en de ambtelijke top te bevorderen;
  • het notaoverleg over mensenrechtenbeleid.

Ik geef het woord aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Ik stel voor om de stemmingen in verband met een van die zaken een week uit te stellen. Het gaat over de initiatiefnota integriteit. Dat voorstel doe ik mede namens collega Dassen en op verzoek van een partij die niet aanwezig was, maar nog enige toelichting wilde hebben op de moties.

De voorzitter:
Is dat punt 10 van de stemmingslijst?

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Punt 9. Nee, punt 10.

De voorzitter:
Ik kijk of daar bezwaar tegen bestaat. Dat is niet het geval. Dat betekent dat we op een later moment gaan stemmen over agendapunt 10.

Dan is het woord aan mevrouw Simons van BIJ1.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Dank u, voorzitter. Ik wil graag de motie-Simons onder agendapunt 7 aanhouden. Het is volgens mij de laatste motie. Ik heb het cijfer even niet paraat.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 27 onder agendapunt 7, over Begroting Koninkrijksrelaties 2023, wordt aangehouden.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):
Dank u wel.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Sylvana Simons stel ik voor haar motie (36200-IV, nr. 27) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mee dat het volgende lid zich heeft afgemeld:

De Kort, vandaag en morgen.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:
Dan klopt mijn administratie weer helemaal, met dank aan de Griffie.

Stemmingen

Stemmingen


Stemmingen Implementatiewet richtlijn herstructurering en insolventie

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Faillissementswet in verband met de implementatie van de Richtlijn (EU) 2019/1023 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende preventieve herstructureringsstelsels, betreffende kwijtschelding van schuld en beroepsverboden, en betreffende maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van procedures inzake herstructurering, insolventie en kwijtschelding van schuld, en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 (Richtlijn betreffende herstructurering en insolventie) (PbEU 2019, L 172) (Implementatiewet richtlijn herstructurering en insolventie) (36040).

In stemming komt het amendement-Van Nispen (stuk nr. 9, I).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast dat door de aanneming van dit amendement het andere op stuk nr. 9 voorkomende amendement als aangenomen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Van Nispen (stuk nr. 8) tot het invoegen van een artikel IIA.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit amendement hebben gestemd, zodat het is aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel, zoals op onderdelen gewijzigd door de aanneming van de amendementen-Van Nispen (stuk nrs. 9, I en II) en het amendement-Van Nispen (stuk nr. 8).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Kansspelen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Kansspelen,

te weten:

  • de motie-Bikker c.s. over voorstellen voor verbetering van de preventie van kansspelverslaving (24557, nr. 198);
  • de motie-Van Nispen c.s. over zorgen voor voldoende capaciteit voor de Kansspelautoriteit om haar taken uit te voeren (24557, nr. 200);
  • de motie-Van Nispen c.s. over het in lijn brengen van de reclameuitgaven van kansspelaanbieders met de afdracht aan het Verslavingspreventiefonds (24557, nr. 201);
  • de motie-Rudmer Heerema/Mutluer over meeropbrengsten van onlinekansspelen inzetten voor de versterking van sport en de preventie tegen gokken (24557, nr. 202).

(Zie vergadering van 19 oktober 2022.)

De voorzitter:
De motie-Rudmer Heerema/Mutluer (24557, nr. 202) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het amendement-Van Wijngaarden/Vos (33996, nr. 16) verankert dat meeropbrengsten van de online kansspelen gebruikt moeten worden om een verlaging van de kansspelbelasting van 29% naar 25% te realiseren;

constaterende dat deze verlaging primair tot doel had om kanalisatie van illegaal naar legaal gokken te stimuleren;

overwegende dat deze verlaging van de kansspelbelasting het effect zou hebben dat meer mensen zouden gaan gokken en daarmee samenhangend dat meer omzet gegenereerd waardoor afdrachten naar onder andere de sport gerealiseerd konden worden;

overwegende dat het doel van het amendement om meer afdrachten naar sport te laten vloeien buiten kijf staat, maar dat een verlaging van de kansspelbelasting niet noodzakelijk is;

overwegende dat juist preventie tegen gokverslaving een belangrijk aspect blijkt te zijn na de eerste ervaringen van de Wet kansspelen op afstand;

verzoekt het kabinet te verkennen in hoeverre mogelijke meeropbrengsten van de online kansspelen in gelijke mate ingezet kunnen worden voor de versterking van de sport enerzijds en ter ondersteuning van preventie tegen gokken anderzijds;

verzoekt het kabinet de resultaten van deze verkenning voor de begrotingsbehandeling voor het jaar 2024 met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 204, was nr. 202 (24557).

Ik stel vast dat wij hier nu over kunnen stemmen.

In stemming komt de motie-Bikker c.s. (24557, nr. 198).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (24557, nr. 200).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Nispen c.s. (24557, nr. 201).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Rudmer Heerema/Mutluer (24557, nr. 204, was nr. 202).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, de VVD, BBB, JA21 en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

Het woord is aan de heer Rudmer Heerema, VVD.

De heer Rudmer Heerema (VVD):
Voorzitter. Die laatste motie was ontraden door de minister en hij had twee jaar de tijd nodig om met twee collega's te kunnen overleggen. We hebben daar iets korter van gemaakt, namelijk een jaar. Ik zou dus graag een brief willen hebben dat hij dat ook gaat doen in het komende jaar.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit doorgeleiden naar het kabinet.


Stemming Europees strafregisterinformatiesysteem

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens ter implementatie van Europese regelgeving over het Europees strafregisterinformatiesysteem (35916).

(Zie vergadering van 19 oktober 2022.)

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor dit wetsvoorstel hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, DENK, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat het is aangenomen.


Stemming Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de invoering van nieuwe betaalmethoden in het openbaar vervoer

Aan de orde is de stemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de invoering van nieuwe betaalmethoden in het openbaar vervoer (36126).

(Zie vergadering van 19 oktober 2022.)

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor dit wetsvoorstel hebben gestemd, zodat het is aangenomen.


Stemmingen moties Begroting Koninkrijksrelaties 2023

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023,

te weten:

  • de motie-De Graaf over het in gang zetten van de verzelfstandiging van de landen van het Koninkrijk (36200-IV, nr. 11);
  • de motie-Wuite c.s. over onderzoeken of het sociaal minimum voor Caribisch Nederland eerder herijkt moet worden (36200-IV, nr. 12);
  • de motie-Wuite c.s. over de toepassing van het "comply or explain"-principe voor Caribisch Nederland (36200-IV, nr. 13);
  • de motie-Wuite/Van Raan over versterking van de culturele samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk (36200-IV, nr. 14);
  • de motie-Van den Berg/Kamminga over aanbevelingen doen voor het land- en tuinbouwbeleid op de BES-eilanden (36200-IV, nr. 15);
  • de motie-Bouchallikh c.s. over een actieplan opstellen voor de aanpak van de klimaatcrisis en de klimaatadaptieve maatregelen voor Caribisch Nederland (36200-IV, nr. 16);
  • de motie-Ceder over samen met de eilanden tot gezamenlijke symbolen, narratieven en instituten komen (36200-IV, nr. 17);
  • de motie-Ceder/Wuite over in kaart brengen wat nodig is aan klimaatadaptieve maatregelen voor de BES-eilanden (36200-IV, nr. 18);
  • de motie-Ceder/Kuiken over inzichtelijk maken hoe te verwachten uitvoeringskosten en inkomsten van de kinderopvangvergoeding op Caribisch Nederland zich tot elkaar verhouden (36200-IV, nr. 19);
  • de motie-Van Raan/Sylvana Simons over afspraken met CBS en CPB over verbetering van data voor beleidsvorming voor de Caribische eilanden (36200-IV, nr. 21);
  • de motie-Van Raan c.s. over een gesprek met Bonaire om onomkeerbare stappen te voorkomen wat betreft bouwen op Plantage Bolivia (36200-IV, nr. 22);
  • de motie-Den Haan c.s. over Caribisch Nederland meenemen in de opdracht aan de Staatscommissie Demografische ontwikkelingen 2050 (36200-IV, nr. 23);
  • de motie-Den Haan c.s. over onderzoeken in hoeverre een regionaal netwerk van social workers kan bijdragen aan meer ondersteuning (36200-IV, nr. 24);
  • de motie-Sylvana Simons c.s. over onderzoeken hoe technische assistentie, ervaringen en expertise kunnen worden ingezet om de landen te assisteren bij de aanpak van de vluchtelingenproblematiek (36200-IV, nr. 25);
  • de motie-Sylvana Simons c.s. over onderzoeken naar de gevolgen van de klimaatcrisis voor Bonaire, Statia en Saba zo snel mogelijk laten uitvoeren (36200-IV, nr. 26).

(Zie vergadering van 20 oktober 2022.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Bouchallikh stel ik voor haar motie (36200-IV, nr. 16) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-De Graaf (36200-IV, nr. 11).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fractie van de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wuite c.s. (36200-IV, nr. 12).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Wuite c.s. (36200-IV, nr. 13).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Wuite/Van Raan (36200-IV, nr. 14).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van den Berg/Kamminga (36200-IV, nr. 15).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder (36200-IV, nr. 17).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, Lid Omtzigt, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder/Wuite (36200-IV, nr. 18).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ceder/Kuiken (36200-IV, nr. 19).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Lid Omtzigt, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

Mevrouw Pouw-Verweij, JA21.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Bij de motie op stuk nr. 19 worden wij geacht voor te hebben gestemd. Excuses.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.

In stemming komt de motie-Van Raan/Sylvana Simons (36200-IV, nr. 21).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Raan c.s. (36200-IV, nr. 22).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Den Haan c.s. (36200-IV, nr. 23).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Den Haan c.s. (36200-IV, nr. 24).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Sylvana Simons c.s. (36200-IV, nr. 25).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Sylvana Simons c.s. (36200-IV, nr. 26).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Integraal Zorgakkoord

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het tweeminutendebat Integraal Zorgakkoord,

te weten:

  • de motie-Agema over niet tornen aan de vrije artsenkeuze (31765, nr. 671);
  • de motie-Agema over geen beperkt levensverlengende chemotherapie weigeren in het kader van passende zorg (31765, nr. 672);
  • de motie-Agema over 80-plussers geen nieuwe heup of knie weigeren in het kader van passende zorg (31765, nr. 673);
  • de motie-Agema over voldoende middelen aan de ova-ruimte toevoegen voor compensatie van inflatie (31765, nr. 674);
  • de motie-Van der Plas over het stimuleren van informele nazorg bij kanker (31765, nr. 675);
  • de motie-Van der Plas over uitspreken dat de gelden voor transitie moeten worden ingezet voor veranderingen en ondersteuning op de werkvloer in de zorg (31765, nr. 676);
  • de motie-Azarkan/Kuzu over de zorgverzekeraars oproepen om de transformatie niet ten koste te laten gaan van patiëntenzorg (31765, nr. 677);
  • de motie-Azarkan/Kuzu over de transformatiemiddelen ten goede laten komen aan de zorg voor patiënten (31765, nr. 678);
  • de motie-Van den Berg over behoud van capaciteit van de zorg in de regio door een bottom-upaanpak (31765, nr. 679);
  • de motie-Van den Berg/Van den Hil over het realiseren van het maximale aantal opleidingsplaatsen voor SEH-artsen (31765, nr. 680);
  • de motie-Pouw-Verweij/Van den Berg over concrete afspraken over tijd en tarieven om het vertrouwen van huisartsen te herwinnen (31765, nr. 681);
  • de motie-Pouw-Verweij/Van der Plas over minimaal de helft van de voor wonen en zorg benodigde woonvormen inrichten in bejaardenhuizen of woonhofjes (31765, nr. 682);
  • de motie-Paulusma/Raemakers over de vergoeding alleen verlagen in de wijkverpleging en de ggz waar ongecontracteerde zorg daadwerkelijk een probleem vormt (31765, nr. 683);
  • de motie-Van Houwelingen over uitspreken dat de zorg niet gediend is met het Integraal Zorgakkoord (31765, nr. 684);
  • de motie-Hijink/Ellemeet over duidelijk maken dat het aan betrokken partijen en niet aan de minister is om tot afspraken te komen over de doorontwikkeling van het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg (31765, nr. 685);
  • de motie-Ellemeet/Kuiken over de afspraken met huisartsen en wijkverpleging actief monitoren (31765, nr. 686);
  • de motie-Ellemeet over gemeenten informeren wanneer en waarvoor zij laagdrempelig transitiemiddelen kunnen aanvragen (31765, nr. 687);
  • de motie-Ellemeet over een plan maken met de umc's om de huisarts en specialisatie ouderen steviger in de opleiding te verankeren (31765, nr. 688).

(Zie vergadering van 20 oktober 2022.)

De voorzitter:
De motie-Azarkan/Kuzu (31765, nr. 677) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in het Integraal Zorgakkoord 2,8 miljard is gereserveerd voor transformatiemiddelen;

overwegende dat een deel van de transformatiemiddelen bij de zorgverzekeraars is neergelegd, zodat zij deze gericht kunnen inzetten bij transformaties;

verzoekt de regering om zorgverzekeraars op te roepen om de transformatie die beoogd wordt in het Integraal Zorgakkoord, niet ten koste te laten gaan van reguliere contractafspraken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 689, was nr. 677 (31765).

De motie-Pouw-Verweij/Van der Plas (31765, nr. 682) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er 50.000 woningen nodig zijn waarin verpleegzorg kan worden geboden;

overwegende dat er grote behoefte is aan woonvormen waarin wonen en zorg samenkomen;

overwegende dat er grote behoefte is aan een sociale omgeving die wonen en zorg versterkt;

verzoekt de regering om minimaal de helft van deze woningen in te richten in gemeenschappelijke woonvormen, zoals geclusterde woningen of woonhofjes,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 690, was nr. 682 (31765).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

Voordat we gaan stemmen, geef ik het woord aan mevrouw Pouw-Verweij van JA21 voor een stemverklaring.

Mevrouw Pouw-Verweij (JA21):
Dank u wel, voorzitter. Het gaat over de moties van mevrouw Agema op stukken nrs. 672 en 673. Wanneer het nodig is, mogen medische ingrepen als chemotherapie of een nieuwe heup niet worden geweigerd. Wel moeten we in het kader van de houdbaarheid van onze zorg kijken naar welke behandelingen nog zinnig of wenselijk zijn, maar dit is wat ons betreft een afweging die arts en patiënt samen moeten maken en daarom zullen wij voorstemmen.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Pouw-Verweij.

In stemming komt de motie-Agema (31765, nr. 671).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agema (31765, nr. 672).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agema (31765, nr. 673).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agema (31765, nr. 674).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (31765, nr. 675).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (31765, nr. 676).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Azarkan/Kuzu (31765, nr. 689, was nr. 677).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SGP ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Azarkan/Kuzu (31765, nr. 678).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van den Berg (31765, nr. 679).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van den Berg/Van den Hil (31765, nr. 680).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Pouw-Verweij/Van den Berg (31765, nr. 681).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Pouw-Verweij/Van der Plas (31765, nr. 690, was nr. 682).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Paulusma/Raemakers (31765, nr. 683).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, de PvdA, de PvdD, de SGP, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Houwelingen (31765, nr. 684).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, de PvdA, de PvdD, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BIJ1, Volt, Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en JA21 ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Hijink/Ellemeet (31765, nr. 685).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Ellemeet/Kuiken (31765, nr. 686).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ellemeet (31765, nr. 687).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ellemeet (31765, nr. 688).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Wet toekomst pensioenen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen),

te weten:

  • de motie-Léon de Jong over onnodige pensioenkortingen tegengaan (36067, nr. 32);
  • de motie-Léon de Jong over gepensioneerden en werkenden compenseren (36067, nr. 33);
  • de motie-Léon de Jong over de Wet toekomst pensioenen intrekken en het huidige stelsel waar nodig verbeteren (36067, nr. 34);
  • de motie-Van Kent over de Wet toekomst pensioenen intrekken (36067, nr. 35);
  • de motie-Van Kent over geen financieel nadeel voor werknemers, deelnemers en gepensioneerden door het afschaffen van de doorsneesystematiek (36067, nr. 36);
  • de motie-Omtzigt c.s. over de Wet toekomst pensioenen pas plenair behandelen na ommekomst van de scenariosets en daarop gebaseerde doorrekeningen (36067, nr. 37);
  • de motie-Omtzigt c.s. over de kosten in het nieuwe pensioenstelsel maximeren (36067, nr. 38);
  • de motie-Omtzigt c.s. over de mogelijkheid schrappen om met geleend geld te beleggen (36067, nr. 39);
  • de motie-Omtzigt c.s. over een knip aanbrengen in het nabestaandenpensioen (36067, nr. 40).

(Zie wetgevingsoverleg van 19 oktober 2022.)

In stemming komt de motie-Léon de Jong (36067, nr. 32).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Volt, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

De heer Azarkan van DENK.

De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. Nu de motie op stuk nr. 677 (31765) is aangenomen terwijl die ontraden was, zou ik graag een brief ontvangen van het kabinet over hoe deze uitgevoerd zal worden.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit doorgeleiden naar het kabinet.

De heer Léon de Jong van de PVV.

De heer Léon de Jong (PVV):
Voorzitter, hartelijk dank. Ik zou graag een hoofdelijke stemming willen over de motie op stuk nr. 34 (36067), over het intrekken van de Wet toekomst pensioenen, dat gedrocht van een wet.

De voorzitter:
Dat gaan wij doen, meneer De Jong. Maar wij gaan eerst nog stemmen over de motie op stuk nr. 33.

In stemming komt de motie-Léon de Jong (36067, nr. 33).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Léon de Jong (36067, nr. 34).

Vóór stemmen de leden: Van der Plas, Pouw-Verweij, Van Weerdenburg, Wilders, Agema, Alkaya, Azarkan, Van Baarle, Beckerman, Beertema, Martin Bosma, Dekker, Tony van Dijck, Jasper van Dijk, Ephraim, Fritsma, De Graaf, Graus, Den Haan, Van Haga, Helder, Van Houwelingen, Léon de Jong, Van Kent, Kops, Kwint, Leijten, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Van Meijeren, Edgar Mulder, Van Nispen en Omtzigt.

Tegen stemmen de leden: Paulusma, Peters, Piri, Podt, Raemakers, Rahimi, Rajkowski, Richardson, Sahla, Segers, Chris Simons, Sylvana Simons, Smals, Sneller, Van der Staaij, Stoffer, Van Strien, Strolenberg, Thijssen, Tielen, Valstar, Verkuijlen, Van der Werf, Werner, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Van der Woude, Wuite, Aartsen, Akerboom, Amhaouch, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bevers, Bikker, Bisschop, Bontenbal, Boswijk, Bouchallikh, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Bromet, Van Campen, Dassen, Dekker-Abdulaziz, Inge van Dijk, El Yassini, Ellian, Erkens, Van Esch, Geurts, Van der Graaf, Grevink, Grinwis, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Hagen, Hammelburg, Haverkort, Rudmer Heerema, Heinen, Van den Hil, De Hoop, Idsinga, Romke de Jong, Kamminga, Kat, Kathmann, Klaver, Klink, Knops, Koekkoek, Koerhuis, Kröger, Kuik, Kuiken, Van der Laan, Van der Lee, Van Meenen, Michon-Derkzen, Minhas, Mohandis, Van der Molen, Agnes Mulder, Mutluer, Nijboer, Palland en Paul.

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met 35 stemmen voor en 91 stemmen tegen is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Kent (36067, nr. 35).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en FVD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Kent (36067, nr. 36).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en FVD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Omtzigt c.s. (36067, nr. 37).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Omtzigt c.s. (36067, nr. 38).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Omtzigt c.s. (36067, nr. 39).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Omtzigt c.s. (36067, nr. 40).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA, D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

Over de moties onder agendapunt 10, over de initiatiefnota van de leden Dassen en Omtzigt, gaan we op een ander moment stemmen. O, de heer Van Meijeren, Forum voor Democratie.

De heer Van Meijeren (FVD):
Wij willen geacht worden voor de motie op stuk nr. 36 van het vorige agendapunt te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.


Stemmingen moties Mensenrechtenbeleid

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over Mensenrechtenbeleid,

te weten:

  • de motie-Sjoerdsma/Ceder over een beperkte delegatie tijdens het WK voetbal inzetten om Qatar aan te spreken op onder meer mensenrechten (32735, nr. 345);
  • de motie-Sjoerdsma/Van der Lee over de oprichting van een snel inzetbare onderzoekstaskforce bij moord op een journalist (32735, nr. 346);
  • de motie-Jasper van Dijk/Valstar over huwelijkse gevangenschap onderdeel maken van het Nederlandse mensenrechtenbeleid (32735, nr. 347);
  • de motie-Ceder over het opnemen van de doodstraf vanwege geloofsafval, bekering en blasfemie in resoluties van de Derde Commissie van de VN (32735, nr. 351);
  • de motie-Agnes Mulder/Ceder over de samenwerking met het maatschappelijk middenveld in kaart brengen in landen waar de dialoog over mensenrechten lastig is (32735, nr. 352);
  • de motie-Agnes Mulder/Ceder over de Kamer informeren over concrete acties en resultaten van de verbetering van mensenrechten in Qatar (32735, nr. 353).

(Zie notaoverleg van 20 oktober 2022.)

De voorzitter:
De motie-Sjoerdsma/Ceder (32735, nr. 345) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij de voorbereidingen van het WK Qatar 2022 op grote schaal mensenrechtenschendingen zijn begaan en duizenden mensen zijn omgekomen;

constaterende dat de regering tegen de wens van de Kamer heeft besloten toch een regeringsdelegatie te sturen;

van mening dat deze keus van het kabinet te betreuren is;

overwegende dat de samenstelling en het zware gewicht van eerdere Nederlandse delegaties bij sportevenementen negatief hebben uitgepakt voor de geloofwaardigheid van Nederland als voorvechter van mensenrechten;

verzoekt de regering geen regeringsafvaardiging naar het WK Qatar 2022 te sturen;

verzoekt de regering, indien de keuze wordt gemaakt toch te gaan, de delegatie zakelijk en sober vorm te geven door deze te beperken tot de minister van Buitenlandse Zaken en de mensenrechtenambassadeur;

verzoekt de regering deze delegatie in te zetten om Qatar aan te spreken op de mensenrechten en te bewegen tot een royaal compensatiefonds voor de slachtoffers en nabestaanden van omgekomen arbeidsmigranten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 356, was nr. 345 (32735).

De motie-Ceder (32735, nr. 351) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland in de VN-Mensenrechtenraad geen meerderheid heeft gevonden voor een resolutie voor het afschaffen van de doodstraf op geloofsverlating en blasfemie;

overwegende dat de inzet om de doodstraf in het algemeen en de doodstraf op de keuze om van geloof te veranderen of niet meer te geloven af te schaffen, voortgezet dient te worden;

verzoekt de regering zich zowel in Europa als binnen de VN actief in te zetten om de doodstraf en buitengerechtelijke executies vanwege geloofsafval, bekering en blasfemie op te nemen in de relevante resoluties van de Derde Commissie van de VN,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 357, was nr. 351 (32735).

De motie-Agnes Mulder/Ceder (32735, nr. 353) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende het feit dat de regering heeft toegezegd zich tijdens en na het WK te blijven inzetten voor verbetering van mensenrechten en specifiek de positie van arbeidsmigranten;

verzoekt de regering na het WK en op een later moment de Kamer te informeren over de concrete acties en de resultaten van de inzet voor de verbetering van mensenrechten en de positie van arbeidsmigranten in Qatar,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 358, was nr. 353 (32735).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

Voordat we hierover stemmen, geef ik eerst het woord aan de heer Jasper van Dijk van de SP voor een stemverklaring.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Vorig jaar is een glasheldere SP-motie aangenomen om geen officiële afvaardiging naar het WK in Qatar af te vaardigen. Die motie was duidelijk en die moet gewoon uitgevoerd worden. Nu ligt voor ons de motie op stuk nr. 345 om een beperkte delegatie naar het WK te sturen. Dat is natuurlijk een afzwakking van de eerdere SP-motie. Die zet de deur open naar alsnog een minister sturen, terwijl de regering en de koning daar niets te zoeken hebben. Vandaar dat wij tegen die motie stemmen.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dijk. Dan gaan we stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Sjoerdsma/Ceder (32735, nr. 356, was nr. 345).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie en JA21 voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Sjoerdsma/Van der Lee (32735, nr. 346).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Jasper van Dijk/Valstar (32735, nr. 347).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Ceder (32735, nr. 357, was nr. 351).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Agnes Mulder/Ceder (32735, nr. 352).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Agnes Mulder/Ceder (32735, nr. 358, was nr. 353).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.


Stemmingen moties Begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2023

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2023,

te weten:

  • de motie-Agema over geneesmiddelen tussen toelating en definitieve prijsvorming wel vergoeden (36200-XVI, nr. 40);
  • de motie-Agema over geneesmiddelen uitzonderen van de eigen bijdrage en het eigen risico (36200-XVI, nr. 41);
  • de motie-Agema over een verpleeghuisplek voor hoogbejaarden met wie het thuis niet meer gaat (36200-XVI, nr. 42);
  • de motie-Agema over het afschaffen van het eigen risico (36200-XVI, nr. 43);
  • de motie-Agema over een overheadnorm in de langdurige zorg (36200-XVI, nr. 44);
  • de motie-Agema over komen tot goedkopere zorg door betere zorg (36200-XVI, nr. 45);
  • de motie-Tielen/Van den Hil over een werkagenda "Goed werkgeverschap in de zorg" (36200-XVI, nr. 46);
  • de motie-Tielen over een gezamenlijke aanpak om innovaties in de praktijk te helpen realiseren (36200-XVI, nr. 47);
  • de motie-Tielen/Kuik over eigenaarschap van de regering over de ambities voor incidentie, vroegsignalering en overleving van kanker (36200-XVI, nr. 48);
  • de motie-Tielen over in kaart brengen wat er aan wet- en regelgeving is om kwakzalverij aan te pakken (36200-XVI, nr. 49);
  • de motie-Tielen/Van den Berg over met de minister van OCW spreken over oplossingsrichtingen om het tekort aan tandartsen op te lossen (36200-XVI, nr. 50);
  • de motie-Tielen/Rudmer Heerema over de doelstellingen van het "gezond en actief leven"-akkoord halen door zo veel mogelijk gebruik te maken van de sport- en beweegsector (36200-XVI, nr. 51);
  • de motie-Bevers/Bikker over initiatieven stimuleren om stellen waarvan één lijdt aan dementie dicht bij elkaar te kunnen laten wonen (36200-XVI, nr. 52);
  • de motie-Hijink/Van den Berg over onderzoeken wat nodig is om de kwalijke praktijken van commerciële overnames van huisartsenpraktijken aan te pakken (36200-XVI, nr. 53);
  • de motie-Hijink/Van den Berg over onderzoek naar meer mogelijkheden voor de overheid om invloed uit te oefenen op de ontwikkeling, productie en prijsstelling van belangrijke medicijnen (36200-XVI, nr. 54);
  • de motie-Hijink over verkennen of afbouw van verslavende stoffen in sigaretten mogelijk is (36200-XVI, nr. 55);
  • de motie-Paulusma/Van den Hil over bekijken hoe een meerurenbonus in de zorg kan worden uitgewerkt en ingezet (36200-XVI, nr. 56);
  • de motie-Paulusma/Ellemeet over in kaart brengen op welke wijze prep-zorg in een vorm van reguliere zorg kan landen (36200-XVI, nr. 57);
  • de motie-Paulusma/Sneller over barrières wegnemen voor de toepassing van psychedelica als therapeutisch middel (36200-XVI, nr. 58);
  • de motie-Paulusma/Sneller over in kaart brengen of onderzoekers barrières ervaren bij het inzetten van psychedelica als geneesmiddel (36200-XVI, nr. 59);
  • de motie-Sahla/Werner over het aanstellen van een aanjaagteam WOZO (36200-XVI, nr. 60);
  • de motie-Sahla c.s. over het laten uitvoeren van een onderzoek naar knelpunten voor inclusieve zorg (36200-XVI, nr. 61);
  • de motie-Mohandis/Sahla over het starten van een pilot voor samenwerking tussen mbo's en zorginstellingen (36200-XVI, nr. 62);
  • de motie-Mohandis/Bikker over het intensiveren van handhaving op het verkopen van vapes aan jongeren (36200-XVI, nr. 65);
  • de motie-Mohandis c.s. over bevorderen dat kinderen uit risicogroepen via de jeugdgezondheidszorg in aanraking worden gebracht met mondzorg (36200-XVI, nr. 66);
  • de motie-Van den Berg over een quickscan van de voor- en nadelen van een farmacogenetisch paspoort (36200-XVI, nr. 67);
  • de motie-Van den Berg/Ellemeet over voorstellen die kunnen leiden tot aanpassing in wet- en regelgeving voor passende en effectieve zorg (36200-XVI, nr. 68);
  • de motie-Van den Berg/Van den Hil over meer aandacht voor extramurale specialisaties in de opleiding tot basisarts (36200-XVI, nr. 69);
  • de motie-Werner c.s. over een meerjarige nationale strategie voor mensen met een handicap (36200-XVI, nr. 70);
  • de motie-Ellemeet/Kuiken over in overleg met gemeenten afspraken maken over extra huisvesting van huisartsenpraktijken (36200-XVI, nr. 71);
  • de motie-Ellemeet/Bikker over het inventariseren van goede voorbeelden en obstakels voor verduurzaming in de langdurige zorg (36200-XVI, nr. 72);
  • de motie-Westerveld over onafhankelijk onderzoek naar de voortgang op de aanpak van dakloosheid (36200-XVI, nr. 73);
  • de motie-Westerveld/Van den Hil over subsidie voor een pilot voor een verkort traject tot gz-psycholoog (36200-XVI, nr. 74);
  • de motie-Westerveld over onderzoeken in hoeverre het informele tarief toereikend is voor zorgverleners zonder BIG- of KVK-registratie (36200-XVI, nr. 75);
  • de motie-Bikker c.s. over zich ervoor inspannen dat hospices niet door een financiële ondergrens zakken terwijl nieuwe financieringsvormen worden verkend (36200-XVI, nr. 76);
  • de motie-Bikker/Van den Hil over het uitwerken van de mogelijkheid dat zorgverzekeraars wachtenden zo vroeg mogelijk in beeld krijgen en hen zelf mogen benaderen (36200-XVI, nr. 77);
  • de motie-Bikker c.s. over een post "ondersteunen en bevorderen vrijwilligerswerk" opnemen in toekomstige VWS-begrotingen (36200-XVI, nr. 78);
  • de motie-Van Esch/Westerveld over ervoor zorgen dat patiënten gezonde en volwaardige vegetarische of veganistische maaltijden kunnen krijgen in alle zorginstellingen (36200-XVI, nr. 81);
  • de motie-Van Esch over geen deelname aan de thematafel Overgewicht van bedrijven of organisaties die geld verdienen aan ongezonde producten (36200-XVI, nr. 82);
  • de motie-Van Esch over alleen nog reclame voor gezonde producten toestaan (36200-XVI, nr. 83);
  • de motie-Van Esch over invoering van een interdepartementale gezondheidstoets (36200-XVI, nr. 84);
  • de motie-Pouw-Verweij/Van der Staaij over erop toezien dat de aanvraag voor transformatiemiddelen soepel verloopt (36200-XVI, nr. 85);
  • de motie-Pouw-Verweij/Bikker over de mogelijkheid onderzoeken om na een ziekenhuisopname thuis extra zorg op maat te verlenen (36200-XVI, nr. 86);
  • de motie-Pouw-Verweij/Tielen over bij iedere verandering in de zorg nagaan of passende zorg daadwerkelijk betekent dat de patiënt of zorgvrager centraal staat (36200-XVI, nr. 87);
  • de motie-Van der Staaij c.s. over handvatten voor zorgprofessionals, zorgaanbieders en zorginkopers om casuïstiek in het hier en nu op te lossen (36200-XVI, nr. 88);
  • de motie-Van der Staaij c.s. over vereenvoudiging van de herindicatie voor mensen met een levenslange zorgvraag (36200-XVI, nr. 89);
  • de motie-Van Baarle/Kuzu over een actief ontmoedigingsbeleid om de populariteit van snus in te dammen (36200-XVI, nr. 90);
  • de motie-Van Baarle/Kuzu over een voorlichtingscampagne over het gevaar en de risico's van snus (36200-XVI, nr. 91);
  • de motie-Van Baarle/Kuzu over preventiemaatregelen om wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg korter te maken (36200-XVI, nr. 93);
  • de motie-Van Baarle/Kuzu over bezien hoe Nederlanders met een modaal inkomen die in schuldhulpverlening of vroegsignalering zitten ondersteund kunnen worden met het betalen van de zorgpremie (36200-XVI, nr. 95);
  • de motie-Van Baarle/Kuzu over compenseren van gemeenten ter voorkoming van bezuinigingen op het sociaal domein (36200-XVI, nr. 96);
  • de motie-Van Baarle c.s. over het vrijmaken van middelen voor de beleidsnota cultuursensitieve zorg (36200-XVI, nr. 97);
  • de motie-Den Haan over een concreet plan om de doelen van de Nationale Dementiestrategie te halen (36200-XVI, nr. 99);
  • de motie-Den Haan over een nationaal programma waarin een gezamenlijke visie wordt ontwikkeld en gekeken wordt naar gezamenlijke dataverzameling (36200-XVI, nr. 100);
  • de motie-Den Haan/Omtzigt over in gesprek gaan met zorgverzekeraars over het regionaal regisseren van de wachtlijsten voor operaties (36200-XVI, nr. 101);
  • de motie-Den Haan c.s. over onderzoeken hoe zorgverzekeraars staan ten opzichte van cultuursensitiviteit in de ouderenzorg in de wijk (36200-XVI, nr. 102);
  • de motie-Van der Plas over middelen beschikbaar stellen voor lokale of regionale suïcidepreventiecentra met inzet van ervaringsdeskundigen (36200-XVI, nr. 104);
  • de motie-Van der Plas over een regeling voor huisartsstudenten die uitgeloot zijn om zo extra artsen te werven voor regio's buiten de grote steden (36200-XVI, nr. 105);
  • de motie-Sylvana Simons/Paulusma over onderzoeken hoe het Rijk de doorontwikkeling van transklinieken kan faciliteren (36200-XVI, nr. 106);
  • de motie-Sylvana Simons c.s. over de geplande bezuiniging van 600 miljoen op de wijkverpleging en wijkzorg ongedaan maken (36200-XVI, nr. 108);
  • de motie-Sylvana Simons/Van der Plas over onderzoeken hoe vorm kan worden gegeven aan een nationaal zorgplan waarbij de zorgverzekering uit de markt wordt gehaald en de mens centraal staat (36200-XVI, nr. 109);
  • de motie-Sylvana Simons over de samenleving via een campagne informeren over de potentiële gevolgen van langdurige covid (36200-XVI, nr. 110);
  • de motie-Sylvana Simons over afzien van de geplande bezuiniging van 500 miljoen op de jeugdzorg (36200-XVI, nr. 111);
  • de motie-Van Haga over de inzet van antivirale en geneesmiddelen opnemen in de langetermijnstrategie COVID-19 (36200-XVI, nr. 112);
  • de motie-Van Haga over alle besparingsmaatregelen op de jeugdzorg schrappen (36200-XVI, nr. 113);
  • de motie-Van Haga over een steunfonds voor zwem- en schaatsverenigingen die dreigen te moeten sluiten door coronamaatregelen en hoge energieprijzen (36200-XVI, nr. 114).

(Zie vergadering van 20 oktober 2022.)

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Tielen stel ik voor haar motie (36200-XVI, nr. 51) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
De motie-Van den Berg (36200-XVI, nr. 67) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat nagenoeg alle Nederlanders vroeg of laat medicatie gebruiken;

overwegende dat verkeerd medicijngebruik verantwoordelijk is voor 30% van de ziekenhuisopnames;

overwegende dat een klein aantal genen is betrokken bij de omzetting van 90% van de voorgeschreven medicijnen en dat dit met een farmacogenetisch paspoort in kaart kan worden gebracht;

constaterende dat met een farmacogenetisch paspoort het voorschrijven van een niet-adequate dosis, niet-effectieve medicatie dan wel medicatie met schadelijke bijwerkingen sterk verminderd wordt;

verzoekt de regering bij het opstellen van de DNA-visie een quickscan uit te voeren over de voor- en nadelen van een farmacogenetisch paspoort, en de Kamer hier in 2023 over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 116, was nr. 67 (36200-XVI).

De motie-Westerveld (36200-XVI, nr. 75) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de informele tarieven worden gebruikt voor familie en vrienden, maar ook voor professionele zorgverleners die geen KVK- of BIG-registratie hebben;

constaterende dat de tarieven vanuit het gemeentelijke pgb vaak ook niet toereikend zijn voor professionele zorgverleners;

van mening dat zorgverleners met een zorgopleiding altijd vanuit een pgb betaald moeten kunnen worden;

verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre het informele tarief toereikend is voor zorgverleners, zoals de huishoudelijke hulp, begeleider, sociaalpedagogisch werker, verpleegkundige en verzorgende IG, die geen BIG- of KVK-registratie hebben;

verzoekt de regering een handreiking op te stellen voor de opbouw van een reëel pgb-tarief voor gemeenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 117, was nr. 75 (36200-XVI).

De motie-Van Baarle/Kuzu (36200-XVI, nr. 90) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van Baarle, Kuzu en Mohandis.

Zij krijgt nr. 118, was nr. 90 (36200-XVI).

De motie-Van Baarle/Kuzu (36200-XVI, nr. 91) is in die zin gewijzigd dat zij thans is ondertekend door de leden Van Baarle, Kuzu en Mohandis.

Zij krijgt nr. 119, was nr. 91 (36200-XVI).

Ik stel vast dat wij nu over deze gewijzigde moties kunnen stemmen.

Voordat we gaan stemmen, is er een stemverklaring van mevrouw Van den Berg van het CDA.

Mevrouw Van den Berg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Dit gaat over de motie op stuk nr. 57, die gaat over prep. Prep is een middel dat de kans op hiv sterk vermindert voor mannen die zonder voorbehoedsmiddel gemeenschap hebben met andere mannen. Recentelijk is het Integraal Zorgakkoord getekend. Het IZA is erop gericht de zorg beschikbaar, bereikbaar en betaalbaar te houden, ook voor de volgende generaties. Zelfzorg staat daarin centraal. Mensen worden geacht eerst zelf verantwoordelijkheid te nemen. Dat kan nu bijvoorbeeld door een condoom te gebruiken. We hebben per januari bijvoorbeeld vitamine D — voor oudere mensen is het goed om die te gebruiken als vitamineondersteuning — uit het pakket gehaald, ook in het kader van eigen verantwoordelijkheid. Daarom zal het CDA tegen deze motie stemmen.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van den Berg.

In stemming komt de motie-Agema (36200-XVI, nr. 40).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agema (36200-XVI, nr. 41).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Volt, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agema (36200-XVI, nr. 42).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agema (36200-XVI, nr. 43).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Volt, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agema (36200-XVI, nr. 44).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Agema (36200-XVI, nr. 45).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SGP ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Tielen/Van den Hil (36200-XVI, nr. 46).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Tielen (36200-XVI, nr. 47).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Tielen/Kuik (36200-XVI, nr. 48).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Tielen (36200-XVI, nr. 49).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PvdD, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Tielen/Van den Berg (36200-XVI, nr. 50).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bevers/Bikker (36200-XVI, nr. 52).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Hijink/Van den Berg (36200-XVI, nr. 53).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Hijink/Van den Berg (36200-XVI, nr. 54).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Hijink (36200-XVI, nr. 55).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Paulusma/Van den Hil (36200-XVI, nr. 56).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, D66, de ChristenUnie, de VVD, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, BIJ1, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, het CDA en JA21 ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Paulusma/Ellemeet (36200-XVI, nr. 57).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, de VVD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Paulusma/Sneller (36200-XVI, nr. 58).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en de PVV ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

Ik ga het nog een keertje doen.

Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en de PVV ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

Deze moeten wij hoofdelijk gaan doen. Ik kijk even naar de indieners. Laten we dat maar gelijk gaan doen.

In stemming komt de motie-Paulusma/Sneller (36200-XVI, nr. 58).

Vóór stemmen de leden: Van Meenen, Van Meijeren, Mohandis, Mutluer, Nijboer, Van Nispen, Paulusma, Piri, Van der Plas, Podt, Pouw-Verweij, Van Raan, Raemakers, Sahla, Sylvana Simons, Sneller, Thijssen, Vestering, Wassenberg, Van der Werf, Van Weyenberg, Wuite, Akerboom, Alkaya, Azarkan, Van Baarle, Beckerman, Belhaj, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bouchallikh, Boucke, Boulakjar, Bromet, Dassen, Dekker, Dekker-Abdulaziz, Jasper van Dijk, Eerdmans, Ephraim, Eppink, Van Esch, Tjeerd de Groot, Den Haan, Van Haga, Hagen, Hammelburg, De Hoop, Van Houwelingen, Romke de Jong, Kat, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Kröger, Kuiken, Kwint, Van der Laan, Van der Lee, Leijten en Marijnissen.

Tegen stemmen de leden: Markuszower, Michon-Derkzen, Minhas, Van der Molen, Agnes Mulder, Edgar Mulder, Omtzigt, Palland, Paul, Peters, Rahimi, Rajkowski, Richardson, Segers, Chris Simons, Smals, Van der Staaij, Stoffer, Van Strien, Strolenberg, Tielen, Valstar, Verkuijlen, Van Weerdenburg, Werner, Van Wijngaarden, Wilders, Van der Woude, Aartsen, Agema, Amhaouch, Beertema, Van den Berg, Bevers, Bikker, Bisschop, Bontenbal, Martin Bosma, Boswijk, Brekelmans, Van Campen, Tony van Dijck, Inge van Dijk, El Yassini, Ellian, Erkens, Fritsma, Geurts, De Graaf, Van der Graaf, Graus, Grevink, Grinwis, Peter de Groot, Haverkort, Rudmer Heerema, Heinen, Helder, Van den Hil, Idsinga, Léon de Jong, Kamminga, Klink, Knops, Koerhuis, Kops, Kuik, Madlener en Maeijer.

De voorzitter:
Ik constateer dat deze motie met 62 stemmen voor en 69 stemmen tegen is verworpen.

In stemming komt de motie-Paulusma/Sneller (36200-XVI, nr. 59).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, de VVD, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Sahla/Werner (36200-XVI, nr. 60).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

Voordat we verdergaan met stemmen: de heer Van Nispen, SP.

De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter, misschien hebben wij per ongeluk onze hand opgestoken, maar wij waren niet voor de motie op stuk nr. 60.

De voorzitter:
Dank u wel. Wij zullen dit opnemen in de Handelingen.

In stemming komt de motie-Sahla c.s. (36200-XVI, nr. 61).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de VVD, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Mohandis/Sahla (36200-XVI, nr. 62).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

Dan gaan we nu naar de motie op stuk nr. 65, over het intensiveren van handhaving op het verkopen van vapes aan jongeren. Het woord "vapes" doet me denken aan een ander woord. Ik kijk even naar de heer Van Baarle. Daar gaan we verder maar niet op in.

In stemming komt de motie-Mohandis/Bikker (36200-XVI, nr. 65).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Mohandis c.s. (36200-XVI, nr. 66).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van den Berg (36200-XVI, nr. 116, was nr. 67).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en de PVV voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van DENK, de PvdD, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van den Berg/Ellemeet (36200-XVI, nr. 68).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21 en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PVV en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van den Berg/Van den Hil (36200-XVI, nr. 69).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Werner c.s. (36200-XVI, nr. 70).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ellemeet/Kuiken (36200-XVI, nr. 71).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21 en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Ellemeet/Bikker (36200-XVI, nr. 72).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Westerveld (36200-XVI, nr. 73).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

De heer Van der Lee van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik wil graag namens collega Westerveld vragen om een brief van de regering over de uitvoering van deze motie, graag binnen twee weken te ontvangen.

De voorzitter:
Dank u wel. Wij zullen dit doorgeleiden naar het kabinet.

In stemming komt de motie-Westerveld/Van den Hil (36200-XVI, nr. 74).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Westerveld (36200-XVI, nr. 117, was nr. 75).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, de ChristenUnie en de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bikker c.s. (36200-XVI, nr. 76).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bikker/Van den Hil (36200-XVI, nr. 77).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van de SP ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Bikker c.s. (36200-XVI, nr. 78).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Esch/Westerveld (36200-XVI, nr. 81).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Esch (36200-XVI, nr. 82).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Esch (36200-XVI, nr. 83).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van BIJ1, Volt, Fractie Den Haan en de PvdD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, DENK, de PvdA, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Esch (36200-XVI, nr. 84).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD en Lid Omtzigt voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Pouw-Verweij/Van der Staaij (36200-XVI, nr. 85).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Pouw-Verweij/Bikker (36200-XVI, nr. 86).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP en de PVV ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Pouw-Verweij/Tielen (36200-XVI, nr. 87).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Staaij c.s. (36200-XVI, nr. 88).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

Mag ik in het midden iets meer stilte? Ik kijk even naar de heer Van Weyenberg en de heer Van Campen. Mag het iets stiller?

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:
Nou ja, daar hoeft u niet zo blij om te zijn. Het is eigenlijk helemaal niet fijn om zoiets te moeten doen.

In stemming komt de motie-Van der Staaij c.s. (36200-XVI, nr. 89).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Baarle c.s. (36200-XVI, nr. 118, was nr. 90).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Baarle c.s. (36200-XVI, nr. 119, was nr. 91).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Baarle/Kuzu (36200-XVI, nr. 93).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van Baarle/Kuzu (36200-XVI, nr. 95).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21 en FVD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Baarle/Kuzu (36200-XVI, nr. 96).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en FVD ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Baarle c.s. (36200-XVI, nr. 97).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66 en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, Lid Omtzigt, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Den Haan (36200-XVI, nr. 99).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Den Haan (36200-XVI, nr. 100).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP en FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Den Haan/Omtzigt (36200-XVI, nr. 101).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, BBB, JA21, de PVV en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fractie van FVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Den Haan c.s. (36200-XVI, nr. 102).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de VVD, de SGP, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat … O, het CDA zit er ook bij. We gaan deze motie even opnieuw doen.

In stemming komt de motie-Den Haan c.s. (36200-XVI, nr. 102).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, het CDA en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, de VVD, de SGP, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat de uitslag bij handopsteken niet kan worden vastgesteld.

Deze kunnen we niet vaststellen, dus ik kijk even naar de indieners. We gaan hier ook hoofdelijk over stemmen. Het woord is aan de griffier voor een hoofdelijke stemming over de motie op stuk nr. 102. Maar voordat het begint, geef ik het woord aan mevrouw Den Haan. Ik denk dat de griffier weer kan gaan zitten.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Voorzitter, gezien de tijd: laten we de motie maar aanhouden.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Den Haan stel ik voor haar motie (36200-XVI, nr. 102) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:
Niks persoonlijks naar de griffier. We gaan op een ander moment weer stemmen over deze motie. Dank u wel, mevrouw Den Haan.

In stemming komt de motie-Van der Plas (36200-XVI, nr. 104).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, de SGP en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Plas (36200-XVI, nr. 105).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van Volt, DENK, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Sylvana Simons/Paulusma (36200-XVI, nr. 106).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, BBB en JA21 voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van DENK, de SGP, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Sylvana Simons c.s. (36200-XVI, nr. 108).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Sylvana Simons/Van der Plas (36200-XVI, nr. 109).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, de PvdA, de PvdD en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van Fractie Den Haan, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, de SGP, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Sylvana Simons (36200-XVI, nr. 110).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP en BBB voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Sylvana Simons (36200-XVI, nr. 111).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (36200-XVI, nr. 112).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SGP, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en JA21 ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (36200-XVI, nr. 113).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, de SGP, BBB, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, D66, Lid Omtzigt, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en JA21 ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van Haga (36200-XVI, nr. 114).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, BIJ1, DENK, Fractie Den Haan, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van GroenLinks, Volt, de PvdA, de PvdD, D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

Mevrouw Bikker, van de ChristenUnie.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Het is al even geleden, maar bij de motie op stuk nr. 75 wil de ChristenUniefractie worden geacht om voor te hebben gestemd.

De voorzitter:
Dank u wel. We zullen dit opnemen in de Handelingen.

Dan gaan we tot slot naar de moties onder agendapunt 13, de moties ingediend bij het Pakket Belastingplan 2023.


Stemmingen moties Pakket Belastingplan 2023

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het Pakket Belastingplan 2023,

te weten:

  • de motie-Omtzigt c.s. over het per nota van wijziging aanpassen van het Belastingplan zodat het marginale tarief voor een modaal inkomen beduidend lager is dan dat voor een topinkomen (36202, nr. 31);
  • de motie-Omtzigt/Stoffer over een nota van wijziging om de IACK stapsgewijs af te bouwen (36202, nr. 32);
  • de motie-Omtzigt/Dassen over voor 7 november komen met een brief met oplossingsrichtingen voor chronisch zieken die veel energie gebruiken (36202, nr. 33).

(Zie wetgevingsoverleg van 31 oktober 2022.)

In stemming komt de motie-Omtzigt c.s. (36202, nr. 31).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV en FVD voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD, het CDA en Groep Van Haga ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Omtzigt/Stoffer (36202, nr. 32).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Omtzigt/Dassen (36202, nr. 33).

De voorzitter:
Ik constateer dat de leden van de fracties van de SP, GroenLinks, BIJ1, Volt, DENK, Fractie Den Haan, de PvdA, de PvdD, Lid Omtzigt, de SGP, BBB, JA21, de PVV, FVD en Groep Van Haga voor deze motie hebben gestemd en de leden van de fracties van D66, de ChristenUnie, de VVD en het CDA ertegen, zodat zij is verworpen.

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze stemmingen. Ik schors de vergadering voor een enkel moment, waarna we overgaan tot de regeling van werkzaamheden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mededelingen

Mededelingen

Mededelingen

De voorzitter:
Ik wil aan de leden laten weten dat wij zo eerst gaan stemmen over het voorstel van de heer Wilders. Vervolgens gaan we de andere onderwerpen behandelen die op de regeling staan.

Ik stel dan ook voor dat we even heel kort schorsen, zodat de leden ook weten dat wij binnen een aantal minuten gaan stemmen. Ik schors de vergadering dus voor een paar minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Ik deel aan de Kamer mee dat mevrouw Arib mij heeft laten weten dat zij met ingang van 4 november 2022 ontslag neemt als Kamerlid. Zij heeft tevens laten weten dat zij er geen prijs op stelt om een afscheid en een afscheidsspeech in deze plenaire zaal te hebben. Ik kan niet anders dan dat respecteren. Mevrouw Leijten, SP.

Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. Mevrouw Arib is 24 jaar Kamerlid geweest en heel lang primus inter pares van deze Kamer. Dat zij nu dit besluit neemt, hebben wij allemaal te respecteren. Toch zou het mij enorm deugd doen als er naar een manier wordt gezocht om toch afscheid te kunnen nemen. Er zijn ook mensen die wel graag afscheid van haar willen nemen en haar op een, wellicht informele, manier zouden willen bedanken voor de grote rol die zij heeft gespeeld. Dit verzoek zou ik daarom willen doen aan u, voorzitter, of aan iemand die namens u zou kunnen onderzoeken of er een mogelijkheid is om dit te organiseren.

De voorzitter:
Dat ga ik zeker doen, mevrouw Leijten. Dan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Ook ik wil graag een persoonlijk feit maken. Het laat mij niet onberoerd dat een collega die hier 24 jaar is geweest, die gezag heeft, en die twee keer uit ons midden tot Voorzitter is gekozen, zich gedwongen voelt om met stille trom deze zaal te verlaten. Dat valt mij zwaar. Wat voor volksvertegenwoordiging zijn wij dat wij dat met z'n allen op deze manier laten gebeuren, dat zij op deze manier ons verlaat en dat wij er niet in slagen om een serieuze zaak op een serieuze wijze met z'n allen te behandelen? Wij zijn het hoogste orgaan in deze democratie. Wij hebben een voorbeeldfunctie richting de rest van de samenleving. Helaas hebben we die niet kunnen waarmaken en dat vind ik verdrietig.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Omtzigt. Dan mevrouw Kuiken, PvdA.

Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter. Wij gaan Khadija ontzettend missen. Ik vind het verdrietig dat na 24 jaar Kamerlidmaatschap een boegbeeld voor de sociaaldemocratie, een icoon voor meisjes en vrouwen en een inspirerend Kamervoorzitter zich er niet prettig bij voelde om vandaag afscheid te nemen. Dat had ik haar graag gegund. Maar uiteraard heb ik gisteren nog contact met haar gehad en gaan wij op een manier die zij wenst, die bij haar past, die in overleg met haar is en op een timing van haar keuze plaatsvindt, natuurlijk een uitgebreid afscheid voor haar organiseren. En dan zal zij de mensen uitnodigen die zij er graag bij wil hebben.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kuiken. Dan de heer Wilders namens de PVV.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. U weet dat toen mevrouw Arib aan haar belangrijke baan begon, wij daar om een principiële reden tegen waren. Maar ik moet u eerlijk bekennen dat zij niet alleen een hele prettige collega, maar ook een bijzonder goede Voorzitter was. Ik vind het verschrikkelijk dat zij op deze manier heeft besloten om te moeten stoppen. Ik zal het niet te politiek maken, maar ik vind dat de reden daartoe, het besluit van u en het Presidium om dat onderzoek te doen, kant noch wal raakt. Ik hoop dat zij ook weet dat zij van links tot rechts en in het midden zeer gerespecteerd werd. Nogmaals, een geweldige collega en Voorzitter! Ik wil dat hier namens mijn fractie gezegd hebben en ik hoop ook dat we, of dat nou bij de Partij van de Arbeid is of elders, nog op een nette manier afscheid van haar kunnen nemen.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Wilders. Laat ik daarover zeggen dat ik zeker een poging ga doen om ervoor te zorgen dat zij dat afscheid krijgt, zoals mevrouw Leijten ook zei. Ik had zelf ook een speech voorbereid. Ik vind het ook belangrijk om haar in deze Kamer de egards te geven, kijkend naar haar Kamerlidmaatschap dat natuurlijk heel veel belangrijke momenten heeft omvat. Ik had dat dus heel graag gedaan, maar ik respecteer de wens van mevrouw Arib. We hebben vandaag ook contact met haar gehad om dat nog een keer te toetsen. Ik kan niet anders dan dat op een gegeven moment respecteren.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
We gaan over naar de regeling van werkzaamheden.

Ik benoem in de commissie voor de Werkwijze de leden Ephraim, Den Haan en Van der Plas tot lid en het lid Kathmann tot lid in plaats van het lid Piri.

Op verzoek van de fractie van DENK benoem ik in de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Azarkan tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Kuzu.

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda van de Kamer het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2022 (Zevende incidentele suppletoire begroting inzake Werk aan Uitvoering, Oekraïne en Herdenkingsjaar Slavernijverleden) (36165).

Ik stel voor toe te voegen aan de agenda:

  • het tweeminutendebat Landbouw, Klimaat en Voedsel (CD d.d. 20/10), met als eerste spreker het lid Tjeerd de Groot van D66;
  • het tweeminutendebat Politie (CD d.d. 20/10), met als eerste spreker het lid Michon-Derkzen van de VVD;
  • het tweeminutendebat Gewasbeschermingsmiddelen (CD d.d. 20/10), met als eerste spreker het lid Tjeerd de Groot van D66;
  • het tweeminutendebat Vreemdelingen- en asielbeleid (CD d.d. 19/10), met als eerste spreker het lid Markuszower van de PVV.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:
Zoals net aangekondigd, geef ik eerst het woord aan de heer Wilders om zijn verzoek te doen. Daarna gaan we hoofdelijk stemmen.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Een aantal maanden geleden heb ik de Kamer verzocht om de minister-president te mogen interpelleren over het onderwerp "hoge inflatie en de compensatie daarvan", of beter gezegd: het gebrek aan voldoende compensatie daarvan. De Kamer heeft mij toen in de benodigde aantallen steun gegeven om de interpellatie met de minister-president te houden. Ik had het zo aangekondigd en het is ook zo door de benodigde aantallen in de Kamer goedgekeurd. Nou krijgen wij — en dat hoor ik via u — een briefje, of een signaal via de Griffie, dat de minister-president niet wenst te komen en dat hij de minister van Sociale Zaken stuurt. Ik vind dat niet terecht. Nogmaals, de Kamer kende mijn verzoek en heeft daarmee ingestemd. Dan hoort de minister-president er ook te zijn, ondanks dat het kabinet over zijn eigen afvaardiging gaat. Ik zou dus graag een hoofdelijke stemming willen over mijn voorstel om de minister-president vanavond toch aanwezig te laten zijn bij die interpellatie.

De voorzitter:
Dank u wel. Dat gaan wij ook doen.

Stemmingen

Stemmingen


Stemming voorstel van het lid Wilders

Aan de orde is de stemming over het voorstel van het lid Wilders om de minister-president uit te nodigen bij het interpellatiedebat over de hoge inflatie en de compensatie daarvan.

(Zie vergadering van heden.)

In stemming komt het voorstel.

Vóór stemmen de leden: Wilders, Agema, Akerboom, Alkaya, Azarkan, Van Baarle, Beckerman, Beertema, Martin Bosma, Bouchallikh, Bromet, Dassen, Dekker, Tony van Dijck, Jasper van Dijk, Eerdmans, Ephraim, Eppink, Van Esch, Fritsma, De Graaf, Graus, Den Haan, Van Haga, Helder, De Hoop, Van Houwelingen, Léon de Jong, Kathmann, Van Kent, Klaver, Koekkoek, Kops, Kröger, Kuiken, Kwint, Van der Lee, Leijten, Madlener, Maeijer, Marijnissen, Markuszower, Van Meijeren, Mohandis, Edgar Mulder, Mutluer, Nijboer, Omtzigt, Piri, Van der Plas, Pouw-Verweij, Van Raan, Sylvana Simons, Teunissen, Thijssen, Vestering, Wassenberg en Van Weerdenburg.

Tegen stemmen de leden: Van der Werf, Werner, Van Weyenberg, Van Wijngaarden, Van der Woude, Wuite, Aartsen, Amhaouch, Belhaj, Van den Berg, Bergkamp, Van Beukering-Huijbregts, Bevers, Bikker, Bisschop, Bontenbal, Boswijk, Boucke, Boulakjar, Brekelmans, Van Campen, Dekker-Abdulaziz, Inge van Dijk, El Yassini, Ellian, Erkens, Geurts, Van der Graaf, Grevink, Grinwis, Peter de Groot, Tjeerd de Groot, Hagen, Hammelburg, Haverkort, Rudmer Heerema, Heinen, Van den Hil, Idsinga, Romke de Jong, Kamminga, Kat, Klink, Knops, Koerhuis, Kuik, Van der Laan, Van Meenen, Michon-Derkzen, Minhas, Van der Molen, Agnes Mulder, Palland, Paul, Paulusma, Peters, Podt, Raemakers, Rahimi, Rajkowski, Richardson, Sahla, Segers, Chris Simons, Smals, Sneller, Van der Staaij, Stoffer, Van Strien, Strolenberg, Tielen, Valstar en Verkuijlen.

De voorzitter:
Ik constateer dat dit voorstel met 58 stemmen voor en 73 stemmen tegen is verworpen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:
Dan gaan we verder met de regeling van werkzaamheden. Ik geef het woord aan de heer Van Baarle van DENK. Hij krijgt nu alle aandacht.

De heer Van Baarle (DENK):
Luistert iedereen goed? Mooi.

Voorzitter. In de zaak van het Cornelius Haga Lyceum is de regering keer op keer nat gegaan. Partijen in deze Kamer buitelden over elkaar heen om deze school te veroordelen en om de zwaarste sancties te vragen. En wat zien we? In een uitspraak zijn de verwijten uiteindelijk van tafel geveegd. Mijn fractie wenst een debat met de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs om uit te sluiten dat hier sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid en om te vragen hoe dit heeft kunnen gebeuren. Wij roepen op om onze schriftelijke vragen spoedig te beantwoorden, zodat we daarna een debat kunnen voeren.

De voorzitter:
We gaan kijken of daar steun voor is. Allereerst de heer Van Meenen van D66.

De heer Van Meenen (D66):
Voorzitter. Dit kan wat ons betreft uitstekend bij de begroting betrokken worden. Ik zou wel graag een brief van de minister willen zien waarin hij terugblikt op wat zich de afgelopen jaren heeft afgespeeld.

Mevrouw Paul (VVD):
Geen steun. Ik sluit mij aan bij de woorden van D66.

De heer Peters (CDA):
Dat doe ik ook.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Steun voor een brief, niet voor een debat. Dit kan betrokken worden bij de begroting.

De heer Beertema (PVV):
Geen steun, voorzitter.

De heer Van Meijeren (FVD):
Van harte steun.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, maar we zullen wel uw informatieverzoek doorgeleiden.

Dan gaan we naar de heer Stoffer van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Twee weken geleden stond ik hier ook, want de bakkers, de slagers, de snackbars, de tuinders vallen om door de hoge energieprijzen. We hebben van het kabinet een Tegemoetkoming Energiekosten gezien om die mkb'ers tegemoet te komen, maar die is te laat en niet toereikend. Ik heb twee weken geleden een debat aangevraagd. Dat werd door de hele oppositie gesteund, maar niet door de coalitie. Ik heb in die week geprobeerd een extra regeling aan te vragen om alsnog een debat aan te vragen. Zelfs dat kreeg geen steun. Er ligt nu een voorstel om een uurtje toe te voegen aan een heel belangrijk commissiedebat op 10 november over het prijsplafond energie. Dat kan niet. Dat is te kort. Dat moeten we het mkb niet aandoen. Je ziet de afgelopen week de zaken weer op ons afkomen. Ik denk aan RTL Nieuws. De branchevereniging luidt de noodklok. In het Reformatorisch Dagblad las ik vorige week dat al twintig bakkers failliet zijn.

De voorzitter:
Dus u wilt een debat.

De heer Stoffer (SGP):
Dus opnieuw de vraag om een debat in deze zaal met de minister van Financiën en de minister van EZK, het liefst deze week, maar het mag ook begin volgende week.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Voorzitter, van harte steun. En als er vandaag weer geen steun voor komt, gewoon elke week indienen, dan zullen wij het elke week steunen.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, geen steun. Zo meteen hebben we een procedurevergadering van de commissie voor EZK. Dan gaan we voorstellen om dit onderwerp volgende week aan het commissiedebat toe te voegen. Als één uur te kort is, doen we er gewoon nog wat uren bij.

De heer Van Meijeren (FVD):
Steun.

De heer Graus (PVV):
Ik wil het ook graag steunen, maar ik heb een tweeminutendebat aangevraagd dat hier ook over gaat. Ik begrijp niet waarom dat niet wordt ingepland.

De voorzitter:
Maar u steunt dit debat wel?

De heer Graus (PVV):
Jazeker. Ik steun alles in dezen, zeker meneer Stoffer.

De heer Kwint (SP):
Ik steun niet alles, maar we hebben het voorstel vorige week gesteund. We steunen het ook deze week en ik hoop dat dat volgende week niet meer nodig is. Het is belangrijk genoeg.

De heer Erkens (VVD):
Geen steun. Ik sluit mij aan bij de heer Grinwis. Als we meer tijd nodig hebben, moeten we dat uiteraard inboeken.

De heer Thijssen (PvdA):
Steun. En dan ook een debat over de steunpakketten voor de zwembaden en de buurthuizen. Ook namens GroenLinks.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Steun.

De heer Bontenbal (CDA):
Ik sluit mij aan bij de woorden van collega Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Romke de Jong (D66):
Voorzitter. Ik sluit mij ook aan bij de woorden van de heer Grinwis. Het is ongelofelijk belangrijk om dit onderwerp te bespreken, maar dan wel integraal bij het energieplafond.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Steun, voorzitter.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Wij willen dat debat ook. Ik maak er een opmerking bij. Misschien is het goed om bij dit soort voorstellen eerst de coalitiefracties het woord te geven. Dan kunnen we ons dit toneelstukje elke week besparen. De oppositie wil dit debat net als vorige week bijna altijd, omdat we het belangrijk vinden, en de coalitie wijst het af. Dat komt elke keer uit de hoge hoed. Misschien is het praktisch om het volk van Nederland te laten zien dat het debat er niet komt omdat de coalitiefracties er niet voor zijn. Dan weten we dat.

De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter, het mkb verdient meer steun. Om die reden steunen wij dit voorstel.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, meneer Stoffer.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, in ieder geval zou ik dat dertigledendebat graag opgenomen willen zien. Ik ga deze week opnieuw proberen een extra regeling aan te vragen. Ik ga hier net zo lang mee door totdat we dat doen. Ik ben over het algemeen niet kritisch als het niet nodig is, maar hier gaat echt wat mis in het land, dus ik ga iedere dag opnieuw proberen om een regeling aan te vragen om dat debat voor die mkb'ers wel plaats te laten vinden.

De voorzitter:
Dat dertigledendebat nemen we op. Dank u wel, meneer Stoffer.

Dan geef ik het woord aan de heer Sneller, namens de commissie voor de Rijksuitgaven.

De heer Sneller (D66):
Volgens mij is het verzoek helder, namelijk om de stemmingen nog in te plannen in de week van de behandeling van de Najaarsnota, zodat het een en ander ook elders nog behandeld kan worden.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik neem aan dat daar geen bezwaar tegen is, omdat het namens de commissie is. Dan gaan we dat zo doen. Dank u wel, meneer Sneller.

Dan geef ik het woord aan de heer Kuzu voor zijn verzoeken.

De heer Kuzu (DENK):
Voorzitter. Het eerste verzoek gaat over de dwangwet die de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid naar de Kamer zou sturen. Dat zou al op 1 oktober gebeuren. Dat was de eerste deadline. Inmiddels is de tweede deadline ook gemist. Ik heb ook zitten dubben hoe ik dit nou in een aanvraag ga zetten. Laten we dat dan maar doen in de vorm van een rappel. Ik zou namelijk graag willen dat dat wetsvoorstel zo snel mogelijk naar de Kamer komt, maar ik zou over het proces van de totstandkoming van deze wet wel een debat willen voeren met de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Dank u wel.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Steun vanuit GroenLinks.

Mevrouw Piri (PvdA):
Voorzitter, we zijn in de rare situatie beland dat het kabinet heeft aangekondigd per 1 oktober met een wet te komen. Een meerderheid in deze Kamer heeft zelfs een motie aangenomen dat die wet er uiterlijk twee weken geleden zou zijn en die is er nog niet. In plaats van dat er straks wordt verwezen naar allerlei commissievergaderingen, vraag ik u om dit echt met spoed in te plannen. Hartelijke steun.

De heer Brekelmans (VVD):
We hebben aankomende maandag een wetgevingsoverleg met hele lange spreektijd. Dan kan de heer Kuzu alle vragen over het proces stellen die hij nog graag wil stellen.

De heer Markuszower (PVV):
Geen steun.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Steun.

De heer Peters (CDA):
Geen steun.

Mevrouw Podt (D66):
Nee, geen steun. Ik denk inderdaad dat dit maandag gewoon het snelste kan.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Steun, voorzitter.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Geen steun. Alle prangende vragen kunnen maandag al gesteld worden.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, maar u heeft nog een tweede verzoek.

De heer Kuzu (DENK):
Ja, voorzitter, maar toch moet mij nog iets van het hart, want dit betreft een aangenomen motie. Zo hollen wij onze instrumenten uit. Het is inmiddels bijna een normaal gebruik geworden dat moties die door de Kamer worden aangenomen, niet uitgevoerd worden. Dat betreur ik. Voor de zekerheid en gezien de situatie zou ik het willen opnemen als dertigledendebat.

De voorzitter:
Dat kan.

De heer Kuzu (DENK):
Dan hoop ik dat we voor die tijd ...

De voorzitter:
Er zijn geen 30 leden.

De heer Kuzu (DENK):
Jawel.

De voorzitter:
Nee. 29.

De heer Kuzu (DENK):
29! Even kijken. Meneer Omtzigt rent naar de microfoon en de woordvoerder SP ook.

De voorzitter:
Ik kijk het even na. Ik heb gezegd: er is geen steun voor een meerderheidsdebat. Maar de heer Omtzigt kunnen we daarin meetellen. Dat betekent dus dat er een dertigledendebat is.

De heer Kuzu (DENK):
Dan hoop ik in ieder geval dat we voor die tijd dat wetsvoorstel hebben, want dan hoeven we het debat niet te voeren. Maar ja, resultaten uit het verleden ... We weten het.

De voorzitter:
Ik heb gecheckt of dit kan. Het is op het randje, maar het kan. Uw tweede verzoek graag.

De heer Kuzu (DENK):
Het tweede verzoek gaat over discriminatie en de zorg. Dat is een belangrijk thema. Uit recent onderzoek komt naar voren dat discriminatie jegens patiënten met een migratieachtergrond voorkomt en zich op een specifieke manier karakteriseert. Mensen worden anders behandeld vanwege vooroordelen, onbegrip, communicatie- en taalbarrières. Sommige zorgverleners — ik zeg niet dat dit voor allemaal geldt — zijn zich niet eens bewust van dit gedrag. Ik zou graag een reactie van het kabinet willen op het onderzoek en daarover een debat willen voeren met de minister voor Langdurige Zorg.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk of daar steun voor is, maar we gaan in ieder geval uw informatieverzoek doorgeleiden.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Voorzitter, daar is absoluut steun voor.

Mevrouw Tielen (VVD):
Geen steun voor een apart debat.

Mevrouw Sahla (D66):
Steun.

De heer Mohandis (PvdA):
Voorzitter. Ook in het licht van de aangenomen moties over cultuursensitieve zorg is dit alleen maar te steunen. Ik hoop op een meerderheid.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Steun.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Geen steun. Dit kan bij een commissiedebat.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

De heer Van Meijeren (FVD):
Geen steun.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Steun.

De heer Kwint (SP):
Steun.

De voorzitter:
Er is wederom geen meerderheid voor uw verzoek.

De heer Kuzu (DENK):
Dit wordt er ook een voor de lijst van dertigledendebatten, voorzitter.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. We zetten 'm erop.

Dan geef ik het woord aan de heer Markuszower van de PVV voor zijn verzoek.

De heer Markuszower (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb eigenlijk een tweeledig verzoek. Ik wil graag een debat over het onderwerp zoals dat op het formulier staat. Er zijn interne stukken, het ministerie verwacht meer asielzoekers, maar dat meldt het niet aan de Kamer. Ik wil daar een debat over. Maar, veel belangrijker nog: ik wil die interne stukken. Ik wil de Kamer ook graag over die twee verzoeken horen.

De voorzitter:
Dank u wel. Wij gaan die informatieverzoeken in ieder geval ook doorgeleiden; volgens mij kunnen wij dat al doen. Maar u wilt er ook een debat over?

De heer Markuszower (PVV):
Ja, en ik zou graag van alle woordvoerders willen horen of zij mij steunen in dat verzoek om die interne stukken nog voor dat WGO van maandag — want daar gaat het om — naar de Kamer toe te sturen. Ik wil daar iedereen over horen, want er zijn dus stukken en zonder die stukken kunnen wij geen goede begroting vaststellen, maar we moeten wel debatteren over die begroting.

De voorzitter:
Weet wel dat wij het informatieverzoek überhaupt zouden doorgeleiden, maar we gaan luisteren naar uw collega's. De heer Peters, CDA.

De heer Peters (CDA):
Voorzitter, u zegt het volgens mij goed: dat informatieverzoek kunnen we doen. Dat zou mooi zijn. Maandag gaan we erover praten.

De heer Brekelmans (VVD):
Ook hiervoor geldt dat we maandag een uitgebreid debat hebben, waarin we dit kunnen meenemen. Stukken kunnen naar de Kamer komen, maar wel als ze definitief zijn. Dus als het nog discussiestukken zijn die ergens bij een ambtenaar op tafel liggen, zou ik willen dat daartoe eerst besloten wordt en dat ze dan naar de Kamer kunnen komen.

De heer Kwint (SP):
Volgens mij is het het individueel recht van een Kamerlid om informatie op te vragen en maakt de status en op welk bureau het ligt staatsrechtelijk niet zo heel veel uit, maar ik ben daar niet op afgestudeerd. Steun voor het informatieverzoek. Een apart debat lijkt me niet nodig, want we spreken er dan maandag over.

De heer Eerdmans (JA21):
Die lijn volg ik ook: die stukken op tafel en daar maandag over praten. Maar daarvoor die stukken.

De heer Van Meijeren (FVD):
Steun voor beide verzoeken.

Mevrouw Piri (PvdA):
Steun, mede namens GroenLinks.

Mevrouw Podt (D66):
Geen steun voor het debat, want het lijkt me dat we dat gewoon maandag kunnen voeren. Het vragen om stukken is volgens mij het goed recht van meneer Markuszower.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Steun voor het vragen om de stukken.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Geen steun voor het debat. En een brief, ja, dat is ieders recht.

De heer Kuzu (DENK):
Steun voor het informatieverzoek, niet voor het debat.

De voorzitter:
We zullen uw informatieverzoek doorgeleiden naar het kabinet.

De heer Markuszower (PVV):
Heel graag, voorzitter. Graag echt met het uitdrukkelijke verzoek dat we die stukken voor maandag, voor de aanvang van het WGO, ontvangen. Dank u wel.

De voorzitter:
We gaan dat erbij vermelden.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Vestering, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Voorzitter. De vogelgrieppandemie escaleert. Ongeveer om de dag zien we nieuwe uitbraken in de Nederlandse pluimvee-industrie. Op dit moment gaat het virus rond in de meest pluimveedichte gebieden van Nederland: Noord-Limburg en de Gelderse Vallei. De NVWA kan het eigenlijk niet meer bijbenen. Er is een tekort aan menskracht en er is een tekort aan gas om deze dieren te vergassen, met alle risico's op verdere verspreidingen, voor mensen en voor dieren. Er zijn in één jaar tijd inmiddels meer dan 6 miljoen kippen, eenden en kalkoenen vergast en dat vergassen heeft het virus niet gestopt. Ondertussen worden die stallen steeds weer gevuld met dieren. Dit moet stoppen. We wachten nu op een brief van de minister over de voortgang van de intensivering van de vogelgriepaanpak. Ik wil die brief zo spoedig mogelijk ontvangen en ik wil daar graag zo snel mogelijk een debat over, maar uiterlijk voor het eind van het jaar.

De heer Tjeerd de Groot (D66):
Voorzitter. D66 deelt de zorg van de Partij voor de Dieren absoluut. Deze situatie is onhoudbaar. Maar er komt nog een tweeminutendebat; dat is het volgende verzoek. Laten we dat zo snel mogelijk inplannen en laten we daarin eerst verder met elkaar van gedachten wisselen.

De heer Van Campen (VVD):
Voorzitter. De week voor het reces hebben wij hier nog uitvoerig met de minister over gedebatteerd. Toen heeft hij laten weten de ernst van deze situatie in te zien en hiermee aan de slag te willen. Volgende week hebben wij een debat over dieren in de veehouderij. Er volgt nog een tweeminutendebat, dus er is nog voldoende gelegenheid om hierover van gedachten te wisselen. Dus geen steun nu voor dit verzoek.

De heer Graus (PVV):
In het kader van de volksgezondheid en het dierenwelzijn van harte steun.

De heer Kwint (SP):
Tja, te weinig gas om de dieren te vergassen; soms is de werkelijkheid zo cynisch dat zelfs ik het niet verzonnen krijg. Van harte steun.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Geen steun, voorzitter. Het kan betrokken worden bij het commissiedebat volgende week.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Geen steun. Ik sluit me geheel aan bij de woorden van de heer Van Campen.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, maar we zullen het informatieverzoek wel doorgeleiden, mevrouw Vestering.

U heeft nog een tweede verzoek.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Ja, ik heb een tweede verzoek. Dat gaat inderdaad over dat tweeminutendebat. Ik wil graag vragen om dat zo spoedig mogelijk maar uiterlijk volgende week in te plannen.

De voorzitter:
Ik kijk even of daar bezwaar tegen is. Nee, hè. De heer Graus zegt: laten we het maar gewoon plannen. Volgens mij geldt dat voor iedereen, dus dan gaan we dat doen. Dank u wel, mevrouw Vestering.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Kröger van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beloofde voor 1 oktober een wet naar de Kamer te sturen. Een Kamermotie van mijzelf en mevrouw Piri is aangenomen en kreeg ook oordeel Kamer. Toch ligt er nog steeds geen wet. Dat is echt een onbegrijpelijke situatie, vooral als je in de media moet lezen dat er eerst wordt onderhandeld met de coalitiepartijen en dat ze er nog niet uit zijn. Dit was toch niet die nieuwe bestuurscultuur? We gingen het toch anders doen? Ik wil heel graag een interpellatiedebat met de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het niet uitvoeren van een aangenomen Kamermotie. Dit moeten we als Kamer niet accepteren.

De voorzitter:
Voor een interpellatiedebat zijn 30 leden nodig, zeg ik er even bij.

De heer Kwint (SP):
Ik vind het een beetje ingewikkeld, want we gaan het hier maandag uitgebreid over hebben. Maar het punt dat er een motie wordt aangenomen en wij vervolgens uit de krant moeten vernemen dat er niks deze kant op komt terwijl dat wel afgesproken is, vind ik inhoudelijk dusdanig ernstig dat ik geneigd zou zijn dit verzoek te honoreren.

De voorzitter:
Dus dat gaat u ook doen.

De heer Kwint (SP):
Dus steun.

Mevrouw Piri (PvdA):
Het zal u niet verbazen, voorzitter: ik ben het van harte eens met dit verzoek.

De heer Brekelmans (VVD):
Geen steun. We kunnen het er maandag uitgebreid over hebben.

De heer Markuszower (PVV):
Geen steun.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

Mevrouw Podt (D66):
Ik snap de vraag heel goed, maar aanstaande maandag hebben we een uitgebreid debat. Volgens mij kunnen we het er dan goed over hebben.

De heer Peters (CDA):
Ik ben het met D66 eens.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Geen steun.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Uiteraard steun.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Steun, ook namens DENK.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun.

De voorzitter:
Er zijn voldoende leden voor een interpellatiedebat.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dan hoop ik dat dat debat snel ingepland kan worden, zodat wij aan de staatssecretaris kunnen vragen wanneer een aangenomen Kamermotie uitgevoerd wordt.

De voorzitter:
Qua verwachtingen: het zal heel lastig worden, want de agenda zit echt prop- en propvol. Maar we doen, zoals u weet, altijd ons best. Meer kun je soms ook niet doen.

Dan geef ik het woord aan mevrouw Kamminga, die namens de heer Minhas een verzoek doet.

Mevrouw Kamminga (VVD):
Ja, dat klopt inderdaad, voorzitter. Ik wilde graag een vooraankondiging doen voor een tweeminutendebat Hoofdrailnetconcessie en voor nog een tweeminutendebat Hoofdrailnetconcessie. Beide gaan over verschillende thema's, vandaar dat het twee verschillende tweeminutendebatten zijn. Dit is, zo heb ik me laten informeren, mede namens het CDA, de ChristenUnie en D66.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik stel vast dat daar geen bezwaar tegen is. Dat gaan we doen en dan kunnen we daar volgende week over stemmen.

Ik geef het woord aan de heer Léon de Jong van de PVV.

De heer Léon de Jong (PVV):
Voorzitter, hartelijk dank. Morgen staat het debat over de Wet toekomst pensioenen op de agenda. Dat kan écht niet. We hebben de essentiële cijfers over bijvoorbeeld de verdeling van 1.500 miljard euro aan pensioengeld nog steeds niet binnen, we weten niet wat de waarborgen zijn, we weten niet wat de effecten van langdurige inflatie op het pensioen zijn. Dit kan echt niet. Dit is zeer onzorgvuldig. Vanochtend — daarom sta ik hier ook — stond er in De Telegraaf: "Pensioenwet moet wijken". 40 prominenten, pensioenexperts, zeggen: we moeten deze wet van tafel halen; trek 'm in. Ik vind dat we dat serieus moeten nemen en dat we nu dus het verzoek moeten doen om deze wet morgen niet te behandelen en het debat dus van de agenda af te halen.

De voorzitter:
Ik kijk of daar steun voor is.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Voorzitter, ik heb daar helemaal niets aan toe te voegen. Daar ben ik het vanuit de grond van mijn hart mee eens, ook namens de fractie van DENK. Dus steun voor het verzoek.

De heer Kwint (SP):
Ja, van harte steun. Bovendien geeft dat ook wel wat ruimte in de agenda om een interpellatie in te plannen.

De heer Smals (VVD):
Geen steun.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Steun.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):
Geen steun.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Van harte steun.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter, ik verras u niet: geen steun.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Steun.

Mevrouw Palland (CDA):
Geen steun.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Steun.

De heer Eerdmans (JA21):
Steun.

De heer Van Meijeren (FVD):
Ja, van harte steun. Daar zou ik graag ook even bij op willen merken dat als de grootste oppositiepartij behoefte heeft aan een zorgvuldige behandeling van zo'n ingrijpend wetgevingsproces, ik het schaamteloos vind dat de coalitie dat blokkeert.

De voorzitter:
Zoals u begrepen heeft, is er geen meerderheid voor uw verzoek, meneer De Jong.

De heer Léon de Jong (PVV):
Ja, voorzitter, en dat is echt schandalig. De coalitie blokkeert dit dus weer. Een zorgvuldige behandeling houden ze hiermee tegen. Dat is een grof schandaal. Dus morgen is het debat, en ik zal morgenochtend opnieuw oproepen om het niet te gaan doen.

De voorzitter:
Dank u wel.

Dan geef ik het woord aan de heer Eerdmans van JA21 voor zijn verzoek.

De heer Eerdmans (JA21):
Dank u wel, voorzitter. Er worden twaalf Nederlandse IS-vrouwen, met 28 kinderen, opgehaald uit Irak. Die worden verdacht van terroristische misdrijven. Voor JA21 is het heel principieel: wie zich aansluit bij IS, komt niet meer terug. We hebben anderhalf jaar geleden voor het laatst gesproken over het fenomeen van het ophalen van IS-vrouwen. Dus het lijkt mij goed om daar plenair met elkaar over van gedachten te wisselen.

De voorzitter:
Even kijken of daar steun voor is.

De heer Markuszower (PVV):
Kijk, steun, maar dat leek mij ook. Twee weken geleden heb ik hierover namelijk een debat aangevraagd. Dat staat op de lijst van dertigledendebatten. Ik wilde de heer Eerdmans eigenlijk verzoeken om zijn verzoek daaraan toe te voegen en dan misschien te verzoeken om daar een meerderheidsdebat of zo van te maken. Dat zou kunnen, maar ...

De voorzitter:
In ieder geval samenvoegen.

De heer Markuszower (PVV):
Het staat er al. Punt.

De voorzitter:
Maar u steunt ook een ...

De heer Markuszower (PVV):
Het staat al op de lijst, dus ...

De voorzitter:
Maar steunt u het debat van de heer Eerdmans?

De heer Markuszower (PVV):
Het is eigenlijk het debat van meneer Markuszower dat Eerdmans nu blijkbaar lijkt te steunen.

De voorzitter:
Ik interpreteer dat als een nee.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik steun dit verzoek van harte, want volgens mij was het zelfs ook het standpunt van de VVD dat de heer Eerdmans net verwoordde. Maar vorig jaar heb ik — maar toen kon het om allerlei redenen niet — gevraagd om een overzicht van wat deze "repatriëring", om het zo maar eventjes te noemen, van IS-vrouwen uit dit gebied ons kost. Die informatie zou ik er ook graag bij willen hebben.

De voorzitter:
Dit informatieverzoek zullen we ook doorgeleiden.

Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter. Zo'n missie is er niet voor het eerst geweest, en misschien ook niet voor het laatst. Dat is ook de reden dat we geregeld over dit onderwerp spreken in de commissie, zo ook volgende maand. Dat lijkt mij een uitstekende gelegenheid.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Voorzitter. Ik begrijp heel goed waarom meneer Eerdmans dit verzoek doet. Het is vreselijk dat dit weer is gebeurd. We hebben over drie weken een commissiedebat Terrorisme en over twee weken de begrotingsbehandeling. Ik zal zeker ook daarin weer aandacht hiervoor vragen.

De voorzitter:
Dus geen steun voor een apart debat.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Steun.

De heer Van Meijeren (FVD):
Steun.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Geen steun.

De heer Kwint (SP):
Het is sneller via de commissie. Geen steun.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Steun, voorzitter. Bij de aanvraag van het debat door de heer Markuszower heb ik specifiek gevraagd hoe de Nederlandse regering de recente uitspraak van het Europees Hof interpreteert, waarin zij niet verplicht is om ook de mannen terug te halen die bij deze vrouwen horen. Dat vind ik wel een belangrijk onderdeel van dit debat. Zeker nu deze mensen teruggehaald worden, wil ik heel graag die brief ontvangen. Want voor je het weet, hebben we nóg een vliegtuig hier staan.

De voorzitter:
Ook dat zullen we doorgeleiden. Er is geen meerderheid voor uw verzoek, meneer Eerdmans, maar we geleiden wel een aantal informatieverzoeken door. Dank u wel.

De heer Markuszower (PVV):
Ter verduidelijking, voorzitter. Mijn eerste woorden waren: ja, steun. Dus op zich mag u het als steun noteren.

De voorzitter:
Toch is er geen meerderheid.

Dan geef ik het woord aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Mijn eerste verzoek gaat over de Pensioenwet. Die gaat op woensdag behandeld worden. Vorig jaar hebben we expliciet in het Reglement van Orde laten opnemen dat we de artikelsgewijze behandeling handhaven. Een artikelsgewijze behandeling doen we eigenlijk nooit, maar de Pensioenwet is ongeveer de meest ingewikkelde wet. Daar wordt heel gevarieerd over gedacht, zoals u gezien heeft. Ik heb wel geleerd van de Toeslagenwet, waarin we alle algemene dingen behandeld hebben, maar artikel 26 van de Awir niet. Als dat hier veel duidelijker geweest was, had de Belastingdienst dat waarschijnlijk beter uitgevoerd en waren ouders niet in de problemen gekomen. Een Pensioenwet die 1.500 miljard verdeelt, moet je gewoon artikelsgewijs behandelen. Ik zou daarom het verzoek willen doen om dat te doen. Het Reglement van Orde, artikel 9.10, voorziet ook in een mogelijkheid om dat in een wetgevingsoverleg te doen, dus niet in deze plenaire zaal. Dus om de planning hier niet helemaal onmogelijk te maken, kan ik er ook mee instemmen dat dit in een apart wetgevingsoverleg gebeurt.

De voorzitter:
Dank u wel. Dat zou dan plaatsvinden na de beraadslaging, na de twee termijnen.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ja.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun.

De heer Kwint (SP):
Van harte steun. Ik zou er ook wel aan willen toevoegen dat ik het een beetje pijnlijk vind dat er bij zo'n grote, ingrijpende en in ieder geval voor mij ontzettend ingewikkelde wet allemaal gesteggel is over procedures en over "kan het niet wat sneller, kan het niet wat langzamer". Dit moet zorgvuldig. Daarom van harte steun voor het voorstel van de heer Omtzigt.

De heer Nijboer (PvdA):
Daar ben ik het ook mee eens, voorzitter. Ik heb er al bijna 50 uur debat op zitten, maar ik vind de artikelsgewijze behandeling ook van grote waarde. Dus ik steun het verzoek, en GroenLinks ook.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Voorzitter. Er zit al bijna 50 uur debat op. Er zijn 1.400 Kamervragen gesteld en beantwoord, dus er is een zorgvuldige beantwoording. Daarom geen steun voor dit verzoek.

De heer Van Meijeren (FVD):
Steun.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Steun, voorzitter, ook namens DENK.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):
Voorzitter. De heer Omtzigt refereerde net aan het artikel waarin staat dat we in een wetgevingsoverleg artikelsgewijs de wet hadden kunnen behandelen. Zoals al door eerdere sprekers is aangegeven, hebben we bijna 50 uur wetgevingsoverleg gehad. Ik vind het heel spijtig, maar er is nu geen steun. Was met dit verzoek eerder gekomen.

De heer Smals (VVD):
Voorzitter. In het verlengde van wat mevrouw Van Beukering en mevrouw Bikker zeiden: een jaar geleden, bij de regeling van werkzaamheden in de commissie SZW, is er begonnen met een voorbereidingsgroep ter voorbereiding van deze wet. We hebben hier een jaar over kunnen praten. En dan een dag voordat we het debat gaan doen, wil meneer Omtzigt alles uit de kast trekken. Geen steun.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Steun. Ik kan me herinneren dat de heer Omtzigt bij een eerdere gelegenheid, toen we het debat begonnen ongeveer, ook al heeft gezegd dat hij een artikelsgewijze behandeling op prijs stelt. Zeggen dat hij dat nu te elfder ure doet, is volgens mij niet correct.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun, voorzitter.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Steun.

Mevrouw Palland (CDA):
Ik denk dat we de zorgvuldige behandeling, waarmee we al maanden bezig zijn, morgen plenair kunnen voortzetten. Nu geen steun voor dit verzoek.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek om dit te doen, meneer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter, dat is heel interessant. Is daar een meerderheid voor nodig? Dat staat namelijk niet in het artikel.

De voorzitter:
Ja.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Daar wil ik toch een reactie op geven. Ik heb dit meerdere keren aangegeven, zoals Groep Van Haga ook aangeeft. Het artikel van het Reglement van Orde voorziet er expliciet in dat dit pas plaatsvindt na de plenaire behandeling. Dus én ik heb het meerdere keren aangegeven, én we hebben de plenaire behandeling niet gehad. Niet te vroeg of niet te laat is hier niet aan de orde. Ik neem er nota van dat het niet gesteund wordt. Ik merk ook dat er nog slechts vier partijen zijn die denken dat we het zonder kunnen, namelijk de vier coalitiepartijen. Ik denk dat ze hier een kapitale blunder maken, juist als ze deze wet willen aannemen, want daar is hij gewoon te ingewikkeld voor.

De voorzitter:
Dank u wel. Uw tweede verzoek.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Er zijn twee wetsvoorstellen die te maken hebben met tegemoetkomingen voor de energie. Dat is allereerst de incidentele suppletoire begroting inzake eenmalige energietoeslag lage inkomens (36065). Dat is die €1.300-regeling, waarmee we al driekwart jaar geleden begonnen zijn. Maar dat wetsvoorstel is hier nog niet behandeld, dus de uitkeringen van de gemeentes zijn nog steeds niet legaal, zal ik maar zeggen. Dat is slordig. Het is nog slordiger dat de Kamer zich er niet over kan uitspreken of dat wel klopt. Veel gemeentes zitten met het acute probleem of zij nou gehoor moeten geven aan de rechter om het te betalen aan studenten of niet. Dat dien je hier te bepalen voordat je stemt over dat wetsvoorstel.

Het tweede wetsvoorstel waarbij dit speelt, is dat over het tijdelijke prijsplafond. Dat is de maatregel van €190 voor huishoudens in november en december. Dat wetsvoorstel is hier ingediend. De Kamer heeft hier binnen drie dagen vragen over gesteld. Die vragen zijn niet beantwoord, maar per ministeriële regeling is er wel ongeveer 3 miljard subsidie ter beschikking gesteld aan de energiebedrijven, al voordat de behandeling hier begonnen is. Ook daarbij geldt dat veel huishoudens niet in aanmerking komen. Het duurt te lang om nu te vertellen welke dat zijn, maar dat hoor je in het wetgevingsproces te behandelen voordat je begint met de uitvoering ervan.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk ...

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Dus ik zou beide wetsvoorstellen graag volgende week willen behandelen.

De voorzitter:
Ik kijk of daar steun voor is.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Ik zou ze natuurlijk gecombineerd willen behandelen, omdat ... Nou ja, u snapt het, voorzitter.

De voorzitter:
Dat snap ik.

De heer Kwint (SP):
Uiteraard steun.

De heer Boucke (D66):
Voorzitter. We hebben volgende week een hoorzitting over dit belangrijke onderwerp. We hebben daarna ook een debat. Wat ons betreft is dat de goede volgorde. Daarna kunnen we het inderdaad behandelen bij de begroting.

De heer Eerdmans (JA21):
Steun, voorzitter.

De heer Erkens (VVD):
Ik sluit me aan bij de heer Boucke. Volgende week is er een debat en daarna kunnen we besluiten of verdere behandeling voorafgaand aan de begroting nodig is.

De voorzitter:
Wacht, meneer Omtzigt, u krijgt zo het woord.

Mevrouw Vestering (PvdD):
Steun, voorzitter.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Geen steun.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Steun.

De heer Van Meijeren (FVD):
Steun.

Mevrouw Den Haan (Fractie Den Haan):
Steun, ook namens DENK.

De heer Kops (PVV):
Steun.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Omdat we de kritiek van de Rekenkamer, ook bij Verantwoordingsdag, serieus moeten nemen, steun ik dit. Maar dat hoeft voor mij niet volgende week, omdat er ook al een inhoudelijk debat in commissieverband is gepland. De timing vind ik minder belangrijk, maar het principe dat die wetten ook plenair moeten worden behandeld, steun ik, ook namens de PvdA.

De heer Bontenbal (CDA):
Ik sluit me aan bij wat D66 hierover zei.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Steun.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, meneer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter. Dat betreur ik. Dat is echt vanwege wat GroenLinks hier zegt. Er is begonnen met de uitvoering van deze wet. Dan ga je niet eerst een hoorzitting plannen en dan nog een algemeen debat. Dan behandel je de wet die hier voorligt. Dit zijn beide wetten die over miljarden gaan, dus het zijn ook niet kleine incidentele suppletoire begrotingen. Het zijn gevallen waarbij tienduizenden huishoudens de tegemoetkoming niet krijgen. Ik vraag u om dit in te plannen, omdat de regering begonnen is met de uitvoering van deze wetgeving. Wij houden ons hier niet aan het constitutionele proces. Dat is toestemming. Dat is begrotingsrecht. Dat is het grondwettelijke recht. Ik ben eigenlijk best wel teleurgesteld in de vier regeringspartijen hier, omdat ze niet zien dat je, als je iets wilt uitgeven, dat hier gewoon behandelt.

De voorzitter:
Dank u wel. Helaas is er geen meerderheid voor uw verzoek, meneer Omtzigt.

De heer Omtzigt (Lid Omtzigt):
Voorzitter, mag ik daar één ding over zeggen?

De voorzitter:
Nee, want anders nemen we echt heel uitgebreid de tijd. Nee, nee, nee, nee, u kunt hier altijd op een andere manier nog even op terugkomen.

Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we over tot de aanbieding van de Klimaatnota.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Aanbieding van de Klimaatnota

Aanbieding van de Klimaatnota

Aan de orde is de aanbieding van de Klimaatnota.

De voorzitter:
Aan de orde is de aanbieding van de Klimaatnota. Ik geef als eerste het woord aan de minister voor Klimaat en Energie.

Minister Jetten:
Dank u wel, voorzitter. "Voor de overstromingen hielden we ons bezig met landbouw en verdienden we een behoorlijk inkomen, maar nu hebben we alles verloren behalve ons leven. We zijn moedeloos en maken ons grote zorgen." Dat vertelde de 70-jarige Malooka Khatoon aan nieuwszender Al-Jazeera. De boerderij van haar familie werd weggevaagd tijdens de overstromingen in Pakistan eerder dit jaar en nu woont ze, net als vele miljoenen Pakistanen, in een tent.

"Voor we het doorhadden, stond het hele huis onder water. Ik wist niet eens waar het water vandaan kwam. We hebben het grootste deel van onze bezittingen niet kunnen redden. De overstroming an sich is niet eens echt het probleem. Het probleem ligt bij onze leiders. Het is niet alsof ze niet wisten dat de overstroming eraan kwam. Ze deden niets." Dat vertelde de 26-jarige Akpos Best aan de media toen haar woning in het zuiden van Nigeria onder water stond. Zij woont nu, net als vele Nigerianen uit die regio, in een ander deel van het land.

"Ik doe aan veldlopen. Het was mijn laatste schooljaar en het was echt moeilijk om te trainen vanwege de rookwolken die wekenlang aanhielden. Je kon niet buiten zijn, omdat de luchtkwaliteit niet goed was voor je gezondheid. En ik ken meerdere mensen die hun huis zijn kwijtgeraakt. Ik heb vrienden die hun huis hebben verloren bij die branden." Dat vertelde de 20-jarige Bucky Squier aan ABC News over de aanhoudende bosbranden die grote delen van Californië teisterden.

Voorzitter. Dit is klimaatverandering die niet ver weg is, die niet ver weg in de toekomst maar nu plaatsvindt. Het zijn verhalen van slachtoffers van klimaatverandering die nu al ingrijpende gevolgen ervaren en duidelijk maken dat het water mensen op verschillende plekken in de wereld nu al letterlijk aan de lippen staat.

Voorzitter. Deze verhalen tonen aan dat we alles op alles moeten zetten om te voorkomen dat de gevolgen groter of zelfs onomkeerbaar worden en we wereldwijd geconfronteerd worden met de verwoestende gevolgen van steeds extremer weer, meer droogte, meer overstromingen, en niet alleen ver weg, maar zoals vorig jaar ook dichter bij huis in Zuid-Limburg, België en Duitsland. Hoe we de komende jaren handelen, bepaalt of we huidige en toekomstige generaties opzadelen met een niet op te lossen probleem. Daarom heeft dit kabinet niet voor niets de klimaatdoelen aangescherpt. We willen dat ons land de CO2-uitstoot in 2030 met ten minste 55% heeft verlaagd ten opzichte van het niveau van 1990. We willen dat ons land uiterlijk in 2050 klimaatneutraal en fossielvrij is. Dat is namelijk de enige manier om een veilige en schone toekomst te bieden aan onze kinderen en kleinkinderen.

Voorzitter. Dat gaat niet vanzelf. De doorrekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving laten zien dat de uitstoot van broeikasgassen steeds verder terugloopt. Maar we zijn er nog niet. We moeten meer doen en het moet sneller. Dat vindt het PBL, maar dat vinden ook klimaatwetenschappers van de Verenigde Naties. De aankomende acht jaar, van nu tot 2030, zijn daarbij cruciaal. Het vraagt om actie van iedereen. In Nederland stoten de tien grootste bedrijven drie keer zo veel uit als alle Nederlandse huishoudens bij elkaar. Het is daarom ook niet meer dan logisch dat we vervuilende bedrijven verplichten een stevige bijdrage te leveren aan de oplossing van het klimaatprobleem. Eén ding staat voor mij als een paal boven water: we zullen doen wat nodig is om de klimaatdoelen in 2030 te halen en Nederland klaar te maken voor een duurzame toekomst. Dat zie ik ook als mijn belangrijkste taak als Klimaatminister in dit kabinet. Dat doen we de komende tijd op vier manieren.

Ten eerste gaan we op volle kracht door met bestaande plannen zoals het klimaatfonds, de wetenschappelijke Klimaatraad en een burgerberaad klimaat, zodat mensen beter kunnen meedenken over klimaatbeleid en ze daar ook een stem bij krijgen.

Ten tweede passen we belangrijke wetten aan, zoals de Warmtewet en de Energiewet, zodat duurzaamheid de norm wordt en sneller wordt gestimuleerd.

Ten derde zetten we ons in op internationaal gebied, onder andere bij de VN-klimaattop later deze maand, om ook de internationale klimaatambities aan te scherpen. Daar willen we ook bespreekbaar maken dat landen elkaar meer helpen als er klimaatschade ontstaat. We willen als Nederland ook een brug slaan tussen de ontwikkelde en minder ontwikkelde landen, om het vertrouwen in de wereldwijde klimaataanpak te vergroten. Daarom heeft het kabinet de jaarlijkse bijdrage voor internationale klimaatfinanciering recent nog verhoogd naar 1,8 miljard euro.

Ten vierde bereiden we voor het voorjaar van 2023 nieuwe klimaatmaatregelen voor, zodat we dan kunnen besluiten over een stevig, extra klimaatpakket dat ons richting de 60% brengt. We mikken hoger, zodat we op minimaal 55% minder broeikasgassen in 2030 uitkomen. Dat is voor het kabinet ook echt de ondergrens.

Kortom, nationaal en internationaal verhogen en versnellen we onze inspanningen. Daar kunnen we niet mee wachten, want zoals de 17-jarige Isabel zei toen zij in 2017 in Puerto Rico de orkaan Maria overleefde: "Ik zit al midden in de klimaatcrisis. Water en erosie tasten mijn eiland nu al aan en elke dag storten huizen in." Achtergebleven gemeenschappen worden overal geconfronteerd met de gevolgen van de klimaatcrisis. Beweren dat de klimaatcrisis iets is wat zich in de toekomst afspeelt, is jezelf afkeren van deze groepen mensen die er nu al elke dag tegen moeten vechten.

Voorzitter. We dragen een grote verantwoordelijkheid voor deze generaties en voor de toekomst. Ik wil u hartelijk danken en vanuit deze klimaatkoffer de Klimaatnota aan de Kamer aanbieden. Het openen van het koffertje ging vorig jaar mis, dus ik heb geoefend.

De voorzitter:
Nu gaat het in één keer goed.

(De minister biedt de Klimaatnota aan aan de Voorzitter.)

Minister Jetten:
Ik zeg erbij: dit is een duurzaam koffertje dat ooit door de Tweede Kamer aan het ministerie van EZK is aangeboden. Het lid Van der Lee heeft het koffertje volgens mij aan een van mijn voorgangers overgedragen en we zullen het elk jaar op de Nationale Klimaatdag hergebruiken. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Zo ziet de nota eruit. Ik dank de minister voor het aanbieden van de Klimaatnota. Stipt op tijd, zoals de Klimaatwet dat ook voorschrijft. De Klimaatnota wordt aangeboden op basis van de Klimaatwet van 2019. De nota bevat de appreciatie van het kabinet over de voortgang van het kabinetsbeleid en schetst de prioriteiten voor het komende jaar.

Samen met de Klimaatnota ontvangt de Kamer ook de Klimaat- en Energieverkenning, waarin het Planbureau voor de Leefomgeving de voortgang van het klimaatbeleid monitort. Dat is een belangrijk hulpmiddel voor de Tweede Kamer om haar taken goed uit te kunnen voeren.

Er is dit jaar veel gebeurd op het terrein van deze minister. Met een nieuw kabinet komen er natuurlijk ook nieuwe plannen. De commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft daar veelvuldig over gesproken in heel veel debatten, briefings en gesprekken. Als gevolg van de inval in Oekraïne werden we natuurlijk geconfronteerd met de afhankelijkheid van derde landen voor onze energiebehoefte. Daarmee is het vraagstuk ook geopolitiek geworden. Ook de Europese Unie roert zich in de discussie met het REPowerEU-voorstel. Het is nu aan de Kamer om vanuit haar controlerende taak het debat met het kabinet aan te gaan over de klimaatplannen. Dat is wat er zal gebeuren met deze Klimaatnota.

De heer Klaver, van GroenLinks.

De heer Klaver (GroenLinks):
Dank aan de minister. Ik loop naar voren om het volgende. Vorig jaar heeft het, geloof ik, acht weken geduurd voordat we hierover hebben gedebatteerd. Eigenlijk zouden we deze week over de Klimaatnota debatteren, maar dat is weer een week vooruitgeschoven. Ik kreeg al geluiden te horen dat het wellicht nog verder vooruit zal schuiven. Maar dit is belangrijk. Zoals de minister zegt: dit gaat over onze toekomst. We hebben als Kamer een wet aangenomen om ervoor te zorgen dat er meer structuur komt in de wijze waarop de Kamer en het kabinet werken aan de aanpak van klimaatverandering. Ik wil u, als Voorzitter, er ook op aanspreken en vragen of u ervoor kunt zorgen dat dit snel wordt geagendeerd en niet pas over acht weken. De problemen zijn echt veel te groot.

De voorzitter:
Dank u wel. Het is ook geen verwijt aan de minister. Het is, denk ik, een combinatie van de vele wensen van de Tweede Kamer en de drukke plenaire agenda. Ik zeg maar even: aan mevrouw Kröger heeft het echt niet gelegen. Dat weet ik van de Griffie. Wij zoeken echt naar een goed moment om dit in te plannen, maar het zijn hele drukke weken. Dus ik vraag uw begrip daarvoor; wij doen ons best. Ik dank de minister. Ik hoop inderdaad dat wij op korte termijn hierover zullen debatteren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2023

Voorzitter: Kamminga

Begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2023

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2023 (36200-XVII).


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Kamerstuk 36200-XVII. Wij hebben een vol programma vandaag, dus ik stel voor om zo snel mogelijk te beginnen, maar uiteraard niet dan nadat ik iedereen welkom heb geheten, in het bijzonder de minister maar zeker ook de mensen op de publieke tribune. Het is altijd goed om hen te zien. Ik heet ook de leden welkom. Van de zijde van de Kamer hebben we dertien sprekers. Ik stel voor dat we in beide termijnen, de eerste termijn van de Kamer en de eerste termijn van de beantwoording, vijf interrupties hebben.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:
Dat gezegd hebbende wil ik starten met de eerste spreker van de zijde van de Kamer, en dat is mevrouw Van Weerdenburg namens de PVV. Er is een vraag van de heer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Er ontstaat te vaak verwarring. Bedoelt u vijf vragen, of vijf interrupties maal twee?

De voorzitter:
Nee, vijf vragen.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Oké.

De voorzitter:
Voor deze keer tel ik deze dan niet mee. Mevrouw Van Weerdenburg namens de PVV.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Voorzitter, dank u wel. Vandaag behandelen we de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, voor het eerst met deze minister. De PVV had liever gezien dat deze post was gesneuveld in de portefeuilleverdeling van het kabinet-Rutte IV, dat deze jaarlijkse geldsmijterij was afgeschaft en dat de handelsportefeuille weer ondergebracht was bij de minister van Buitenlandse Zaken. Het was voor ons dus een fikse teleurstelling om weer een minister voor BuHa-OS te zien op het lijstje, maar toch dacht ik een lichtpuntje te zien toen de invulling van deze post werd toebedeeld aan iemand van VVD-huize. Voor het eerst sinds 1986 zouden de zelfbenoemde liberalen het op dit departement voor het zeggen krijgen. Zou deze minister dan eindelijk wat gezond verstand terug kunnen brengen op dit departement, dat zo lang in de greep is geweest van links?

Helaas bleek dat niet het geval. De nieuwe begroting is zelfs nog erger dan de vorige. In plaats van minder geld naar ontwikkelingslanden gaat er alleen maar meer geld naar die bodemloze put. En in plaats van meer transparantie over specifieke bestedingen gaat er juist meer geld op de grote hoop. Het gaat zonder oormerk naar grote fondsen en multilaterale organisaties. Daardoor kan de effectiviteit van de bestedingen helemáál niet meer worden gemeten. Als ik naar de lichaamstaal van de minister kijk, ziet het er niet naar uit dat zij helemaal vrijwillig de rol van tassendrager van Sigrid Kaag vervult. De PVV zal haar vandaag een reddingslijn toewerpen. Ik hoop op een constructief debat.

Allereerst hoop ik dat de minister durft te erkennen dat er de laatste jaren veel te weinig is gekeken naar de doelmatigheid en de effectiviteit van de bestedingen, en dat deze desinteresse ervoor gezorgd heeft dat de hulpindustrie nu voornamelijk bezig is om zichzelf in stand te houden. Inmiddels is het verworden tot een gigantisch werkgelegenheidsproject voor linkse mensen. Dat is de reden dat dit perverse subsidiecircus moet blijven doorgaan: het is hun broodwinning. Het gaat allang niet meer om het welzijn van de mensen in ontwikkelingslanden. Of het geld daadwerkelijk helpt, interesseert ze niet, als hun hulporganisatie maar blijft bestaan.

De afgelopen tien jaar ging er zo'n 50 miljard euro Nederlands belastinggeld naar de derde wereld. Die is daar per saldo amper wat mee opgeschoten. Wat vindt deze minister daar nou zelf van? Is de minister het met de PVV eens dat hulp die niet helpt, direct gestopt moet worden? Is de minister het ook met de PVV eens dat hulpgelden die bijvoorbeeld terechtkomen bij perverse regimes, die daardoor de middelen krijgen om hun eigen bevolking te onderdrukken, direct geannuleerd en teruggevorderd moeten worden? Is de minister het ook met de PVV eens dat hulporganisaties bij bewezen malversaties en misstanden hun plek aan het subsidie-infuus direct moeten opgeven? Graag een uitgebreide reactie.

Voorzitter. De PVV wil hier vandaag aandacht vragen voor de nadelige effecten van dit ontwikkelingsbeleid, niet alleen voor die in de derde wereld maar juist ook voor de nadelige effecten die dit waanzinbeleid veroorzaakt in Nederland. Want onze eigen burgers en onze eigen bedrijven hebben het op dit moment uitzonderlijk zwaar. Burgers glijden vanwege de energiecrisis af tot onder de armoedegrens. Dat zijn mensen die nu misschien wel thuis zitten te kijken, onder een dikke deken omdat de verwarming niet aankan. Ze zitten met een lege maag omdat er geen geld meer is voor boodschappen. Mensen moeten wanhopig toezien hoe dit kabinet zonder blikken of blozen ruim 6 miljard euro van hun belastinggeld over de grens dumpt. Dit kabinet geeft geld uit aan de meest bizarre dingen, zoals het vergoeden van klimaatschade aan ontwikkelingslanden. Ik herhaal: klimaatschade! Uiteraard vindt men dat die klimaatschade veroorzaakt is door westerse beschavingen, de voormalige koloniale mogendheden, de moderne mens, door u allen thuis.

Voorzitter. De conclusie van de politieke elites is helder: inmiddels is werkelijk alles wat misgaat in de ontwikkelingslanden onze schuld. Van ons Nederlands belastinggeld moet al het leed verzacht worden. Maar dan dus alleen het leed van de zielige mensjes in ontwikkelingslanden, want met Nederlanders heeft dit kabinet geen medelijden. De Nederlandse Grondwet bepaalt heel duidelijk dat de regering een zorgplicht heeft voor de bestaanszekerheid van de Nederlandse bevolking. Ik zou graag van deze minister horen hoe zij deze verplichting ziet in relatie tot deze begroting. Erkent zij dat zij niet de belangen hoeft te behartigen van de mensen in ontwikkelingslanden? Die hebben immers hun eigen regering, die voor hen opkomt.

Voorzitter. Bij een vorig debat sprak deze minister over de begroting als zijnde "haar budget". Dat is een perfect voorbeeld van waar de kloof tussen burger en politiek om draait. Voor de minister zijn dit een hoop cijfertjes op papier, een beleidsvraagstuk met politieke puzzelstukjes, maar voor Nederlandse burgers is het een kwestie van overleven, van wel of niet eten. Het geld dat u uitgeeft, is opgebracht door de Nederlandse belastingbetaler, die dat de komende tijd keihard zelf nodig heeft. En wat te denken van al die Nederlandse bedrijven die door de overheid met subsidies zijn overgehaald om te investeren in ontwikkelingslanden in het kader van klimaatcompensatie? Die zijn gelokt met een groen keurmerk of een of ander deugvinkje. Dat zijn bedrijven die vanwege de torenhoge energieprijzen nu moeten vechten om te kunnen overleven, bedrijven die daarvoor personeel moeten ontslaan of hun productie deels moeten stilleggen, bedrijven die elke cent nu zelf hard nodig hebben. De PVV heeft deze minister eerder gevraagd welk vangnet er is voor dit soort bedrijven en hoe zij op een snelle en makkelijke manier van hun groene investeringen af kunnen. Het ontluisterende antwoord kwam gisteravond laat pas: niks. Er wordt helemaal niks gedaan voor bedrijven die met publiek geld zijn gelokt om te investeren in ontwikkelingslanden en die hun geld nu keihard zelf nodig hebben om te overleven. De minister zegt doodleuk dat dat onder het bedrijfsrisico valt.

De voorzitter:
Voor u verdergaat, is er een interruptie van mevrouw Kuik namens het CDA.

Mevrouw Kuik (CDA):
Mijn vraag aan mevrouw Van Weerdenburg is eigenlijk heel simpel. Denkt mevrouw Van Weerdenburg dat virussen ophouden bij de grens? Denkt zij dat oorlogen en de gevolgen daarvan ophouden bij de grens?

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Nee, maar daarmee heb ik niet gezegd dat het allemaal onze verantwoordelijkheid is. Je kan natuurlijk best heel erg meevoelen met de mensen in ontwikkelingslanden. Wij zijn ook niet van steen. Ik vind het heel erg wat er allemaal gebeurt. Maar daarmee is het nog niet ons probleem, onze verantwoordelijkheid. Me dunkt dat we de afgelopen jaren daar genoeg geld naartoe hebben gesluisd. En dat heeft amper geholpen. Dat moet juist de voorstanders van ontwikkelingshulp toch ook dwarszitten?

Mevrouw Kuik (CDA):
Fijn dat er wel wordt bevestigd door mevrouw Van Weerdenburg dat oorlogen en virussen niet ophouden bij de grens. Ziet mevrouw Van Weerdenburg dan ook dat juist het investeren in bijvoorbeeld Oekraïne om die oorlog te stoppen of in het tegengaan en uitbannen van virussen in andere landen werkt?

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Ik kan de redenering niet helemaal volgen. Mevrouw Kuik switcht tussen Oekraïne en virussen. Ik begrijp dat dat twee aparte onderwerpen zijn. Wat Oekraïne betreft investeren wij helemaal niet om de oorlog daar te stoppen, integendeel zelfs. Ik weet dat er nu heel veel geld word gealloceerd om de infrastructuur daar op te bouwen. De oorlog is nog niet eens voorbij, dus al die mooie bruggen die mevrouw Kuik met dat geld denkt te gaan bouwen, zijn misschien over een week weer kapotgeschoten. Het is niet onze oorlog. Je kan er nog zo veel geld en wapensystemen naartoe sturen, maar feit blijft dat in de Grondwet — daar heeft iedereen hier, de Kamerleden en ook de minister, trouw aan gezworen — staat dat wij ons moeten inzetten voor de bestaanszekerheid van de Nederlandse bevolking. Dat doe je niet door al die miljarden die hier nu keihard nodig zijn — dat kan zelfs mevrouw Kuik niet ontkennen — aan doelen in het buitenland te besteden.

De voorzitter:
Mevrouw Kuik, uw derde vraag. U kwam wat later binnen, dus ik zeg nog even dat er vijf vragen per termijn gesteld mogen worden. Ik hoop dat u dat scherp heeft.

Mevrouw Kuik (CDA):
Voorzitter, dank voor die reminder. Ik constateer dat mevrouw Van Weerdenburg zegt: virussen en oorlogen houden niet op bij de grens. Maar aan de andere kant zegt ze: die oorlog is niet onze oorlog en is ook niet ons probleem. Ziet mevrouw Van Weerdenburg niet dat een oorlog ook ons als Nederland raakt? Ziet zij niet dat zo'n oorlog bedrijven raakt en heel veel andere landen? Ziet zij niet dat daardoor mensen op de vlucht slaan? Dat heeft ook gewoon hier in Nederland zijn weerslag. Ziet zij niet dat je in Europa met elkaar moet samenwerken om aan de ene kant dat virus te bestrijden — want dat houdt inderdaad niet op bij de grens — en dat je er aan de andere kant ook voor moet zorgen dat je mensen uit oorlogsgebieden opvangt, zoals wij hier bijvoorbeeld doen?

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Mevrouw Kuik moet mij wel goed citeren. Ik heb nooit gezegd dat de oorlog niet ons probleem is. Ik heb gezegd dat het niet onze verantwoordelijkheid is. En ja, me dunkt dat het bedrijven raakt. Door het belachelijke sanctiebeleid dat mede door deze regering is ingesteld, worden bedrijven nu van alle kanten kapotgemaakt. De media staan er vol van. Allerlei bedrijven die al generaties lang bestaan, moeten nu gewoon letterlijk het licht uitdoen. De PVV is er klip-en-klaar over: het is onze taak om ervoor te zorgen dat Nederlandse burgers en Nederlandse bedrijven hier een bestaan kunnen hebben. Dat mag misschien hardvochtig lijken. Ik vind dat dus de normaalste zaak van de wereld. Ik zou ook tegen iedereen die thuis kijkt, willen zeggen: natuurlijk kun je meevoelen met mensen in derdewereldlanden, maar het is absoluut geen schande om je geld in te zetten voor jezelf of voor je eigen landgenoten. We moeten er echt vanaf dat dat racistisch of xenofobisch is. Tegen mij mag u alles zeggen; dat weet u. Maar ik vind dat we daarin naar buiten toe moeten zeggen: het is oké. Het is echt niet erg om dat geld gewoon nu zelf te willen hebben, omdat het nodig is.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan heeft u nog een interruptie van de heer Hammelburg, D66.

De heer Hammelburg (D66):
Ik zal maar niet ingaan op het feit dat als het gaat over de oorlog in Oekraïne en het standpunt van de PVV, hier in de Kamer weer een stuk desinformatie van het Kremlin terug te vinden is. Maar ik wil wel van mevrouw Van Weerdenburg verder weten wat zij dan denkt over bijvoorbeeld een coronavirus dat in de wereld rondwaart. Op het moment dat het ergens in Afrika of in Latijns-Amerika de kop opsteekt, dan komt dat op een gegeven moment ook gewoon in Nederland aan, want het reist over grenzen; mevrouw Kuik heeft dat al aangegeven. Is de PVV dan echt van de overtuiging dat wij daar niet op moeten inzetten en daar niet in moeten investeren, om Nederlanders, waar u dan voor op dient te komen, met die paar miljard die we per jaar uitgeven op de grote begroting van Nederland, veilig te houden? Is dat nou precies wat u zegt?

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Nee, dat is natuurlijk niet wat ik zeg. En ja, de PVV wil de grenzen dicht. Maar ik begrijp waar u op doelt. Dat is natuurlijk ook weer zo'n drogreden. Al dat geld, die ruim 6 miljard, dat allemaal uitgegeven wordt aan waterputten, aan voedselhulp, aan medicijnen enzovoort, waar in principe iedereen voor is: dit is nog het beeld dat de mensen thuis hebben van ontwikkelingshulp. Maar dat wordt inmiddels besteed aan allerlei groene maatregelen: zonnepanelen, windmolens in Afrika en 3G-netwerken met een buienradarapp voor Ethiopische boeren. Dát is nu de realiteit van ontwikkelingshulp. Dat heeft de PVV ook de afgelopen jaren elke keer proberen over te brengen. Het ís niet meer wat op de plaatjes en op de website enzovoort staat: zo'n mooie waterput en allemaal zakken met graan. Dat is het allang niet meer. Het gaat gewoon naar belachelijke dingen en dan kiest de PVV ervoor te zeggen dat dat onzin is.

Voorzitter. Nog één ding. Mevrouw Kuik had het ook over covid. Er zijn heel veel vaccins gedoneerd en die zijn allemaal weggegooid daar. Godzijdank was bijvoorbeeld Afrika minder hard getroffen door de covidpandemie dan wij in Europa. Maar er is wel degelijk geld naartoe …

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Weerdenburg. U heeft daar net al op kunnen reageren. Ik wil u verzoeken om uw betoog te vervolgen, ware het niet dat de heer Hammelburg een vervolgvraag heeft.

De heer Hammelburg (D66):
Dan gaat het maar af van de vijf interrupties, maar de feitelijke onjuistheden die hier worden verkocht … Ik raad de PVV, alle Kamerleden van de PVV en iedereen die op de PVV stemt, aan om dan maar eens goed op de openbare website te kijken waar al dat geld naartoe gaat. Dan gaat het wel degelijk over watervoorziening. Dan gaat het wel degelijk over voedselvoorziening voor mensen in hongersnood, in bijvoorbeeld de Hoorn van Afrika. Het gaat bijvoorbeeld nu over de gevolgen van de beperking op graanuitvoer uit Oekraïne voor de Hoorn van Afrika en Centraal-Azië. Het spaart mensenlevens. Heel veel Nederlanders vinden het heel fijn dat Nederland een klein deel van het budget uitgeeft om mensenlevens elders te sparen. Maar zelfs als je de PVV bent en daar niet in gelooft, zelfs als je vindt dat je geen geld mag uitgeven om mensenlevens te redden als barmhartig rijk land, zelfs dan zou je moeten erkennen dat het grootste deel van deze inzet, ook weer van deze minister, bedoeld is om Nederlanders en Nederland veilig te houden hier achter ook uw dijken.

De voorzitter:
En uw vraag is?

De heer Hammelburg (D66):
En als u dat niet wil inzien, dan snap ik niet waarom u hier zo'n betoog komt houden, want dan kent u het beleid gewoon niet.

De voorzitter:
Wat is uw vraag? Hebt u geen vraag, maar een mededeling?

De heer Hammelburg (D66):
Bent u dat met mij eens, mevrouw Van Weerdenburg?

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Punt één. Ik vind het nogal aanmatigend dat de heer Hammelburg nu zegt: Nederland is een rijk land. Ondertussen hebben we miljoenen mensen die balanceren op de armoedegrens, of daaronder zitten. Ik laat dat dus helemaal voor rekening van hem. Ik vind het echt schandalig.

Ten tweede. Dit is de zesde keer dat ik deze begroting doe. Vanaf de allereerste keer heb ik juist ook namens de PVV mensen opgeroepen om te kijken naar, toen nog, de website Openaid.nl: ga zelf kijken, klik eens door en kijk waar het allemaal aan uitgegeven wordt. Vast en zeker is er ergens nog een miniprojectje dat wel met water of voedselhulp te maken heeft, maar de bulk, meer dan 90%, wordt uitgegeven aan echt absurde dingen. Ik heb zelfs projecten eruit gelicht. Het ging over radiozenders voor Roma. U kunt het teruglezen. Ik wil ook best een linkje sturen, maar dat is niet het soort ontwikkelingshulp waar mensen nog voor zijn. Elke keer wordt er geschermd met: o nee, Nederland is in hoge mate voor ontwikkelingshulp. Ik denk overigens dat dit percentage in deze crisis nu al een stuk omlaag is. Het is gewoon niet meer de ontwikkelingshulp van twintig jaar geleden. De PVV zal daarop blijven hameren.

De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Ik ga maar door; ik heb nog een klein stukje. Ik kom op dat bedrijfsrisico. De minister zegt: het is echt supervervelend dat bedrijven nu vechten voor hun voortbestaan en ondertussen als molensteen om hun nek een investering hebben in een ontwikkelingsland in het kader van de groene religie. Heel jammer, maar dat is gewoon bedrijfsrisico. Ik vind het echt volstrekt schaamteloos. Wat een ongelofelijke trap na aan al die goedwillende ondernemers die zijn meegegaan in de groene praatjes van deze overheid. Ik verzoek deze minister een manier te verzinnen waarop ondernemers die in financieel zwaar weer verkeren, af kunnen van hun investeringen in ontwikkelingslanden. Maak er een voorziening voor. Regel iets. Het is uit oogpunt van draagvlak toch ook volstrekt onlogisch om deze ondernemers aan hun lot over te laten? De ontvangers in ontwikkelingslanden zijn ook niet gebaat bij een eventueel faillissement van zo'n Nederlandse investeerder. Graag een reactie.

Voorzitter. Tot slot nog heel even kort over handelsverdragen. We hebben CETA al gehad. De PVV vindt niet dat dit soort ingrijpende verdragen, die verstrekkende gevolgen hebben voor onze Nederlandse industrie, met een gewone meerderheid, meestal met één zeteltje verschil, door het parlement geduwd moeten worden. Dat is bij het CETA-verdrag gebeurd. Ik vind dat wij hier allemaal een verantwoordelijkheid hebben om de kloof tussen burger en politiek te dichten, om die kloof in ieder geval niet groter te laten worden, en om het vertrouwen te herstellen. Is de minister bereid om in de toekomstige goedkeuringswet voor het Mercosur-verdrag op te nemen dat voor goedkeuring een gekwalificeerde meerderheid nodig is? Graag zou ik deze toezegging van haar ontvangen.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Weerdenburg. U heeft een interruptie van de heer Klink namens de VVD.

De heer Klink (VVD):
Mevrouw Van Weerdenburg geeft aan dat het haar vooral gaat om de bestaanszekerheid van de Nederlander. Dat kan ik op zich begrijpen. Ik denk dat vele partijen in deze Kamer voor de bestaanszekerheid van Nederlanders zijn. Maar mevrouw Van Weerdenburg geeft tegelijk aan dat zij deze minister en deze post en misschien ook wel deze hele begroting het liefst ziet verdwijnen. Erkent de PVV en daarmee mevrouw Van Weerdenburg wel dat Nederland een derde van zijn bbp te danken heeft aan handel? Erkent de PVV ook dat het in het belang van Nederland is dat er enige stabiliteit in de rest van de wereld is? Het op een goede manier inzetten van het Ontwikkelingssamenwerkingsbudget kan daar wel degelijk een bijdrage aan leveren.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
De PVV is zeker niet tegen handel. Als u goed geluisterd had, had u mij kunnen horen zeggen dat wij willen dat de handelsportefeuille gewoon weer bij de minister van Buitenlandse Zaken wordt belegd. Dat was vroeger ook weleens het geval. Datgene waar wij vanaf willen, is ontwikkelingssamenwerking. Dat mag van ons naar nul. Daarmee zeg ik niet dat ik tegen alle ontwikkelingshulp ben. De PVV wil dat gewoon overlaten aan de burgers zelf. Nederlanders zijn hartstikke vrijgevig. Diverse onderzoeken en indexen laten dat zien. Ik wil af van ontwikkelingshulp van overheidswege. Iedereen mag zelf bepalen hoeveel hij overheeft, hoeveel hij kan missen en aan welk doel hij dat wil geven. Dat lijkt mij een hartstikke goed plan. Het is dus niet zo dat ik er helemaal tegen ben. Mensen moeten dat gewoon lekker zelf weten.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Weerdenburg namens de PVV. Dan is nu het woord aan de heer Klink namens de VVD.

De heer Klink (VVD):
Voorzitter. Momenteel hebben we nog steeds te maken met de verschrikkelijke oorlog in Oekraïne op het Europese continent. Dit is gestart door het gewelddadige Russische regime. We hebben ook te maken met een steeds agressiever China. Dat dwingt ons om meer en meer na te denken over Europese strategische autonomie. Een verslechterend economisch vooruitzicht en een hoge inflatie zijn hiervan het gevolg. Daarnaast is het onrustig rondom de Europese Unie en hebben we te maken met onhoudbare, grote migratiestromen naar ons land. Het CBS kwam laatst met cijfers. Zelfs zonder de Oekraïense vluchtelingen mee te tellen, kwamen er dit jaar meer dan 80.000 migranten ons land binnen. Een record. Het beleid voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking dat wij vandaag bediscussiëren, zal een cruciale rol spelen in de Nederlandse strategie als reactie op deze ontwrichtende ontwikkelingen en zal bijdragen aan de veiligheid, de welvaart en het welzijn van ons land.

Voorzitter. Nederlandse bedrijven hebben de kennis en kunde om wereldwijd succesvol te zijn en daarbij aan banen en groei zowel in Nederland als in de rest van de wereld bij te dragen. Om die bedrijven daarin te laten slagen, is het wel belangrijk dat de overheid ze waar mogelijk helpt en geen ongelijk speelveld creëert via regels die geen rekening houden met wat andere landen doen. Daarnaast moeten we wat de VVD-fractie betreft ontwikkelingssamenwerking strategisch inzetten, bijvoorbeeld in landen waar China of Rusland aan invloed winnen en in landen waarmee we migratieafspraken willen maken. Op beide terreinen bevat de begroting een aantal goede initiatieven, maar vaak missen we nog de focus of de urgentie.

In dit debat wil ik extra aandacht vragen voor de prioritering van landen en het tegengaan van illegale migratie, aankomende imvo-wetgeving, de connectie tussen handel en ontwikkelingssamenwerking, defensie en strategische autonomie en tot slot fraudezaken met ontwikkelingsgelden.

Voorzitter. Als welvarend land vol kennis en kunde kan Nederland een groot aandeel leveren aan de welvaart en het welzijn van mensen in minderbedeelde regio's over de gehele wereld. Wel moeten we blijven nadenken over de strategische besteding van aandacht en gelden aan de landen rondom de Europese Unie. De onhoudbare migratiestroom is al eerder bij het BHOS-notaoverleg aangekaart. Ondertussen is er een nieuwe deal gesloten met Marokko om veiligelanders terug te laten keren en is er een motie van de VVD aangenomen om een sterke bilaterale relatie met Algerije te behouden om mogelijk hetzelfde te bereiken. Kan de minister aangeven hoe we volgend jaar en verder landen waar grote migratiestromen vandaan komen meer kunnen prioriteren voor OS-instrumentarium, zeker wanneer deze landen goed meewerken aan de opvang van vluchtelingen in de regio en veiligelanders terugnemen?

Met betrekking tot Oekraïne blijft de VVD-fractie benadrukken dat Oekraïne een strijd voert voor de gehele westerse wereld. Daarmee verdient het onze steun. Onlangs kwam naar buiten dat de beloofde Europese financiële en militaire hulp aan Oekraïne sterk achterloopt op de hulp van de VS aan de Oekraïne. Het kan niet zo zijn dat de EU achterloopt op de VS in haar steun, terwijl Oekraïne direct grenst aan de Europese Unie. De EU moet zelf verantwoordelijkheid nemen in haar eigen regio. De Kamer heeft al eerder moties aangenomen om de steun aan Oekraïne te versnellen. Wat kan de minister via het OS-budget doen om daadwerkelijk te versnellen, zeker nu de winter in Oekraïne in aantocht is?

De voorzitter:
Voor u uw betoog vervolgt, heeft u een interruptie van de heer Hammelburg, D66.

De heer Hammelburg (D66):
Dat was nog op het vorige punt, want op het punt Oekraïne kunnen de VVD en D66 elkaar redelijk goed vinden, zo te horen. Maar volgens mij hoorde ik de heer Klink zeggen: we moeten kijken hoe we de focuslanden van OS, de landen waar we OS-gelden uitgeven, meer gaan bepalen aan de hand van waar migratiestromen vandaan zouden komen. Nou is mijn vraag aan de heer Klink wat het zou betekenen als ieder Europees land, iedere westers land dat zou doen. Wat zou dat dan betekenen voor de landen waar geen migratiestromen vandaan komen? Wat doet dat met onze solidariteit? Wat doet dat met ontwikkeling in die landen? Wat doet dat met de geopolitieke dimensie? En wat doet dat simpelweg met de menswaardigheid van de mensen die daar wonen?

De heer Klink (VVD):
Het is belangrijk om te constateren dat we nu echt in een migratiecrisis zitten en dat er meerdere manieren zijn om daarnaar te kijken. Ik denk ook dat het belangrijk is om te constateren dat er dus in de landen rondom de Europese unie echt nog wel wat aan de hand is. Wat de VVD-fractie betreft is het zeker verstandig om voor die landen, bijvoorbeeld in Noord-Afrika, te bekijken wat je nou kan doen om daar de economie te versterken, zodat het ook aantrekkelijk is om in die landen te blijven. Het gaat erom dat je dus als je eenmaal in zo'n land bent, niet de oversteek maakt naar Europa en je met die bootjes in Italië aankomt. Dat wil je natuurlijk ook allemaal zo veel mogelijk reduceren. Wat de VVD-fractie betreft gaat het überhaupt niet voorkomen. Maar het is niet gezegd dat alles wat we nu doen, of datgene wat de focuslanden van de BuHa-OS-nota betreft, dan maar in één klap om zeep geholpen wordt. Ik bedoel meer te zeggen: kijk er ook een beetje dynamisch naar. Kijk naar de nieuwe actualiteit die speelt. Hoe kun je daar binnen je instrumentarium zinnig op inspelen? Dat is een vraag aan de minister, dus ik ben uiteraard benieuwd naar het antwoord. Het gaat erom dat je wat mobieler en wendbaarder bent, met de actuele crisissen die we allemaal hebben.

De heer Hammelburg (D66):
Dat zijn alweer andere woorden. Ik wil dit dus toch wel heel graag helder hebben van de VVD-fractie. Zegt de VVD-fractie: nee, we willen geen geld weghalen bij landen waar geen migratiestromen vandaan komen richting Europa om dat vervolgens naar landen te gooien waar dat wél gebeurt? Als de VVD-fractie echt alleen maar binnen de bestaande instrumentaria, binnen de huidige selectie van landen waar we OS-gelden aan uitgeven, nog eens slim wil bekijken hoe we die landen, waar relatief veel vluchtelingen naartoe gaan, kunnen helpen om met die vluchtelingencrises om te gaan, dan vindt u D66 aan uw zijde. Maar als u zegt "we pakken geld af bij dit land en we geven het aan dat land, puur op grond van ons eigen belang", dan vindt u D66 zeer zeker niet aan uw zijde. Zo klonk het namelijk een beetje, meneer Klink. Dan hebben we nog wel wat te bespreken.

De heer Klink (VVD):
Het is een vraag aan de minister: hoe kun je, gelet op de grote migratiestromen die er nu zijn, binnen het OS-instrumentarium bekijken hoe je dat op een andere manier kunt prioriteren, zodat je dus meer focus hebt op de landen waar de grootste migratiestromen vandaan komen? Ik zeg tegelijkertijd dat dit niet automatisch betekent dat datgene wat we nu doen voor de huidige BuHa-OS-focuslanden dan maar op nul gezet moet worden. Ik zeg meer: probeer dat dynamisch aan te vliegen en kijk naar de actualiteit, waar de meeste noden nu zijn, om daar slim op in te spelen. Dat is wat ik zeg. Maar ik zeg dus ook niet dat er dan helemaal geen verschuiving plaatsvindt, zoals de heer Hammelburg net aangaf. Dat zou een beetje gek zijn, want dan stelt mijn vraag niks voor. Maar het ligt in het midden. Dat zou eigenlijk een D66-antwoord kunnen zijn.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Klink, maar volgens mij moeten we dit soort dingen gewoon niet meer doen.

De heer Hammelburg (D66):
Voorzitter, dit is uitlokking. Dit is dus zeer zeker niet …

De voorzitter:
Dit is wel uw vijfde interruptie, want ik heb er nu zelf al iets van gezegd.

De heer Hammelburg (D66):
Nee, dat is het niet.

De voorzitter:
Volgens mij moeten we dat soort bijzinnen even voorkomen en elkaar niet uitlokken tot een antwoord, want dat is volgens mij niet nodig. Ik geef mevrouw Van Weerdenburg het woord voor haar interruptie namens de PVV.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Het leek alsof ik de heer Klink net hoorde zeggen dat we moeten proberen het welvaartsniveau op te krikken in de landen rondom de Middellandse Zee, daar waar heel veel economische migranten naartoe gaan en de oversteek wagen, zodat ze dan daar blijven en niet helemaal doorreizen naar West-Europa. Klopt dat?

De heer Klink (VVD):
Ik denk dat het heel verstandig is als de economie van een land als Marokko, dat echt de poort van Afrika kan zijn en geografisch ook heel gunstig ligt ten opzichte van Europa, meer gestimuleerd wordt en als we dat land dan ook meer zien als een gelijkwaardige economische partner waar we meer handel mee kunnen drijven. Wat mij betreft moeten we dat veel meer doen met Noord-Afrikaanse landen, maar dat bereik je natuurlijk pas als daar ook meer stabiliteit is. Als die landen stabieler zijn, is het een mooie bijvangst dat je ook sneller in dat land blijft als je uit conflictgebieden in Afrika of elders in de wereld komt, in plaats van dat je de Middellandse Zee oversteekt en uiteindelijk hier in Nederland terechtkomt.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Ik ben dan wel benieuwd of de heer Klink daar een beeld of een kostenplaatje bij heeft. Wat gaat het dan kosten voor Nederland om al die landen te verheffen tot het welvaartsniveau dat we hier hebben, namelijk luilekkerland waar ze alles gratis krijgen? Sorry, ik ben eigenlijk een beetje verbaasd en ik moet de heer Klink feliciteren, want van alle woordvoerders van de VVD die ik op deze portefeuille heb meegemaakt, houdt hij met afstand het meest linkse verhaal. Ik ben eigenlijk gewoon flabbergasted over wat hij hier nu zegt. Het is in mijn optiek totaal onmogelijk om al die landen op eenzelfde niveau van rijkdom als dat van ons land te krijgen, maar ik hoor graag het tegendeel en hoe hij dat dan ziet en hoeveel miljarden dat dan moet kosten. Of we moeten hier het welvaartsniveau omlaag brengen; dat is natuurlijk ook een manier. Ik geloof dat deze regering daar al hard mee bezig is. Maar realiseert de heer Klink zich dat wat hij nu zegt totaal onmogelijk is?

De heer Klink (VVD):
Ik heb natuurlijk niet gezegd dat het de ambitie is dat de landen in Noord-Afrika op hetzelfde welvaartsniveau moeten komen als Nederland. Ik zeg alleen dat het in het belang van die landen en de Europese Unie is als er in die landen meer perspectief is en als mensen daar dan ook gewoon een baan kunnen hebben en bestaanszekerheid kunnen opbouwen. Dat hoeft echt niet op hetzelfde niveau als bij ons te zijn. Er zijn landen in de wereld die economisch wellicht slechter presteren dan Nederland, maar waar het nog steeds goed wonen is. Het gaat erom dat er in zo'n land een wenkend perspectief is. De vraag die ik gesteld heb aan de minister is dus niet om eventjes een paar miljard of nog veel meer bij te plussen. De simpele vraag die ik heb gesteld, is: wat kan er binnen het OS-instrumentarium om juist meer focus te leggen op die landen waarin er iets speelt op het gebied van migratie? Dat is de vraag die ik gesteld heb.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Helder. De heer Klink zegt dat we die landen rijker moeten maken, of iets beter, zodat ze dan daar blijven. Maar realiseert de heer Klink zich dan niet dat het in Nederland en Duitsland, in West-Europa, altijd beter zal zijn, al is het alleen al omdat ze hier helemaal niks hoeven te doen, alles gratis krijgen en overal voorrang krijgen? Het zal hier altijd beter zijn dan daar en dat is de reden dat ze hiernaartoe komen. Het is voor mij misschien nog vanzelfsprekender, maar we hebben, in ieder geval de afgelopen jaren, toch kunnen zien dat het zo niet werkt zoals hij wil? Ze komen hier op de kust aan en ze hebben allemaal een smartphone, althans, de meesten wel. Het zijn jonge mannen. Ze willen helemaal niet werken. Ze willen hier achteroverleunen en gratis geld krijgen.

De heer Klink (VVD):
Ik ben toch van mening dat het goed is om het over die Noord-Afrikaanse landen te hebben, zeker over een land als Marokko. Er zijn nu met veilige landen afspraken gemaakt om te bezien wat je meer kunt doen op het gebied van handel. Ik weet dat mevrouw Van Weerdenburg het altijd lastig vindt om met elkaar handelsafspraken te maken, omdat daar maar heel beperkte Kamermeerderheden voor zijn. Dat zij zo, maar juist op het gebied van handel moeten wij ze als gelijkwaardig zien en we moeten ons OS-instrumentarium zo inzetten dat we meer impact hebben. Ik heb hier helemaal geen lobby gevoerd en gezegd dat het allemaal maar eventjes veel groter moet worden of dat het pas gaat werken als het welvaartsniveau in die landen zo hoog is als in Nederland. Er zijn nog steeds landen in de wereld die op papier in ieder geval welvarender zijn dan Nederland; het is ook niet zo dat alle Nederlanders naar het meest welvarende gebied van de wereld trekken.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Het is toch wel een leuke openbaring van de VVD dat we het BuHa-OS-instrumentarium gaan gebruiken om de grootste migratiecrisis sinds 2015 te beslechten, want dat zegt de heer Klink net. We gaan al die pullfactoren die mevrouw Van Weerdenburg net benoemde — gratis zorg, gratis onderwijs, gratis woning, gratis uitkering — intact laten. We gaan de grenzen openlaten. We gaan alles hetzelfde laten, maar de BuHa-OS-gelden gaan we inzetten om er iets aan te doen. Is dat wat de VVD nu als oplossing aanbiedt?

De heer Klink (VVD):
Dat is een te makkelijke voorstelling van zaken van de heer Van Haga. Het antwoord is wat mij betreft dat óók het BuHa-OS-instrumentarium een antwoord zou kunnen zijn op de migratiecrisis die we in z'n totaliteit hebben, maar alleen daarmee ben je er niet. Maar net als bij zo veel vraagstukken zijn er verschillende sporen nodig om tot een oplossing te komen. En ik ben het er wel mee eens dat het verstandig is om juist ook naar het BuHa-OS-instrumentarium te kijken om de relatie met landen waar veel migranten vandaan komen te verbeteren.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Het is een uitermate schattig verhaal dat we bij BuHa-OS gaan proberen de migratiecrisis na twaalf jaar VVD-beleid op te lossen. Ik heb in het laatste migratiedebat het VVD-verkiezingsprogramma voorgelezen. Als ik me het goed herinner, pleitte de VVD voor de verkiezingen voor een absolute migratiestop. "We gaan het asielverdrag uit 1951 opzeggen of aanpassen." "We gaan veiligelanders eruit gooien!" Dat zijn allemaal stoere praatjes. Nu is het, hier in dit BuHa-OS-debat, gereduceerd tot: "Nou, dit is een van de sporen. Al het andere doen we niet; een heleboel factoren laten we wat ze zijn. Iedereen krijgt gewoon gratis geld, kom maar binnen met je knecht". En wat gaan we doen? Het BuHa-OS-instrumentarium inzetten. Dat moet dan de oplossing van de VVD worden.

De voorzitter:
Wat is uw vraag, meneer Van Haga?

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Is de heer Klink het niet met mij eens dat dit een beetje potsierlijk is?

De heer Klink (VVD):
Het moge zo zijn wat de heer Van Haga zegt. Ik had eigenlijk juist ook wel verwacht dat de heer Van Haga zou zeggen: als je dan toch dat BuHa-OS-instrumentarium, die middelen, hebt, zet dat dan ook juist wat strategischer in, zodat het uiteindelijk impact heeft voor de landen die het ontvangen en die er uiteindelijk ook beter van worden, maar dat het ook voor Nederland strategisch slimmer is. Een van de grote uitdagingen waar we nu voor staan, is de migratie-instroom. Ik zou het zelf heel gek vinden als we dus nu dit debat voeren met elkaar, en dat dat ongemoeid zou blijven.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Tot slot, voorzitter. Strategisch en in het belang van Nederland zou zijn als we die 6 miljard, of hoeveel miljard het ook is, zouden inzetten voor de Nederlanders en dat we het niet over de balk gaan gooien in allerlei verre landen, waarbij we allerlei rare dingen gaan doen waarvan het rendement totaal nul of zelfs negatief is. Dát zou de VVD sieren. En dan zouden we dat migratieprobleem op een ander moment kunnen aanpakken, op een andere manier, namelijk op de manier die in het VVD-verkiezingsprogramma staat beschreven. Maar laten we die 6 miljard in godsnaam besteden aan de mensen die het nu moeilijk hebben in Nederland. Dát is de strategische oplossing.

De voorzitter:
Meneer Klink, ik laat het aan u of u wilt reageren, want ik heb geen vraag gehoord.

De heer Klink (VVD):
De VVD-fractie gelooft er echt in dat je juist met hulp en handel echt stappen kunt maken als je de middelen slim inzet. Daar wil ik het bij laten en dan zal ik verdergaan met mijn betoog. Want ook moeten we, wat de VVD-fractie betreft, er alles aan doen om de handel vanuit en naar Oekraïne te bevorderen. Het is dan ook teleurstellend dat de continuering van de graandeal allerminst zeker is. Kan de minister toezeggen dat zij een gezant aanstelt voor de wederopbouw in Oekraïne, om de kennis en kunde van het Nederlandse bedrijfsleven te delen? Het is van belang dat het mkb hier ook bij aangehaakt is.

Helaas is er niet alleen in Oekraïne een conflict. Aan de randen van de EU zijn er vele problemen. Zo blijft het onrustig in de Kaukasus, Noord-Afrika en zelfs nog steeds op de Balkan. De EU heeft een grote rol in het behoud van stabiliteit in de regio's rondom de Europese Unie. Ook Nederland moet daar zijn verantwoordelijkheid nemen, mede omdat conflicten in of rondom het Europese continent direct de veiligheid van ons land raken en zeker omdat er grotere migratiestromen richting de EU op gang komen als er conflicten ontstaan aan de grenzen van de lidstaten. Wat kan de minister doen, via het BuHa-OS-instrumentarium, voor nieuwe initiatieven in de gebieden rondom de EU, te weten de Kaukasus, Noord-Afrika en de Balkan?

De leden van de VVD-fractie zien dat de democratische weerbaarheid steeds meer onder druk komt te staan. De invloed van Rusland en China is aan de randen van de EU steeds groter. Democratieën staan onder druk, en dit ondermijnt het functioneren van de internationale organisaties. Recent werd er een debat geblokkeerd in de Mensenrechtenraad van de VN. Dat zou moeten zijn gegaan over het onderzoek naar de mensenrechtenschendingen tegen de Oeigoerse bevolking in China. Landen uit Afrika en Zuid-Amerika stemden tegen het plaatsvinden van dit debat. Wat zouden volgens de minister de gevolgen moeten zijn als Nederlandse BHOS-focuslanden faciliteren dat er bij de VN niet gesproken mag worden over mensenrechtenschendingen tegen de Oeigoeren?

Voorzitter. De minister gaat het traject van wetgeving rondom internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen binnenkort starten. Zaak is dat de nieuwe wet weloverwogen wordt ingevoerd. Imvo-wetgeving mag wat ons betreft niet het vestigingsklimaat schaden en mag niet bedrijven lastigvallen met onnodige regeldruk. Om deze reden wil ik een toezegging van de minister dat er in de consultatiefase van deze wet uitgebreid wordt gesproken met ondernemers, het mkb en grote Nederlandse bedrijven om haalbare doelen te kunnen stellen. Dit lijkt een open deur, maar in deze moeilijke tijden voor ondernemers is het echt belangrijk dat er met een brede groep ondernemers gesproken gaat worden over nieuwe wetgeving. Zeker omdat bijna alle handelsketens grensoverschrijdend werken, moet de nationale imvo-wetgeving gelijklopen met de Europese wetgeving, de Corporate Sustainability Due Diligence-richtlijn. Kan de minister aangeven in welke fase de Europese imvo-wetgeving zich bevindt?

In het coalitieakkoord is specifiek opgenomen dat er rekening gehouden dient te worden met het gelijke speelveld in de omringende landen. We hebben eerder geconcludeerd dat dit gaat om Duitsland, België, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Luxemburg. Hoe lopen de gesprekken met de collega-ministers in deze omringende landen om het gelijke speelveld met betrekking tot de nieuwe imvo-wetgeving te borgen?

De voorzitter:
Voordat u verdergaat, u heeft een interruptie van de heer Van der Lee namens GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik kom even naar voren voor het punt over het gelijke speelveld. Dat noemde de heer Klink aan het begin van zijn betoog ook al, maar nu deed hij dat specifieker rond imvo. Als je kijkt naar de global development goals spillover index, zie je dat Nederland op een zeer beschamende positie staat. Van 163 landen zijn wij het 160ste land met de meest negatieve impact op het vermogen van andere landen om die doelen te bereiken. De landen die de heer Klink nu noemt, staan allemaal op een betere positie dan Nederland. Toch hamert u maar op dat gelijke speelveld, terwijl Nederland kampioen is geweest in het creëren van een ongelijk speelveld, alleen al op het punt van de wijze waarop wij belastingontwijking in ontwikkelingslanden faciliteren. Hoe kan het dat de VVD zo veel waarde hecht aan het in stand houden van dat ongelijke speelveld?

De heer Klink (VVD):
De heer Van der Lee geeft er natuurlijk een mooie twist aan door te zeggen dat we het ongelijke speelveld juist in stand willen houden. In principe hebben we met het coalitieakkoord gezegd dat er imvo-wetgeving komt. We zien dat er in Europa al echt stappen worden gezet. Dat is, denk ik, een goede ontwikkeling, maar we hebben ook met elkaar afgesproken dat we rekening houden met het gelijke speelveld in de omringende landen. Die omringende landen hebben we al met elkaar gedefinieerd. Het volgende lijkt me gewoon heel verstandig als je dus ook echt impact wil hebben op de internationale waardeketens, en dus op de misstappen die er zijn. En volgens mij vinden de heer Van der Lee en ik elkaar daar. Niemand zal immers pleitbezorger zijn van het in stand houden van misstanden; dat lijkt mij een hele rare aanpak. Als je echt impact wil hebben en er komt wetgeving, doe dat dan wel op zo'n manier dat je dit met in ieder geval je belangrijkste handelspartners — dat zijn die gedefinieerde omringende landen; meer dan 80% van de handel die Nederland drijft, is ook met die landen — op dezelfde manier doet. Dat lijkt mij heel goed en is eigenlijk de invulling van dat gelijke speelveld als je uiteindelijk die wetgeving doet. Uiteindelijk moeten die bedrijven ook de stappen zetten, dus laten we die vooral breed meenemen in alle consultatierondes.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dit is niet helemaal een antwoord op mijn vraag. Wat betreft de logica prijs ik de heer Klink, want hij wil ook de schade terugbrengen en proberen ontwikkeling elders mogelijk te maken. Maar feit is dat Nederland meer schade toebrengt als het gaat om het behalen van ontwikkelingsdoelen in andere landen dan de ons omringende buurlanden, die ook al wel wat stappen hebben gezet. Dat is heel terecht en betreft ook imvo-wetgeving. Maar als Nederland moeten we juist daarin vooroplopen omdat wij veel meer schade veroorzaken. U weet ook dat een stevige nationale wetgeving ook van invloed zal zijn op de hoogte van de lat in Europa. Daarom roep ik de heer Klink op om een gelijk speelveld zo te interpreteren dat Nederland, dat vooral een ongelijk speelveld heeft gecreëerd, extra zijn best moet doen om het speelveld echt gelijk te maken.

De heer Klink (VVD):
Dit is tweeledig. Kijk, op zich vind ik dat Nederland al best wel zijn best doet op dit domein. Het is niet voor niets dat deze minister binnenkort echt met stappen gaat komen en dat er in het coalitieakkoord teksten over opgenomen zijn om hier iets te gaan doen. In het verleden zijn er ook al stappen gezet met de convenanten met het bedrijfsleven. Dus op dat vlak ben je wellicht al ambitieuzer dan de ons omringende landen. Maar als het gaat om wetgeving die gevolgen heeft voor het bedrijfsleven, en zeker ook voor het mkb, waar ik nadrukkelijker naar wil kijken, dan moet je wel echt heel goed kijken hoe dat hier zit en hoe dat zit in de gedefinieerde omringende landen. Het lijkt mij heel logisch dat dit op dezelfde manier gebeurt. Dat bedoel ik met het gelijke speelveld.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Drie jaar geleden had de VVD nog een rechtse woordvoerder BuHa-OS. Destijds waren we tegen wetgeving op imvo-gebied. Dat spleet de coalitie een beetje, want Joël Voordewind van de ChristenUnie wilde dat in wetgeving vatten. Begrijp ik nu goed dat de VVD overstag is en dat het wetgeving wordt?

De heer Klink (VVD):
In het coalitieakkoord hebben we daar ook tekst over opgenomen, dus ik neem aan dat alle coalitiepartijen daar nog steeds achter staan. Als er wetgeving komt, is het volgende belangrijk, want het speelt veel breder in Europa. De heer Van Haga zal weten dat veel meer landen, zeker de ons omringende landen, ideeën hebben om stappen te zetten op het gebied van imvo-wetgeving. Als er misstanden zijn in de internationale waardeketens, dan lijkt het mij een heel logische aanpak dat je dat uiteindelijk wil uitfaseren. Ik mag hopen dat de heer Van Haga dat met mij eens is. Maar zorg er als je het gaat invoeren wel voor dat het impact heeft. Doe dat dus zo breed mogelijk, in ieder geval met de omringende landen. Let er heel erg op dat de lastendruk voor het bedrijfsleven niet uit de klauwen loopt. Dat zijn natuurlijk hele belangrijke aspecten waar je gewoon steeds rekening mee moet houden. Als de minister met haar voorstel komt, zal dat ook de lijn van de VVD zijn.

De voorzitter:
Dit zal uw laatste interruptie zijn, meneer Van Haga. U gaat uiteraard over uw eigen moment van inbreng, maar ik vind het wel net om dat even te vermelden.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Dit is hét moment.

De voorzitter:
Nou, dan is het aan u.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
De heer Klink zegt dat het logisch is en dat het impact moet hebben. Nou ja, we zijn met 17,8 miljoen mensen. Het is volkomen onlogisch om in een wereld een ongelijk speelveld te creëren voor onze eigen mkb'ers, om onze eigen mkb'ers op kosten te jagen, om onze eigen mkb'ers dat ongelijke speelveld aan te doen. De impact van 17,8 miljoen mensen is nul. Met die imvo-onzin helpen we alleen ons eigen mkb om zeep, in een soort GroenLinksfeestje. Dat neem ik de VVD kwalijk. Ik vind het ontzettend jammer dat we na jaren van verzet tegen dat imvo-gezeur nu dus overstag zijn en we dit in een wet gaan vatten. Ik hoop alleen dat de mkb'ers dit bij de volgende verkiezingen zien en dat ze dan zullen stemmen met hun voeten.

De heer Klink (VVD):
Uiteraard wil de VVD niet het eigen mkb om zeep helpen, zeker niet. We hebben al aangegeven dat we juist in die consultatiefase heel breed het bedrijfsleven meenemen, dus niet alleen de grootste bedrijven of alleen een belangenorganisatie, maar echt breed ook de mkb'ers. Zelf heb ik al vele gesprekken gehad met mkb'ers die op dit gebied echt wel stappen willen zetten. Maar als je iets doet, doe dat dan inderdaad niet alleen voor die 17,8 miljoen mensen en niet alleen voor de Nederlandse markt. Nee, wij zijn juist een veel bredere markt. Daarom is ook elke keer gezegd: doe het met de omringende landen. Ik wil ze best nog een keer noemen. Dat zijn Duitsland, de Benelux, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Dat is echt wel een serieuze markt. Ook op Europees niveau worden er echt stappen gezet. Ik ben het niet met de heer Van Haga eens dat de Europese markt een nietszeggende markt in de wereld zou zijn.

De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.

De heer Klink (VVD):
Voorzitter. De leden van de VVD-fractie zijn blij dat er in de begrotingsstaat van 2023 aandacht is voor de connectie tussen handel en ontwikkelingssamenwerking en migratie. Handel en ontwikkelingssamenwerking versterken elkaar, en de prioritering van landen en thema's zorgt ervoor dat het harde werk van ngo's, het bedrijfsleven en partners in het buitenland zo effectief mogelijk goede resultaten oplevert. Dit zorgt voor het volgende. Eén: een beter leven voor mensen in de landen binnen en buiten de EU. Twee: stabiliteit in regio's waar migratiestromen richting Europa vandaan komen. En drie: nieuwe kansen voor ondernemers in Nederland. Het is een win-win-winsituatie.

Voor de VVD-fractie is het programma DRIVE, dat zich richt op de investeringsfase van publieke infrastructuur in lage- of middeninkomenslanden, een goed programma. DRIVE is bestemd voor bedrijven die willen meedoen met de aanbesteding voor de realisatie van publieke infrastructuur. De VVD is hier enthousiast over, omdat het ontwikkelingssamenwerking en ons bedrijfsleven samenbrengt. Om echt impact te maken zouden we ondernemers meer kunnen laten doen door meer risicovolle investeringen te faciliteren. Hoe kijkt de minister ertegen aan om bijvoorbeeld via een bijdrage vanuit de BHOS-begroting en kernkapitaal een faciliteit te maken waarmee Invest International meer impactvolle transacties op de combinatielanden kan doen? Hierdoor komen hulp en handel meer samen, is er een connectie met het Nederlandse bedrijfsleven en is er een hoge positieve impact in de opkomende landen.

Doen waar Nederland goed in is; dat zijn we bijvoorbeeld met onze bedrijven en kennisinstellingen op het gebied van watermanagement en voedselzekerheid. Zo zouden Nederlandse bedrijven een grotere rol kunnen spelen bij het voorkomen van rampen, zoals de overstromingen in Pakistan, of bij het op een andere manier voedsel produceren door klimaatverandering. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan het telen van groente op zilte gronden. Hier kunnen we ook meer meters maken door de DRIVE-aanpak te kiezen. Daarnaast kunnen Nederlandse bedrijven worden ingezet om strategische voedselvoorraden in ontwikkelingslanden te borgen om grote hongersnoden met bijbehorende conflicten en migratiestromen te voorkomen. Hoe gaat de minister concreet inzetten op het in positie brengen van het Nederlandse bedrijfsleven om oplossingen te bieden voor de uitdagingen op het gebied van water en voedsel? Ik denk hierbij aan de internationale gremia, zoals de VN-waterconferentie in 2023.

De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Van der Lee.

De heer Klink (VVD):
Ja, misschien nog over dit onderwerp.

De voorzitter:
De heer Van der Lee, GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Het gaat inderdaad over dit onderwerp: win-win-win, en dat na vernietigende evaluaties van het hulp- en handelsbeleid, ook door de inspectiedienst van het ministerie zelf. Ik snap die naïviteit van de VVD niet, tenzij die puur ideologisch gedreven is. Het klinkt zonder meer heel mooi, als het in de praktijk ook echt zou werken, maar we zien in die evaluaties dat het niet werkt. En wat is het antwoord van dit kabinet, met steun van de VVD? We gaan meer van hetzelfde doen, terwijl de budgetten die er al zijn voor deze activiteiten niet eens benut worden en de effectiviteit zwaar bekritiseerd wordt. Dat gebeurt onder het mom van: we moeten doen waar Nederland goed in is. Nee, dat moeten we helemaal niet doen. We moeten doen waar Nederland beter in moet worden, want we moeten af van die 160ste plek in die index. Is de heer Klink niet bereid om zijn naïviteit op te geven en eerlijk te zijn? Neem die rapporten en evaluaties serieus en ga ook af van die rare wens om 70% van het DRIVE-budget bij Nederlandse bedrijven terecht te laten komen. Daar moet het niet om gaan. Het moet vraaggestuurde ontwikkelingshulp zijn. Het moet niet gaan over een Nederlands wensenlijstje.

De heer Klink (VVD):
Een paar dingen hierover. Ten eerste vraag ik natuurlijk iets nieuws aan de minister, namelijk om juist meer in te zetten op risicovolle investeringen. Daar heeft de evaluatie ook iets over gezegd. Dat is niet echt aan de orde. Waar het bedrijfsleven stappen zet, zou dat bijna ook wel gefaciliteerd kunnen worden door de banken. Probeer dus een stap verder te zetten naar wat iets risicovoller is, zodat bedrijven meer over de brug komen en ook meer van deze faciliteiten gebruik gaan maken. Want we kunnen allemaal concluderen dat er behoorlijk wat uitdagingen zijn. Ik heb concreet voorgesteld om stappen te zetten op het gebied van watermanagement, voedselzekerheid en voedselproductie. We hebben Nederlandse bedrijven die daar echt het verschil in kunnen maken. Ook dat wordt mondiaal erkend in verschillende gremia. Dat heb je dus, maar je hebt daar een faciliteit voor nodig om net dat stapje extra te zetten. Precies dat is iets wat we niet deden. En precies daarom vraag ik aan deze minister om die stap wel te zetten. Ik denk dat het heel belangrijk is om daar nu juist meters op te maken. Daarnaast geef ik in verband met de klimaatverandering en alle gevolgen daarvan het volgende aan. Ik noemde net de overstromingen in Pakistan. Hoe mooi zou het zijn als het Nederlandse bedrijfsleven bijvoorbeeld via zo'n faciliteit echt veel meer daaraan kan doen en die verschrikkelijke overstromingen met al die doden tot gevolg kan helpen reduceren? Het is goed voor het Nederlandse bedrijfsleven om daar stappen in te zetten. Ik kan me niet voorstellen waarom dat voor landen als Pakistan slecht zou zijn.

De voorzitter:
Dank u wel. U vervolgt uw betoog.

De heer Klink (VVD):
Voorzitter. Ik wil ook nog kort stilstaan bij onze veiligheid. De oorlog in Oekraïne laat zien dat we hiervoor niet zonder een defensie-industrie kunnen. Defensieminister Ollongren zei begin oktober terecht dat we deze bedrijven te lang en ten onrechte in het verdomhoekje hebben geplaatst en ook dat meer grensoverschrijdende samenwerking bij de productie van wapensystemen nodig is. Mijn collega's in de vaste Kamercommissie voor Defensie hebben in deze context terecht gesproken over het belang van betere samenwerking bij de verlenging van exportvergunningen. Dat is vaak een voorwaarde om samenwerking bij ontwikkeling en productie van de grond te krijgen en Nederlandse bedrijven hierin te positioneren. Het coalitieakkoord spreekt van de aansluiting bij de groeiende consensus over wederzijdse erkenning van vergunningen. Kan de minister in dat kader aangeven hoe zij aankijkt tegen de Frans-Duitse samenwerking op dit terrein, een afspraak waar Spanje zich dit jaar ook bij heeft aangesloten?

Voorzitter. Ik wil ook nog stilstaan bij fraudezaken, omdat fraude met belastinggeld zo veel mogelijk vermeden dient te worden. Uit het jaarverslag van de minister is gebleken dat het aantal meldingen van mogelijke fraude met Nederlands ontwikkelingsgeld fors is toegenomen. Een zorgelijke ontwikkeling! Daarnaast worden aan- en inkoop vaak buiten beschouwing gelaten in gesprekken over zowel handel als ontwikkelingssamenwerking. Van de humanitaire budgetten wordt 65% besteed aan de inkoop van goederen en diensten. Digitale in- en aankoopplatformen kunnen fraude en corruptie voorkomen. Meer expliciete voorwaarden voor het aankoopproces vergroten de efficiency en de effectiviteit van de hulpgelden. Is de minister ermee bekend dat de aanbestedingsprocedures van verreweg alle internationale ngo's momenteel via op e-mails en papier gebaseerde systemen lopen? Wat zou de minister ervan vinden dat ook binnen het BuHa-OS-domein, net als bij andere publieke entiteiten binnen Nederland, e-procurement en e-tendering de norm zouden moeten zijn?

Voorzitter, tot slot, dus ik blijf ruim binnen de tijd die ik had aangegeven! Door strategische keuzes te maken kunnen we door ons ontwikkelingssamenwerkingsbudget veel meer impact realiseren. Nederland is en blijft een handelsland. Wij profiteren enorm van wereldwijde vrijhandel en de bijbehorende vrijhandelsverdragen met landen zoals Canada of Brazilië. Zeker gelet op de uitslag van de Braziliaanse presidentsverkiezingen verdient de uitwerking van Mercosur een boost. Van melkrobots tot chipmachines en van radarsystemen tot glasgroenten: wij verdienen een derde van ons bbp door export. Laten we dat vooral koesteren.

De voorzitter:
Dank u wel. U heeft een interruptie van de heer Jasper van Dijk van de SP.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Over het belang dat de heer Klink zegt te hechten aan vrijhandelsverdragen als Mercosur verschillen wij van mening, maar er is ook gewoon een motie aangenomen die zegt: dat Mercosur-verdrag moet van tafel. Dat is een democratisch aangenomen motie. Zegt de heer Klink nou: daar heb ik helemaal niks mee; die mag gewoon onder het tapijt en we gaan gewoon door met dat verdrag? Dat kan toch niet?

De heer Klink (VVD):
Er is ook laatst een motie in stemming gebracht om te voorkomen dat het Mercosur-verdrag versneld zou worden. Die motie is verworpen. Dus het is ook wel goed om daar notitie van te nemen. Maar vooral het volgende is aan de orde. En daarom stip ik dit nu aan, omdat we allemaal weet hebben van de recente presidentsverkiezing in Brazilië en we weten dat de president-elect Lula juist aangaf: laten we inzetten op eerlijke vrijhandelsverdragen. Het lijkt mij juist iets om rekening mee te houden. Misschien is de SP-fractie ook wel benieuwd wat zijn insteek daarvoor zou zijn. Zouden we echt zomaar de deuren definitief dicht moeten gooien, zeker nu er ook een nieuwe president in Brazilië is, nota bene van linkse signatuur? U wilt niks?

De voorzitter:
U heeft zo meteen de gelegenheid om bij de inbreng van de heer Van Dijk, die na u aan de beurt is, dat soort vragen te stellen. De heer Van Dijk voor een vervolgvraag.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Nee, de heer Klink heeft helemaal gelijk: de SP is dolblij met de verkiezing van de heer Lula. Ik ben ook blij dat de VVD daar blij mee is. Hoe linkser de wereld, hoe beter. Maar dat was niet de vraag. U gaat daar een beetje omheen. Er is een duidelijke motie aangenomen in de Tweede Kamer die zegt: we stoppen met dat Mercosur-verdrag; dat verdrag gaat van tafel. Respecteert u de democratie? Als we hier zeggen "we stoppen met dat verdrag", zegt u dan "ja, die motie moet uitgevoerd worden" of zegt u "nee hoor, dat doen we niet"?

De heer Klink (VVD):
Uiteraard: ik ben ook een democraat en ik respecteer de democratie. In dit huis hebben we verschillende inzichten en op dit vlak verschilt de VVD-fractie van de SP-fractie. Wij zien echt heel veel meerwaarde in vrijhandelsverdragen en wat ons betreft moeten het goede vrijhandelsverdragen zijn en moet je daar goede stappen op zetten, maar moet je er wel mee doorgaan.

De voorzitter:
Ik zie nog een interruptie van mevrouw Teunissen namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik ben verheugd dat de VVD zegt dat zij de democratie respecteert. Tegelijkertijd zien we een tendens in Europa dat er sprake is van een splitsing van het Mercosur-verdrag. Vindt de VVD ook niet dat we in ieder geval moeten voorkomen dat wij als parlement en de parlementen van andere lidstaten daar niks meer over te zeggen hebben en dat wij als Nederland proactief tegen de splitsing van het Mercosur-verdrag zouden moeten zijn?

De heer Klink (VVD):
Mevrouw Teunissen, u zegt nu eigenlijk datgene waarover u kortgeleden een motie heeft ingediend en eigenlijk weet u het antwoord van de VVD al, want wij hebben uw motie niet gesteund, net als een meerderheid van deze Kamer, want die motie is uiteindelijk verworpen. Ik denk dat het gewoon heel goed is dat je goed naar die verdragen kijkt en bekijkt of het goed is voor in dit geval zowel de EU — want we doen dit natuurlijk als één Europese Unie, een handelsakkoord sluiten met een ander economisch blok — als voor het andere blok, waardoor je er beide vol trots een handtekening onder kunt zetten. Ik denk dat je daarnaartoe moet werken. En ja, het is waar: de VVD ziet veel meerwaarde in het sluiten van goede vrijhandelsakkoorden.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik weet dat de VVD tegen onze motie heeft gestemd, maar ik was benieuwd naar de argumentatie. Nu hoor ik eigenlijk niet een argumentatie om dan niet ook het verdrag aan de lidstaten voor te leggen. Wat is daar nou op tegen?

De heer Klink (VVD):
Juist voor handel en het goed werken van Europa geldt dat je dat als één blok moet doen. Ik denk dat we dat vooral moeten koesteren. U weet dat er verschillende gremia zijn om tot een akkoord te komen. Dat is via de Raad. Nou, we hebben hier iemand in ons midden zitten die daar haar woordje kan doen. Dus daar hebben wij onze invloed op. Als zij een Europese Raad Buitenlandse Zaken heeft, gaan we dat debat met elkaar voeren en gaan we daar dus ook echt iets van vinden. In die zin hebben we er gewoon zeggenschap over. Daarnaast hebben we ook nog steeds het Europees Parlement, waar ook Nederlanders in zitten. Zij kunnen er ook nog iets van vinden. Ik ben het dus niet met mevrouw Teunissen eens dat Nederland in het bestaande democratische systeem uiteindelijk geen invloed zou hebben op de accordering van zo'n akkoord.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Nee, het is juist heel mooi dat we daar invloed op kunnen uitoefenen, want de Nederlandse boeren hebben het nu al heel erg moeilijk. Nu heeft het Mercosur-verdrag mogelijk gevolgen voor de Nederlandse boer. Laten we dan ten minste onze invloed uitoefenen in de EU — ja, dan heb ik het over de minister — om ervoor te zorgen dat dat verdrag niet gesplitst wordt, zodat wij ook hier een goede afweging kunnen maken over welk effect dit gaat hebben op onze Nederlandse boeren. Leidt het niet tot oneerlijke concurrentie? Dan is mijn vraag: daar kan de VVD toch niet tegen zijn?

De heer Klink (VVD):
Ik heb in berichten daarover gelezen dat sommige mensen voorstellen om het Mercosur-verdrag te splitsen om processen te versnellen. Maar het is mij nog steeds niet bekend of dat nu daadwerkelijk het geval is. Wellicht kan de minister er straks meer duiding over geven of dat ineens veranderd is. U weet dat we hierover kortgeleden nog een commissiedebat hebben gevoerd met elkaar. Toen is ook al aangegeven dat een splitsing of versnelling van het verdrag nu niet aan de orde is. Er wordt misschien over gesproken, maar er wordt over zo veel dingen gesproken. Ik vind het dus een beetje een theoretische exercitie worden.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Klink. Ik zie de heer Jasper van Dijk namens de SP al naar voren lopen voor zijn inbreng.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter, ik zie dat mijn klokje op vier minuten staat, maar ik begreep dat ik zes plus drie minuten had. Anders moet ik in no time mijn complete tekst verbouwen en de klok loopt nu ook door.

De voorzitter:
Het is uiteindelijk aan u en aan uw fractie hoeveel tijd u daarvoor gebruikt. Als u meer tijd nodig heeft, dan kunt u die nemen. De tijd die daar op het klokje staat is de tijd zoals die is doorgegeven.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Oké. Ik vind het wel heel aardig dat u het klokje heeft stilgezet. Ik ga wat sneller praten, want ik heb maar vier minuten in plaats van zes.

Voorzitter. De wereld staat in brand. De coronacrisis en de oorlog hebben de armoede doen toenemen. De afgelopen jaren is het aantal mensen dat hulp nodig heeft, gestegen met 87%. 828 miljoen mensen hebben honger. Dat is een op de tien. Tegelijkertijd zie je een stijging van het aantal miljardairs, dus de mondiale ongelijkheid neemt toe. Ik vraag deze minister voor Handel en Ontwikkelingssamenwerking of ze dat met mij onaanvaardbaar vindt. Dat er armoede is, is heftig, maar dat tegelijkertijd de rijkdom enorm stijgt, naast een stijgende armoede, moet je als minister voor Ontwikkelingssamenwerking toch ondraaglijk vinden. Deelt zij die mening?

Voorzitter. Het neoliberalisme kent enkele winnaars en vele verliezers. Kijk bijvoorbeeld naar die Spillover Index, naar de schade die Nederland toebrengt aan ontwikkelingslanden. Het kwam al even voorbij in een interruptiedebat. Denk aan het faciliteren van belastingontwijking. Dan kom je bij de beleidscoherentie: hoeveel nut heeft geld geven als je het een dag later weer afpakt, bijvoorbeeld via belastingontwijking? Dat moet echt anders. Nederland is nummer vier in de belastingparadijsindex en brengt daarmee ontwikkelingslanden schade toe. Er wordt meer belasting onttrokken aan ontwikkelingslanden dan zij aan steun krijgen. Wat ons betreft wordt de aanpak hiervan de rode draad in het handels- en ontwikkelingsbeleid. Zie mijn aangehouden moties daarover, die ik weer in stemming wil brengen.

Voorzitter. Ik heb ook twee amendementen ingediend, eentje om belastingheffing in ontwikkelingslanden te verbeteren — een buitengewoon sympathiek amendement — en een amendement om het Global Fund te versterken voor de bestrijding van aids, malaria en tuberculose.

Voorzitter. Dan mag ik met enige gepaste trots aankondigen, als eerste spreker van de indieners, dat wij vanmiddag een imvo-wet, internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, hebben ingediend. En "wij" is: ChristenUnie, GroenLinks, de Partij van de Arbeid, Volt, D66 en de SP. Alle eer gaat in eerste instantie naar mevrouw Van der Graaf en haar medewerker. Die hebben echt veruit het meeste werk gedaan. Zie ook het mooie interview in de Volkskrant dat zojuist online is geplaatst. Eerst luisteren, meneer Klink, dan lezen, want ik ben nu nog aan het woord. Het is een fantastische wet. Met die wet worden bedrijven eindelijk verplicht om verantwoordelijkheid te nemen voor een ethische bedrijfsketen richting het buitenland. Dat wil zeggen: geen kinderarbeid, dwangarbeid, discriminatie, schade aan dierenwelzijn of milieuschade. Te lang is dit vriendelijk gevraagd door middel van convenanten. Het is tijd om de volgende stap te zetten met zo nodig sancties. Laten we als Nederland vooroplopen. Ik vraag de minister natuurlijk om een reactie. Ik denk dat ik dat namens alle indieners doe. Wij zijn heel benieuwd wat u ervan vindt. We weten ook dat u zelf aan een wet werkt. Maar het zou ons een lief ding waard zijn als de minister zou zeggen: deze wet van de Tweede Kamer is zo mooi dat we daarmee aan de slag gaan. Anders doen we ook dubbel werk. En als parlementariërs een wet indienen, verdient dat volgens mij allereerst waardering. Je moet dat ook ondersteunen. Ik zou dat aan u willen meegeven. Ik wacht uw reactie af.

Voorzitter. Bij maatschappelijk verantwoord ondernemen moet je ook gelijk kijken naar het WK in Qatar, waar zo veel leed is aangericht bij de bouw van stadions. Het gaat mogelijk om meer dan 6.000 doden. Over drie weken beginnen de wedstrijden. Je merkt aan alles dat het aan enthousiasme ontbreekt, omdat mensen zien dat het voor geen meter deugt.

Voorzitter, ik zie dat ik bijna aan mijn tijd ben. Ik ga er iets overheen. Dat gaat dan maar ten koste van mijn tweede termijn.

Elke dag komen er nieuwe misstanden naar buiten. Afgelopen weekend was dat het nieuws dat arbeidsmigranten massaal uit hun huis worden gezet. En dan de onthullingen over de vrijkaartjes, onder de voorwaarde dat men positief nieuws verspreidt. Hoe bizar is dat, vraag ik de minister. Er is een glasheldere motie aangenomen om geen ministers en geen koning te sturen. Ga daar nou geen feestje vieren op een massagraf, zou ik willen zeggen. Voer die motie gewoon uit.

Voorzitter. De graandeal was bedoeld om vooral landen in Afrika en het Midden-Oosten van graan te voorzien. In de praktijk zien we dat het graan vooral naar Europa gaat, naar Italië maar ook naar Nederland voor veevoer. Vindt u dat met mij ook niet de bedoeling? Wat gaat u doen om dat graan daadwerkelijk bij de ontwikkelingslanden te krijgen?

Voorzitter. Over Mercosur is mijn standpunt duidelijk. Voer ook die motie, van de Partij voor de Dieren c.s., uit en voer het verdrag niet in.

En helemaal tot slot vraag ik u om de regels rond investeringen in wapens niet te versoepelen. U bent immers ook de minister van wapenexport en wapenhandel. We zien een pleidooi daarvoor vanuit Defensie, maar dat lijkt mij niet wenselijk.

De heer Klink (VVD):
Ik heb het verhaal maar eventjes afgewacht, want misschien kwam er nog iets meer, maar ik heb een vraag over imvo en de initiatiefwet die zojuist is ingediend. Ik heb hem nu uiteraard nog niet van a tot z kunnen lezen, maar ik heb er toch alvast wat vragen over. U bent de eerste spreker die ook indiener is, dus daarom stel ik ze aan u.

In hoeverre is het bedrijfsleven, en dan vooral de mkb'ers, meegenomen bij de totstandkoming van deze initiatiefwet?

Daarnaast komt er natuurlijk een lastenverzwaringsaspect bij kijken. Er komt meer administratie bij. Het ATR heeft weleens aangegeven dat het kan oplopen tot zo'n 4 miljard. Volgens mij stond er ook wel ergens in jullie initiatiefwet dat het die orde van grootte zou zijn voor het bedrijfsleven. Wat is uw antwoord daarop? Gelet op de economische situatie waarin we nu zitten en de hele range aan bedrijven, wordt het natuurlijk allemaal wat lastiger om daaraan te voldoen.

Eigenlijk zijn het dus twee vragen. Ik hoop dat u het nog kan volgen. Anders ben ik te allen tijde bereid om het nog eventjes te verduidelijken.

De voorzitter:
Ik neem aan dat u met "u" in dit geval niet de voorzitter bedoelt.

De heer Klink (VVD):
Nee, ik doel uiteraard op de heer Van Dijk van de SP-fractie.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Natuurlijk hebben we gekeken naar dat lastenaspect, absoluut. Dat staat ook nauwkeurig in de wet beschreven. Ik zou dus zeggen: laten we daar goed naar kijken.

Uw eerste vraag was met welke spelers we dit hebben besproken. We hebben dit besproken met heel veel spelers. Ik noem bijvoorbeeld het MVO Platform. Dat denkt namens veel bedrijven hierover mee. Dat heeft intensief meegekeken. We hebben dus zo breed mogelijk draagvlak gezocht voor een mooie wet. Ik hoop ook op uw steun.

De heer Klink (VVD):
Ik kom er later op terug, voorzitter.

De voorzitter:
Oké, de heer Klink laat het daarbij. Dan dank ik de heer Jasper van Dijk namens de SP voor zijn inbreng. Dan gaan we door naar de volgende spreker. Dat is de heer Hammelburg van D66.

De heer Hammelburg (D66):
Dank u wel, voorzitter. Het is inmiddels een cliché — ik zeg dat met veel verdriet — maar we leven op dit moment in een gevaarlijke tijd waarin veiligheid, vrijheid en welvaart in Nederland en Europa onder ontzettend grote druk staan. Ik noem de verschrikkingen van de oorlog in Oekraïne, de desastreuze gevolgen voor voedselzekerheid in Afrika en Azië en de opkomende dreiging van China, het gevaar voor onze banen nu en voor onze banen in de toekomst en het gevaar voor de welvaart van de rest van Europa en de rest van de wereld.

Voorzitter. Ik ga gezien de beperkte tijd en het grote aantal problemen die op dit moment op ons afkomen, in rap tempo door een groot aantal onderwerpen die urgente aandacht vragen en dat doe ik op versnelde toon. Ik begin bij Oekraïne, met de winter die nu aanvangt. De minister is deze zomer samen met de minister van Defensie in Kiev geweest en heeft de gevolgen zelf kunnen zien. We hebben het er ook over gehad. De minister heeft de Kamer gehoord, is nog harder aan de slag gegaan met een bijna Kamerbrede motie en een actieplan om nog voor de winter met voorstellen voor een onmiddellijk herstel te komen en te zorgen dat Oekraïners de winter doorkomen. De minister heeft hiervoor 70 miljoen euro uitgetrokken.

Ik heb hier twee vragen over. Zelensky en de Oekraïense ambassadeur hier in Nederland geven aan dat er op de grond nog niet genoeg is terug te zien van het geld dat Nederland en andere landen geven. Kan de minister hierop reflecteren? Vraag twee: is het wel simpelweg genoeg? Als ik het heel plat zeg, staat Nederland in de ranking nou niet per se bovenaan in het rijtje maar ergens in de middenmoot. In sommige lijstjes staat Nederland zelfs een beetje onderaan. Deze ranking past niet bij het gevoel van de Nederlanders die pal achter de vrijheid van Oekraïne staan, in tegenstelling tot wat de PVV beweert. Mijn vraag aan de minister is dan ook: moeten wij er niet voor zorgen dat wij die financiële voorzieningen een meer structurele aard geven, zodat de autoriteiten en organisaties zich beter kunnen voorbereiden op het verspreiden van hulp en steun? Kan de minister toezeggen meer geplande steun te gaan geven, steun die ook op korte termijn materialiseert?

De voorzitter:
Voordat u verdergaat, is er een interruptie van mevrouw Van Weerdenburg van de PVV.

Mevrouw Van Weerdenburg (PVV):
Het was niet bedoeld als interruptie, maar ik werd uitgelokt. Als het van mijn interrupties afgaat, dan laat ik het zitten.

De voorzitter:
Meneer Hammelburg, vervolgt u uw betoog. En inderdaad ook het verzoek aan u om mensen niet uit te lokken. Dat is volgens mij niet nodig.

De heer Hammelburg (D66):
Voorzitter, ik doe mijn best.

Voorzitter. Tot zover mijn vragen over Oekraïne. Maar wat de oorlog wel laat zien, is dat wij er keihard op zijn gewezen dat afhankelijkheid van landen die basale, internationale spelregels schenden een grote bedreiging is voor onze manier van leven hier in Europa en in Nederland. De consequenties van de afhankelijkheid van bijvoorbeeld Russisch gas hebben wij nu allemaal kunnen zien. Laten we onze ogen vooral ook niet sluiten voor de afhankelijkheid die we hebben van een land als China, waar een op de acht van onze goederen vandaan komt. We weten vandaag de dag niet of China Taiwan zal aanvallen. Wat we wel weten, is dat ze dreigen en hun krijgsmacht in rap tempo uitbreiden. De boodschap is dan ook helder en duidelijk. Om onze banen en die van onze kinderen van nu en in de toekomst veilig te stellen, moeten we onze afhankelijkheden afbouwen en handelsstromen gaan verleggen naar andere delen van Azië, Afrika en Latijns-Amerika. We mogen geen dag vergeten dat een derde van ons inkomen wordt verdiend met handel en dat 2 miljoen banen hier in Nederland er direct van afhankelijk zijn. Daarom zal ik vandaag een aantal voorstellen doen om onze banen van de toekomst te beschermen tegen gevaarlijke machten, oneerlijke concurrentie en agressieve industriepolitiek.

Het kabinet heeft op verzoek van de Kamer al gekeken naar grote kwetsbaarheden voor onze economie: Russisch gas, chips uit Taiwan, medicijnen uit China, kobalt uit Kongo en boor uit Turkije. Het overzicht van de afhankelijkheden is stap één, maar we moeten nu wel doorpakken. We moeten handelsstromen gaan verleggen en met een grote urgentie aan de bak. Ik heb hierover een aantal vragen aan de minister. Kan de minister in de reeds aangekondigde geo-economische monitor verder kijken dan alleen chips en geneesmiddelen? Kan zij kijken naar alle afhankelijkheden van essentiële goederen, bijvoorbeeld ook voor de vergroening? Daar hebben we het ook al eerder over gehad. Kan zij daarbij ook een lijst produceren met hoogrisicolanden zoals China?

Ik heb nog een vervolgvraag. Hoe gaat zij deze monitor vervolgens inzetten in het handelsbeleid? Hoe kijkt de minister aan tegen een onafhankelijkheidstoets voor ons beleid in handelsbevorderingsinstrumenten? Ik overweeg om een motie in te dienen om de minister te vragen samen met vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven te komen tot een diversificatie- en onafhankelijkheidsstrategie. Ik zou hier graag een reflectie van de minister op horen.

Tot slot vraag ik de minister ook het Caribisch deel van ons Koninkrijk mee te nemen in haar handelsstrategieën. Dat blijft nu geheel buiten schot. Dat zien we bij meerdere portefeuilles, maar dat zien we dus ook bij de handelsportefeuille. D66 vindt dat het Caribisch deel van ons Koninkrijk altijd en in elk beleid moet worden meegenomen.

Daarnaast blijf ik de minister natuurlijk aansporen en aanmoedigen om verder te gaan met de toolbox, waarover de Kamer onze motie heeft aangenomen. Ik vraag haar om in Europees verband sterk te blijven inzetten op het versnellen van duurzame, toekomstbestendige en eerlijke handelsafspraken met landen en regio's die in tegenstelling tot Rusland en China de internationale rechtsorde wel degelijk respecteren.

Voorzitter. Dan een heleboel andere onderwerpen. Ik ga er in rap tempo doorheen, niet omdat ik ze niet belangrijk vind, maar gewoon omdat ik nog 6 minuten en 21 seconden op de teller heb. Ik heb een aantal punten. Ik noem ze even op: klimaat, imvo, de positie van meisjes, vrouwen en lhbtiq+, mensenrechtenverdedigers en de 36 Afghaanse vrouwen die hun opleiding niet kunnen afmaken.

Als het gaat om de klimaataanpak, wacht ik gewoon met smart op de brief over de vergroening van onze handelsinstrumentaria. Daar gaan we het debat nog over voeren. Dat komt nog terug, maar het is niet onbelangrijk en de minister kent onze wensen.

Voorzitter. Dan imvo-wetgeving. De heer Van Dijk had het er zojuist al over. Ook bedrijven in Nederland en in Europa moeten zich houden aan regels voor eerlijke en duurzame handel met respect voor mens en milieu. Daarom pleit mijn partij al lang voor een degelijke imvo-wetgeving, ook op nationaal niveau. Vandaag hebben wij, op initiatief van mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie, een initiatiefwetsvoorstel ingediend. Ik ben daar blij mee. Ik kijk uit naar de dialoog met de minister; ik kijk uit naar de dialoog met de rest van de Kamer. Maar ook hulde voor het vele werk dat mevrouw Van der Graaf en voorgangers en natuurlijk ook de andere partijen erin hebben gestoken. D66 is blij daar onderdeel van te mogen zijn.

De voorzitter:
Voor u naar een volgend onderwerp gaat, is er een interruptie van de heer Klink namens de VVD.

De heer Klink (VVD):
Over dit onderwerp: heel goed dat de heer Hammelburg namens de D66-fractie zo goed aangaf dat de concurrentiepositie belangrijk is en dat handel belangrijk is. Over vrijhandelsverdragen heb ik u ook al eerder gehoord. Ik stel mijn vraag juist nu in relatie tot de initiatiefwet van de ChristenUnie en anderen, maar ook van uw partij, die dat wetsvoorstel mede ingediend heeft. We hebben met elkaar daarover gezegd: we houden ook echt rekening met het gelijke speelveld rondom de EU-landen. Hoe ziet de heer Hammelburg wat hij zojuist aangaf met concurrentiepositie, met handel en gelijk speelveld in relatie tot nationale wetgeving op dit domein? Je doet dan dus iets wat in andere landen nog niet aan de orde is.

De heer Hammelburg (D66):
Ik denk dat dat een essentiële vraag is en een hele terechte vraag. Laat ik het zo zeggen: wij hebben ons ook te verhouden tot wat de andere landen doen. Wat je zou willen voorkomen, is dat je wetgeving invoert in een land terwijl andere landen dat niet doen, en dat de bedrijvigheid bijvoorbeeld over de grens gaat. Dat wil je voorkomen. Maar dat ligt hier helemaal niet voor. Wat hier voorligt, is naar mijn invulling in lijn met wat er ook in het coalitieakkoord staat. Ik vind dat dit initiatiefwetsvoorstel ook rekening houdt met omliggende landen. Ik weet dat daar in nuances, bijvoorbeeld door uw partij of door andere partijen, misschien net iets anders over gedacht kan worden. Maar de verschillen zijn volgens mij niet zo groot. Wij zijn het er allemaal over eens — dat zat ook in de bijdrage van de VVD-fractie — dat imvo-wetgeving belangrijk is en dat we mensenrechten, milieu en klimaat willen beschermen in alle activiteiten die Nederlandse bedrijven hier en in het buitenland ondernemen, om ervoor te zorgen dat consumenten die de supermarkt of een winkelketen in de Kalverstraat ingaan, weten dat als zij daar kleren uit de kast trekken, die niet met kinderarbeid, met kinderhandjes, zijn gemaakt. Daar zijn we het allemaal over eens. De vraag is alleen: hoe groot is de reikwijdte en welke bedrijven vallen daar precies onder? Dat is de nuance-invulling waar we naar kunnen kijken. Ik kijk uit naar de dialoog met de Kamer en de minister hierover. Dat heb ik ook al gezegd. Maar het is niet dat dit voorstel tot wetgeving dat er nu ligt, helemaal geen rekening houdt met wat er nu in Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk is gebeurd. Ik zou zeggen: integendeel, integendeel. Ik ben daar dus niet bang voor. Ik ben ook niet bang voor een klap die het Nederlandse bedrijfsleven daarin zou krijgen. Sterker nog: ik ben heel blij — en was dat vorig jaar ook al — met bijvoorbeeld het SER-advies van vorig jaar. We hebben toen de discussie met demissionair minister De Bruijn en met de SER gehad over de invulling van het voorstel zoals zij dat hadden voorgelegd. Daar zitten heel veel vergelijkingen en gelijkenissen in. Ik zou me er dus niet zo heel veel zorgen over maken, maar laten we die discussie goed voeren.

De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.

De heer Hammelburg (D66):
Ik begon mijn betoog met zorgen over handel, onze welvaart en onze veiligheid. Maar mijn zorgen zijn nog breder dan dat. Ik vind het geen positief verhaal, maar laat ik het zo zeggen: het beangstigt mij om te zien hoe sterke conservatieve krachten wereldwijd om zich heen grijpen en om de impact hiervan te zien op de rechten, de vrijheden en de veiligheid van vrouwen, meisjes, lhbtiq+ en andere minderheden en kwetsbare groepen. Ik begin bij de abortuszorg. Het terugdraaien van Roe versus Wade in de Verenigde Staten lijkt een nationaal probleem in de Verenigde Staten, maar ik ben bang dat het veel verder reikt dan dat. Ik wil de minister daarom vragen of zij zicht heeft op de impact van het besluit op de financiering van Amerikaanse SRGR-organisaties en, zo niet, of zij dit wil onderzoeken.

We weten dat vrouwen in conflictgebieden bijzonder en extra kwetsbaar zijn. Verkrachting is in heel veel gebieden een afschuwelijk oorlogswapen. Ook in de moeilijkste omstandigheden — ik zou zelfs zeggen: juist hier — is veilige abortuszorg niet alleen een recht; het redt levens. Daarom is het zo belangrijk dat vrouwen die al in nood zijn deze toegang zo veel mogelijk krijgen en ook behouden. Is de minister bereid te verkennen hoe we ook veilige abortuszorg kunnen aanbieden op de plekken waar Nederland noodhulp verleent? Ik overweeg hierover een motie in te dienen.

Tot slot dien ik over het onderwerp kwetsbare groepen samen met de heer Klink, de heer Thijssen en de heer Van der Lee een amendement in om ervoor te zorgen dat we de nodige extra middelen beschikbaar stellen voor lhbtiq+ in Oost-Europa en de Kaukasus. De funding in de regio loopt door de oorlog en de pandemie terug. De veiligheid van lhbtiq+ is nu verder in het geding. We zien het gebeuren op ons continent. Ik kijk uit naar een reactie van de minister.

Vorig jaar heb ik een amendement ingediend voor 7,5 miljoen extra voor het Civic Space Fund. Dat amendement is aangenomen. De minister is daar ook mee aan de slag gegaan. We zien dat het nog steeds hard nodig is en dat mensenrechtenverdedigers steeds vaker in het nauw komen, eerst door de pandemie en daarna door de oorlog in Oekraïne. Er is gewoon simpelweg te weinig aandacht voor goed mensenrechten verdedigen, specifiek op kwetsbaarheid. Eerder hebben we gelukkig ook het Mensenrechtenfonds opgehoogd. Dat is een eerste goede stap. Het blijft van levensbelang om met elkaar stil te staan bij hoe we onze steun aan mensenrechtenverdedigers kunnen versterken en verbeteren. Ik heb veel signalen gekregen dat het eerdergenoemde Civic Space Fund voor kleinere organisaties niet toegankelijk zou zijn door een te hoog drempelbedrag. Dit raakt juist de kwetsbare en kleine groepen waar het volgens mij voor bedoeld is. Ik denk aan etnische minderheden, mensen met een handicap, lhbtiq+ en wat heb je. Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat we deze drempel verlagen, zodat juist deze kleinere, meestal community-based organisaties hiervan gebruik kunnen maken? Ik denk bijvoorbeeld aan het verlagen van de rapportagedruk voor de kleinere bedragen aan funding of aan het verlagen van het drempelbedrag. Wellicht kan er een diversificatie worden aangebracht in methoden voor toekenning. Het mag alleen geen onuitvoerbare situatie opleveren voor het ministerie of de posten. Het moet werkbaar blijven. Graag een reactie van de minister. Ik overweeg hierop een motie omdat ik zie dat het nu nog niet goed genoeg neerdaalt bij de groepen waar het volgens ons voor bedoeld is.

Voorzitter, tot slot. Ik vraag de minister om met een voorstel te komen voor de 36 Afghaanse studentes die met Nederlandse steun een opleiding volgden. Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat zij hun opleiding kunnen afmaken? De minister kent de casus. Gezien de tijd kan ik er niet verder op ingaan, maar kan de minister misschien wel wat meer zeggen over de context? Wat leek er in dit geval interdepartementaal mis te gaan? Dit sleept al maanden, zo niet een jaar. Die studentes leven in onzekerheid, terwijl wij ons gecommitteerd hebben aan hun opleiding. Dan moeten we ook leveren.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Hammelburg. Ik zie de heer Van der Lee naar voren lopen voor een interruptie namens GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik begrijp dat er door de beperkte tijd keuzes zijn gemaakt, maar ik wil met de heer Hammelburg toch even spreken over het vergroenen van ons handelsbeleid, ook qua timing. We zitten bijna exact een jaar na Glasgow. De klimaattop staat op het punt te beginnen. Na enig duwen en trekken hebben wij het kabinet bewogen om de Glasgowverklaring te tekenen. Er is een uitwerking toegezegd op het punt van het exportkredietverzekeringsinstrument. Die uitwerking hebben we nog steeds niet gekregen. Wat we op 28 september wel hebben gekregen, is een brief waarin de minister stilstaat bij haar plannen om een aantal moties uit te voeren, onder andere een motie die wij hebben ingediend. Wat vindt u nou van die brief en de stand van zaken op dit hele dossier?

De heer Hammelburg (D66):
Ik heb me hier al over uitgelaten in verschillende debatten. Mijn collega Boucke heeft dat ook gedaan in het COP27-debat. Ik heb duidelijk gezegd — het staat ook in de motie die u en ik hebben ingediend — dat ervoor moet worden gezorgd dat alle handelsinstrumentaria voor het eind van 2022 vergroenen. Het is nu begin november. Ik vind dat laat. Dat heb ik aangegeven, ook in het debat over de nota. Ik had veel eerder een veel helderder uitwerking daarvan willen zien. De brief die wij in september hebben gekregen, had ik al in of voor de zomer willen hebben, zoals we dat hadden afgesproken. Maar goed, de minister heeft beloofd dat die brief er komt vóór het debat dat wij hierover specifiek in de commissie gaan voeren. Dat debat is gelukkig naar voren gehaald naar een datum in november. De brief zou er ieder moment kunnen zijn. Ik zie de minister knikken. Ik had 'm dus liever eerder gehad. Ik voel de urgentie net als u en ik kijk heel erg uit naar de inhoud van de brief. Voor ons is het net als voor u ontzettend belangrijk dat wij bedrijfslevensubsidies voor fossiele brandstoffen afbouwen en stoppen.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Hammelburg namens D66. Dan nodig ik de volgende spreker uit. Het CDA heeft twee sprekers. De eerste is de heer Amhaouch.

De heer Amhaouch (CDA):
Dank, voorzitter. Ik zal namens het CDA het handelsgedeelte bespreken. Mevrouw Kuik zal spreken over ontwikkelingssamenwerking. Excuses, ik heb het eerste velletje van mijn spreektekst niet bij me.

De voorzitter:
Deze keer zullen we de tijd even stopzetten. We zijn natuurlijk allemaal nieuwsgierig naar het hele verhaal.

De heer Amhaouch (CDA):
Een verhaal zonder inleiding is geen verhaal.

Voorzitter. We hebben te maken met een steeds en snel veranderende wereldcontext. We hebben te maken met een oorlog waarmee veel geopolitieke krachten en machtsblokken gepaard gaan. De wereldregimes variëren van democratieën tot autocratieën, met elk hun eigen normen en waarden. Vanuit christendemocratisch perspectief zou handel gebaseerd moeten zijn op wederkerigheid en oog voor strategische kwetsbaarheden. We zijn allen afhankelijk van elkaar en zullen moeten zoeken naar wat ons als landen bindt, hoe moeilijk dat soms ook is.

Voorzitter. Zo is het ook dicht bij huis belangrijk om sterk in te blijven zetten op de relaties met onze buurlanden. Dat is vandaag ook al voorbijgekomen bij het imvo. Dan gaat het namelijk over Duitsland en België. Dat zijn de grootste handelspartners van Nederland. Met Duitsland hebben we 220 miljard aan handelsflow en met België maar liefst 115 miljard. Om in deze wereld als Nederland een goed en sterk handelsbeleid te voeren, moeten wij verantwoorde risico's durven nemen. Dat hoort bij Nederland als handelsland.

Voorzitter. In februari brak de oorlog in Oekraïne uit, welke de wereldhandel heeft verstoord. Ik heb me hard gemaakt en zal me altijd hard blijven maken voor de wederopbouw van Oekraïne. Wij moeten bekijken wat wij aan kennis en expertise kunnen bieden. Ook moeten wij, om bij te dragen aan die wederopbouw, het maatschappelijk middenveld ondersteunen. We moeten bereid zijn risico's te dragen voor de wederopbouw en voor de Nederlandse bedrijven die eraan willen bijdragen. Daarom zouden wij risico's moeten afdekken met bijvoorbeeld garantiestellingen of met bestaande budgettaire ondersteuning. Als er publieke belangen mee gemoeid zijn, moeten risico's gedeeld worden. Uiteindelijk is onze solidariteit met Oekraïne het belangrijkste en moeten we ons ten volle inzetten voor de ondersteuning van deze wederopbouw. Hoe kan Nederland bedrijven faciliteren om bij te dragen aan die wederopbouw? Is er een centraal loket waar deze bedrijven ondersteuning kunnen krijgen? Kunnen wij via onze Nederlandse bedrijven voldoen aan de wederopbouwvragen vanuit Oekraïne?

Voorzitter. De geopolitieke context heeft ons ook doen realiseren hoeveel ongewenste strategische afhankelijkheden er zijn. Daarom is het oog hebben voor strategische autonomie en onze strategische kwetsbaarheden enorm belangrijk. Dat is zeker het geval op het Afrikaanse continent, waar enorm veel kansen voor economische ontwikkeling en strategische autonomie liggen. Verschillende landen willen van het OS-infuus af door zich te ontwikkelen op basis van handel en gelijkwaardige samenwerking. Wij moeten dit faciliteren en wij moeten gedeelde risico's nemen om in combinatielanden en op het Afrikaanse continent het maatschappelijk middenveld te ondersteunen. Daarom overwegen wij ook om een amendement in te dienen ter ondersteuning van werkgevers- en werknemersorganisaties. We moeten hier duurzame banen creëren zoals we dat ook in SDG 8 verwoord hebben, om een betere leefbaarheid te creëren en een toekomstperspectief te geven.

De voorzitter:
Voor u uw betoog vervolgt, heeft de heer Hammelburg een interruptie namens D66.

De heer Hammelburg (D66):
De heer Amhaouch en ik hebben het vaker gehad over het idee dat Afrikaanse landen aangeven van het OS-infuus af te willen. Hier sluipt wel een misverstand in. Ik weet dat heel veel Afrikaanse landen de heel grote wens hebben om verder te ontwikkelen, wat natuurlijk logisch is, en dat ze door die ontwikkeling uiteindelijk "van het infuus af willen" zoals u dat noemt; ik zou een ander woord kiezen. Kan ik de heer Amhaouch en de CDA-fractie in ieder geval vinden — volgens mij geldt dat wel voor zijn partij — op het punt dat we er eerst voor zorgen dat de juiste ontwikkeling er is, in samenwerking met deze landen, voordat we zeggen: we trekken de stekker eruit en we gaan alleen nog maar handeldrijven? Want handeldrijven alleen zorgt niet voor die ontwikkeling. Het is misschien een combinatie, met een langzame fasering en een overgang, maar het is niet zoals de heer Amhaouch het nu zwart-wit stelt, door te zeggen: we moeten ervoor zorgen dat we ze van het OS-infuus af krijgen en handel gaan drijven. Zo makkelijk is het niet. Dit is een traject van jaren, zo niet decennia. Is de heer Amhaouch dat met mij eens?

De heer Amhaouch (CDA):
Het is ook een traject van decennia; dat erken ik. Wij moeten Afrika niet als één continent zien, zoals ik vaker gezegd hebt, maar als 55 individuele landen waar verschillen in zitten. Gelukkig erkent de beleidsnota van de minister die verschillen. De landen waarmee we samenwerken op het gebied van ontwikkeling zijn genoemd, maar er zijn ook 22 combinatielanden. Die 22 combinatielanden vereisen een andere aanpak. Daarbij zou je wel stappen moeten zetten naar minder OS, of om juist van OS af te gaan en te investeren in economische ontwikkeling, in SDG 8 door het creëren van fatsoenlijke banen. Daar help je namelijk de jongeren, de nieuwe generaties mee. In het jaar 2100 komt 40% van de wereldbevolking uit Afrika; dat ga je never nooit met de budgetten van OS halen. We zullen dus hefbomen moeten creëren. Laten we extra investeren in die aanpak met combinatielanden, zoals Nederland die in de handelsnota heeft staan. Dan doe je niks af aan de landen die nog steeds stevig OS nodig hebben, maar voor de andere landen moet je echt een andere aanpak kiezen. Gebruik handel, gelijkwaardige handel, op basis van wederkerigheid, als een belangrijk instrument. Dat is de boodschap die ik probeer te verkondigen.

De voorzitter:
Dank u wel. Voor u uw betoog vervolgt, heeft u een interruptie van de heer Van der Lee. Dat is zijn vijfde en laatste interruptie.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ja. Maar goed, ik dacht: nu we het toch over dit punt hebben. Eigenlijk komt het ook omdat we met de commissie naar Rwanda zijn geweest. We hebben daar met eigen ogen gezien, en gehoord — we hebben projecten bezocht — hoe het land, ook ten opzichte van buurlanden die ik ook ken, in termen van good governance heel veel stappen verder is. Iedere hulpeuro daar heeft een grotere impact dan hulpeuro's in buurlanden. We zien ook dat het land de ambitie heeft om van hulp af te komen, alleen de snelheid waarmee dat mogelijk is, is niet zo snel als de Kamer in de vorige regeerperiode een keer heeft bedacht. In mijn ogen was dat echt een verkeerde inschatting. Maar is de heer Amhaouch niet met mij van mening dat het toch heel vreemd is dat we het hulpdeel uitgerekend stopzetten waar die mogelijkheden er wel zijn en waar die samenwerking tussen hulp en handel effectief is en we daarmee al die veelbelovende projecten, deels van Nederlands geld en waarvan we met eigen ogen hebben gezien dat ze werken, eigenlijk de nek omdraaien?

De heer Amhaouch (CDA):
Ik kan begrijpen wat de heer Van der Lee zegt, maar het is altijd moeilijk als je ergens gaat stoppen. We zijn als commissie ook in meerdere landen geweest. We zijn naar Rwanda, Oeganda en Ethiopië geweest en andere collega's zijn ook nog in andere landen geweest. Overal zie je mooie projecten. Overal zie je inderdaad projecten gebaseerd op hulp, maar ook mooie projecten op het gebied van economische ontwikkeling. In datzelfde Rwanda vond ik het zo fijn om te zien hoe er met dat bedrijf van DSM en de locals een productiefaciliteit wordt opgezet, lokale operators worden ingezet, gewerkt wordt aan voedselkwaliteit en opbrengsten van lokale boeren worden vergroot. Maar soms moet je bepaalde keuzes maken; je kunt niet alles. Als we met z'n allen zeggen dat we kleine projecten zinvol vinden, dan moet je dat doen; daar moet je je niet druk om maken. Maar het gaat even over de grote lijn die we moeten gaan inzetten. Je moet een aantal steppingstonelanden in Afrika gaan faciliteren — dat is ook wat de heer Klink zei — zodat je het hele continent een beetje optilt. De grootste kansen voor die landen liggen namelijk ook in die regio. Daarom ben ik ook blij dat er een vrijhandelszone komt in Afrika, zodat landen voor zichzelf maar ook voor omringende landen kunnen produceren. Zoals ik net al zei, doet Nederland dat ook: wij hebben de grootste handel met onze buurlanden, met Duitsland en België. Rwanda, Ethiopië en Marokko kunnen dat dadelijk ook.

De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.

De heer Amhaouch (CDA):
Wij moeten hier duurzame banen creëren; daar heb ik het over gehad. Dit pakt ook de grondoorzaken van migratie aan. Daarnaast is het ook van belang om, door gelijkwaardige handel met deze landen, in de toekomst over strategische grondstoffen, zoals groene waterstof, lithium en andere zeldzame materialen, te beschikken. Ook moeten wij kijken hoe wij onze arbeidsbevolking in kunnen zetten om elkaar via gelijkwaardige relaties te helpen, bijvoorbeeld op gebieden van ICT en techniek. Denk ook aan de mooie initiatieven van PUM, waarbij Nederlandse vakmensen de lokale mkb'ers in andere landen met hun ambachten helpen. Kan de minister aangeven wanneer wij de Afrikastrategie kunnen verwachten en hoe er middelen voor het implementeren van deze strategie gereserveerd zijn in de begroting?

Voorzitter. Als laatste de internationalisering van bedrijven. We zullen meer moeten doen aan economische diplomatie en onze bedrijven moeten ondersteunen om kansen te pakken in bijvoorbeeld Afrika en andere landen. Ons bedrijfsleven werkt, anders dan andere landen zoals China, steeds vaker met duurzame methoden, en toch blijft het door een gebrek aan diplomatie internationale tenders verliezen van bedrijven met lagere standaarden. Dit is niet alleen van belang vanwege ons bedrijfsleven en het klimaat, maar ook vanwege de verzwarende greep en macht van China in de wereldwijde infrastructuur. Het creëert een ongelijk speelveld. Risico's voor ondernemen in opkomende landen moeten een gedeelde verantwoordelijkheid zijn als het publieke belang en de brede welvaart daarmee gediend zijn. Wij vragen de minister dit verder uit te werken en met voorstellen voor een instrumentarium te komen. Ook zal internationalisering van het mkb via regionale ontwikkelingsmaatschappijen na de positieve evaluatie verder moeten worden ondersteund. Hoe heeft de minister dat goed geborgd?

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Amhaouch. Voor u weggaat, heeft u een interruptie van de heer Klink van de VVD.

De heer Klink (VVD):
Dit is mijn eerste vraag aan de heer Amhaouch. Hij heeft het al een tijdje terug gezegd, maar dit gaat nog even over Oekraïne. Hij heeft daar heel warme woorden over uitgesproken, met name om stappen te zetten in de wederopbouw in relatie tot het Nederlandse bedrijfsleven. Hoe kijkt hij ertegen aan om een gezant aan te stellen die echt kennis heeft van het Nederlandse bedrijfsleven maar ook van de situatie in Oekraïne, zodat het Nederlandse bedrijfsleven, Nederlandse mkb'ers, echt stappen kan zetten in de wederopbouw van Oekraïne?

De heer Amhaouch (CDA):
Een uitgesproken mening heb ik daar nog niet over. Belangrijk is waarom wij Oekraïne moeten willen helpen bij de wederopbouw. Daar hebben wij al vaker over gesproken. Het land is in oorlog. Het CDA heeft eerder het initiatief genomen om te benoemen dat wij als Nederland kartrekker zouden moeten zijn van een soort Europees marshallplan, wederopbouwplan. Om te zien wat het voor ons betekent heeft wat de Amerikanen gedaan hebben voor de wederopbouw van Europa moeten we teruggaan in de geschiedenis. Datzelfde idee zouden we als Europa moeten hebben. Daar kan Nederland niet bij ontbreken. Dus alle goede initiatieven over hoe dat kan, omarm ik als die ook goed afgestemd zijn. Ik ben het wel eens met wat de heer Klink ook zei, namelijk dat Nederlandse bedrijven die gaan investeren en helpen in Oekraïne, grotere risico's lopen dan normaal. In het kader van solidariteit en publiek belang is de vraag hoe je die risico's samenpakt. Dat kunnen die bedrijven niet alleen onder die omstandigheden. Daarom is mijn vraag aan de minister of ze dat wil uitwerken en met een voorstel naar de Kamer wil komen.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik wilde nog aan de heer Amhaouch vragen of hij het met mij erover eens is dat het goed is als er ook vanuit de Tweede Kamer initiatiefwetten worden gemaakt. Hij heeft natuurlijk gezien dat wij een imvo-wet hebben gemaakt. Die moet hij natuurlijk nog lezen. Alle geduld wat dat betreft. Is hij bereid om daar goed naar te kijken en hem hopelijk ook te ondersteunen of wellicht te amenderen als hij verbetervoorstellen heeft, om daarmee te voorkomen dat de minister dubbel werk doet door zelf ook nog een eigen wet te maken? Is hij het met mij erover eens dat wij gewoon goed naar deze wet vanuit de Kamer moeten kijken die nu voorligt?

De heer Amhaouch (CDA):
Ik heb inderdaad ook geconstateerd dat de wet van een aantal collega's naar de Kamer is gestuurd. Daar is werk in gestopt. Ik heb daar ook waardering voor, maar ik constateer ook dat we in het coalitieakkoord afspraken hebben gemaakt over wat de uitgangspunten van de nieuwe imvo-wetgeving moeten zijn. En ik weet dat de minister daar ook mee bezig is. Dus dat maakt het wel een beetje complex. Ik wil daar vandaag niet uitvoerig op ingaan, maar ik denk wel dat Kamer en kabinet even moeten afstemmen hoe daarmee verder te gaan. Uiteindelijk ben ik het er wel mee eens, en ben ik blij, als er imvo-wetgeving komt. Ik heb ook eerder gezegd dat we dat minimaal met onze buurlanden Duitsland en België moeten doen, en het liefst op Europees niveau.

De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.

De heer Amhaouch (CDA):
Dank, voorzitter.

De voorzitter:
Kijk eens aan, u was aan het afronden. Dank u wel. Dan is het woord aan de volgende spreker van het CDA, mevrouw Kuik.

Mevrouw Kuik (CDA):
Dank, voorzitter. We leven in een onzekere tijd. Het CDA ziet en hoort de zorgen van mensen die moeite hebben om rond te komen, ook hier in Nederland. We kunnen deze problemen alleen met elkaar oplossen, waarbij het ingesleten en doorgeschoten individualisme van gericht zijn op eigen succes, eigen vrijheid en eigen welvaart nu de overhand heeft en ten koste gaat van het welzijn van het collectief. Nodig is minder ik en meer wij. Het zou kortzichtig, naïef en niet solidair zijn als we denken dat problemen als virussen, klimaatverandering met asielstromen als gevolg en oorlogen stoppen bij landsgrenzen. We moeten dus verder over grenzen heen kijken.

Een groep betrokken CDA-leden heeft de afgelopen week daarom ook een visie gepresenteerd over het belang van ontwikkelingssamenwerking. Ik wil hier ingaan op de global-healthstrategie, de wereldwijde voedselcrisis, de versterking van het maatschappelijke middenveld en de strijd tegen mensenhandel.

Eerst global health. De wereldwijde coronacrisis heeft ons met de neus op de feiten gedrukt: door te investeren in een wereldbrede gezondheidsaanpak kunnen ziektes effectief bestreden worden. Wat het CDA betreft gaan we niet beleid voeren van crisis op crisis, maar zetten we juist in op een brede global-healthstrategie, om toekomstige en hier al bijna uitgeroeide maar zeer dodelijke ziektes zoals bijvoorbeeld tbc écht de wereld uit te krijgen. Het CDA zet dus in op die mondiale aanpak, waarbij de minister recent de global-healthstrategie presenteerde. Die moet centraal staan. Hoe gaat de minister zorgen voor een snelle implementatie, die bijvoorbeeld ook aansluit op de inzet van Duitsland? Een ziekte binnen SDG 3, die de afgelopen tijd in stukken en in de begroting is vergeten, is tbc. Het zal misschien minder sexy zijn, maar tuberculose is met 4.000 sterfgevallen per dag de meest dodelijke te voorkomen infectieziekte ter wereld. Kan de minister toelichten hoe tbc integraal in het global-healthbeleid wordt meegenomen? En kan ze ook toelichten hoe het kan dat dit elke keer vergeten wordt?

Dan de voedselcrisis. De oorlog in Oekraïne raakt allereerst zijn inwoners, maar heeft een veel bredere impact: een stokkende graanexport uit Oekraïne, zwaar fluctuerende graanprijzen, Rusland dat de graandeal opzegt, en zorgen over grote voedseltekorten in de Hoorn van Afrika. Veel van dit graan komt niet terecht op de plekken waar ze dit graan het hardst nodig hebben. Er is in deze begroting meer geld uitgetrokken voor voedselzekerheid. De grote vraag blijft hoe we ervoor zorgen dat het bij de juiste mensen terechtkomt. Want nu zou zo'n 74% bij rijkere landen terechtkomen en slechts 4% bij de allerarmste. Hoe wil de minister er invloed op gaan uitoefenen dat het juist bij die armste landen terechtkomt? Hoe gaan we ervoor zorgen dat met de huidige inflatie de hoeveelheid voedselhulp op peil blijft?

De voorzitter:
De heer Jasper van Dijk namens de SP voor een interruptie.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat is een hele terechte vraag van mevrouw Kuik. Ik had precies dezelfde vraag. Het is natuurlijk uitermate pijnlijk dat het overgrote deel van het graan uit die graandeal, die na weken van intens overleg voor mekaar is gekomen, in Europa terecht is gekomen voor veevoer voor onze hamburgers, om het maar even zo te zeggen. Dit terwijl het bedoeld was voor Afrika, zoals mevrouw Kuik heel terecht zei. Het plan is dus grotendeels mislukt. Moeten we de minister dan niet aanmoedigen om er binnen de VN alles aan te doen om ervoor te zorgen dat dat graan op de juiste plek terechtkomt, namelijk voor een groot deel in Afrika?

Mevrouw Kuik (CDA):
Dit is dus ook het punt dat ik aankaart. Je wil juist dat het terechtkomt bij de mensen die het het hardste nodig hebben en voorkomen dat er hongersnoden ontstaan. Dat is zeker de vraag die ik ook aan de minister stel. Ik heb een motie in mijn achterhoofd, maar wie weet komt dat antwoord al. Ik denk dat inzetten op een betere verdeling echt heel erg van belang is.

De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik heb die motie nog niet gezien, maar ben wel zeer geïnteresseerd. Heeft mevrouw Kuik ook gezien dat het budget voor het World Food Programme volgend jaar, in 2023, achteruitgaat met een aantal miljoenen euro's? Vindt zij dat met mij ook onwenselijk? Moeten we daar niet naar kijken?

Mevrouw Kuik (CDA):
We moeten op elk punt elke keer blijven kijken hoe we het geld op de meest effectieve manier verdelen. Maar we zien bij de graandeal dat een heel klein percentage terechtkomt bij de mensen die het het hardste nodig hebben. En daar gaat het dus mis. De vraag aan de minister is dus ook: welke handvatten heb je nodig om te zorgen dat dit percentage omhooggaat? We kunnen wel zeggen dat we meer geld willen uittrekken, maar het moet terechtkomen op de plaats waar dat het hardst nodig is. Dat lukt ons al niet. Dat is allereerst de grootste vraag die er nu ligt. Die stel ik ook aan de minister. Wie weet kunnen we in tweede termijn kijken of we op eenzelfde tekst van een motie uitkomen.

De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Kuik (CDA):
De oorlog in Oekraïne heeft geleid tot een nieuwe humanitaire crisis, waar wij als regio ook de schouders onder moeten zetten. Daarnaast zijn er nog vele andere crises. Er is een tekort aan financiering. Dat zal er waarschijnlijk ook altijd wel zijn. Het maatschappelijk middenveld is de meest krachtige manier om een samenleving te ondersteunen. Families en gemeenschappen weten als geen ander wat er nodig is voor duurzame ontwikkeling. Het CDA wil juist via de gemeenschappen het ontwikkelingsbudget effectief inzetten. Wil de minister erop ingaan hoe zij dat ziet?

Ten slotte. Een klein meisje van 10, Amina, barstte in huilen uit toen haar gevraagd werd wat zij er zelf van vond dat ze door haar ouders was verkocht aan een twintig jaar oudere man, zodat de rest van het Afghaanse gezin niet zou verhongeren. Het is een van de hartverscheurendste voorbeelden die veel meer voorkomen. De meest kwetsbaren komen het meest in verdrukking bij humanitaire crises en vallen als ze op de vlucht zijn ten prooi aan mensenhandelaren. Het CDA maakt zich zorgen over de continuïteit van programma's om misbruik van kwetsbaren aan te pakken. Kan de minister hier expliciet op ingaan in haar termijn?

Dank.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Kuik, voor uw inbreng. Dan gaan we over naar de volgende spreker. Dat is de heer Van der Lee namens GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik spreek ook mede namens de Partij van de Arbeid. Ik zal gelijk zeggen dat ik het jammer vind dat ik niet kon meedoen aan het debat over de nota Doen waar Nederland goed in is. Ik vind het echt jammer dat er zo weinig ambitie is bij deze minister en dit kabinet. Ik had nog enige hoop: er wordt extra geld uitgetrokken. Er spreekt wat mij betreft behoefte aan het handhaven van een status quo uit. Mijn eerste aan de minister is dus: wat is uw veranderingstheorie? Wat moet Nederland nou doen om echt het verschil te maken in een wereld — anderen hebben daar al veel over gezegd — die er slechter voor staat dan ooit, ook als het gaat om het leveren op ontwikkelingsdoelen die mondiaal zijn afgesproken, in een wereld waar het speelveld alleen maar harder ongelijk wordt dan gelijk?

Als sommige politici het hebben over een gelijk speelveld, dan hebben ze het vooral over de Nederlandse concurrentiepositie ten opzichte van andere rijke landen. Dat is niet waar het over zou moeten gaan als we spreken over beleid gericht op het wegnemen van ontwikkelingsachterstanden bij de mensen die er het slechtst aan toe zijn in onze wereld. Dat aantal blijft maar groeien. Nederland zou moeten doen waar ze beter in moeten worden, omdat we er echt een grote verantwoordelijkheid voor dragen dat veel landen nog niet die ontwikkeling hebben doorgemaakt zoals wijzelf. Nederland is een historisch vroeg geïndustrialiseerd land dat relatief heel veel heeft bijgedragen aan de mondiale CO2-uitstoot. Het is een land dat kampioen is op het terrein van belastingontwijking, dat daar als eerste instrumenten voor heeft gecreëerd, dat de meeste bilaterale verdragen heeft met andere landen en dat wel zegt dat het wat doet op dat terrein, en dat soms in kleine stapjes ook doet, maar dat de vele schade die daardoor veroorzaakt wordt nog lang niet wegneemt.

Ik heb in een interruptie ook al stilgestaan bij de SDG Spillover Index. Het is echt heel erg slecht dat wij op plek 160 van de 163 landen staan en dat het beleid dat wij hier bediscussiëren eigenlijk een druppel op een gloeiende plaat is, omdat we door onze dagelijkse werkzaamheden in onze economie meer schade veroorzaken dan we door ontwikkelingsbeleid wegnemen. Ik hoop dat de minister mij duidelijk kan maken wat haar veranderingstheorie is. Andere landen verwijten ons terecht een dubbele moraal. We hebben hele mooie woorden, maar in de praktijk leveren we niet. Dan zie ik toch ook weer te veel gebonden hulp, te veel naïef geloof in het trickledowneffect, te veel negeren van hele kritische evaluaties. We gaan door op het pad dat is ingeslagen. We zeggen dat we rekening houden met de kritiek. We gaan er nog meer geld in stoppen, zonder dat het mij duidelijk is hoe dat het eindresultaat nou echt gaat verbeteren. Dus ik hoor graag van de minister wat zij daaraan gaat doen.

Die dubbele moraal zien wij ook op een andere manier terug. We praten over feministisch buitenlands beleid, maar als het erop aankomt, laten we toch weer een groep vrouwen in de steek. 36 Afghaanse vrouwen zijn bijna klaar met hun opleiding, maar door gedoe schijnt een paar maanden financiering niet geregeld te zijn en lopen zij hun diploma mis. Ruim een jaar geleden is dat al uitvoerig bediscussieerd en is er een toezegging gedaan. Kan de minister mij garanderen dat dit goed komt?

Dan over imvo. Er is al veel gezegd over de wet die is ingediend. Ik kan degenen die zich zorgen maken over het bedrijfsleven op één punt misschien wel geruststellen. Die miljarden aan lastendruk gaan echt niet gebeuren, want we gaan niet ieder bedrijf in Nederland nu allerlei plichten opleggen. We beginnen met de allergrootste bedrijven. Dan komen we op een gegeven moment bij de groep mkb'ers die ook best groot zijn, die minstens 250 mensen in dienst hebben en heel erg actief zijn op het terrein van handel. We doen dat stapsgewijs, heel verantwoord. Op het punt van het gelijke speelveld wil ik herhalen wat ik bij de interruptie zei. Het is cruciaal dat wij hier als Nederland in vooroplopen. Daar hebben wij ook een traditie in. Ik heb jaren op dit terrein gewerkt. In allerlei internationale conferenties lopen Nederlanders voorop op het terrein van imvo. Het is beschamend dat andere lidstaten al wetgeving hebben en wij nog niet. Wij moeten er zorg voor dragen dat het voorstel dat nu in Europa ligt sterk verbeterd wordt. Dat is cruciaal voor de impact die Europa wereldwijd kan hebben. Daarvoor is het nodig dat je een stevige imvo-wet hebt. Daar ligt nu een voorstel voor. Ik hoop dat de minister dat een aantrekkelijk voorstel vindt, dat ze ziet dat we rekening hebben gehouden met een aantal zorgen, dat dat voorstel in consultatie wordt gebracht en dat we echt stappen verder zetten met elkaar. Dit is nog niet in alle opzichten het ideaalplaatje, maar deze stap is wel nodig om de impact in de toekomst te vergroten en om dat Europees vorm te geven.

Dan klimaatrechtvaardigheid. De minister voor Klimaat was hier om de prestaties van Nederland, zoals weergegeven in de Klimaat- en Energieverkenning, toe te lichten. We halen onze eigen doelen niet. In zijn inbreng benoemde hij concreet de gevolgen van klimaatverandering in Pakistan en Nigeria, maar als ik kijk naar wat we in onze aanpak van klimaatverandering doen, vind ik het toch echt wel een groot probleem dat wij in de besteding van de middelen vooral sigaren geven uit eigen doos, te weinig doen om onze financiële inspanningen te vergroten en ook geen concrete stap hebben gezet om iets te doen voor schade en verlies, wat heel belangrijk is voor ontwikkelingslanden, ook aan de vooravond van de klimaattop. Daarom heb ik samen met de PvdA een amendement gemaakt om in ieder geval een eerste financiële stap te zetten. Ik hoop dat de minister inziet dat dat cruciaal is. We hebben de Afrikaanse landen namelijk ook vanuit geopolitiek opzicht hoognodig. Dat betekent dat wij als Nederland moeten doen wat we beloven en dat we, als we additionele middelen toezeggen, dat ook waar moeten maken.

Ik heb nog veel andere punten, maar ik ben al door mijn spreektijd heen. Ik laat het hier dus even bij.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Lee. Dan ga ik door naar de volgende spreker. Dat is de spreker van de ChristenUnie, mevrouw Van der Graaf. In het kader van het verwachtingenmanagement: ik ben voornemens om deze hele eerste termijn af te maken voor het diner en pas daarna te gaan schorsen. Dan weten de deelnemers van het debat daarna ook waar ze aan toe zijn en dan kunt u daar ook alvast rekening mee houden.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Ik ben ooit de politiek ingegaan om recht te doen waar onrecht plaatsvindt. Eerlijk gezegd is die drijfveer best wel een grote uitdaging in een wereld waarin heel veel gebrokenheid is. Maar toch: als je dan het mandaat hebt gekregen als volksvertegenwoordiger, vind ik ook dat je op zoek moet gaan naar die plekken waar dat onrecht plaatsvindt en waar je dat ziet en dat je dan ook de plicht hebt om daar wat aan te doen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan die 50 miljoen mensen die zich wereldwijd in een situatie van slavernij bevinden, zoals kinderen in Bangladesh die moeten werken met levensgevaarlijke chemicaliën voor kleding die in onze winkels hangt, kinderen die het kobalt voor onze mobieltjes uit de bodem van Congo moeten halen, cacaoboeren in Ghana die voor minder dan een dollar per dag op het land moeten werken, waardoor zelfs ook hun kinderen mee moeten werken. De producten waaraan zij hebben gewerkt, liggen in onze winkels: de chocoladerepen, de mobiele telefoon, de kleding. En zij kunnen ook gemaakt zijn door Nederlandse bedrijven. Of Nederlandse bedrijven hebben eraan meegewerkt. Om slavernij en uitbuiting effectief tegen te kunnen gaan, kunnen we niet langer volstaan met afspraken op vrijwillige basis. Dat laten de evaluaties van ons imvo-beleid zien. Er is wetgeving nodig. In 2019 trof mijn voorganger, Joël Voordewind, de eerste voorbereidingen hiervoor en stelde hij samen met de SP, de Partij van de Arbeid en GroenLinks een initiatiefwet op. Na ontvangst van het advies van de Raad van State en de publicatie van het Europese voorstel hebben we de wet herschreven en aangepast. Vandaag dien ik dan ook samen met de collega's Jasper van Dijk, Joris Thijssen, Tom van der Lee, Marieke Koekkoek en Alexander Hammelburg een wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer. Daarvoor breng ik ook heel veel dank aan onze medewerker Henk Valk en aan onze ambtelijke ondersteuners Anneke Loof, Tessa van Westen en Simone de Boer. Heel veel dank voor al het werk dat jullie hierin hebben gestoken.

Voorzitter. In onze wetten bepalen wij wie het sterkst staat en wie het zwakst. Met deze wet beschermen wij de mensen die het meest kwetsbaar zijn: de mensen die niet vrij zijn. De wet vraagt van bedrijven om in lijn met de OESO-richtlijnen beleid te ontwikkelen om met respect voor mensenrechten en milieu te ondernemen, om te controleren of er misstanden zijn in de waardeketen en om met een plan van aanpak te komen om die misstanden aan te pakken. Ze moeten het blijven volgen en duidelijk communiceren over de maatregelen die ze treffen, ook in de lokale taal, en ook zorgen voor een goed werkend klachtenmechanisme en herstel bieden als er schade is aangericht. Met de wet stellen we een ondergrens vast voor maatschappelijk verantwoord ondernemen in het buitenland. Bedrijven kunnen namelijk een heel belangrijke bijdrage leveren aan het bevorderen van mensenrechten. Deze wet kan hen daarbij helpen. De wet zorgt bovendien voor gelijke regels voor de bedrijven, niet alleen met de bedoeling om slaafvrije producten te kunnen kopen in Nederland, maar vooral ook zodat de kinderen uiteindelijk naar school kunnen gaan en niet hoeven te werken op de plantages en in de fabrieken. Als indieners van deze wet zien we dan ook uit naar een gedachtewisseling hierover met de Tweede Kamer en ook naar het vervolggesprek met de minister.

Voorzitter. Ik wilde overgaan naar een nieuw onderwerp.

De voorzitter:
Met u zie ik de heer Klink opstaan voor zijn laatste interruptie. De heer Klink, namens de VVD.

De heer Klink (VVD):
Ja, je weet natuurlijk nooit wat het meest verstandig was voor je laatste interruptie, maar ik geef die toch graag aan mevrouw Van der Graaf. Vandaag is haar initiatiefwet die ze met andere partijen indient, openbaar geworden. Ik moet die nog steeds volledig tot mij nemen. Ik ben er benieuwd naar. Wij hebben met elkaar — wij ook met elkaar, omdat we samen in een coalitie zitten — gezegd dat de minister, die hier zit, met een eigen wetgevingstraject moet komen, met een brede consultatiefase. Hoe ziet mevrouw Van der Graaf het traject van de minister, waarin dus ook breed geconsulteerd zal worden — ik bedoel daarmee ook bij het bedrijfsleven breed, want daar zal de verandering plaats moeten vinden — in relatie tot haar eigen voorstel?

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik denk dat ik net duidelijk heb gemaakt dat wij het als initiatiefnemers belangrijk vinden om hier open overleg over te hebben. Ook de collega's die hier voor mij hebben gesproken, hebben dat aangegeven. Ik zie dat er binnen het bedrijfsleven een heel grote wil is om hiermee aan de slag te gaan. De grote ondernemingen, waar ons wetsvoorstel zich op richt, hebben in hun jaarrapportages veel woorden over mvo, maatschappelijk verantwoord ondernemen, geschreven. Wij helpen hen daarbij door met deze wet gelijke regels voor al die bedrijven te maken. We zien ook dat er heel breed politiek draagvlak hiervoor is in de Kamer. Ik zie dat dat er is over de grenzen van oppositie en coalitie heen. Ik zie ook dat we afspraken hierover hebben gemaakt in het coalitieakkoord. We hebben gezegd: de tijd van vrijwillige afspraken is voorbij; er komt nationale wetgeving. We willen ook ambitieuze wetgeving en we moeten kijken naar wat er om ons heen gebeurt. Dat is exact de reden waarom we hebben gekeken naar het Europese voorstel, waar de Eurocommissaris mee is gekomen. We hebben elementen uit dat Europese voorstel een plek gegeven in deze wet. Nogmaals onderstreep ik dus dat wij uitzien naar het open overleg hierover met de Kamer en ook met de minister.

De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Voorzitter. We gaan extra geld besteden aan noodhulp: komend jaar 184 miljoen en daarna 150 miljoen. Daar zien we naar uit. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat we een groot deel van het geld ook inzetten via het maatschappelijk middenveld, de Dutch Relief Alliance. Is de minister het eens met de ChristenUnie dat het strategische partnerschap van de Dutch Relief Alliance een heel goede en effectieve manier is om noodhulp te bieden? En is de minister bereid een substantieel en ook evenredig deel van dat extra noodhulpbudget te besteden via het maatschappelijk middenveld van de Dutch Relief Alliance?

Voorzitter. Online seksuele uitbuiting van kinderen is een van de meest gruwelijke vormen van uitbuiting. Via het ministerie van Justitie wordt gewerkt aan een aanpak, omdat kinderporno veelal op Nederlandse servers te vinden is. Maar om dat effectief aan te kunnen pakken, moet je ook kijken naar de bronlanden. Ik heb het dan over landen als de Filipijnen en Kenia. Is de minister bereid om deze aanpak samen met het ministerie van Justitie te versterken en de bestrijding van online seksuele uitbuiting van alle kinderen op te nemen als onderdeel van de SRHR-agenda, aangezien het hier gaat om het ondermijnen van sexual and reproductive health and rights?

Voorzitter. Klimaat en voedselzekerheid. Honger is een grondoorzaak voor heel veel conflicten. Het vraagt blijvende aandacht om dat op langere termijn te bestrijden, in de wetenschap dat de bevolking in Afrikaanse landen zal blijven groeien, waarbij volgens de prognoses in Nigeria en de DRC in 2030 één derde van alle mensen in extreme armoede wonen. Heeft de minister dat in het vizier? Hoe wil zij daar aandacht aan geven in de Afrikastrategie?

Voorzitter. Er is een methode die twee vliegen in één klap slaat. Het gaat over de aanpak van klimaatverandering en het vergroten van de voedselzekerheid. Dat is de "farmer managed natural regeneration"-methode. Is de minister daarmee bekend en is zij bereid die een plek te geven in de Afrikastrategie? U hoort mij mijn spreektekst inperken, want ik zie dat ik aardig ver in mijn tijd zit.

Voorzitter. De Kamer heeft vorig jaar ook een motie aangenomen van de leden Ceder en Kuik, die de regering vraagt inzichtelijk te maken hoe jongeren met een beperking in het huidige beleid bereikt worden. Hoe wil de minister daar invulling aan geven? En is de minister het met ons eens dat ook ouderen een kwetsbare doelgroep zijn, in het bijzonder ouderen met een handicap? Is de minister bereid om in het ontwikkelingshulpbeleid integraal oog te hebben voor de positie van mensen met een handicap?

Ik zou de minister ook willen vragen of zij onder andere donorlanden van de multilaterale organisaties steun kan zoeken voor een voorstel om de resultaten van het werk van multilaterale organisaties ook altijd door middel van veldonderzoek te laten monitoren. We zien dat dat op dit moment niet gebeurt en wij denken dat het goed is als dat gebeurt. Ik vraag hoe de minister daartegen aankijkt.

Voorzitter. Een laatste, technische vraag over de begrotingssystematiek. Ik zou nu graag één minuutje van mijn tweede termijn inzetten. We zien dat het ODA-budget best wel een aantal aanpassingen kent gedurende het jaar. Er is twee keer per jaar een bijstelling aan de hand van de bni-ontwikkeling. We zien ook dat er veel gebufferd wordt, omdat we ook te maken hebben met de eerstejaarsopvang van vluchtelingen. Daardoor komt er heel veel geld in bufferartikelen terecht op onze begroting, geld dat op dat moment niet besteed wordt aan beleidsprioriteiten. De vraag die bij mijn fractie leeft, is: werkt dat mechanisme nou geen kortetermijnbeleid in de hand en maakt dat het niet lastiger om langjarige commitments aan te gaan? Is de minister bereid om naar deze systematiek te kijken en te onderzoeken of die budgetschommelingen en de buffers leiden tot ondoelmatigheid?

Voorzitter, ik sluit af. Tijdens het werkbezoek van de commissie in Rwanda afgelopen zomer zijn we doordrongen geraakt van de gevolgen van de genocide in 1994 in de levens van mensen van vandaag. We hebben daar ook gespreksgroepen bijgewoond. Samen met de heer Klink woonde ik een gespreksgroep bij van mensen die als enigen van hun familie de genocide hebben overleefd. Het trauma werkt door in generaties en in gemeenschappen. Door de gesprekken waar daders en nabestaanden aan meedoen, leren mensen elkaar weer te vertrouwen. Het is belangrijk voor de verwerking. Wij weten dat deze financiering volgend jaar ten einde komt. Ik zou heel graag willen bekijken of we dit project zouden kunnen continueren, omdat het zo belangrijk is voor blijvende vrede en verzoening, ook binnen Rwanda.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Graaf. Dan is nu het woord aan mevrouw Teunissen namens de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Ik wil allereerst de initiatiefnemers van de imvo-wet die net naar ons toe is gestuurd, van harte feliciteren namens de Partij voor de Dieren. Heel goed werk. Je moet altijd ontzettend veel werk in zo'n initiatiefwetsvoorstel steken, dus dank daarvoor. We wachten ook al heel lang op zo'n voorstel vanuit het kabinet. Er is tijdens de behandeling van het CETA al beloofd dat er een imvo-wet zou komen. Die is er nog niet gekomen, dus daarom ben ik blij dat het initiatief nu vanuit de Kamer komt. We kijken uit naar de behandeling.

Voorzitter. De Partij voor de Dieren ziet drie zorgelijke ontwikkelingen op het gebied van het ontwikkelings- en handelsbeleid. De eerste is de verknoping van dat ontwikkelings- en handelsbeleid, ook in deze begroting, want Nederland subsidieert nog steeds zaken onder het mom van hulp. Steeds meer ontwikkelingsgeld komt ten goede aan de bv Nederland zonder dat daar goede eisen aan worden gesteld, terwijl in lokale economieën de sociale ongelijkheid toeneemt. Collega's hadden het daar al over. Maar ook natuur, dieren en milieu lijden daaronder. Er is een evaluatie geweest van de begroting van vorig jaar. Daar stond al in dat de verknoping van hulp en handel niet effectief is. Mijn vraag aan de minister is dus: waarom wordt die verknoping toch verder doorgezet? Wat is haar gedachte daarachter?

Voorzitter. De Europese Commissie en vijftien lidstaten, waaronder Nederland, grijpen onder het mom van "never waste a good crisis" de oorlog tegen Oekraïne aan om de vrijhandel aan te jagen. Dat doen ze zonder dat er een wezenlijke discussie plaatsvindt over de gevolgen van de expansie van de wereldhandel midden in een klimaat- en natuurcrisis. Rapport na rapport bevestigt dat het verlies aan soorten wereldwijd razendsnel toeneemt, net als het verlies van kostbare natuur en de verwoestijning. Dat is overal ter wereld gaande, met name in Zuid-Amerika, waar nu dat Mercosur-verdrag speelt. Ondertussen komen overheden, bedrijven en individuen weg met de vernietiging van de natuur, omdat ecocide nog steeds niet strafbaar is.

Er wordt veel te weinig geld aan ontwikkelingssamenwerking besteed. De schade die we nu met ons handelsbeleid toedienen aan andere landen, ook buiten Europa, kunnen we niet compenseren, ongeacht het bedrag aan ontwikkelingsgeld. De balans tussen vrijhandel en de bescherming van de natuur is compleet zoek.

Mijn derde zorg is dat het Nederlandse handelsbeleid en het Europese handelsbeleid mensenrechten ondermijnen. We sluiten gewoon deals met landen waar mensenrechten worden geschonden; kijk bijvoorbeeld naar Qatar. Maar we hebben natuurlijk ook eerder gezien welke rol Nederland heeft gespeeld in Rusland, want we hebben gasdeals met Rusland gesloten. Dus mijn vraag aan de minister is: hebben we iets geleerd van die ontwikkelingen? Moeten we niet stoppen met handeldrijven met landen waar mensenrechten worden geschonden?

Voorzitter. Het is niet alleen de week van het stikstofdebat, maar het is ook Nationale Klimaatweek. De coalitie krijgt voor het zoveelste jaar op rij een dikke onvoldoende op het klimaatrapport. Dan wordt de mondiale voetafdruk van Nederland nog niet eens meegeteld. Deze week bracht de Wereld Meteorologische Organisatie een rapport uit waaruit blijkt dat het CO2-niveau wereldwijd tot dramatische hoogte is gestegen. Vorig jaar verscheen er een rapport waaruit bleek dat we de belofte die we hebben gedaan in Glasgow om uiterlijk in 2030 te stoppen met de ontbossing, niet gaan halen. Nederland is een van de grote aanjagers van ontbossing in Europa. Als we die doelstelling willen halen, moeten we per jaar zo'n 10% van die ontbossing stoppen, dus mijn vraag aan de minister is: wat vindt zij ervan dat wij die belofte aan het schenden zijn, dat wij het niet gaan halen? Wat doet zij extra om die ontbossing te stoppen?

Voorzitter, tot slot. Op de begroting willen wij geen budget zien voor posten die klimaatschade veroorzaken, zoals de landbouwraden, die zich steeds richten op de belangen van de Nederlandse landbouw in het buitenland. We willen wel graag een budget zien voor klimaatfinanciering en de eiwittransitie, dus ik zal een amendement indienen om die klimaatfinanciering te verhogen. Daarnaast willen we dat rijke landen, en uiteraard ook Nederland, meer gaan betalen voor acute klimaatschade, voor loss and damage. Zo niet, dan zal de klimaattop in Egypte zeer waarschijnlijk mislukken.

Tot slot één vraag over de gehele begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking: hoe zorgt de minister ervoor dat we gaan voldoen aan die 1,5 graad van Parijs? Hoe heeft zij deze begroting getoetst? Alle begrotingen zouden daaraan moeten voldoen, ook deze begroting. Ik ben benieuwd.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Teunissen. Dan geef ik nu het woord aan de heer Eppink namens JA21.

De heer Eppink (JA21):
Voorzitter. Allereerst mijn complimenten aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Zij was volgens haar initiatiefnota voornemens Nederlandse bedrijven meer te betrekken bij ontwikkelingssamenwerking. Dat juich ik van harte toe. JA21 zegt: ja.

Om derdewereldlanden economisch autonomer te maken, moet ontwikkelingssamenwerking hand in hand gaan met nauwe handelsrelaties. Alle landen doen het immers zo. Ontwikkelingssamenwerking kan zo een verlengstuk zijn van onze economie en onze democratie. Landen in de derde wereld hebben baat bij de Nederlandse knowhow over bijvoorbeeld waterbeheer en landbouw. Nederland helpt landbouw elders op te bouwen maar helaas breekt het die thuis weer af. Ik betreur dat. Onze Nederlandse landbouwsector is duurzaam en exporteert naar de hele wereld. Deze sector draagt bij aan wereldwijde voedselzekerheid. De minister is vaak in het buitenland. Zij zal daar veel spreken over de toenemende voedselonzekerheid. Die speelt wereldwijd, en zeker nu Rusland de graandeal heeft opgezegd. Mijn vraag aan haar is de volgende. Wat voor reacties krijgt de minister in het buitenland over het Nederlandse stikstofbeleid en over het afschaffen van duizenden boerenbedrijven in Nederland? Begrijpt men dat? Kunt u dat uitleggen?

Voorzitter. Rond het thema ontwikkelingssamenwerking zwermt een dichte mist. Transparantie ontbreekt vaak, vooral op financieel gebied. Ik ben dus blij dat de minister transparantieregels in haar beleid zal gaan opnemen. Ik juich dat toe. Lord Peter Bauer — ik weet niet of u hem kent — de auteur van het beruchte boek Lords of Poverty, heeft ooit een typering gegeven van ontwikkelingshulp. Het is wel een tijdje geleden, moet ik u bekennen. Hij zei: "Ontwikkelingshulp is geld van arme mensen in rijke landen voor rijke mensen in arme landen". Daar zit een kern van waarheid in. Zo rapporteerde de VN-conferentie inzake handel en ontwikkeling in 2020 dat per jaar circa 90 miljard dollar door Afrikaanse elites wordt weggesluisd naar belastingparadijzen. Ik kan u vertellen waarom ze dat doen: als ze worden afgezet, moeten ze een toevluchtsoord hebben en geld in het buitenland. Deze elites dekken zich dus in. Dat komt natuurlijk niet ten goede aan de Afrikaanse bevolking. 90 miljard dollar is een enorm bedrag. Sinds 2010 sluisden Afrikaanse elites ruwweg 1.000 miljard dollar naar belastingparadijzen. De bekende landen daarin zijn, om er maar even een paar te noemen: Angola, vanwege de olie uiteraard, Egypte, Nigeria, ook vanwege de olie, en helaas ook Zuid-Afrika, waarmee we een nauwe ontwikkelingshulprelatie hebben. Helaas, moet ik zeggen, exporteert Afrika dus geld. Dat is een enorme economische aderlating voor het continent en voor de ontwikkelingshulp. Dit maakt ontwikkelingshulp ook tot een soort van ontmoedigende zo niet hopeloze exercitie, vrees ik, als we dat zien. Aan de ene kant geven wij namelijk geld terwijl we aan de andere kant zien dat de elites het geld wegsluizen. Dat is misschien niet hetzelfde geld, maar ze zouden dat beter in het eigen land kunnen steken. Daar komt nog bij dat de minister het budget voor ontwikkelingssamenwerking van 2022 tot en met 2024 wil verhogen met 300 miljoen en daarna, in 2025, met 500 miljoen. Mijn vraag is derhalve in de eerste plaats of de minister zich bewust is van de kapitaalexport door Afrikaanse elites. Wat onderneemt Nederland om te voorkomen dat de extra honderden miljoenen euro's voor Afrika door elites worden weggesluisd naar de Kaaimaneilanden?

Voorzitter, tot slot. We zien steeds vaker dat China bedrijven in de Europese Unie opkoopt. In veel gevallen gaat het ook om bedrijvigheid in geostrategische sectoren, zoals onlangs de haven van Hamburg. Ondanks internationale kritiek ging bondskanselier Scholz helaas overstag. Een derde van de haven komt toch in handen van China. Ook in Afrika koopt China bedrijven en infrastructuur op om grondstoffen naar China te exporteren. Daarom mijn vraag aan de minister: hoe denkt de minister nog invloed te hebben in Afrikaanse landen met zichzelf verrijkende elites en met China als drijvende kracht?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Eppink. Dan zie ik de volgende spreker al naar voren komen. Dat is de heer Stoffer van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Elkaar en onze aarde beschermen, dat is een hele opgave. Hoe we daarin kunnen slagen, staat in hoofdstuk 25 van het Bijbelboek Leviticus. Daarin lezen we namelijk dat elk zevende jaar de akkers met rust gelaten moesten worden. We lezen bovendien dat elke 50 jaar alle bezittingen terugkeren naar de oorspronkelijke eigenaars om op die manier grote armoede of juist excessieve verrijking teniet te doen. Dat vijftigste jaar heette het jubeljaar. Dat wijst ons ook vandaag, denk ik, op het belang van de juiste balans. Een balans die er is dankzij eerlijke handel, productie en samenwerking en die gestoeld is op gelijkwaardigheid.

Voorzitter. Die gelijkwaardigheid is niet alleen van ethische, maar ook van geopolitieke betekenis. Want iedereen weet dat een land als China via enorme infrastructuurprojecten grondstoffen veiligstelt en tegelijkertijd landen van zich afhankelijk maakt. Dat is niet de route voor Europa, want juist in een geopolitiek turbulente wereld stuurt de waarde van gelijkwaardigheid ons op een dubbele missie. De eerste missie is: zoek een win-winsituatie. Creëer handelsrelaties waarin ook partnerlanden profiteren, onder meer via gerichte versterking van lokale waarde- en productieketens en het voorkomen van dumping. Mijn vraag is of de minister wil zorgen dat we dit terugzien in de Afrika- en grondstoffenstrategie en haar bredere hulp- en handelsagenda.

Voorzitter. De tweede missie is: wees bescheiden. Voorkom dat we vanuit een westers normatief kader zaken forceren, bijvoorbeeld rond gevoelige thema's als seksualiteit die landen in vreemde armen kunnen drijven. Mijn vraag aan de minister is daarom of zij de ambitie om donor met durf te zijn wil inkaderen met waarden als culturele sensitiviteit, bescheidenheid en gelijkwaardigheid.

Voorzitter. Graag wil ik dat laatste op één punt concretiseren. Want investeren in abortusdiensten ligt in heel veel landen gevoelig. Gelukkig zet Nederland ook in op het onomstreden thema van moeder-en-kindzorg. Dat kan helpen het aantal abortusdiensten omlaag te brengen. Mijn vraag is of de minister wil onderzoeken of de financiering van moeder-en-kindzorg verder geïntensiveerd kan worden. Zou zij dit thema ook een integrale plek willen geven in de Nederlandse Global Health Strategy?

Voorzitter. Het was fijn dat de minister tijdens het recente notaoverleg het systematisch kijken naar ongeplande effecten rond de abortusdiensten een belangrijke vraag noemde. Maar de minister gaf ook aan dat dit al jaarlijks gerapporteerd wordt. Mijn vraag is: waarom kan er desondanks niet aangegeven worden of er sprake is van drang of dwang bij door Nederland gefinancierde abortusdiensten? Dat zou immers rechtstreeks indruisen tegen de rechten van vrouwen. Wil de minister betrokken organisaties expliciet vragen om dit probleem te betrekken bij hun beleidsevaluaties en wil zij de Kamer hierover nader informeren?

Tot slot in dezen: Moeder Teresa noemde abortus de grootste bedreiging van de vrede. Laten we door onze focus te verbreden van alleen de zelfbeschikking van moeders naar ook het recht op leven van hun kind allebei — vrouwen en kinderen — een jubeljaar bezorgen.

Voorzitter. Om economische groei door te laten sijpelen naar de meest kwetsbaren zijn gerichte investeringen in het maatschappelijk middenveld nodig. Ik hoop dat trickle-down en trickle-up oprecht de aandacht van de minister houden. Is zij in dat licht bereid om de verhoging in 2022 en 2023 van de middelen voor het Civic Space Flex Fonds te verlengen tot de hele kabinetsperiode? Wil zij haar speerpunt digitalisering ook gericht inzetten voor de positie van de vele 60-plussers wereldwijd? Denk hierbij ook aan het ontvangen van hun pensioen.

Voorzitter. Een land waar digitalisering ten behoeve van ouderen succesvol is, is Afghanistan. In datzelfde land hebben we jarenlang de docentenopleiding gesteund. Dat is het NAEC, een voor de landbouw heel waardevol instituut. Mijn vraag is of de minister die financiering zou willen voortzetten. Het is goed dat de minister blijft inzetten op onderwijs en werk voor jongeren. Helaas blijkt de jongere met een beperking hier nog steeds nauwelijks van te profiteren. Hoe is dat mogelijk en wat gaat de minister doen om dit te veranderen?

Van deze landbouwschool is het maar een kleine stap naar voedsel en water. De SGP is blij met het extra budget van 100 miljoen voor voedselzekerheid, want alleen aan de woorden "ga heen en word verzadigd" heeft helemaal niemand iets. Rondom water — SDG 6 — is leading by example voor Nederland bij uitstek haalbaar. In maart 2023 zijn we bij leven en welzijn covoorzitter van de VN-waterconferentie. Welke ambitie heeft Nederland voor deze conferentie? Is de minister ook bereid te onderzoeken of de Nederlandse internationale waterambitie verhoogd kan worden, zodat 15 miljoen extra mensen toegang krijgen tot schoon drinkwater en 25 miljoen extra mensen toegang tot sanitaire voorzieningen?

Voorzitter. Helemaal tot slot nog een aantal woorden ten aanzien van het wetsvoorstel dat de ChristenUnie met collega's heeft ingediend. Ik heb daar heel veel waardering voor. Het is volgens mij heel mooi dat we op die manier, dus gericht op goed gedrag en niet op straf, met elkaar proberen om uitbuiting en slavernij de wereld uit te krijgen. Als SGP zullen we deze wet heel serieus bekijken.

Voorzitter, daar laat ik het bij. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Stoffer. Ik zie ook geen interrupties. Dank voor uw inbreng. Ik zie dat de volgende spreekster al klaarstaat. Dat is mevrouw Koekkoek namens Volt.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Europa heeft steeds meer te maken met een protectionistische VS, een agressief Rusland en een expansief China. Alle drie kunnen gezien worden als pogingen om afhankelijkheden te verkleinen. Als Europa kunnen we daar een alternatief tegenover zetten, door te investeren in gebalanceerde partnerschappen en relaties die waardegedreven zijn, gestoeld op echte gelijkwaardigheid met onze partners en rule-based internationale handel. Maar op dit moment is de EU haar geloofwaardigheid voor een groot deel kwijt. Want we lezen Afrikaanse landen de les over het gebruik van gas, maar kiezen zelf deze optie wel als puntje bij paaltje komt, we slagen er niet in om de beloofde gelden voor de klimaattransitie te investeren in lage- en middeninkomenslanden en áls we dat wel doen, investeren we ze voornamelijk in Nederlandse bedrijven. Klimaatschade die door ons veroorzaakt wordt, wordt nauwelijks gecompenseerd in armere landen en we halen de 0,7-ODA-norm jaar op jaar niet. Wij maken mensenlevens structureel inzet van onderhandelingen door een migratiestop als drukmiddel te gebruiken in ruil voor handelsvoordelen. Dat is geen gelijkwaardige relatie. Daarom moeten we als EU onze geloofwaardigheid als betrouwbare partner weer opbouwen. Internationaal handelsbeleid speelt daarin een sleutelrol. Maar dit werkt alleen als ons beleid in lijn is met onze waarden. Dat betekent dat gelijkwaardigheid centraal moet staan in alle relaties en dat alle handel in overeenstemming moet zijn met onze klimaatdoelstellingen, mensenrechten en arbeidsvoorwaarden. Dat is niet onderhandelbaar. Ik wil daarom focussen op een aantal aspecten: de diplomatieke kracht van één Europa, klimaat en duurzaamheid, digitalisering, gelijkwaardige partnerschappen en multilaterale organisaties.

Eerst over de diplomatieke kracht van één Europa. Te vaak worden lidstaten het niet eens op Europees niveau. Het gevolg: 27 lidstaten die allemaal hun eigen beleid uitvoeren en er maar niet in slagen om met één stem te spreken. De geloofwaardigheid van de EU als geopolitieke actor wordt hiermee stelselmatig ondermijnd. Zo horen onze Afrikaanse partners van Frankrijk een ander verhaal dan van Nederland en weer een ander verhaal van de EU. In onderhandelingen met Amerika gaven we de EU mandaat om in de Trade and Technology Council namens 27 lidstaten te spreken, maar in de tussentijd onderhandelt Nederland met Japan en de VS over het al dan niet gedeeltelijk overnemen van het nieuwe Amerikaanse exportbeleid voor microchips. Zelfs de Team Europe-aanpak is meer een marketing-brandingexercitie dan iets anders; althans, daar lijkt het op. Daarom heb ik de volgende vragen aan de minister wat betreft Afrika. Waarom wordt de noodzaak gevoeld om nationaal een Afrikastrategie op te stellen terwijl er op Europees niveau al een EU-Afrikastrategie is? Welke hiaten in de Europese strategie vult de Nederlandse variant aan of op? Welke stappen neemt Nederland om ervoor te zorgen dat er geen conflicterende belangen gaan spelen?

Dan wat betreft de Team Europe-aanpak. We zetten nu voornamelijk in op joint cooperation om coherentie te verbeteren. Dat is een goede eerste stap, maar aansluiting van de lidstaten is vrijblijvend. Daarbij is een van de doelstellingen dat de EU als één geheel onderhandelt. Wat betreft de rol van Nederland verwees de minister in het vorige debat dat we hadden naar de laatste pagina van de beleidsnota, maar ik kan daarin geen concrete doelstellingen terugvinden. Kan de minister daarom aangeven welke rol Nederland in zal nemen in het Team Europa-initiatief, welke concrete stappen daarin worden gezet en ook welke doelen worden nagestreefd?

Dan over klimaat en duurzaamheid. Volt heeft het al heel vaak gezegd: handel moet de klimaattransitie ondersteunen en niet het klimaat laten verslechteren. We moeten de grenzen van onze planeet respecteren. Handelsverdragen die bijdragen aan klimaatverandering kunnen niet meer. Toch zien we vanuit Nederland de push om meer bilaterale handelsverdragen af te sluiten. Dit is voor Volt alleen houdbaar als de imvo-strategie en de bossenstrategie voldoende tanden hebben en duurzaamheidshoofdstukken in handelsverdragen afdwingbaar zijn. Kan de minister aangeven wat volgens haar de minimale criteria zijn om handelsverdragen toekomstbestendig te maken en die duurzaamheid te garanderen? Met andere woorden: wat is niet onderhandelbaar?

Europees wordt voorgesteld om de ontbossingsverordening ook te laten gelden voor financiële instellingen. Mijn vraag aan de minister is hoe zij staat tegenover dit standpunt.

Juist de landen die het minst hebben bijgedragen aan de oorzaken, ondervinden vandaag grote schade en verlies als gevolg van klimaatverandering. Tot op heden onderneemt de internationale gemeenschap te weinig om deze landen te helpen of te compenseren voor de schade die zij lijden. We zagen het net ook bij de aanbieding van de Klimaatnota. Minister Rob Jetten gaf al aan het op de COP te willen hebben over compensatie, maar hiervan zien we niets terug in de internationale klimaatstrategie. Kan de minister daarom uiteenzetten of compensatie voor klimaatschade onderdeel is van de internationale klimaatstrategie? Zo ja, hoeveel gelden worden daar dan voor vrijgemaakt? Uit welk potje worden deze gelden dan beschikbaar gesteld? Dat laatste is belangrijk. Klimaatfinanciering komt nu grotendeels uit private investeringen en het ODA-budget. In 2020 bestond maar liefst 50% van de Nederlandse internationale klimaatinvesteringen uit private financieringen, tegenover gemiddeld 16% wereldwijd. In 1992, in Rio, werd al besloten dat klimaatsteun bovenop de 0,7% ODA-financiering kwam. Kan de minister daarom toezeggen dat de klimaatfinanciering vanaf volgend jaar bovenop het ODA-budget zal worden gebudgetteerd, conform die internationale afspraken? Kan de minister tevens toezeggen dat de internationaal afgesproken klimaatfinanciering vanaf 2024 uit publieke investeringen zal bestaan en dat eventuele private investeringen een welkome bonus zijn?

Dan over digitalisering. Even verderop in de begroting staat nog iets interessants: "Voor digitalisering wordt onder andere ingezet op handelsmissies gericht op kansen voor Nederlandse en lokale bedrijven in techsectoren, waaronder agritech, digitale gezondheidszorg en het bevorderen van banen in de digitale autonomie." Tegelijkertijd gaat maar 2% van het ODA-budget naar lokale bedrijven. Voor wie worden de banen nu eigenlijk gecreëerd? In mijn optiek is het een scheve verhouding in de besteding van budgetten. Zo krijg je geen betere handelsbetrekkingen en streef je geen betere wereld na. Het doel moet niet zijn dat je als Nederlander, als Europeaan, zo veel mogelijk uit andere delen van de wereld haalt. Je moet samen met andere landen en continenten zorgen voor die wereld waarin we van elkaars kracht gebruikmaken. Omdat we zulke sterke handelspartners hebben, kan dat ook. Die kunnen wij bieden waar wij als Nederland en als Europa goed in zijn. En zij kunnen ons bieden waar wij hulp kunnen gebruiken.

Voorzitter. Dan een laatste punt over die digitalisering. Tijdens het afgelopen debat over de Informele JBZ-Raad stelde ik de minister een concrete vraag over de Schrems II-uitspraak en de gevolgen voor internationale doorgifte van persoonsgegevens. Ook hierop antwoordde de minister dat de AVG voldoende garantie bood voor het waarborgen van digitale grondrechten van Europese burgers. De AVG is een wet en of de onderliggende waarden worden nagestreefd, hangt af van de manier waarop we de AVG toepassen. Daarom wil ik mijn eerdere vraag concretiseren. Wat is de inzet van de minister om ervoor te zorgen dat een mogelijk nieuw adequaatheidsbesluit de rechten van Europese burgers wél respecteert? Hoe zet zij hierop in Europees verband in? Welke rol speelt de staatssecretaris voor Digitale Zaken hierin? Houdt zij ook een oogje in het zeil om te checken of de digitale grondrechten gegarandeerd worden?

Voorzitter. Dan gelijkwaardige partnerschappen. Nog te vaak ruilen wij onze waarden in ten behoeve van onze belangen. Zo worden handelsverdragen bijvoorbeeld gebruikt als hefboom om asielzoekers uit Europa te weren. Daar ging het eerder vanavond ook over. 42% van de extra ontwikkelingsgelden wordt besteed aan de opvang van asielzoekers in Nederland. In de antwoorden van de minister op de schriftelijke vragen lazen wij dat nog geen 2% van het budget terechtkomt bij lokale ondernemers en ngo's, maar dat er wel wordt geïnvesteerd in Nederlandse bedrijven. Dit lijkt mij heel zorgelijk. Het lijkt op een vorm van trickle-down economics. We hebben keer op keer gezien dat dat niet werkt. Volt heeft daarom voorgesteld ten minste 70% van de additionele gelden ten goede te laten komen aan lokale initiatieven. Dit heeft de minister afgeraden. Hoe zal de minister ervoor zorgen dat die gelden terechtkomen bij lokale bedrijven en ngo's? Daar komt bij dat de toegang tot financiering voor kleine lokale ondernemers vaak moeilijk is. Het is onduidelijk waar ze een aanvraag kunnen doen. De procedures zijn ingewikkeld, zeker als het gaat om kleinschalige initiatieven. Welke stappen worden gezet om de drempel voor de toegang tot financiering te verlagen? Welke rol kunnen ambassades hierin spelen? Hoe zal de minister hier in de toekomst aandacht aan besteden?

Voorzitter. Dit wil niet zeggen dat er niet meer geïnvesteerd mag worden, maar wel dat investeringen in het teken moeten staan van duurzame en gelijkwaardige ontwikkeling. Het versterken van lokale economieën moet mijns inziens ons doel zijn, omdat dit bijdraagt aan versterking van een eigen, onafhankelijke ontwikkeling.

Voorzitter. Als laatste onderwerp de multilaterale organisaties. Gelijkwaardigheid betekent een gelijk speelveld voor iedereen, ook wanneer het gaat om bestuur. Dit vergt dat iedereen in internationale organisaties als de WTO en de VN evenveel inspraak heeft, niet alleen op papier, maar ook in de praktijk. In de praktijk gaat het nogal eens mis. Hoe gaat Nederland zich in het algemeen in multilaterale organisaties specifiek hiervoor inzetten?

In een eerder debat gaf de minister aan zich binnen de WTO actief te willen gaan inzetten voor een akkoord op duurzaamheidsstandaarden via de werkgroepen die in voorbereiding zijn voor de volgende WTO-conferentie. Tegelijkertijd zien wij dat lage- en middeninkomenslanden vaak niet participeren in deze initiatieven. Wat zijn de verwachtingen voor de participatie van andere WTO-leden in deze werkgroepen? Als deze laag zijn, hoe wordt die gelijke inspraak dan gegarandeerd? Gaat Nederland zich daar bijvoorbeeld hard voor maken? Hoe verwacht de minister dat zo'n duurzaamheidsstandaard eruit gaat zien? Zullen deze standaarden bindend zijn? Hoe gaan wij er invloed op hebben in bilaterale of regionale handelsverdragen?

Dank, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Koekkoek, voor uw inbreng namens Volt. Dan gaan we door naar de laatste spreker van de zijde van de Kamer en dat is de heer Van Haga, namens de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):
Voorzitter. Ontwikkelingshulp verstrekt door de Nederlandse Staat is een overblijfsel uit de tijd dat er nog een eerste, een tweede en een derde wereld waren. Belastinggeld dat hieraan wordt besteed, komt bijna altijd verkeerd terecht en als het goed terechtkomt, is het rendement nul of negatief. Kan de minister aangeven wat het rendement is op het geld dat wordt besteed aan ontwikkelingssamenwerking?

Voorzitter. Het vestigingsklimaat en onze internationale concurrentiepositie liggen onder vuur. Door een stapeling aan jaloeziemaatregelen vertrekken bedrijven uit Nederland. Ik vraag me af wat de minister doet om deze exodus te stoppen.

Voorzitter. Chinezen kopen onze prachtige bedrijven voor een appel en een ei, verplaatsen de productie naar China en concurreren ons kapot. Daarom heb ik de volgende vragen voor onze minister. Hoe voorkomen we ongewenste Chinese overnames? Waarom verlagen we het drempelbedrag van €150 op de invoerrechten niet? Wat vindt de minister eigenlijk van de asymmetrie in het Postverdrag? Wat vindt de minister van infiltratie door China in de Nederlandse samenleving door middel van illegale politiebureaus die eufemistisch "servicebureaus" worden genoemd?

Voorzitter. Tot slot zou ik willen weten wat de minister vindt van de verspilling van ons belastinggeld aan activistische clubs, zoals Oxfam Novib, beter bekend van de seksfeesten, en organisaties als Milieudefensie en Greenpeace. BVNL vindt dat deze subsidies moeten stoppen in het belang van Nederland.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Haga. Ik zie geen interrupties. Daarmee zijn we dan aan het einde gekomen van deze termijn van de Kamer.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:
De beantwoording van de minister is op donderdagochtend. Dan gaan we dus ook door met deze beraadslaging, waarbij we voordien nog de schriftelijke beantwoording van het hoofddeel van de vragen tegemoet kunnen zien. Dus daar kijken we naar uit.

Daarmee schors ik de vergadering tot 20.45 uur. Dan gaan we verder met het interpellatiedebat van de heer Wilders over de hoge inflatie en de compensatie daarvan.

De vergadering wordt van 20.01 uur tot 20.44 uur geschorst.

De hoge inflatie en de compensatie daarvan

De hoge inflatie en de compensatie daarvan

Aan de orde is de interpellatie-Wilders, gericht tot de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over de hoge inflatie en de compensatie daarvan.

Tot het houden van deze interpellatie is verlof verleend in de vergadering van 5 april 2022.

(De vragen zijn opgenomen aan het eind van deze editie.)


Termijn inbreng

De voorzitter:
Aan de orde is de interpellatie van de heer Wilders over de hoge inflatie en de compensatie daarvan. Een interpellatie komt niet heel vaak voor in de Kamer. Voordat we starten, leg ik dus even heel kort uit voor de mensen die dit debat volgen wat de spelregels zijn. Ik heet de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid natuurlijk hartelijk welkom, evenals de woordvoerders en de mensen op de publieke tribune. De aanvrager heeft voorafgaand aan het interpellatiedebat een set vragen ingediend, die zijn doorgeleid aan het kabinet. Deze worden niet vooraf schriftelijk beantwoord. Tijdens het debat krijgt de interpellant als enige het woord in de eerste termijn voor een inleiding op die vragen. De spreektijd bedraagt, in dit geval voor de heer Wilders, vier minuten. Interrupties worden niet toegestaan. In antwoord op de eerste termijn gaat de minister in op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen. Ook daarbij worden geen interrupties toegestaan. Vervolgens krijgen we de tweede termijn, waarin eventueel moties ingediend kunnen worden. Dan start de heer Wilders weer, wederom voor vier minuten. Dan krijgen de andere Kamerleden ook de gelegenheid om hun inbreng te geven. Tot slot krijgt de minister de mogelijkheid om te reageren op de vragen, opmerkingen en eventuele moties in tweede termijn.

We gaan van start. Ik geef als eerste het woord aan de heer Wilders van de PVV. O, de heer Stoffer staat bij de interruptiemicrofoon.

Voorzitter: Bergkamp

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, ik zou een punt van orde willen maken. De minister-president is er uiteraard niet bij. Dat maakt mij ook niet zo veel uit, maar de vragen die ik straks in tweede termijn ga stellen, zijn met name financieel van aard. Het gaat over inflatie. Kan ik er nu van uitgaan dat de minister van SZW al die financiële vragen voor haar rekening neemt of moeten we hier niet ook minister Kaag uitnodigen?

De voorzitter:
Ik hoor de minister zeggen dat zij die vragen ook voor haar rekening kan nemen. Zij is als minister ook verantwoordelijk voor het onderwerp koopkracht, dus ik ga ervan uit dat de minister die vragen kan beantwoorden.

De heer Stoffer (SGP):
Het gaat niet alleen om koopkracht. Het gaat ook om zaken rond de Europese Centrale Bank en dergelijke, waarbij een directe relatie is tot de inflatie. Kunnen wij dus ook dat soort vragen allemaal beantwoord krijgen door de minister van SZW?

De voorzitter:
Dat gaan we met elkaar ontdekken, afhankelijk van de vragen.

De heer Stoffer (SGP):
Nee, voorzitter, dat is me te makkelijk. Ik wil daar een ja op krijgen, zodat echt iedere financiële vraag gesteld kan worden en een antwoord krijgt en deze minister dus namens het kabinet antwoord geeft, want anders wil ik dat de minister van Financiën er gewoon bij is.

De voorzitter:
Maar is dit een punt van orde? Wij weten natuurlijk niet wat u gaat vragen, dus de minister kan ook niet aangeven of zij alle vragen kan beantwoorden. Ik kan me wel voorstellen dat de minister een achtervang heeft en eventuele vragen alsnog kan beantwoorden. Maar anders zou u een ordevoorstel moeten doen, net zoals de heer Wilders, die vanmiddag vroeg of de minister-president erbij kon zijn. U zou dat dan nu moeten doen voor de aanwezigheid van de minister van Financiën.

De heer Stoffer (SGP):
Dan doe ik dat, want mijn vragen zijn echt financieel van aard. Bij dezen doe ik dan het ordevoorstel om ook de minister van Financiën uit te nodigen.

De voorzitter:
Ik kijk dan even naar de collega's of daar draagvlak voor is.

De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter, geen steun. Volgens mij komt de minister van Sociale Zaken. Dat weten we ook al de hele dag. Sterker nog, de heer Wilders heeft geprobeerd om dat te veranderen naar de aanwezigheid van de premier. De heer Stoffer is buitengewoon welkom bij het maandelijkse debat over de Ecofin-Raad, waarin wij uitgebreid over het ECB-beleid praten. Ik begrijp dat zijn fractie niet overal tegelijkertijd bij kan zijn, maar gegeven zijn belangstelling is hij daar deze week extra welkom.

De heer Wilders (PVV):
Ik vind het prima, als het debat maar niet dusdanig vertraagd wordt dat het vandaag niet door kan gaan, want dan heb ik het liever zo.

De heer Heinen (VVD):
Ik zou zeggen: we zijn hier nu toch, dus laten we het debat nu voeren. Als er financiële vragen zijn die dusdanig technisch van aard zijn — ik weet natuurlijk niet welke er gesteld gaan worden — dat ze thuishoren op het terrein van de minister van Financiën, dan is er donderdag wel een debat over de Ecofin, waarin inflatie natuurlijk ook weer het hoofdthema zal zijn.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Het kabinet heeft er zelf voor gekozen om niet de minister-president te sturen. Ik heb zeker ook vragen, onder andere over de uitspraak van mevrouw Kaag over het prijsplafond. Ik ga er inderdaad van uit dat deze minister alles kan beantwoorden — anders zou het kabinet haar niet sturen — en, zo niet, dan lijkt het me heel verstandig dat de minister van Financiën er wel degelijk bij is, dus dan steun ik het verzoek.

De voorzitter:
U steunt dat verzoek.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik wil het debat ook vandaag door laten gaan, dus wat mij betreft geen steun.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik steun het verzoek ook, maar ik sluit me ook aan bij de woorden van de heer Wilders dat het debat dan wel vandaag moet kunnen plaatsvinden.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Het debat moet gewoon plaatsvinden, dus ik denk niet dat het heilzaam is als we nu nog proberen om minister Kaag daarbij te roepen.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Ik sluit me daarbij aan. We kunnen donderdag in het debat over Ecofin weer de degens kruisen met minister Kaag en ik ben benieuwd wat deze minister over de onderwerpen te zeggen heeft.

De heer Baudet (FVD):
Steun voor de heer Wilders.

De voorzitter:
Dat is niet het ordevoorstel, dus ik noteer die reactie als neutraal. Dat is dus geen steun, maar ook geen niet-steun.

De heer Eerdmans (JA21):
Het debat laten starten, alstublieft.

De voorzitter:
Er is geen meerderheid voor uw verzoek, meneer Stoffer. Ik stel voor dat de heer Wilders gaat beginnen met zijn interpellatiedebat.

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Heel veel mensen in Nederland trekken het niet meer. De inflatie, de prijs van energie en de peperdure boodschappen zorgen ervoor dat ze moeten leven van ongelofelijk weinig geld. Mensen met een baan, mensen met een uitkering, mensen met een minimuminkomen, mensen met een modaal inkomen en hardwerkende Nederlanders die tot voor kort het hoofd nog maar net boven water konden houden, gaan nu massaal kopje-onder. Het is vandaag 1 november en Het Financieele Dagblad kopte vanmorgen dat er nog veel meer prijsverhogingen in de supermarkten op komst zijn; de gifbeker is nog lang niet leeg. Mensen hebben echt veel meer financiële hulp nodig dan ze nu krijgen, en niet over een paar maanden, maar nu, dit jaar nog.

Voorzitter. Ik heb de afgelopen weken mensen bezocht en die een beetje proberen te helpen met wat boodschappen. Het zijn mensen die soms maar €30 per week te besteden hebben, die hun haar wassen met afwasmiddel omdat ze geen geld hebben voor shampoo, die naar het ziekenhuis moeten voor nazorg na een hersenbloeding, maar geen geld hebben voor het openbaar vervoer, die vier keer per week alleen maar brood eten, of soms helemaal niets zodat hun kinderen wel kunnen eten, die de verwarming niet meer aan durven te zetten en die maar één keer per week drie minuten douchen. Eén mevrouw zei: "Meneer Wilders, zo heeft het leven voor mij geen enkele zin meer. Ik hoef helemaal geen luxe, maar ik wil normaal boodschappen kunnen doen."

Voorzitter. Wat een leed, wat een verdriet, kwam ik tegen. Wat een respect heb ik voor de mensen die het toch maar volhouden onder zulke mensonwaardige omstandigheden. Hoe sterk moet je zijn om dit allemaal te doorstaan? Een alleenstaande mevrouw die jarenlang in de ouderenzorg werkte en ook nog de pech had vreselijk ziek te worden, had geen rooie cent meer te makken. Een andere vrouw die ik in Zeeland bezocht, had het zo mogelijk nog veel moeilijker. Ze zat in zak en as, en kwam nauwelijks nog het huis uit, want wat moet je als je maar een paar tientjes per week hebt om van te leven? Gelukkig had ze een geweldige vriendin, die zelf ook maar weinig geld had maar toch hielp als het kon en haar soms een tientje leende.

Voorzitter. Ik schaam me om in een land te wonen waar mensen zo moeten leven, waar zo veel mensen financieel klem zitten. Ik zou ze allemaal persoonlijk willen helpen, maar dat kan natuurlijk niet. Maar het kabinet kan dat wel, althans, het kan veel meer doen dan het nu doet. Zeker voor dit jaar doen ze volstrekt te weinig en dat is onvergeeflijk. Ze helpen liever asielzoekers. Het is toch schandalig dat asielzoekers in dit land, behalve gratis zorg zonder eigen risico, ook gratis onderdak krijgen, zelfs op luxe cruiseschepen, met gratis verwarming, met drie maaltijden per dag, met keuze uit verschillende soorten vlees, groenten en aardappelen, en dat ze halve appeltaarten per persoon naar binnen werken als dessert? Ze krijgen, als ze in Nederland mogen blijven, ook nog met voorrang een sociale huurwoning ten koste van de Nederlanders. Hoe ziek is dit land als we asielzoekers alles gratis geven en Nederlanders die hier hun hele leven lang hebben gewoond en gewerkt, laten stikken? Hoe ziek is dit land als onze eigen mensen tot op het bot worden vernederd en gediscrimineerd en het vaak slechter hebben dan alle asielzoekers? Hoe ziek is dit land als zelfs chronisch zieken met hoge energiekosten vanwege een elektrische stoel of thuisdialyse, niks extra's krijgen van dit kabinet?

Voorzitter. De PVV wil nog dit jaar extra financiële steunmaatregelen. Zet de btw op boodschappen en op energie maar op 0%. Geef de mensen in november en december twee keer €500 korting op hun energierekening in plaats van €190. Schaf het eigen risico af. Dat is wel het minste wat moet gebeuren. Mensen moeten uit de armoede worden gehaald. Het is een schande dat, terwijl het energieplafond nog niet eens is ingevoerd, minister Kaag vanmorgen bij RTL Nieuws al voorsorteerde op het afschaffen ervan. Er moet niet minder, maar meer gebeuren voor de mensen in financiële problemen in Nederland. Is de minister dat met mij eens? En wat gaat zij daaraan doen?

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Wilders. Dan geef ik het woord aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Van Gennip:
Dank u wel, voorzitter. Ja, het zijn zware tijden voor heel veel mensen in Nederland. De toenemende inflatie en toenemende energieprijzen raken ons allemaal, maar in het bijzonder de kwetsbare groepen en de mensen met de laagste inkomens, waar ook de heer Wilders aan refereerde. Het raakt mensen met schulden, mensen in armoede, maar inmiddels ook middeninkomens, die voorheen gewoon rondkwamen. Mensen die niet te maken hadden met schulden, komen steeds vaker in de problemen en wachten steeds vaker die 21ste, 22ste van de maand af, als ze hun salaris of hun uitkering binnenkrijgen, om weer rond te kunnen komen.

We kennen de verhalen van kinderen die zonder eten naar school gaan, van mensen die boodschappen terugleggen bij de supermarkt, van mensen die hun energierekening niet betalen, van werkgevers die steeds vaker loonbeslag zien, van mensen met betalingsachterstanden, van mensen die niet naar een verjaardag gaan omdat ze het cadeautje niet kunnen betalen. Die verhalen raken ons allemaal: die raken mij, die raken mijn collega's in het kabinet, die raken u ook. Daar hebben we al een aantal keer over gesproken. Maar dat maakt de verhalen niet minder.

Die verhalen, en wat er aan de hand is in Nederland, zijn ook precies de reden dat we als kabinet een uitzonderlijk groot pakket aan maatregelen hebben getroffen. Het gaat om 12 miljard — het was 17 miljard; 5 miljard is naar het prijsplafond gegaan — plus de lastenverlichting die we al hadden afgesproken. Daarnaast is er dat prijsplafond, waarvan we nu schatten dat het 21 miljard zal kosten, dat er is gekomen mede dankzij de inzet van GroenLinks en de PvdA, bovenop de 7 miljard die we dit jaar al hadden ingezet. Dan heb je het dus over een inzet op koopkracht van zeker zo'n 40 miljard, waarbij de overheid het risico van die volatiele energieprijzen neemt. Zo'n uitzonderlijk groot koopkrachtpakket is nodig — we hadden het daar gisteren ook over in het WGO Belastingplan — want er is echt wat aan de hand in Nederland. Uitzonderlijke tijden, met een uitzonderlijk hoge inflatie, vragen ook om uitzonderlijke maatregelen.

Het prijsplafond geeft de huishoudens de voorspelbaarheid, zodat ze weten waar ze het komende jaar met hun energierekening aan toe zijn en ze niet elke maand, of ze nou een envelop of hun mail openen, steeds weer verrast worden door wat hun energierekening zal zijn, maar weten wat ze de komende maanden over dat jaar heen gaan betalen. Dat betekent dat we daarmee 80% tot 90% van het huishoudelijke energieverbruik onder dat prijsplafond hebben gebracht.

Daarnaast is er dat koopkrachtpakket uit augustus, zowel structureel als incidenteel. Het is structureel om de lage en middeninkomens een betere uitgangspositie te geven, zodat ze er bij een volgende tegenvaller beter voor staan. Daar hoort natuurlijk ook de hervorming van de arbeidsmarkt bij, waar we later deze week verder over praten, evenals de verhoging van het minimumloon met 10%. Daarnaast gaat de eerste schijf naar beneden en wordt de arbeidskorting aangepast. Dat zijn allemaal zaken die ervoor moeten zorgen dat werken loont, maar ook dat mensen echt een betere uitgangspositie krijgen. Daarnaast is er het incidentele pakket voor het komende jaar om te zorgen dat we die kwetsbare groepen goed ondersteunen. Dat gaat vooral over een verhoging van toeslagen, zorgtoeslag en een deel van het kindgebonden budget — de huurtoeslag is overigens structureel — om ervoor te zorgen dat we de kwetsbare groepen beschermen, dat we de middeninkomens ondersteunen en dat werken en meer werken loont. Dus, voorzitter, het kabinet zet een uitzonderlijk groot pakket in uitzonderlijke omstandigheden in.

De heer Wilders vroeg — hij zei niet dat dit mooi is voor 2023, maar ik hoop dat hij wel met mij eens is dat dit een uitzonderlijk groot pakket is — waarom we niet meer doen voor 2022. U kent de cijfers, namelijk die 7 miljard die we in 2022 al doen. In aanvulling daarop hebben we besloten om 500 miljoen van het budget voor de energietoeslag in 2023 naar voren te halen en beschikbaar te stellen in 2022, zodat mensen nu al met €500 gecompenseerd kunnen worden. Daarnaast is er €190 per maand vooruitlopend op dat energieplafond, en al die verhoogde toeslagen van januari gaan natuurlijk al in december in en worden overigens net voor de kerstdagen uitbetaald. Dus er gebeurt in de komende twee maanden echt nog wat om mensen ook in 2022 te ondersteunen.

Wij nemen niet alleen maatregelen die gericht zijn op energie. Het prijsplafond is natuurlijk de grootste driver om de inflatie te bestrijden. De energie is ook de grootste driver van inflatie. Dus dat is het prijsplafond. Maar daarnaast zijn er accijnsverlaging en energietoeslag. Ook zijn er via het koopkrachtpakket maatregelen waardoor mensen beter hun boodschappen, hun huur of hun ov kunnen betalen.

De heer Wilders vroeg specifiek naar 0% btw op boodschappen. Misschien even wat technische antwoorden. Op grond van Europese regels is het niet toegestaan om de btw op alle boodschappen te verlagen. Het mag wel voor voedingsmiddelen, maar niet voor niet-voedingsmiddelen zoals shampoo of keukenpapier. Op dit moment geldt voor voedingsmiddelen al het verlaagde tarief van 9% in plaats van 21%. We hebben in onze keuze in augustus om dat pakket samen te stellen niet voor het btw-tarief van 0% voor uitsluitend voedingsmiddelen gekozen. Waarom? Het is een hele dure maatregel. De maatregel is daarnaast erg ongericht, want ook u en ik profiteren ervan. Dat geldt overigens ook voor andere maatregelen. Maar energie en het energieplafond maken een veel groter deel uit van de uitgaven die mensen moeten doen aan de onderkant van het loongebouw dan de boodschappen. Ten slotte een hele belangrijke. Bij het energieplafond weten we zeker dat het direct bij de mensen terechtkomt. Bij een btw-verlaging weet je dat niet zeker, want die moet wel door de winkeliers doorgegeven worden. Daarom hebben we niet voor deze maatregel gekozen en wel voor het energieplafond.

De heer Wilders refereerde ook aan het eigen risico: moet dat niet afgeschaft worden? Daarvoor geldt overigens ook weer dat dit een ongerichte maatregel zou zijn. We hebben de zorgtoeslag verhoogd, ook weer om de groep die nu recht heeft op zorgtoeslag te bereiken, en niet voor het eigen risico gekozen.

De heer Wilders vroeg ook wat wij doen met onze visie op de langere termijn. Eigenlijk zei hij: waarom spreek je vandaag al over het eventueel afschaffen van maatregelen? Het gaat erom dat wij een structureel pakket en een incidenteel pakket hebben. Dat incidentele pakket is enorm groot. Dat is er om mensen het komende jaar te helpen. Wij zullen er nooit van wegstappen om de kwetsbare groepen te beschermen. Wij willen staan naast de mensen die dit het meeste nodig hebben. Maar als je zou overwegen om weer iets te doen, dan moet het gericht zijn, veel gerichter dan nu, en dan moet het veel kleiner zijn dan nu. Ook daar hebben we gisteren over gedebatteerd. We moeten ons er ook van bewust zijn dat tijdelijke maatregelen inderdaad tijdelijk zijn, zeker voor mensen zoals u en ik, die gewoon in een andere inkomensklasse zitten dan de kwetsbare huishoudens die het echt hard nodig hebben.

Ten slotte. De heer Wilders vroeg waarom we niets extra's doen voor chronisch zieken. Er zijn natuurlijk allerlei maatregelen via de Zvw en de Wlz, waardoor mensen hun energiekosten vergoed kunnen krijgen via de zorgverzekeraars. Er lopen vanuit mijn collega van VWS gesprekken met Zorgverzekeraars Nederland om te kijken of die voldoende zijn. Dat zal ook allemaal net als alle andere onderdelen van het pakket de komende weken, anderhalve maand duidelijk worden.

Ten slotte, voorzitter. Mensen die huis en haard verlaten uit een ander land om hiernaartoe te vluchten doen dat niet voor niks. Dat zijn moeilijke keuzes in het leven van mensen, hele moeilijke keuzes. Op het moment dat zij op de vlucht zijn en hier een huis en onderdak en bescherming zoeken, dan hebben wij dat te bieden.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel.

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:
De heer Wilders.


Termijn inbreng

De heer Wilders (PVV):
Eén ding is helder: de mensen thuis hebben hier helemaal niets aan. Ik heb het over 2022. De mensen hebben nú financiële problemen. De minister heeft het over maatregelen voor 2023 en heeft werkelijk geen idee hoe armoedig veel mensen nu moeten leven. Ze leeft in een parallelle wereld. Ze snapt niets van de werkelijkheid van heel veel Nederlanders. Ik vraag haar nogmaals: waarom helpt u in dit jaar de hele wereld, van Afrika tot Oekraïne, van Afghanistan tot Syrië tot tienduizenden asielzoekers, terwijl onze eigen mensen in 2022 van u een habbekrats of helemaal niets krijgen? Wat zegt u, mevrouw de minister, tegen de mevrouw die tegen mij zei dat ze dringend naar de tandarts moet maar niet durft omdat ze geen geld meer heeft, of tegen het gezin dat nu al weken geen fruit meer heeft kunnen kopen, of tegen de moeder die me mailt dat haar oudste dochter dringend een nieuwe winterjas nodig heeft maar dat ze daar geen geld voor heeft, of tegen de meneer die in armoede moet leven in een achterstandswijk, al veertien jaar wacht op een andere betaalbare woning en boos is omdat een statushouder voorrang krijgt? Wat zegt u tegen al die mensen? Wacht maar even tot volgend jaar, koop die jas maar voor je dochter als de winter voorbij is?

Voorzitter. Die mensen hebben helemaal niets aan dit soort dooddoeners, helemaal niets. Ze hebben nu financiële hulp nodig. Ik vraag opnieuw aan de minister wat ze voor die mensen kan doen, zodat ze voor de winter een jas kunnen kopen voor hun dochter. Zo concreet is het, mevrouw de minister. Zo concreet is het. Zo praat u misschien niet in de minsterraad, maar zo praten mensen die in de problemen zitten wel tegen mij. Help ook het energie-intensieve mkb, zoals de bakkers en onze tuinders. Ze komen nu heel moeilijk voor financiële steun in aanmerking. Ik vind dat u dat makkelijker moet maken. Ons hele land gaat kapot aan die hoge energieprijzen.

Voorzitter. De PVV wil dat de mensen die het financieel moeilijk hebben en die niet maanden kunnen wachten op extra steun nu worden geholpen. Vandaar dat ik een aantal moties heb met wat concrete voorstellen. De eerste is als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt het kabinet de btw op boodschappen en energie op 0% te zetten, de korting op de energierekening in november en december te verhogen van €190 naar €500 per maand en het eigen risico in de zorg af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 1 (36236).

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Mijn tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt het kabinet de voorwaarden voor het in aanmerking komen voor de tegemoetkomingsregeling energie-intensief mkb, de zogenaamde TEK, te versoepelen, zoals de veel te hoge drempel dat bedrijven 12,5% van de omzet aan energiekosten hebben, zodat meer bakkers en andere mkb-bedrijven toch in aanmerking komen voor de regeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 2 (36236).

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Wij kunnen als Kamerleden zelf ook wat doen. Wij hebben heel veel geld. We krijgen heel veel geld. We hebben dat veel minder nodig dan de mensen die het moeilijk hebben. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de leden van de Tweede Kamer hun bruto eenmalige uitkering van twee keer bruto €450 in december dit jaar en april volgend jaar te storten op de rekening van een voedselbank;

verzoekt ook de leden van het kabinet eenzelfde bedrag van hun eigen geld te storten op de rekening van een voedselbank,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 3 (36236).

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. De volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet het energieprijsplafond voor chronisch zieken niet wil oprekken, waardoor mensen die door hun ziekte extra energiekosten maken, zoals voor een elektrische rolstoel of een zuurstof- of dialyseapparaat, onvoldoende financieel worden gecompenseerd;

verzoekt het kabinet deze kwetsbare groep alsnog op zeer korte termijn financieel tegemoet te komen voor de extra gemaakte energiekosten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Wilders en Van der Plas.

Zij krijgt nr. 4 (36236).

De heer Wilders (PVV):
Ten slotte, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt het kabinet te stoppen met het bevoordelen van asielzoekers, en Nederlanders op één te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Wilders.

Zij krijgt nr. 5 (36236).

De heer Wilders (PVV):
Voorzitter. Ik sluit af met een cri de coeur aan deze minister. Minister, kom een keer los van het papier, kom een keer los van het beleidsproza. Desnoods gaat u een keer met mij of een andere collega hier mee, of gaat u zelf op werkbezoek naar de mensen die vandaag zeggen dat ze geen shampoo, geen brood, geen jas voor hun kind kunnen kopen. Die hebben niets aan een verhaal dat misschien goedbedoeld is, maar dat voor de mensen vandaag de dag niet helpt. Mijn vraag blijft: wat doet u voor die mensen? Want die mensen luisteren nu mee.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Wilders. We gaan meteen verder met de andere collega's, allereerst mevrouw Kathmann van de PvdA.

Mevrouw Kathmann (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Nog geen twintig minuten geleden kreeg ik een mail van een gezin dat rondkomt van één salaris. Normaal gaat dat goed. Ze komen net niet in aanmerking voor de voedselbank, maar doen normaal boodschappen met de rekenmachine en dan lukt het. Nu lukt het niet meer. Die ouders eten havermout, aangelengd met water, want melk kunnen ze niet betalen en het voedsel gaat naar de kinderen, zoals de heer Wilders net ook aangaf. Soms is er een warm prakje van de buurvrouw, maar ook dat gaat vaak naar de kinderen. De tweeling was vandaag jarig. Ze hebben wel oude slingers opgehangen, maar u kunt zich voorstellen dat het verre van feest was.

Ik ben wel heel erg blij met mensen zoals bijvoorbeeld de ombudsvrouw in Rotterdam, Marianne van den Anker. Zij is opgestaan en heeft vorige week een energieweek georganiseerd, eigenlijk precies voor dit gezin. Ze heeft samen met de regionale zender RTV Rijnmond gewoon een algehele oproep gedaan: mensen, meld u; iedereen die het niet meer redt, die door de bodem zakt, die het gewoon niet meer weet, die hulp krijgt maar tegen de bureaucratie aanloopt en die niet weet waar hij het moet zoeken, meld u. Dat hebben de Rotterdammers massaal gedaan. Ze had eigenlijk een aantal belangrijke praktische bevindingen. Wie in aanmerking wil komen voor de bijzondere bijstand, moet laten zien dat hij wat gespaard heeft. Maar ja, dat geld is natuurlijk allang op; dat was in coronatijd allang op. Dus stop daarmee. Veel ouderen staan huilend bij het gemeenteloket, omdat ze per se met hun paspoort die energietoeslag moeten aanvragen. Hou daarmee op; laat dat gewoon met een ID-kaartje of met een rijbewijs doen. Dat moet toch ook gewoon voldoende zijn? Haar hartenkreet was: stel per direct een boetestop in op schulden. Zo heeft ze nog veel meer praktische oplossingen voor mensen in nood. Mijn vraag aan de minister is dan ook eigenlijk: bent u bereid om zo snel mogelijk in gesprek te gaan met de Rotterdamse ombudsvrouw Marianne van den Anker, zodat al haar praktische oplossingen, die we misschien breed over Nederland kunnen uitstrooien, zo snel mogelijk de mensen bereiken die dat nodig hebben?

Natuurlijk zijn dit allemaal pleisters en doekjes voor het bloeden, want regeren zou eigenlijk niet reageren op een crisis moeten zijn. Regeren is vooruitzien. Regeren is een visie op hoe je structureel moet afrekenen met bestaansonzekerheid. Dat hebben we de afgelopen jaren gewoon niet gedaan, want de winsten bleven stijgen, maar de mensen hebben daar niks van gemerkt. Want zij moeten wel elke keer maar weer kijken welke rekening ze wel of niet betalen. Daar hoort bij dat je zo snel mogelijk het minimumloon verhoogt en dat je de mensen met blokverwarming gaat helpen. Daarom dien ik de volgende moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat woningisolatie de beste manier is om de energierekening structureel te verlagen;

overwegende dat reeds voor de energiecrisis ruim 500.000 huishoudens moeite hadden om de energierekening te betalen;

overwegende dat de isolatie van woningen met label E, F en G achterblijft bij de ambities;

verzoekt de regering aanvullende voorstellen te doen om de komende jaren voorrang te geven aan de isolatie van de meest slecht geïsoleerde woningen, ook in de particuliere sector, gericht op wijken en buurten waar veel mensen kampen met energiearmoede,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kathmann en Van der Lee.

Zij krijgt nr. 6 (36236).

Mevrouw Kathmann (PvdA):
Dan de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de voorgenomen stijging van het minimumloon per 2023 tegemoetkomt aan de inflatie, maar per saldo niet leidt tot een koopkrachtverbetering;

van mening dat alle lonen minimaal toereikend moeten zijn om een fatsoenlijk bestaan te kunnen leiden;

verzoekt de regering het minimumloon te verhogen naar ten minste €14 per uur vanaf 2023, en dit te dekken via een hogere belasting op vermogen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kathmann en Van der Lee.

Zij krijgt nr. 7 (36236).

Dank u wel, mevrouw Kathmann. Dan geef ik het woord aan mevrouw Marijnissen, SP.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dank, voorzitter. Ik was afgelopen week bij mij in Oss, waar ik woon, en ook hier in Den Haag op de markt om daar aan mensen zelf te vragen wat de gestegen kosten voor hen betekenen. Wat mij erg is bijgebleven, is dat een mevrouw zei dat ze de boekjes uitploos en alle aanbiedingen bij elkaar zocht. Ze zei: zodoende red ik het dan nog net. Er was ook een meneer die zei: ik eet bijna alleen nog maar ongezond eten, want groente en fruit zijn nu gewoon superduur en dus bijna niet meer te betalen. Een andere mevrouw zei: ik red het nu nog net; ik probeer echt supergoed op alles op te letten, maar mijn energierekening is nog niet gestegen en op het moment dat dat wel gaat gebeuren, weet ik het gewoon echt niet meer, want dan ga ik het echt niet meer redden. En zo gaat dat maar door. Dat zijn de verhalen uit de praktijk.

De week daarvoor was ik in Rotterdam, in Hoogvliet, bij de stichting Villa Vonk. Die stichting helpt mensen die in de knel zitten met het aanvragen van toeslagen of met inkomensondersteuning en dat soort zaken meer. Zij helpt mensen die er zelf niet uit komen. Die stichting was altijd twee ochtenden in de week open, maar nu is die al een hele periode vijf dagen in de week fulltime open en is het er ook druk. Dat geeft dus aan hoe groot het aantal mensen in Nederland is dat gewoon in armoede leeft en hoe snel dat aantal ook groeit.

Is dat nodig? Dat is de vraag. Ik denk dat het niet nodig is. Sterker nog, ik denk dat wij ons kapot moeten schamen, wij allemaal. Wij leven in een heel rijk land waarin de winsten van grote bedrijven door het dak gaan en waarin de rijken, zo konden we vandaag lezen in het nieuws, alleen maar rijker worden. Er zijn meer miljardairs in ons land dan ooit in onze geschiedenis. Tegelijkertijd zitten in het kabinet een minister van Financiën, mevrouw Kaag, en een minister-president, de heer Rutte, die zeggen: mensen, we moeten beseffen dat we allemaal, collectief, een stukje armer worden. Echt, voorzitter, ik kan me daar zó kwaad om maken! Wat voor totale bullshit is dat? Het getuigt van wereldvreemdheid om zoiets te zeggen. Maar het is ook gewoon zo'n onzin, want zij worden niet armer. De aandeelhouders worden niet armer. De rijken worden niet armer. Dat hebben we vandaag weer in de nieuwe Quote 500 kunnen zien. De rijken worden alleen maar rijker. Het is dus ook nog eens niet waar. Ik vraag daarom aan deze minister: waar blijft de miljonairsbelasting? Waarom kunnen we dat geld niet inzetten om de kosten voor mensen te verlagen? Waar blijft een fatsoenlijke belasting op de grote winsten? Want het geld dat we daarmee ophalen, kunnen we inzetten om de kosten voor mensen te verlagen. Want de kosten moeten omlaag, of het nou gaat om het verlagen van de huren, de btw, de accijns of om het schrappen van het eigen risico. Dat is wat mensen nu zal helpen en wat nu ook nodig is!

We zagen afgelopen week nog dat grote bedrijven wederom bekendmaakten dat hun winsten door het dak gaan. Shell maakt bekend dat afgelopen kwartaal het een-na-beste kwartaal in hun historie is als het gaat om het maken van winst. Zo gestoord hoog zijn de winsten die worden gemaakt. Vattenfall, u weet wel, dat Zweedse staatsbedrijf dat hier in Nederland onze energie verzorgt, nota bene dat bedrijf maakt winst. De afgelopen twee jaar was het 800 miljoen euro, maar ook dit kwartaal maken ze nog steeds winst, terwijl dat het bedrijf is dat de energierekeningen van ons verhoogt en terwijl dat onder andere het bedrijf is dat dadelijk van dit kabinet in het kader van het prijsplafond miljarden, 23 miljard, misschien wel 40 miljard gaat krijgen, zonder dat we daar zeggenschap voor terugkrijgen. Dat betekent dus gewoon publiek geld, ons belastinggeld, dat naar private winst gaat. Want nota bene dit bedrijf maakt terwijl we hier staan nog steeds winst. Waar is dat goed voor? Waarom zetten die bedrijven niet eerst hun winsten in voordat ze überhaupt maar één cent krijgen van de belastingbetaler? Waarom zetten ze niet eerst hun winsten in voordat ze de energierekening van ons gaan verhogen? Dat wil ik van de minister weten.

Daarom pleiten wij ervoor, als we dan toch al die miljarden gaan overmaken naar die commerciële buitenlandse energiebedrijven, om er dan voor te kiezen om onze energie weer te nationaliseren. Laat partijen die voor die privatisering waren, erkennen dat dat een fout was. We moeten ervoor zorgen dat we zelf weer zeggenschap hebben over onze energie en dat we dat nationaliseren. Als wij dat voorstellen, is de meest gehoorde reactie van mensen daarop: ja, hartstikke goed, nationaliseer die energie en dan ook de zorg, het openbaar vervoer en de post. Laten we het vandaag nog doen, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Marijnissen. Ik geef het woord aan de heer Ephraim, Groep Van Haga.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Voorzitter. Het leven wordt door prijsstijgingen van met name energie en boodschappen steeds duurder. Belang van Nederland is voor ruime, tijdelijke koopkrachtcompensatie, maar dit is symptoombestrijding. Immers, inflatiebestrijding moet het hoofddoel zijn. Inflatie is voor de economie als een te hoge bloeddruk voor het lichaam: een sluipmoordenaar. Momenteel worden we geplaagd door een gevaarlijke cocktail van inflatie door externe en interne factoren. Het lijkt soms of de oliecrisis uit 1973 hand in hand gaat met het monetair beleid in de Weimarrepubliek 100 jaar geleden.

Externe factoren zijn de energiekrapte door de oorlog in Oekraïne en de gevolgen van het harakiri-monetaire beleid van de ECB, die schulden opkocht en de facto monetair is gaan financieren in een wanhopige poging de rente laag en de Zuid-Europese schulden betaalbaar te houden. Intern hebben we te maken met schaarste op de woningmarkt en hoge belastingen die opwaartse druk op de prijzen veroorzaken. De grote bevolkingsgroei helpt ook niet om de vraag en prijzen laag te houden, want alle mensen willen wonen, toegang tot zorg en onderwijs. Maar zoals gezegd: hoe nodig ook, tijdelijke steun is symptoombestrijding. De inflatie wordt er niet minder door en kan zelfs door de goedbedoelde maatregelen worden aangewakkerd. Derhalve de volgende vragen aan het kabinet.

Eén. Is het kabinet bereid om via de ECB de grootst mogelijke druk uit te oefenen om het anti-inflatiegeschut — een verdere verhoging van de rente is sinds de tijden van Paul Volcker hét middel tegen inflatie — te entameren, whatever it takes? En ja, ik weet dat de ECB politiek onafhankelijk is.

Twee. Is het kabinet bereid om nogmaals grondig te onderzoeken hoe vanuit het Groninger gasveld veilig doorgeproduceerd kan worden op een realistisch niveau, waarbij de getroffen Groningers ruimhartig gecompenseerd moeten worden?

Drie. Is het kabinet bereid om de vraagfactor van een groeiende bevolking te adresseren door de instroom van asielzoekers zo veel mogelijk te beperken, het liefst met opvang in de regio of een spreiding over Europa met inachtneming van de bevolkingsdichtheid van de diverse landen?

Vier. Is het kabinet bereid om het ingrijpen op de woningmarkt met betrekking tot de prijsvorming — dat wil zeggen: de sociale huurgrens, zoals door minister De Jonge bepleit — kritisch te evalueren?

Vijf. Is het kabinet bereid om pas op de plaats te maken met grote uitgaven ten behoeve van bijvoorbeeld het klimaat, teneinde de vraag naar onder meer arbeid niet nog verder op te drijven?

Ten slotte, voorzitter. De economische situatie is buitengewoon ernstig en leent zich niet voor retorische bühnepolitiek met een kleine p. Die luxe hebben we niet. Er moet iets gebeuren, in het belang van Nederland.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ephraim. Ik geef het woord aan de heer Van der Lee, GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dank, voorzitter. De verleiding is groot om historisch gelijk te halen. De minister roemt de omvang van het incidentele pakket. Maar waarom is dat zo omvangrijk? Omdat we structureel hebben nagelaten de bestaanszekerheid in Nederland goed op orde te brengen. Dat is al jaren een groot probleem. We zijn ook weggelopen van de enorme vermogensongelijkheid in Nederland, de grootste in de wereld na de Verenigde Staten. Ook hebben we oogluikend en met Kamermeerderheden voortdurend de belasting op winsten naar beneden gebracht de afgelopen decennia. Daar beginnen we nu wat aan te doen.

Door die structurele ingrepen na te laten is er nu een gigantisch incidenteel pakket nodig. Dat pakket is ook enorm groot omdat het veel te generiek is. Waarom is het generiek? Omdat we niet gewerkt hebben aan een instrument waarmee we de mensen kunnen bereiken die dit het hardst nodig hebben. Die mensen vinden zelf niet meer de weg naar de overheid, omdat we ze kopschuw hebben gemaakt door jarenlang beleid te maken dat is gevoed door wantrouwen. Ze zijn bang voor de overheid, terwijl de overheid nu voorzieningen heeft getroffen om hen te helpen. Maar een groot deel van de groep die het nodig heeft, bereiken we niet. Daar gaat mijn eerste vraag over. Is er een crisisaanpak mogelijk waarmee je voorbijgaat aan de normale procedures, om die mensen toch op korte termijn de middelen te geven waar ze recht op hebben? Want die middelen zijn ook vrijgemaakt.

Mijn tweede punt is dat ik echt enorm baal van het feit dat we nu al veertien maanden deze discussie voeren: generiek versus specifiek. Het begon zelfs nog voor de oorlog startte, omdat we te maken hadden met een enorme prijsstijging vanwege het snelle herstel na corona. Toen hadden we deze discussie al. Het kabinet heeft nagelaten om een nieuw specifiek instrument te ontwikkelen. Met hulp van oppositiepartijen ligt er nu een energieprijsplafond. Dat is een noodmaatregel. Ik vind het echt geen ideale maatregel, want heel veel mensen die het echt niet nodig hebben, krijgen nu geld, terwijl je dat geld het liefst wil geven aan degenen die het het hardst nodig hebben.

Dan breekt mijn klomp als het kabinet aankondigt dat het deze maatregel niet doorzet in 2024. We krijgen weer te horen wat er níét gaat gebeuren, in plaats van welk specifiek instrument het kabinet heeft klaargezet als die compensatie in 2024 ook weer nodig is, want die oorlog is nog lang niet voorbij. Daarom wil ik dat het kabinet voor 1 april duidelijk maakt met welke structurele instrumenten dan wel nieuwe incidentele instrumenten het in die situatie kan optreden, zodat het de grote woorden van vandaag — "dan hoeven we het niet generiek te doen" — ook kan waarmaken op het moment dat er keuzes moeten worden gemaakt in de zomer voorafgaand aan de Miljoenennota van het jaar daarop. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het prijsplafond voor energie noodzakelijk is, omdat anders veel huishoudens door het ijs zakken en hun rekening niet kunnen betalen;

overwegende dat het kabinet heeft aangegeven dat het huidige prijsplafond in 2024 niet meer zal gelden;

overwegende dat er nog grote stappen gezet moeten worden om structureel de bestaanszekerheid van iedereen in Nederland te waarborgen;

verzoekt het kabinet voor 1 april 2023 aan de Kamer te laten weten met welke, al dan niet nieuwe, instrumenten het beoogt te bereiken dat, als er weer extra compensatie voor hoge energieprijzen nodig mocht zijn in 2024, deze niet generiek zal zijn maar specifiek gericht zal worden op die Nederlanders die het echt nodig hebben,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee en Kathmann.

Zij krijgt nr. 8 (36236).

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dan nog één andere opmerking. Ik heb geen tijd meer voor een discussie daarover, maar de ECB zet nu ongekende stappen in de renteverhoging. Partijen die nu roepen dat het nog veel harder moet, houden absoluut geen rekening met de schokeffecten die dit kan veroorzaken. Mensen die nu al zwaar in de problemen zitten, zullen dan nog veel slechter af zijn. Dus pas daar alsjeblieft een beetje mee op.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Lee. Dan geef ik het woord aan de heer Eerdmans, JA21.

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank u wel. Goedenavond. Grote bezorgdheid en stress: ik denk dat veel mensen dat voelen op dit moment. Het is al tijden aan de gang. Ik kan mij de schaamte van de heer Wilders ten dele ook goed voorstellen. Dat is ook mijn schaamte. Ik gaf het al aan bij de Algemene Beschouwingen: dit gaat zeker niet alleen over de laagste inkomens. Ik ben blij dat de minister dat zelf ook zei. Het gaat juist ook om de middenklasse, mensen die één à twee keer modaal verdienen, die in een rijtjeshuis wonen en een auto voor de deur hebben, en ook veel mkb'ers. De "werkende ruggengraat van Nederland" hebben we ze genoemd. Zij hebben klap op klap gehad. Zij zitten in de penarie.

Aan het begin van dit jaar zei de voltallige oppositie — het maakt dus niet uit aan welke kant je staat, links of rechts — dat er wat moet gebeuren. Dat was de urgente oproep vanuit de Kamer. Toen kregen we eerst de rituele dans van minister Kaag met de premier, langs de velden. Toen kwam de Voorjaarsnota. Daarbij werd er eigenlijk opgedreund wat er allemaal niet kon dit jaar. Toen kregen we de augustusbesluitvorming. Daarbij was er ook geen ruimte meer voor 2022; alleen voor 2023. En toen ineens, één dag voor de Algemene Beschouwingen, kwam dat prijsplafond eruit, voor 2023. Daarna kwam de €190 korting in november en december. Dat is goed; dat wil ik ook zeggen. Dat is goed, maar het was wel heel erg laat. Het maakt ook nogal wat uit wie je bent. Als jij in een woonhuis met zonnepanelen op het dak woont, ga je in de plus. Maar zit jij met je gezin in een tochtig huurhuis, dan heb je problemen. Het is dus ook ongelijk verdeeld.

De oorlog in de Oekraïne was welzeker een troublemaker, maar we moeten wel vaststellen dat de inflatie daarvóór al gaande was. Dat kwam ook door het massale geld bijdrukken door de ECB, waardoor zwakke eurolanden overeind konden blijven. Onze energievoorziening was en is nog steeds kwetsbaar, omdat wij onze eigen gaswinning hebben teruggeschroefd en de kolen in de ban hebben gedaan. We hebben gedraald met kernenergie. Dat doen we nog steeds. En we maken ons veel te afhankelijk van instabiele energiebronnen, zoals de zon en de wind. We betalen de hoogste prijzen voor brandstof, dankzij hoge accijnzen en de btw van 21%. Ik heb het al vaker gezegd: ook al vóór de inval in Oekraïne betaalden wij op Hongkong na hier de hoogste benzineliterprijs van de wereld.

Kortom, voor een groot deel zijn de maatregelen die u net in antwoord op de heer Wilders noemde vooral symptoommaatregelen. Het zijn lapmiddelen. Die helpen misschien wel voor de korte termijn, om het leed te verzachten, maar die lossen niet de echte problemen op, zoals de ECB. Die moet terug in z'n hok. Zet in op een nieuw, rationeel energiebeleid. Zet dus grootscheeps in op kernenergie en gaswinning op eigen bodem. En kies vooral fundamenteel — fundamenteel! — voor echte lastenverlichting, want dat is de logica. Ik snap de logica niet om met het invoeren van het energieprijsplafond toch ook weer die btw te verhogen naar 21% en de energiebelasting, de ODE, weer te verhogen. Waarom gaan de brandstofaccijnzen halverwege volgend jaar weer omhoog, terwijl diesel al onbetaalbaar is? Waarom worden zo veel mkb'ers met de rigide voorwaarden uitgesloten van de TEK, terwijl het kabinet wel de Vpb met miljarden verhoogt en het box 2-tarief ook weer wil verhogen? Graag op deze punten een reactie.

Van werken tot boodschappen en van tanken tot stoken: het wordt al jaren steeds meer belast. Dat leidt dus bij miljoenen Nederlanders tot het wegvreten van de financiële buffers die ze hebben. In het Nederland van JA21 maken wij hele andere keuzes: fors lagere inkomstenbelasting, lagere btw, lagere accijnzen, stoppen met de ODE en geen tientallen miljarden naar klimaat- en stikstoffondsen. Dat is een kwestie van kiezen. Maak daarin de juiste keuze, is mijn oproep.

Voorzitter, dank u wel.

De heer Stoffer (SGP):
Mooie bijdrage, maar ik heb toch wel één vraag. Kijk, de heer Eerdmans geeft aan dat in het Nederland van JA21 alle belastingen worden verlaagd. Ik hoor dan aan de andere kant dat we geen geld meer stoppen in klimaatfondsen en stikstoffondsen. Maar dat laatste is eenmalig geld en dat eerste is structureel. Ik ben er helemaal voor, maar waar gaan we dan met elkaar die lagere structurele overheidsuitgaven vinden?

De heer Eerdmans (JA21):
Nou, als je 60 miljard versmijt, dan denk ik dat je in die zin heel wat structureels kan doen. Wij vinden ook dat je structureel andere uitgaven moet doen. Dat geldt dus eigenlijk voor de hele begroting. Wij vinden dat er nu te veel miljarden weggaan naar stikstof en klimaat. Dat staat al voor jaren in de boeken. Dat kun je dus ook jarenlang op een andere manier invullen. Het probleem is dus niet het koffertje van Kaag. Dat is het probleem niet, meneer Stoffer. Het gaat erom hoe je die bijdrage teruggeeft. Doe je dat in fondsen voor klimaat en stikstof? Of zet je dat weg in het verlagen van belastingen en accijnzen? Dat is een structurele opgave, maar daar moeten we voor staan.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Baudet, Forum voor Democratie.

De heer Baudet (FVD):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Het leven is bijna niet meer te betalen als je kijkt naar het verschil tussen 40 jaar geleden en nu. Een normaal gezin van eenverdieners of misschien anderhalfverdieners kon toen gewoon een huis kopen, met een autootje voor de deur en allemaal van dat soort dingen. De grote vraag is: hoe komt dat? Er zijn hier allerlei partijen en mensen ter linkerzijde die zeggen dat het allemaal door het grootkapitaal komt. Zij vinden dat de overheid allerlei cadeautjes moet gaan geven. Mensen moeten €200, €300, €500, €20.000 per maand erbij krijgen, voor iedereen! Dat kan, hè?! Dat kan de overheid gewoon besluiten. Maar lost dat nou het probleem op? Waarom is er inflatie? Wat is er nou eigenlijk aan de hand? Het antwoord op die vraag is dat ons geldsysteem niet deugt.

We zijn allemaal opgegroeid met het idee van de trias politica. Je hebt de rechterlijke macht, de uitvoerende macht en de wetgevende en controlerende macht. Het is belangrijk, mooi en goed dat we dat scheiden. Maar eigenlijk zou je ook een scheiding moeten hebben tussen het geld, de bewaking van het geld, en de politieke macht. Je zou een dualiteit moeten hebben tussen aan de ene kant degenen die de macht hebben over het bepalen van de geldhoeveelheid en aan de andere kant degenen die de macht hebben over de politiek. Van oudsher was dat ook wel een beetje het geval in Nederland en Duitsland. Wij hadden zo'n soort systeem. Dat is niet ideaal, want het is nog steeds op niets, op lucht, op schuld gebaseerd. Het beste is natuurlijk gewoon een goudstandaard of een ander soort harde standaard voor het financiële systeem. Maar wij hadden een min of meer autonoom functionerende centrale bank.

Dat is verloren gegaan toen de Duitse en Nederlandse centrale banken opgingen in de Europese Centrale Bank. Toen hebben wij een Zuid-Europese monetaire discipline gekregen, dat wil zeggen geen monetaire discipline. Dat betekent dus geld bijdrukken om allerlei politieke projecten te financieren. En dat hebben wij heel veel jaren gehad. Heel lang merkte je dat niet zo. En omdat democratische politiek helaas gaat over wat je van dag tot dag merkt, merkte niemand het op. Het stond niet op de voorpagina's van de kranten en het viel de middelbaar begaafde journalisten van de tv-programma's niet op. Ze hadden het niet door. Maar het gebeurde wel. Er werd gewoon 60 miljard per maand in de economie gepompt. Dit gaat altijd gebeuren als je politici de macht geeft over het geld. Eigenlijk alles wat ik tot nu toe gehoord heb, zal alleen maar die spiraal van inflatie versterken. Als je nu dus weer zo veel geld gaat geven aan de mensen, als je weer €300 per maand per huishouden de samenleving in pompt, dan gaan de huizenprijzen weer stijgen, dan gaan de prijzen van brood weer stijgen, dan gaat het allemaal stijgen. Dat is dus een spiraal van de inflatie. De enige manier waarop je dat kan oplossen, is met een gezond monetair systeem. Dat kan niet met de zuidelijke landen. En dus gaan we dit probleem nooit oplossen zolang wij in de euro zitten.

In algemene zin wil ik in ieder geval één motie hebben ingediend. Dat is een motie die waarschijnlijk over de hoofden van de meeste mensen hier in de Kamer heen gaat, omdat het een abstracte, filosofische en principiële motie is. Die is dus wat boven jullie niveau. Maar ik ga haar toch indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat inflatie altijd en overal een monetair fenomeen is, in de zin dat het alleen kan ontstaan door een snellere toeneming van de geldhoeveelheid dan van de economische productiviteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Baudet.

Zij krijgt nr. 9 (36236).

Dank u wel, meneer Baudet. Ik denk dat dit leidt tot een filosofische vraag van de heer Ephraim.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):
Ik heb niet zo veel met filosofie, maar volgens mij is dit gewoon de verkeersvergelijking van Fisher: M x V = P x T. Of vergis ik me nou?

De heer Baudet (FVD):
Voordat de heer Ephraim met een soort zelfstandige poging tot een partij begon, is hij natuurlijk in een interne opleiding bij mij geweest. Dus dit is feilloos. Dit is feilloos!

De voorzitter:
Dank. We gaan naar de heer Stoffer van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Ik heb straks ook één motie. Die gaat volgens mij niet over de hoofden heen; tenminste, dat hoop ik. Maar die is wel voor de mensen in het land.

We hebben het vanavond over inflatie. Dat is geen natuurverschijnsel. Het is volgens mij ook niet iets wat de overheid overkomt en zeker ook niet iets waar de overheid niets aan kan doen. We kunnen natuurlijk zeggen dat een aantrekkende economie na corona ons wat overkomen is; dat drijft de prijzen op. Ook van de stijging van de gasprijzen zou je nog kunnen zeggen: dat overkomt ons. Maar ook al ruim voor de oorlog in Oekraïne lag de inflatie hoog. Dat is ook niet zo vreemd, want de Europese Centrale Bank heeft jarenlang de geldpersen onverantwoord hard laten draaien. We kunnen concluderen dat we daar nu de wrange vruchten van plukken. Maar ook de uitgaven van de overheid stuwen de inflatie vaak verder op. Dan doel ik niet alleen op de steunmaatregelen, want die zijn heel vaak wel nodig; daar zijn we het met elkaar wel grotendeels over eens, denk ik. Maar om tijdens een periode van hoge inflatie een coalitieakkoord te presenteren waarin zo ongeveer alle begrotingsregels overboord gezet worden: ja, daar kunnen we wel van stellen dat het de inflatie niet dempt, maar dat het de inflatie vooral verder opjaagt.

Dat brengt me bij mijn eerste vragen: wat gaat het kabinet hieraan doen en welke druk zet het kabinet op de ECB om de inflatie te beteugelen? Want de inflatie is nu ontzettend hoog: dubbele cijfers, kunnen we in de krant lezen. Ik denk dat we ook kunnen stellen dat de kans groot is dat de cijfers in de komende tijd wel weer gaan zakken. Maar de kans blijft wel aanwezig dat de inflatie structureel te hoog blijft, want ook een inflatie van structureel 3% à 4% is nog steeds heel desastreus. Mijn vraag is dan ook of het kabinet dat met mij eens is en vooral wat hierin het langetermijnbeleid van het kabinet is.

Voorzitter. Dan wil ik nog kort ingaan op twee groepen. Dat betreft allereerst de middeninkomens. Als voor één groep de inflatie hard aankomt, dan zijn het de middeninkomens: de schoolmeesters, de verpleegsters, de timmerman en ga zo maar door. Waar hoge inkomens die prijsstijging vaak zelf wel kunnen opvangen en lage inkomens wellicht door de overheid gecompenseerd kunnen worden, zijn het veelal de middeninkomens die aan het kortste eind trekken. Zeker als die inflatie langer gaat aanhouden, dan gaat dat gewoon hele grote gevolgen hebben. Loonstijgingen verdampen, maar ook werken de hoge inflatiecijfers van dit jaar nog heel lang door, waardoor middeninkomens heel lang achter de feiten aan blijven lopen. Ik denk dat we gewoon kunnen stellen dat inflatie eigenlijk een extra belasting is. Mijn vragen aan het kabinet op dit gebied zijn dan ook hoe het kabinet de middeninkomens gaat beschermen tegen een langdurig te hoge inflatie en welke structurele maatregelen het kabinet neemt om de middeninkomens ook structureel te helpen en te ondersteunen.

Voorzitter. Dan nog een andere groep: de ondernemers. Daar heb ik het nog weleens vaker over en dus ook nu. Die hebben ook gewoon last van die inflatie en met name van de kosteninflatie van energie. Prijsstijgingen van honderden procenten zijn in sommige bedrijfstakken meer regel dan uitzondering. Volgens mij gaan we daar nog een apart debat over hebben. We hebben vanmiddag in een procedurevergadering afgesproken dat we daar op 10 juni, wellicht ook met de minister van Financiën erbij, met elkaar een debat over gaan hebben. Wat dat betreft is dat dus een kleine vooruitgang en hou ik het vanavond bij één motie. Die luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de energieprijzen enorm zijn gestegen, met grote gevolgen voor veel mkb'ers, en dat de regering een Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensief mkb (TEK) heeft voorgesteld;

overwegende dat veel energie-intensieve mkb-ondernemingen geen aanspraak kunnen maken op deze regeling door strenge toegangseisen, of slechts beperkt tegemoet worden gekomen door het plafond van €160.000;

verzoekt de regering de Kamer inzicht te bieden in de financiële gevolgen van verruiming van de regeling, voor zowel mkb'ers als voor het Rijk, de Kamer daar voor het debat over de TEK over te informeren, en daarin in ieder geval de volgende opties mee te nemen:

  • een verlaging van de minimale vereiste verbruiksgrenzen van energie;
  • een verlaging van het minimaal vereiste drempelpercentage;
  • een verhoging van het plafond,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Omtzigt.

Zij krijgt nr. 10 (36236).

De heer Stoffer (SGP):
Mijn bijdrage was overigens ook mede namens de heer Omtzigt.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Stoffer. Er is een vraag van de heer Van der Lee, GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik zat even te twijfelen. Ik wil niet de hele discussie over de invoering van de euro voeren. Het had ook een politieke unie moeten zijn en nu krijgt de SGP de schuld voor een weeffout, maar goed. Mijn andere vraag gaat over iets heel simpels. Ik heb de motie aangehoord. Wat is nou de dekking, vraag ik aan de heer Stoffer. U let altijd op de centen. Als we dit gaan doen, gaat dat heel veel geld kosten. Wie gaat dat betalen en op welke manier moet dat gefinancierd worden?

De heer Stoffer (SGP):
Ik heb volgens mij nog helemaal niet een concreet voorstel voor hoe we het exact invullen. Ik vraag informatie aan het kabinet voor het debat dat we gaan voeren over de TEK. Ik ga ervan uit dat dit op 10 november aanstaande is. Dan hebben we cijfers boven tafel. We moeten eerst weten waar we het over hebben. Pas dan kunnen we het hebben over hoe we dat financieel gaan dekken en invullen. Volgens mij is dit een informatievraag.

De voorzitter:
Er is ook nog een vraag van de heer Grinwis, ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Even doorgaand op de vraag van collega Van der Lee. Hij heeft wel een punt, natuurlijk. Collega Stoffer heeft net de heer Eerdmans geïnterrumpeerd op incidenteel versus structureel. De heer Stoffer vraagt nu om opties: als we dit verruimen en als we dat verhogen ... Zou de motie dan niet moeten worden uitgebreid met de suggestie: als dit gebeurt, hoe dat dan te dekken?

De heer Stoffer (SGP):
Op zich is dat wel een vraag die aan de orde komt, maar volgens mij niet vanavond. Het mag natuurlijk wel. Ik vind het prima als het kabinet die informatie nu al zou geven. Er ligt überhaupt nog een vraag naar de dekking van het hele steunpakket. Ik zou zeggen: eerst die informatie op tafel. Daar gaan we op 10 november het debat over aan. Dan kijken we waar we ongeveer uitkomen en hoe we dat gaan dekken. Ik ben het er helemaal mee eens dat we het over de dekking moeten gaan hebben, maar dat hoeft niet nu. Overigens is het incidenteel.

De voorzitter:
De heer Van Weyenberg, D66.

De heer Van Weyenberg (D66):
Voorzitter. Er is een boel veranderd sinds de heer Wilders in april van dit jaar de vragen stelde waar wij vandaag over praten. De gas- en energieprijzen zijn verder geëxplodeerd en het kabinet heeft niet stilgezeten, voor dit jaar en al helemaal niet met alle aankondigingen voor volgend jaar, daarbij gebruikmakend van het plan van GroenLinks en Partij van de Arbeid voor een energieplafond. Over de exacte invulling van dat energieplafond, zowel voor huishoudens als voor het energie-intensieve mkb, wordt volgende week meer in detail gepraat. Ik heb wel een aantal vragen aan het kabinet.

Tijdens de Politieke Beschouwingen hebben wij breed in de Kamer aandacht gevraagd voor een aantal maatschappelijke instellingen: scholen, ziekenhuizen, culturele instellingen. Het kabinet heeft nog een aantal weken om ook daarvoor met een voorstel te komen. Hoe staat het daarmee? De D66-fractie kijkt er met grote belangstelling naar uit, want ook daar is er echt een probleem met de inflatie en de hoge energieprijzen.

Voorzitter. Dan mijn tweede vraag. We doen echt iets heel bijzonders met dat energieplafond. We hebben het risico van de portemonnee van mensen verplaatst naar de portemonnee van de overheid, de schatkist. Als de prijzen verder stijgen, ligt dat risico voor het overgrote deel van de energierekening van heel veel mensen bij de overheid. Daarmee weten we ook nog niet precies wat het gaat kosten. Dat risico nemen we heel bewust, want ongekende tijden vragen ook om ongekende maatregelen. Bij de Financiële Beschouwingen heb ik al eens gezegd dat ik vind dat we als Kamer wel moeten weten hoe dat nu gaat, zoals dat bij corona ook het geval was. Krijgen wij straks inzicht in de voorschotten die aan de energiebedrijven worden gegeven? Overigens moeten ze die een-op-een doorgeven in lagere prijzen voor huishoudens. Dat staat in de regeling. Maar hoeveel dat is en hoeveel er uiteindelijk ook wordt afgerekend, vind ik extra relevant nu we lezen dat de wereldmarktprijs voor gas op dit moment een derde is van wat die in augustus was. Dat laat zien dat het ontzettend beweeglijk is. Ik wil daar gewoon de vinger aan de pols houden vanuit de budgetrol van de Kamer.

Voorzitter. Mijn derde vraag is: doen we dit wel eerlijk? Energie die Nederland importeert wordt duurder, maar een belangrijk onderdeel voor ons van de afspraken in augustus en de lastminuteafspraak over het prijsplafond op de dag van Prinsjesdag is dat we maximaal steun geven aan de meest kwetsbare huishoudens. Daar horen met deze prijzen en inflatie inderdaad ook heel veel middeninkomens bij. Maar we vragen ook een bijdrage van vermogenden en zeker ook van de overwinsten. Mevrouw Marijnissen noemde een aantal voorbeelden.

We kregen vandaag een voorstel van de staatssecretaris van Financiën waarmee we 3,2 miljard gaan ophalen met die overwinsten. Voor de D66-fractie blijft dit een leidmotief. We gaan alles op alles zetten om mensen in een kwetsbare situatie te helpen. Dat doen we nu tijdelijk met inderdaad verre van ideale instrumenten. Daar heeft de heer Van der Lee van GroenLinks volledig gelijk in. Maar denkt het kabinet nu ook na hoe we in de toekomst naar een gerichter instrumentarium toe kunnen om gericht de meest kwetsbare huishoudens te helpen? Dat wordt altijd een toetssteen voor mijn fractie. De tweede vraag is: zetten we nou ook echt vol gas met verduurzaming? Dat is én goed voor de portemonnee én onmisbaar voor het klimaat. Dat zeg ik vandaag omdat blijkt dat we stappen zetten, maar nog sprongen moeten maken om onze klimaatambities te bereiken, waarmee we ook minder afhankelijk worden van Russisch gas. Ten derde gaat het ook gewoon om eerlijkheid. Bedrijven die juist profiteren van deze prijzen, vragen wij om meer steun.

Mijn laatste oproep in de laatste 28 seconden van mijn spreektijd is een herhaling van het interruptiedebatje dat ik had met de heer Stoffer tijdens de Financiële Beschouwingen. Die twee keer €190 is voor sommige mensen dwingend nodig in november en december, maar voor mensen met een vast contract, met een lagere prijs of met een hoog inkomen zoals wij niet. Wij hebben toen samen gezegd: kun je het missen, maak het over naar een goed doel. Mevrouw Kathmann had het vandaag terecht weer over mensen die bijvoorbeeld de verjaardag van hun kinderen niet kunnen vieren. Ik heb toen gezegd — daar was mevrouw Kathmann niet bij — dat mijn €380 naar de Stichting Jarige Job gaat. Zij raakte daarmee dus iets wat ook mij na aan het hart ligt.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik had nog een vraag aan de heer Van Weyenberg, omdat hij terecht het belang van zekerheid geven aan mensen benadrukte. Het risico van nieuwe volatiliteit is voor een groot deel bij de overheid neergelegd. Tegelijkertijd roept hij het kabinet op na te denken over de toekomst. Dat vind ik allemaal heel goed. Maar wat vindt hij er nou van dat het kabinet ervoor kiest om de onzekerheid weer te creëren door al wel een uitspraak te doen over wat we niet gaan doen, in plaats van te laten zien dat we echt nadenken over wat we wel gaan doen als het echt nodig is? Was dat nou verstandig?

De heer Van Weyenberg (D66):
Om te beginnen denk ik dat — ik heb ook gehoord dat dat het issue is — we iets heel bijzonders doen. Dat kun je niet eindeloos in deze ongerichte vorm volhouden. De heer Van der Lee zei eigenlijk dat je dat ook niet moet willen. Dat ben ik met hem eens. Tegelijkertijd doen we dit deels omdat we de instrumenten niet hebben. Ik heb het kabinet dus ook precies hierom gevraagd. Hoe gaan we nou in de toekomst om met die situatie en hoe regelen we dat we altijd in staat zijn om de meest kwetsbaren niet in de steek te laten? Dat is de rol van de overheid. Zo heb ik overigens ook het interview gelezen. Aan de andere kant hoor ik daarbij overigens op dit moment heel veel economen zeggen: het is allemaal veel te veel wat er nu gebeurt. Daar ben ik het echt mee oneens. We doen iets ongekends. We zullen echt moeten kijken hoe de prijzen zich de komende tijd ontwikkelen en we moeten ook zoeken naar gerichtere instrumenten. Dat vind ik een dure plicht en opgave voor het kabinet en voor ons als Kamer. Dat is ook exact de oproep die ik aan het kabinet heb gedaan.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dat is voor een deel een antwoord op mijn vraag. Was het nou echt nodig om vandaag als kabinet naar buiten te brengen dat wat we nu hebben gedaan we sowieso niet gaan doen in 2024, zonder enig concreet nieuw inzicht te bieden in wat we, als het nodig is, dan wel gaan doen?

De heer Van Weyenberg (D66):
Het pakket dat er nu ligt, ligt er voor één jaar. Dus als wij niet iets anders besluiten, stopt het na een jaar. Wat mij betreft zullen we dan moeten bekijken wat er nodig is en hoe we dat zo gericht mogelijk kunnen doen. Daarbij vragen we, wat mij betreft, ook weer een bijdrage van die partijen die juist profiteren of van hoge vermogens. Dat is de opdracht, wat mij betreft. De glazen bol heb ik ook niet. Ik heb allemaal economen horen zeggen dat het kabinet dit allemaal überhaupt niet had moeten doen. Dat werp ik ver van mij. Daar ben ik het volledig mee oneens.

Mevrouw Marijnissen (SP):
De heer Van Weyenberg heeft het over de risico's die weggehaald moeten worden. Is hij het ermee eens dat er op dit moment met het prijsplafond vooral ook heel veel risico's bij de energiebedrijven worden weggehaald, aangezien die nou 23 miljard en misschien wel 40 miljard euro van de belastingbetaler gaan krijgen?

De heer Van Weyenberg (D66):
Dit debatje heb ik ook gevoerd met de collega van mevrouw Marijnissen, de heer Alkaya, tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen. Nee, ik ben het daar volledig mee oneens, omdat in die regeling één ding heel helder staat: elke euro die via energiebedrijven gaat, moet door naar lagere rekeningen voor huishoudens. Dat is goed voor de energierekening van mensen. Die gaat omlaag. Die gaat heel fors omlaag. Voor een heel grote groep mensen wordt die daarmee echt beperkt tot het niveau van het energieplafond. Die energiebedrijven mogen dat geld niet in eigen zak steken. Daar is iedereen klip-en-klaar over geweest. Dus nee, ik ben het niet met haar eens.

Mevrouw Marijnissen (SP):
De heer Van Weyenberg geeft dus toe dat dit geld — dat is natuurlijk gewoon geld van de belastingbetaler — naar de energiebedrijven gaat. Dat moet dan weer ingezet worden voor een lage rekening. Maar dat is natuurlijk gewoon het geld van ons allemaal. Daarom vraag ik de heer Van Weyenberg ook of hij niet met mij van mening is dat we minimaal wat zeggenschap terug zouden moeten eisen als de overheid ervoor kiest om zo'n ongekend bedrag — want het is een gigantisch bedrag — over te maken aan commerciële en/of buitenlandse energiebedrijven, zodat we ook weer over onze eigen energievoorziening gaan.

De heer Van Weyenberg (D66):
Twee dingen. Om te beginnen hebben we die zeggenschap. In de regeling staat namelijk dat elke euro een-op-een terug moet in een lagere rekening. Dat is dus geen geld waar die energiebedrijven blij van worden. Dat is geld dat ze linea recta in korting moeten brengen. Dat vind ik echte zeggenschap. Twee. We hebben ook nog een motie van uw collega Alkaya, meen ik, aangenomen dat dit niet gebruikt mag worden voor winsten. Mijn derde punt gaat over uw plan tot nationalisatie. Dat vind ik eerlijk gezegd een bijzonder plan. Overheden in Nederland, gemeenten en provincies, hebben voor tientallen miljarden hun aandelen verkocht. Daar zijn mevrouw Marijnissen en haar partij heel duidelijk over geweest; dat vonden zij onverstandig. Maar wat denkt u dat er gaat gebeuren als we die bedrijven gaan nationaliseren? Dan gaat de rekening niet omlaag — u noemde net overigens Vattenfall, een staatsbedrijf — en dan hebben wij nog eens tientallen miljarden euro's van belastingbetalers nodig, niet om de energierekening naar beneden te brengen, maar om de aandeelhouders uit te kopen. Daar is D66 geen voorstander van.

De voorzitter:
Mevrouw Marijnissen, tot slot.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Nu wordt het helemaal mooi. Het gaat nota bene over die aandeelhouders die er al die jaren met de winst vandoor zijn gegaan, omdat onder andere de partij van de heer Van Weyenberg er inderdaad voor heeft gekozen om wat van ons allemaal is, namelijk onze energievoorziening, te privatiseren, in commerciële handen te leggen en inderdaad in buitenlandse handen te leggen. Hoe bizar is het dat de heer Van Weyenberg het een heel raar idee vindt om een Nederlands staatsbedrijf op te richten, maar het kennelijk prima vindt dat we in Nederland een Zweeds staatsbedrijf hebben dat onze energie verzorgt, met als uitkomst dat de Nederlandse belastingbetaler nu miljarden gaat overmaken naar een Zweeds staatsbedrijf, miljarden die in de Zweedse staatskas terechtkomen? Hoe bizar wilt u het hebben?

De heer Van Weyenberg (D66):
Om te beginnen denk ik dat mevrouw Marijnissen het debat en de zorgen van mensen een stuk serieuzer zou nemen als ze om te beginnen gewoon zou erkennen wat er in de regeling staat: er gaat geen geld naar bedrijven die daar blij en rijk van worden; het gaat allemaal terug naar een lagere rekening en mag niet worden gebruikt voor winsten. Uw ideeën daarover zijn overgenomen door het kabinet. Dan punt twee. Als mevrouw Marijnissen zegt dat ze, net als sommige landen in Zuid-Amerika, het allemaal wil onteigenen, ben ik daar inderdaad niet voor, want dat mag niet in Nederland, en gelukkig maar. Op allerlei plekken hebben gemeenten en provincies er willens en wetens voor gekozen om hun aandelen in bijvoorbeeld Eneco te verkopen. Zij hebben daar heel veel geld voor gekregen. Als je nu zegt dat die allemaal terug moeten naar de overheid, komen ze niet gratis onze kant op.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Van Weyenberg (D66):
Er moeten dan tientallen miljarden worden opgehaald bij de belastingbetaler om die aandeelhouder uit te kopen. Ik vind dat onverstandig en daarmee help je niemand aan een lagere energierekening in 2023.

De voorzitter:
We doen echt interrupties in drieën. Het is een interpellatiedebat en de minister komt ook nog aan het woord. We doen echt interrupties in drieën.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Maar nog één feit, want de heer Van Weyenberg zit ernaast. Die energiebedrijven zijn inderdaad verkocht en dat heeft minder dan 20 miljard euro opgeleverd. Dat is minder dan u in één winter gaat uitgeven aan dat hele prijsplafond.

De heer Van Weyenberg (D66):
Nee. Met alle respect, volgens mij helpen we hier niemand mee. De realiteit is dat wij dat geld uitgeven om die rekeningen met hele hoge prijzen naar beneden te brengen. Het geld dat mevrouw Marijnissen daarnaast nodig heeft, is geld om blijkbaar aandeelhouders van Vattenfall, Eneco en andere bedrijven uit te kopen. Ik vind het zonde van het belastinggeld om op die manier aandeelhouders te spekken.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Weyenberg. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dank u wel. Het is mooi dat de heer Wilders dit debat heeft aangevraagd, want zo blijven we hier toch over praten en anders zouden we maar moeten kijken in welk debat, bijvoorbeeld in een begrotingsdebat, het weer aan de orde komt. Dus complimenten daarvoor, en natuurlijk ook voor de leden die het debat hebben gesteund.

Voorzitter. Dan over de bakkers, de slagers en de snackbars. Op 23 augustus heb ik hier voor de eerste keer gesproken over de grote, stille ramp die in Nederland plaats ging vinden. Dat is ruim twee maanden geleden. Sommige mensen keken hier naar mij en in het rond als konijnen in de koplamp van een auto: huh, bakkers; waar heb je het nou over? Maar nu zien we wat er gebeurt: er zijn inmiddels 47 bakkers gesloten en 295 mensen zijn op straat komen te staan. En dan hebben we de TEK-regeling die in het leven is geroepen om energie-intensieve mkb-bedrijven te ondersteunen. Het is een regeling van maximaal €160.000, maar alleen wanneer het bedrijf 12,5% van de omzet kwijt is aan energiekosten. Dan vraag ik mij af: in welke wereld leeft dit kabinet? Mkb'ers die van 3% naar 10% gaan, krijgen dus niks. Een voorbeeld is een bakker op de Veluwe van wie de kosten stijgen van €32.000 naar €100.000. Dit is maar 9,6% van zijn omzet, dus hij kan geen aanspraak maken op de regeling. Dat is de werkelijkheid. 85% van het brood in Nederland wordt verkocht in de supermarkt. Een gemiddelde middelgrote bakkerij is €360.000 kwijt aan energiekosten. De maximale norm voor staatssteun is 2,3 miljoen per bedrijf. De vraag is dus niet of dat wel of niet mag; de EU staat het gewoon toe. Volgens minister Adriaansens voldoen vier op de vijf bakkers aan de TEK-voorwaarden. 84% van de bakkers zou daaraan voldoen. Mij is volstrekt onduidelijk hoe dat is vastgesteld, want de bakkersverenigingen en bakkersorganisaties zeggen dat bijna geen een bakker daaraan voldoet. Ik zou graag willen weten hoe dat is vastgesteld.

Voorts wordt er uiterlijk in het tweede kwartaal een loket geopend waar ondernemers zich kunnen inschrijven, maar ik vraag mij af hoeveel ondernemers er nog over zijn in het tweede kwartaal van volgend jaar.

Voorzitter. Ik gebruik de rest van mijn tijd voor twee moties. Ik heb er veel meer, maar ik heb geen tijd meer.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de tegemoetkoming alleen geldt voor mkb'ers die minimaal 12,5% van hun omzet kwijt zijn aan energiekosten;

constaterende dat de zogenoemde TEK-regeling met een maximale vergoeding van €160.000 voor energie-intensieve mkb-bedrijven volstrekt ontoereikend is;

overwegende dat er bij het kabinet totaal geen realistisch beeld is van de benarde situatie van veel ondernemers;

overwegende dat het mkb de kurk is waarop onze economie drijft;

overwegende dat de maximale EU-norm voor staatssteun 2,3 miljoen per bedrijf is;

verzoekt het kabinet te onderzoeken of de regeling zodanig ingericht kan worden dat energie-intensieve mkb'ers, zoals bakkers, slagers, snackbars, restaurants en andere energie-intensieve bedrijven, in aanmerking kunnen komen voor de regeling als hun energiekosten ten opzichte van 2021 zijn verdubbeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 11 (36236).

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Een andere motie. Ik heb het er niet over gehad, maar ik dien 'm wel in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een economische recessie in het aankomende jaar aannemelijk wordt geacht en gepaard kan gaan met een monetaire crisis in de eurozone;

constaterende dat Britse pensioenfondsen in grote problemen kwamen in de afgelopen weken door hun bijstortverplichting en renteafdekking, omdat de rente zeer hard steeg en er monetaire problemen voor het pond waren;

verzoekt de regering aan te geven hoe essentiële belangen van Nederland, zoals de bescherming van de kapitalen van pensioenfondsen en het eigen vermogen van De Nederlandsche Bank, gewaarborgd worden bij een monetaire crisis, en verzoekt de regering de Kamer hierover binnen een maand te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Plas en Omtzigt.

Zij krijgt nr. 12 (36236).

Dank u wel, mevrouw Van der Plas. En gezondheid, mevrouw Marijnissen. Dan geef ik het woord aan mevrouw Inge van Dijk van het CDA.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Voorzitter. Waar een halfjaar geleden nog gedacht werd om huishoudens erop vooruit te kunnen laten gaan met enkele miljarden aan koopkrachtondersteuning, zien we nu dat die enkele miljarden tientallen miljarden zijn geworden en dat zelfs daarmee een deel van onze inwoners door het ijs zakt. We horen vanavond de verhalen hier, en we horen ze iedere dag op straat: mensen die met trots vertellen dat ze het redden om toch nog vijf dagen in de week een warme maaltijd op tafel te kunnen zetten, omdat ze hun warme maaltijd van drie dagen nog slimmer weten te verdelen over de week.

Er zijn drie zorgen die ik nogmaals wil adresseren, voorzitter. Allereerst de dag van morgen. We roepen massaal om oplossingen en kijken naar de overheid om de koopkracht te repareren, maar de overheid kan niet alleen alles blijven compenseren voor economische schokken. Is het niet logisch om deze crisis sámen het hoofd te bieden? De regering deed al eerder een oproep aan werkgevers om lonen te verhogen. Dat is hier en daar ook gebeurd, maar helaas zien we ook dat lonen in sommige gevallen sterk achterblijven bij hoge bedrijfswinsten. Dus vragen we om werkgevers, werknemers, vakbonden en de overheid die samen één plan maken. Of het nu gaat over loonstijgingen of meer uren werken, of over gerichte ondersteuning van bedrijven die het nú zwaar hebben maar die wel economische activiteiten uitoefenen die we voor de toekomst willen behouden. Daar hoort ook een gezamenlijk plan bij hoe we ondernemers en werknemers, die niét in deze categorie vallen, naar een nieuwe toekomst gaan helpen. Hoe kijkt de minister hiertegen aan? En is zij bereid hiertoe met haar collega's initiatief te nemen?

Want, voorzitter, ik vrees dat het ook na 2023 financieel zwaar blijft voor veel mensen en bedrijven. Een beleid van structureel compenseren als overheid, zeker op de ongerichte manier waar we nu voor gekozen hebben, is op de lange termijn niet houdbaar. Ik wil niet dat we over een tijd mensen alsnog niet meer helpen, omdat het financieel niet meer verantwoord is om te blijven compenseren.

Voorzitter. Mijn tweede punt zijn zorgen over onze verenigingen en maatschappelijke instellingen. Want deze groep speelt een hele grote rol in het bij elkaar houden van de samenleving en is vaak onbedoeld, maar heel belangrijk, een vangnet voor mensen, wat extra belangrijk is in onzekere tijden zoals nu. Deze groep doet al veel om overeind te kunnen blijven, maar de energiestijging die ze nu voor hun kiezen krijgen, is financieel niet op te brengen voor instanties die niet op aarde zijn om winst te maken maar om een samenleving te ondersteunen. Over hoe we deze gaan ondersteunen, komt in december duidelijkheid, maar gemeentes maken in november hun begrotingen. Aangezien de financiële problemen ook bij deze vrijwilligersorganisaties echt groot aan het worden zijn, kloppen ze massaal aan om hulp bij raadsleden en colleges. Ik wil er nogmaals voor pleiten om echt vaart te maken met compensatie aan gemeentes voor hun verenigingen. Wacht niet tot december, want begrotingen gaan gierend uit de pas lopen en gemeentelijke tekorten gaan weer oplopen, en raken daarmee weer direct onze inwoners. Want lokale overheden laten hun sociale structuur niet zomaar kapotgaan omdat het stil is vanuit Den Haag.

Tot slot. In tijden van krapte en onzekerheid hebben mensen houvast nodig. Ze willen erop kunnen vertrouwen dat de overheid ze opvangt als ze echt gaan vallen. Er gebeurt veel door de overheid, door een vangnet van ruim 40 miljard te bouwen. Maar daar zitten gaten in, waardoor mensen alsnog over het randje kunnen gaan en in dat financiële ravijn dreigen te vallen. En wat dan? Hoe voorkomen we dat ze echt vallen? Hoe zorgen we dat we deze mensen voldoende in beeld hebben? Zijn onze vroegsignaleringen voldoende op orde? Worden mensen die betalingsachterstanden bij het energiebedrijf hebben proactief nagebeld? Niet om de druk op te voeren maar om te vragen: kunnen we je ergens mee helpen? En als mensen zichzelf willen helpen, faciliteren we ze dan voldoende? Zo zagen we bijvoorbeeld dat de online Koopkrachtberekenaar op dit moment niet meer beschikbaar is. Dat is een tool die laat zien hoe je koopkracht verandert en hoeveel je erop voor- of achteruitgaat. "Door de hoge inflatie is de berekenaar niet meer actueel", staat er op de site. Dus zelf onze inwoners inzicht geven in hun situatie: daar slagen we op dit moment onvoldoende in.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Heinen, VVD.

De heer Heinen (VVD):
Voorzitter. De inflatie breekt record na record. We zien cijfers die we sinds de jaren zeventig niet meer kennen. En ze blijven maar oplopen. Gisteren zagen we die cijfers ook weer. Dit is ontwrichtend en dit is onhoudbaar. De inflatie holt in de eerste plaats de koopkracht uit, vaak juist van de mensen die het minste hebben. Het holt spaartegoeden uit, juist van mensen die hard hebben gewerkt. Het maakt ouderen kwetsbaar. Hun pensioenen worden minder waard, zonder de mogelijkheid om nog wat bij te verdienen. Ondernemers zien hun rekeningen oplopen en hebben personeel dat, begrijpelijk, vraagt om hoger loon, maar vaak kunnen ze niks anders dan óf de prijzen verhogen óf de tent sluiten. Zo werkt inflatie als een sloopkogel door de hele economie. De koopkracht daalt, de investeringen dalen, de economische groei daalt en uiteindelijk daalt ook de werkgelegenheid. Kortom, uiteindelijk is iedereen de pineut.

Voorzitter. Het bestrijden van inflatie moet dus topprioriteit zijn, maar ik heb niet het gevoel dat dit het is. Het kabinet verleent wel eerste hulp bij ongelukken, maar het kruispunt waarop we nu staan, wordt niet veiliger gemaakt. Wat betreft de eerste hulp is het kabinet met ongekende steunpakketten gekomen, waaronder een energietoeslag via gemeenten, lagere belasting op de energierekening, lagere btw, lagere accijnzen aan de pomp, tijdelijk hogere toeslagen, een hoger minimumloon, en daaraan gekoppeld de AOW en uitkeringen. Dit jaar is daar ook nog het prijsplafond bij gekomen. En er is een aparte regeling voor het mkb gekomen: de Tegemoetkoming Energiekosten, de TEK. Daar werd al eerder aan gerefereerd. Het zijn echt uitzonderlijke steunpakketten, voor uitzonderlijke tijden.

Voorzitter. Het eerlijke verhaal is ook dat we niet elk jaar kunnen blijven compenseren. We moeten het probleem uiteindelijk bij de bron aanpakken. We moeten de inflatie zélf aanpakken. Maar wat is nou de strategie van het kabinet op dit punt? De heer Stoffer vroeg daar al naar. Ik sluit mij aan bij zijn vragen. We weten dat structureel hogere begrotingstekorten extra olie op het inflatievuur gooien, maar we zien nog geen beleid om de begrotingstekorten terug te brengen. We weten dat de Europese Centrale Bank nog steeds een verruimend monetair beleid voert. We weten ook waarom: door te hoge schulden in zuidelijke landen. Zij kunnen de renteverhogingen en het stopzetten van opkoopprogramma's simpelweg niet aan. Maar we zien geen beleid om de schulden in Europa vervolgens terug te brengen, zodat de ECB wél steviger kan ingrijpen. Zo bestrijd je geen inflatie, maar wakker je haar aan. Zo staan we hier elk jaar een debat te voeren over compensatie.

Voorzitter. Op dit punt zit ook mijn vraag aan de minister. Hoe moet ik in dit licht haar eerdere oproep zien dat ondernemers de lonen extra moeten verhogen als compensatie voor de inflatie? Het is op zich waar, hè: hogere lonen helpen de koopkracht op korte termijn. Maar ze leiden ook weer tot hogere prijzen. Dus wat is nou het bredere plan van de minister achter die oproep? Biedt zij ondernemers dan bijvoorbeeld ook uitzicht op lastenverlichting, zodat zij vervolgens de prijzen niet hoeven te verhogen en zo'n loon-prijsspiraal wordt voorkomen? Ik vond dat mevrouw Van Dijk daarover een interessant punt maakte, namelijk over die polderdeal. Hier zou toch een basis van een bredere deal in de polder moeten kunnen liggen. Als dat er niet achter zit, hoe moet ik de oproep dan zien? Ziet de minister dan wel de parallellen met de jaren zeventig, met ook een energiecrisis, met ook automatische prijscompensatie via de lonen? Maar dat leidde wel tot een loon-prijsspiraal, tot een structureel hogere inflatie, met een stagnerende economie tot gevolg. Dat kan toch niet de bedoeling zijn. Graag een reactie op dit punt.

De heer Van Weyenberg (D66):
Een loon-prijsspiraal wil denk ik helemaal niemand hier. Tegelijkertijd hebben we eerder al heel veel jaren gezien dat er een groot tekort is aan personeel en dat de lonen ontzettend achterbleven. Is dit dus niet het geval, los van de inflatie, puur door de krapte op de arbeidsmarkt? In het verleden zijn lonen achtergebleven, ik denk mede omdat we de verhouding tussen vaste en flexibele contracten in Nederland niet op orde hebben. Wat ik wel zou willen voorkomen, is dat gerechtvaardigde noodzakelijke loonstijgingen, op het moment dat mensen die in het verleden te weinig hebben gehad en er een groot tekort is aan mensen in heel veel sectoren, niet zouden plaatsvinden onder het mom van loon-prijsspiralen. Dat is toch, neem ik aan, niet de oproep van de heer Heinen?

De heer Heinen (VVD):
Nee, ik ben ook helemaal niet tegen loonstijgingen. Sterker nog, ik denk dat het goed is dat de lonen omhooggaan. Ik vind het alleen te makkelijk als de politiek tegen bedrijven zegt: verhoogt u de lonen maar. Ik vind dat de overheid dan ook een bredere visie moet geven op hoe die loonontwikkeling zit, maar ook op hoe bijvoorbeeld de lastenontwikkeling eruit moet zien. Ik zie wel vaak — en ik ontsla mezelf ook helemaal niet van die verantwoordelijkheid — dat de politiek natuurlijk heel makkelijk geneigd is om belastingen te verhogen en te zeggen: verhoog de lonen maar. Tegelijkertijd zien we een bedrijfsleven dat uit de coronatijd komt, dat met schulden te maken heeft, dat ook worstelt. Mevrouw Van der Plas wees bijvoorbeeld al naar de bakkers. Ik snap heel goed dat een medewerker van de bakker een hoger loon wil, want die heeft ook te maken met een hogere energierekening, maar de eigenaar van die bakkerij natuurlijk ook. Ik vind het te makkelijk om dan te zeggen: verhoog de lonen maar. We moeten ook kijken naar de lasten en het bredere plaatje. Dat is eigenlijk mijn vraag aan de minister. Wat is de bredere visie van de minister op haar oproep voor hogere lonen, die ik op zichzelf kan begrijpen?

De heer Van Weyenberg (D66):
De heer Heinen weet dat D66 dan altijd zou zeggen: belast dan juist winsten wat extra, belast belastingconstructies wat extra, belast vermogen wat extra, en maak juist het in dienst hebben van mensen goedkoper door de belasting op arbeid te verlagen. Dat kan ook middels de werkgeverslasten. Maar los daarvan zou ik willen voorkomen dat het pleidooi van de heer Heinen wordt opgevat als: de lonen kunnen niet omhoog, want we willen geen loon-prijsspiraal. Nee, dat wil helemaal niemand hier, maar heel veel werknemers zitten deels nog te wachten op een loonstijging waarvan we hier eigenlijk allemaal niet begrijpen waarom die de laatste jaren zo klein was. We hebben corona gehad, maar ook los van corona zijn er grote tekorten en lonen die weinig stegen. Nogmaals, ik denk dat dat mede komt door onevenwichtigheden op de arbeidsmarkt, waar deze minister allerlei voorstellen voor heeft. Dus laten we wel oppassen dat de nu gerechtvaardigde loonstijging, na jaren waarin die achterbleef, straks niet gebeurt uit angst voor een loon-prijsspiraal. Want dan zijn we wel een beetje niet het paard achter de wagen maar wel de werknemer achter de winst aan het zetten.

De heer Heinen (VVD):
Nogmaals, dat is ook niet wat ik hier betoog. Ik hoop dat ik dat in mijn antwoord op de eerste vraag ook duidelijk heb kunnen maken.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik sluit me graag aan bij wat de heer Van Weyenberg heeft gezegd, maar ik wou nog even terugkomen op een ander element: structurele oorzaken aanpakken. Bij de bestaanszekerheid heeft de VVD dat nagelaten, maar de vraag is nu even specifiek wat dan de structurele oorzaak achter de hoge inflatie is. De VVD heeft altijd kritiek op de ECB, maar die heeft nu twee maanden achter elkaar historisch ongekend grote rentestappen genomen, twee keer 0,75%. De VVD is ook tegen een transferunie, terwijl je de instabiliteit in de eurozone op een of andere manier moet rechttrekken. Je kunt niet alleen maar roepen dat mensen in het Zuiden de broekriem maar moeten aanhalen. Ligt daar dan de oorzaak van de hoge inflatie, of is hij met mij van mening dat die buiten de EU ligt? De combinatie van coronaherstel en de oorlog heeft de prijsschok en de inflatie veroorzaakt. Die andere problemen waren er al.

De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Heinen.

De heer Heinen (VVD):
Dank u wel, meneer Van der Lee, bedoelt u.

De voorzitter:
O, sorry. Nou ...

De heer Heinen (VVD):
Of wilt u me weg hebben?

De voorzitter:
Nee, nee, zeg. Dank u wel. De heer Heinen is nu aan het woord.

De heer Heinen (VVD):
Kijk, de heer Van der Lee stelde eigenlijk twee vragen: wat de oorzaken van inflatie zijn en hoe je die bestrijdt. Dat zijn wel twee aparte vraagstukken. Laat ik beginnen bij zijn laatste vraag, hoe je de inflatie bestrijdt. Uiteindelijk moeten we nu een veelkoppig monster bestrijden. Als je de prijsschokken die we nu zien in de toekomst wil voorkomen, denk ik dat je meer zal moeten investeren in energieonafhankelijkheid. Het is een ongemakkelijke waarheid voor de heer Van der Lee, maar daar hoort kernenergie absoluut bij, want je kan een land niet alleen maar op windmolens laten draaien. Ik denk wel dat die een belangrijk onderdeel van de energiemix zijn, maar niet 100%. Dus dat is een van de manieren om de huidige prijsschokken te bestrijden. Maar als je kijkt naar de inflatie zoals die nu is, zie je dat ook de kerninflatie enorm oploopt. In Europa loopt die op naar 5%, inmiddels zelfs naar 6%, en in Nederland naar 7%. De kerninflatie is de inflatie zonder energie en zonder voedsel. Die loopt op. Als je dat ziet gebeuren, is er maar één autoriteit die dan moet ingrijpen, namelijk de monetaire autoriteit, onze centrale bank. Ja, dat gaat pijn doen, maar ik heb nieuws voor de heer Van der Lee. Heel veel economen zeggen dat de rente flink stijgt, maar die is verreweg nog niet waar die moet zijn om neutraal te zijn en om een monetair beleid niet verruimend te laten zijn. We zijn er dus nog lang niet. Ik zie twee dingen gebeuren, zowel in Amerika bij de Fed, de Amerikaanse centrale bank, als in Europa. De heer Van der Lee zei het ook al. O gut, gut, gut, we beginnen net in te grijpen en we beginnen de inflatie die zo veel mensen raakt, nu net te bestrijden en de politici trappen nu al op de rem: ho, ho, niet te snel die rente verhogen. We zijn er nog lang niet. Het is een lange strijd en die rente zal naar mijn mening nog echt moeten stijgen. Ik ga daar overigens niet over; dat is echt aan de centrale bank.

De voorzitter:
Tot slot de heer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik wil er niet heel lang over praten, maar iedereen die hier vaker mee te maken heeft gehad, weet dat dit soort renteverhogingen tijd nodig hebben om door te werken. Dat kost drie, vier kwartalen. Ik zeg ook helemaal niet dat die rentestappen niet moeten worden gezet, maar ik hoor u en sommige andere partijen pleiten voor nog veel grotere stappen op korte termijn. Als er iets een schok veroorzaakt, is het dat. Niet voor niks waarschuwen de banken daar al veel langer voor, trouwens ook in samenhang met de noodzaak om ons minder afhankelijk te maken op energiegebied en het klimaatbeleid serieus te nemen en ook uit angst voor financiële schokken. Die waarschuwingen hebben we ook allang gehad, ook voor de oorlog in Oekraïne. Dat moet de VVD inmiddels toch doorhebben?

De heer Heinen (VVD):
Ik ben blij met deze vervolgvraag, want die stelt me in de gelegenheid om daar twee dingen op te zeggen. In de eerste plaats gaan politici niet over de rente van de centrale bank. De centrale bank is onafhankelijk, maar u kunt er gif op innemen dat de rente nog verder omhoog zal moeten om die inflatie te bestrijden. Maar nogmaals, het is aan de centrale banken om dat te besluiten. En ja, dat gaat pijn opleveren. Er is echt een mogelijkheid dat het ook leidt tot een recessie, maar de enige manier om te voorkomen dat de inflatie zich verder verspreidt in de economie, is om de vraag te remmen en dat doen de centrale banken. Mijn kritiek op de centrale banken heeft niet zozeer te maken met het rentebeleid. Ik denk dat dat te laag is, maar nogmaals, als politicus ga ik daar niet over. Waar ik wel problemen mee heb, is met de enorme opkoopprogramma's voor de staatsschulden van landen. Ik vind dat de centrale bank zich daarmee een politieke rol aanmeet en dat dat niet moet. Mijn kritiek in het afgelopen jaar zit op dat punt. Zo heeft u mij ook leren kennen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Vindt de heer Heinen het zelf niet een beetje gênant dat hij hier een pleidooi staat te houden waarin hij zegt dat iedereen geraakt wordt door de hoge prijzen, nota bene op de dag dat bekend wordt dat Nederland in zijn complete historie nog nooit zo veel miljardairs heeft gehad als nu, dat de rijken rijker worden en dat de grote bedrijven, dus niet het mkb, gigantische winsten maken?

De heer Heinen (VVD):
Nee, ik denk dat de inflatie ontzettend veel heel normale mensen raakt. In de eerste plaats worden daar de lage inkomens die het minste hebben, het hardst door geraakt. Ik denk dat de middeninkomens ook veel harder worden geraakt dan de mensen beseffen. Bedrijven worden daardoor ook geraakt. Zoals ik al zei, hebben zij personeel dat ze graag extra willen belonen, maar kunnen zij zich dat vaak niet veroorloven, omdat zij te maken hebben met hogere inkoopprijzen en dergelijke. Maar ik erken direct dat er ook een club is die hier niet door geraakt wordt. Ik hoorde mevrouw Marijnissen spreken over de mensen in de Quote 500. Natuurlijk worden die niet geraakt. Dat sta ik hier ook niet te verdedigen. Er zijn grote bedrijven die overwinsten maken. Mevrouw Marijnissen moet echter ook de plannen van het kabinet zien, waarin die overwinsten worden belast. Die winsten worden teruggehaald en dat geld wordt uitgegeven om de energierekening te verlagen.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Marijnissen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Natuurlijk, natuurlijk wordt niet iedereen geraakt. Ammehoela, zou ik willen zeggen. Dat is geen natuurverschijnsel. Dat is natuurlijk gewoon beleid. U kunt ervoor kiezen om een miljonairsbelasting in te voeren en ervoor zorgen dat de allerrijksten, de superrijksten in Nederland, hun eerlijke deel gaan bijdragen. Heb ik het bericht van het kabinet van vandaag goed begrepen dat de overwinstbelasting inderdaad gaat over bedrijven die nog steeds winsten mogen maken? Dus als je bizar hoge winsten maakt, dan mag dat van u nog steeds. Dan mag er nog 20% bovenop. Dat is ook nog oké. En daarboven ga je dan 33% betalen. Waarom zorgt u er niet voor dat alles van die belachelijk hoge winsten naar de winstbelasting gaat, als u het zo erg vindt dat de middeninkomens en de lage inkomens zo hard geraakt worden?

De heer Heinen (VVD):
Ik denk dat dit een vraag is die heel veel mensen thuis ook hebben. Ze zeggen: room nou gewoon alle winst af. Dat is het verschil tussen de SP en de VVD, denk ik. De VVD vindt winst op zichzelf helemaal niet erg, omdat winst vaak niet, zoals in de visie van mevrouw Marijnissen, in de zakken van managers verdwijnt. Die winst wordt gebruikt om weer te investeren. Ik was eergisteren nog bij een mkb'er, een jongen die zijn eigen bedrijf had opgericht. Die maakt nu winst. Hij zegt: "Wat doe ik ermee? Ik koop apparatuur en probeer mijn bedrijf uit te breiden door extra personeel aan te brengen." Dat is economische groei waardoor meer mensen een baan vinden, meer mensen een inkomen hebben en we met z'n allen uiteindelijk in een gelukkiger land leven. Winsten zijn dus nodig om te investeren en de koek groter te maken. Het klassieke verhaal, het klassieke onderscheid tussen socialisten en liberalen is dat winst op zichzelf niet fout is. Maar als er overwinsten worden gemaakt en als bedrijven rijk worden van een crisis, vind ik het goed dat een kabinet zegt: wij heffen daar tijdelijk een solidariteitsheffing op om diezelfde winst te gebruiken om de energierekeningen te verlagen. Ik vind dat verstandig beleid.

De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb een vraag over de energiekosten en de tegemoetkoming daarop. De term "TEK" is gevallen. Dat is de nieuwe maatregel. Wij krijgen veel berichten binnen dat een boel bedrijven daarvoor niet in aanmerking komen, omdat ze helaas buiten de vrij rigide voorwaarden vallen om hun hoge energierekening te kunnen verminderen en dus geld erbij te kunnen krijgen. Dat is wat wij horen. Ik vraag me af of de VVD die geluiden ook hoort. Wat vindt de heer Heinen ervan dat het dus blijkbaar een heel groot probleem is als bedrijven toch omvallen, omdat ze hier net niet of helemaal niet aan voldoen?

De heer Heinen (VVD):
Ik vind het dus ... Mij bereiken deze signalen ook. Ik vind dat verwarrend. Enerzijds heb ik een brief van de minister van Economische Zaken gezien waarin staat: vier op de vijf bakkers gaan onder die TEK vallen. Tegelijkertijd zie ik ook nieuwsberichten van bakkers die zeggen dat ze de deuren sluiten. Dat gaat niet alleen om bakkers. Er zijn natuurlijk veel meer mkb-bedrijven die zeggen: ik kom er juist niet voor in aanmerking. Ik zou dus ook graag willen weten wat nu de feiten zijn. Ik vind het goed dat de heer Stoffer daarnaar gevraagd heeft. Volgende week is er een apart debat over. Als ik het goed heb begrepen, wordt dat een WGO. De mensen thuis zullen niet direct weten wat dat is, maar dat is een uitgebreider, langer debat, waarin we vele uren over dat prijsplafond en de TEK gaan praten. Dan moeten we ook echt bekijken welke bedrijven hieronder gaan vallen en of er überhaupt gebruik van wordt gemaakt. Het kan niet zo zijn dat er een regeling is die op papier 3 miljard kost, maar die uiteindelijk niet wordt gebruikt en 0 euro kost. Als er 3 miljard voor staat, moet die 3 miljard ook naar de mkb'ers.

De heer Eerdmans (JA21):
Ja, precies. Daar ging het net ook over bij mevrouw Marijnissen. Er worden recordwinsten geboekt door Shell en Vattenfall. Het is bijzonder zuur als je dat vergelijkt met deze bedrijven. En dan bedoel ik niet alleen de bakker, hè? Het gaat ook om kwekers. Wij wonen weer vlak tegen de grens met Zuidplas aan, bij Nieuwerkerk aan de IJssel. Daar worden kassen leeggehaald. Die mensen stoppen er gewoon mee. Dat gaat dus wel wat betekenen. Die paprika's of wat er ook maar binnen gekweekt wordt, gaan wij straks allemaal betalen. Die prijs gaat omhoog, want die wordt uiteindelijk bij de consument op het bordje gelegd, áls ze de prijs kunnen doorberekenen. Er zijn namelijk ook bedrijven — daar was die regeling nou net voor bedoeld — die die prijzen niet kunnen doorberekenen. Die staan echt met lege handen. Die kunnen niks en staan met de rug tegen de muur. Dus ik ben blij dat u het wel ziet. Ik vind het ook goed dat er volgende week over doorgepraat wordt, maar het lijkt me wel verstandig om nu al de antwoorden te verlangen van het kabinet op de vraag of die regeling niet te rigide is voor veel mkb'ers.

De heer Heinen (VVD):
Ik vraag me af of deze minister die antwoorden al kan geven. Volgende week zitten we met de vakministers en die hebben, denk ik, dan ook de gegevens. Die kunnen de Kamer dan ook beter informeren over deze regeling. We moeten daarbij wel een knip maken tussen het intensieve mkb en de bedrijven die de heer Eerdmans noemt, zoals de kwekerijen, de echt heel grote verbruikers. In een eerder stadium hebben de heer Dassen en de heer Omtzigt daar ook een motie over ingediend naar aanleiding van de Algemene Financiële Beschouwingen, waar ik ook heb betoogd dat je industrie soms moet beschermen om te voorkomen dat die naar het buitenland gaat.

De heer Wilders (PVV):
Twee vragen voor mijn collega van de VVD. Eén is een beetje een aanvulling op wat collega Eerdmans zei. Ik denk dat we ons hier allemaal zorgen maken over die bakkers en die tuinders. Maar de regeling die er nu ligt, zegt ook niet dat mensen — als we het er al over eens zijn dat die regels zouden kunnen worden versoepeld — dat geld snel krijgen, maar dat dat pas volgend jaar gebeurt en met terugwerkende kracht. Daar heb ik nou moeite mee. Ik vroeg me af wat de collega van de VVD daarvan vindt. Als je 1 april niet redt, heb je niks aan terugwerkende kracht als je failliet bent. Stel dat je het niet redt en je niet komt aan die 12,5% van je omzet die je aan energie moet gebruiken of niet aan al die andere regels voldoet. Bent u het niet met mij eens dat we het kabinet zouden moeten vragen om op z'n minst een voorschot te regelen of iets voor bedrijven die het niet redden? Want 1 april is te laat en dan heb je niks aan die regeling.

De heer Heinen (VVD):
Nee, dit is een terecht punt. De eerste vraag van de heer Wilders was: wat vindt u ervan? Ik vind het gewoon ongelofelijk zuur. Je zal maar je bedrijf hebben waar je je ziel en zaligheid en al je spaarcenten in hebt zitten. Je hebt verdorie net corona achter de rug en dan krijg je deze klap te verduren. De tranen staan op je wangen. Het is gewoon ontzettend klote voor die bedrijven. Tegelijkertijd zit er een kabinet dat dat ook ontzettend naar vindt, maar dat ook beleid moet maken. Ik heb ooit in een oud verleden zelf beleid mogen maken op een ministerie. Het is zo ontzettend complex. Je loopt tegen zo ontzettend veel vragen aan. Dat kost tijd. Het kan vaak niet zo snel als we hier zouden willen. Ik vind wel dat wij altijd moeten eisen dat het snel gaat, maar ik vraag ook enige coulance voor een kabinet waarbij het niet altijd lukt. Dat in de eerste plaats.

Wat ik begrepen heb van de heer Van Rij, is dat hij zocht naar een oplossing om die tussenliggende periode te overbruggen. Dat zat volgens mij ook in belastingbetalingen. In alle eerlijkheid weet ik niet wat nu de stand van zaken is. Ik heb het Belastingplan niet behandeld. Ik weet niet of het daar aan de orde is geweest. Maar wellicht kan de minister daarop ingaan.

De heer Wilders (PVV):
Mijn vraag was eigenlijk concreet of u ook met mij zou willen pleiten voor een voorschot als dat nodig is. Dat kan inderdaad via de belasting, maar normaal — dat hebben we ook eerder gezien met regelingen rondom corona — kun je werken met voorschotregelingen die je later verrekent, of in ieder geval met iets waardoor die bedrijven niet omvallen voor april.

De heer Heinen (VVD):
Ik denk dat je daarnaar moet kijken. Laten we dit betrekken bij het debat dat volgende week wordt gevoerd. Wat lastig is, is dat je wel moet weten of een bedrijf er volgens de regels recht op heeft. Als de regeling nog niet af is, weet je dat niet. Dan kun je dat voorschot niet al uitkeren. Maar ik denk dat de heer Wilders op zoek is naar hoe je de tussenliggende periode kunt overbruggen, als je al weet dat je onder de regeling valt maar je nog moet wachten. Ik heb begrepen van het kabinet dat het daarnaar kijkt. Als we daar samen druk op kunnen zetten, vindt u mij aan uw zijde.

De heer Wilders (PVV):
Dat is winst. Bedankt voor dat antwoord. Dan iets heel anders. U had het net met wat collega's over salarisverhogingen. Ik heb in mijn termijn voorgesteld dat wij als Kamerleden misschien een deel van het geld dat wij verdienen daaraan kunnen besteden. Het zijn allemaal publieke cijfers, dus ik mag ze noemen. Ze gelden voor ons allemaal. Wij zien dat de mensen in Nederland het moeilijk hebben. Wij verdienden op 1 januari van dit jaar bruto — en dan heb ik het alleen over de schadeloosstelling, niet eens over de belastingvrije regelingen — €8.500 per maand. Vanaf volgend jaar gaan wij over de magische grens van €9.000. Dan verdienen we €9.150. Vanaf 1 januari 2024 verdienen we zelfs ongeveer €9.300. Dat is heel veel geld. Normale mensen krijgen dat niet. Wij volgen de cao Binnenlandse Zaken. Daar zit dat allemaal in. Daarnaast krijgen we dus ook nog twee keer een bonus van €450 bruto, in december en april. Bent u het met mij eens dat wij als fracties, en ook als kabinet, op z'n minst die eenmalige bonussen van €900 bruto, die we, net als die €190 die wij in november en december krijgen, met ons salaris niet nodig hebben, aan de mensen zouden moeten geven die het wel nodig hebben? Ik heb de voedselbanken voorgesteld. Misschien heeft u een beter voorstel. Maar zou u dat idee vanuit uw fractie steunen?

De heer Heinen (VVD):
Ja, ik heb gezien wat de heer Wilders heeft voorgesteld, ook over boodschappen doen voor mensen. Ik vond dat bijzonder sympathiek. Ik werd wel stil van de verhalen die u daarover vertelde. Ik vond dat indrukwekkend. Ik vind het wel een individuele keuze wat iedereen met zijn geld doet. Ik ga ook niet aan mensen vragen wat ze met hun geld doen. Ik geef thuis aan goede doelen. Welke dat zijn, vind ik een privékwestie. Maar u kunt ervan uitgaan dat ik daarmee doorga. Ik vind niet dat ik anderen kan opleggen wat zij ermee moeten doen.

De heer Wilders (PVV):
Ten slotte. Dat was ook niet mijn vraag. Nogmaals, we kunnen het ook niet afdwingen, want iedereen gaat over zijn eigen geld. Maar mijn vraag is of u het idee steunt dat Kamerleden en het kabinet in overweging nemen om die bonussen van twee keer €450 bruto, die wij niet nodig hebben, te geven aan mensen die het wel nodig hebben. Het gaat er niet om dat ze gedwongen worden of dat er wordt gevraagd of je het wel of niet doet. Maar ik heb het bijvoorbeeld in mijn fractie gedaan. Ik heb het gevraagd. De mensen hebben gezegd dat ze het wel of niet doen. Ik heb het ook niet gecontroleerd, maar het zou natuurlijk wel een mooi signaal zijn als wij, die dadelijk meer dan €9.000 gaan verdienen, zeggen: nou, die bonussen hebben wij niet nodig, dus die geven wij aan de voedselbank. En dan hebben we nog steeds een heel dik salaris.

De heer Heinen (VVD):
Ik ga ervan uit dat iedereen die een inkomen heeft en geld ontvangt dat hij niet nodig heeft, daar goede dingen mee doet. Laat ik het daarbij houden.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Begreep ik nou goed dat de heer Heinen ook verbaasd was over dat bericht over vier op de vijf bakkers?

De heer Heinen (VVD):
Ja.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik vind dat zo'n wonderlijk bericht. Dat komt — poef — ineens uit de lucht vallen. Ik heb geen enkele echte bron of een gedegen onderzoek. De NBOV, de vereniging van ambachtelijke bakkers, zegt dat bijna geen bakker ervoor in aanmerking komt. Dus ik vind het goed — dat wil ik even van tevoren zeggen — dat de heer Heinen dat ook nog eventjes goed neerzet, want ik denk dat dit ook wel een belangrijke vraag is om zo meteen beantwoord te krijgen: waar komt dit ineens vandaan? Ik heb zelf het idee dat het een beetje bij elkaar geraapt is. Maar goed, laat ik die conclusie even voor mij laten.

Ik hoorde de heer Heinen praten over — hij zei het niet letterlijk — de grote energieslurpers, zoals de glastuinbouw. Die verbruikt veel. Ik stoor me daar toch wel een beetje aan. Mijn vraag komt zo, voorzitter. Ik zie u al kijken, zo van: wanneer komt ze met haar vraag? Ik stoor me daar wel een beetje aan, want dat is dus een frame dat constant op die glastuinbouw wordt gelegd: het zijn energieslurpers, en gas, en dit en dat. Maar de glastuinbouwers wekken ook stroom op. 10% van het energieverbruik in Nederland wordt door glastuinbouwers opgewekt. Zelfs TenneT heeft laatst in EenVandaag gewaarschuwd dat we ermee moeten oppassen om zomaar die glastuinbouwers weg te halen of failliet te laten gaan. Dat kan namelijk nog weleens gevolgen hebben voor de stroom in de Nederlandse huiskamers.

De voorzitter:
Nu ga ik u wel onderbreken. Graag een vraag, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Mijn concrete vraag is: zou de VVD vaker en steviger samen met BBB willen optrekken om ook deze sector beter te ondersteunen? En dan hebben we het nog niet eens over de visserij gehad. Nogmaals, ik stoor me vaak aan het frame dat het energieslurpers zijn die we helemaal niet nodig hebben: het zijn alleen maar bloemen en paprika's kunnen we ook uit Spanje halen. Maar mijn concrete vraag is dus: wil de heer Heinen het daar eens met mij over hebben? Dan kunnen we daar toch eens wat beter op letten, want alles wat verdwijnt, zoals ambachtelijke bakkers maar ook glastuinbouwers, komt gewoon niet meer terug. Dat is zorgelijk.

De heer Heinen (VVD):
In de eerste plaats heeft u mij het woord "energieslurpers" niet horen noemen. We moeten kijken naar een betere en correctere term. Misschien is "grootverbruikers" een wat neutralere term.

Specifiek bij de glastuinbouw denk ik dat we ongelofelijk trots moeten zijn op wat die lui voor elkaar boksen. Ik kom zelf nog weleens in Spanje. Daar komt veel groente en fruit vandaan. Als je daar door de velden rijdt en ziet hoe daar wordt gekweekt ten opzichte van hoe wij dat hier doen, dan is dat waanzinnig: de technologie en de productie, maar ook puur klimatologisch. Wij kunnen heel veel produceren met heel weinig water en energie. Het zou eeuwig zonde zijn voor Nederland als die industrie verdwijnt. Het zou ook zonde zijn voor de wereld als geheel, omdat wij hier gewoon goed kunnen produceren en heel veel monden kunnen voeden.

Het gevecht dat ik hier namens mijn fractie strijd, betrof in de eerste plaats die energierekening. Daar zijn we eigenlijk al mee begonnen bij de Algemene Financiële Beschouwingen van vorig jaar. Ik ben ook blij dat we daarbij samen hebben kunnen optrekken. Het ging allereerst überhaupt om compensatie. Mijn volgende strijd was om er bij die compensatie ook voor te zorgen dat de middeninkomens ervan konden profiteren. Middeninkomens worden heel vaak vergeten in dit parlement. De strijd daarna was om de mkb'ers ook te kunnen laten profiteren via de mkb-regeling.

Ik denk dat we nu bij die laatste strijd zijn aangekomen. We moeten ook deze mensen de kop boven water laten houden. Maar ik denk wel dat dit de allermoeilijkste strijd is. De energierekening van deze bedrijven is namelijk ongelofelijk hoog. We kunnen daarbij niet alles compenseren. Maar ik heb niet voor niets een motie van de heren Dassen en Omtzigt gesteund die stelt: pas er nou voor op dat cruciale industrie hier niet verdwijnt. Die strijd deel ik namelijk ontzettend. Die wil ik ook graag met u voeren.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Dan heb ik nog één vraag. Ik vraag me namelijk altijd iets af. Ik snap iets eigenlijk niet zo goed. Toen wij in de coronatijd zaten, konden er binnen no time regelingen worden opgetuigd. Die gingen via de Belastingdienst. De systemen konden het aan. En nu horen we steeds dat toeslagen niet uitbetaald kunnen worden of dat de vergoeding voor de watersnoodramp in Zuid-Nederland niet uitbetaald kan worden of dat de aardbevingsschade niet uitbetaald kan worden. We horen dan heel vaak: het ligt aan de uitvoeringsinstanties. Nu kan ook de TEK-regeling, de mkb-regeling voor energie-intensieve ondernemers, niet. Dat kan allemaal pas in april, want het is allemaal lastig en moeilijk. Maar misschien weet de heer Heinen het antwoord op de vraag hoe het kan dat wij in de coronatijd met een vingerknip een regeling konden optuigen, terwijl dat nu niet kan.

De heer Heinen (VVD):
Dit is een uitvoeringsvraag. Ik weet het niet. Ik ben niet de baas van de uitvoeringsorganisaties. Ik denk dat we misschien überhaupt wel een beetje trots mogen zijn op hoe het in de coronatijd is gedaan. Ik denk dat de situatie waar we nu vaak tegen aanlopen, namelijk dat het lastig is en tijd kost, de normale situatie is. In coronatijd zijn de uitvoeringsdiensten eigenlijk boven zichzelf uitgestegen. In die tijd van enorme paniek, waarin we echt industrieën hebben stilgelegd en winkels hebben moeten sluiten, hebben zij ontzettend snel iets weten op te tuigen. Ook echt complimenten wat dat betreft aan de voorganger van deze minister. De heren Koolmees en Wiebes zaten toen op het ministerie van Economische Zaken. Zij hebben met z'n tweeën iets uitzonderlijks gedaan. Maar ik vind het een terechte vraag: waarom zou dat niet altijd kunnen? Ik weet wel dat ze daar op hun achterste benen lopen en er helemaal doorheen zitten. De vraagstukken zijn ook steeds complexer. Wellicht heeft dat ermee te maken, maar dan ga ik echt gissen. Dit is een uitvoeringsvraag.

De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Ik twijfel zeker niet aan het harde werken op de ministeries. Absoluut. Daar zul je mij niet over horen. Maar het is en blijft wel raar. Ik ben blij dat de heer Heinen zich dat ook afvraagt. Ik wil via hem de vraag aan de minister voorleggen of wij daar straks wel antwoord op kunnen krijgen. Want dat blijft voor mij wel een raadsel.

De voorzitter:
Volgens mij heeft de minister bij dezen de vraag gehoord. Ik wil de heer Heinen bedanken.

De heer Heinen (VVD):
Ja, ik was klaar met mijn bijdrage.

De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de heer Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen begon ik ermee: de koers die we nu kiezen met het schip van de overheidsfinanciën is cruciaal. Het is manoeuvreren tussen de Scylla van te veel doen en de inflatie verder aanjagen en de Charybdis van te weinig doen en mensen in de kou laten zitten. Dat is een reëel dilemma, want er zijn veel gezinnen bij wie het water echt aan de lippen staat. Wat te denken van bakkers, vissers en tuinders? Veel collega's hebben daar vanavond al terecht aandacht voor gevraagd. De ChristenUniefractie heeft met die mensen in het achterhoofd geknokt voor een omvangrijk en ruimhartig pakket aan koopkrachtmaatregelen voor mensen met een laag en middeninkomen, grotendeels in 2023 en deels ook al dit jaar.

Voorzitter. Dat de nood hoog is, betekent echter niet dat economische wetmatigheden niet meer gelden. We kijken naar de overkant van de Noordzee. Onverstandig beleid, het ongedekt geld uitgeven aan hen die de energierekening nog prima kunnen betalen, heeft zeer nadelige gevolgen. Dat wakkert inflatie alleen maar verder aan, en de rente, waardoor veel mensen in het VK onder de streep alleen maar minder te besteden kregen. En dat als gevolg van overheidsingrijpen.

Voorzitter. Ik weet dat het kabinet dit op het netvlies heeft, maar tegelijkertijd: het huidige koopkrachtpakket is zo omvangrijk dat het zeer de vraag is hoe houdbaar dat beleid is, zeker als de energieprijzen zo hoog blijven, we mogelijk in een recessie glijden en het richting 2024 wel heel moeilijk wordt om dit kunstje te herhalen. Heeft het kabinet bij het instellen van het prijsplafond wel kritisch genoeg naar het totaal aan incidentele maatregelen voor 2023 gekeken, met een schuin oog op 2024?

Hoe dan ook, voor de ChristenUnie staat één ding als een paal boven water: in ons land mag koken of stoken nooit een dilemma worden. Daarom hebben we ons hardgemaakt voor maatregelen als een verhoging van het minimumloon met 10%, inclusief uitkeringen en AOW, waardoor de bestaansbodem in ons land wordt opgetild. En we hebben ons hardgemaakt voor een fors hoger kindgebonden budget dat voor gezinnen echt een steun in de rug is. Hierdoor leven komend jaar niet meer maar minder kinderen in armoede. Ook hebben we ons ingezet voor extra middelen voor het Nationaal Isolatieprogramma waarmee we meer dan met welke koopkrachtmaatregel dan ook het probleem bij de wortel aanpakken. Het isolatietempo moet echt omhoog, want in een energiezuinig huis betaal je je nooit blauw aan de energierekening.

Voorzitter. Tegelijkertijd heb ik nog wel wat zorgen. Er zitten nog haken en ogen aan. Denk aan de blokaansluitingen. We wachten nog steeds op de uitwerking. Maar het kabinet is wel gekomen met een prijsplafond voor huishoudens. En er is nog wat op af te dingen, maar er is een regeling voor het mkb. Volgende week voeren we hier uitgebreid het debat over.

Voorzitter. Loopt het kabinet nou net zo hard voor chronisch zieken die veel energiekosten maken, voor patiënten die elke dag alleen al 15 kilowattuur gebruiken om een onmisbaar nierdialyseapparaat te laten draaien? Tot nu toe zie ik vooral heel veel procedurele brieven vanuit VWS naar ons toe komen, maar geen concrete oplossingen, terwijl een zorgverzekeraar volgens mij eenvoudigweg de dagvergoedingen voor dialyse kan verhogen. Toch? En wat doet het kabinet voor de voetbalvereniging die, nu de dagen korter worden, het niet meer kan betalen om de velden te verlichten?

Hier liggen stuk voor stuk door deze Kamer aangenomen moties die nog immer op uitvoering wachten. Wat let het kabinet deze moties snel uit te voeren?

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Grinwis. Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van de inbreng van de Kamer. De minister heeft aangegeven ongeveer een halfuur nodig te hebben om zich voor te bereiden. Ik schors de vergadering ietsje korter — sorry, minister — tot 23.00 uur.

De vergadering wordt van 22.36 uur tot 23.02 uur geschorst.

De voorzitter:
Volgende week is de plenaire behandeling van het Belastingplan. Dan hebben we 22 en 24 november de EZK-begroting. Er is ook een commissiedebat, dat een notaoverleg is geworden, op 10 november, over het energieplafond. We hebben ook nog een keer de begroting van SZW. We komen elkaar dus nog vaker tegen over dit thema. Daarom wil ik de leden vragen om maximaal vier vragen te stellen of opmerkingen te maken. Het is nu de tweede termijn. Het is een interpellatie. Laten we het kort en bondig houden. Ik geef eerst het woord aan de minister.


Termijn antwoord

Minister Van Gennip:
Dank u wel, voorzitter. Er zijn een heleboel vragen gesteld. Ik ga eerst de vragen beantwoorden en dan een appreciatie van de moties geven. Wie weet dat er dan nog achtergebleven vragen langskomen. Ik begin maar bij het begin.

De heer Wilders had het over 2022 en over wat wij dit jaar doen. Ik ben het niet met de heer Wilders eens dat wij in 2022 niets doen. Ik heb het net ook aangegeven: €500 van de €1.300 energietoeslag voor volgend jaar halen we naar dit jaar, bovenop de €1.300 die er al is. Dat bedrag kunnen gemeentes nog dit jaar uitkeren. Dan is er twee keer €190. Daarbij is ook de afspraak dat huishoudens niet van energie worden afgesloten als ze hun energierekening niet kunnen betalen. De verhoogde toeslagen voor 2023 worden natuurlijk al in december uitbetaald. Als mensen desondanks toch in de problemen komen, kunnen ze zich wenden tot de bijzondere bijstand in de gemeente. Daar hadden we het gister ook over. Ook die is verhoogd en die is juist bedoeld voor de vergoeding van specifieke kosten die mensen zelf niet kunnen betalen, zoals bijvoorbeeld voor de kinderen, waar de heer Wilders ook op wees.

De voorzitter:
Is het handig dat de minister eerst al uw vragen beantwoordt, meneer Wilders?

De heer Wilders (PVV):
Ja, prima.

Minister Van Gennip:
De heer Wilders en mevrouw Marijnissen vroegen naar het zwaarder belasten van winsten van miljonairs, dus eigenlijk via de vermogens- en winstbelasting. We hebben in de Voorjaarsnota en in de Miljoenennota besloten om een schuif in lasten van arbeid naar vermogen te realiseren. Daar hebben we in de Miljoenennota de eerste stappen voor gezet. We hebben in de kabinetsreactie op het ibo vermogensverdeling aangegeven dat we blijven kijken naar de fiscale constructies en naar ondoelmatige fiscale regelingen. We zijn dus nog niet klaar met het aanpakken van de fiscale onevenwichtigheden. Daarnaast hebt u vandaag natuurlijk ook gehoord dat wij een tijdelijke solidariteitsbijdrage voor overwinsten in de fossiele sector gaan invoeren. Collega Van Rij van Fiscaliteit heeft u daar al uitgebreid over geïnformeerd, maar zal er nog uitgebreid met u over spreken. Het gaat er precies om, zeg ik tegen mevrouw Marijnissen en tegen de heer Wilders, dat wij het ook niet wenselijk vinden dat er extreem hoge overwinsten zijn bij de energiebedrijven, terwijl de energie voor consumenten heel duur is. Dat is waarom we aan die heffing werken voor bedrijven, zodat de overwinsten kunnen worden afgeroomd. Die wordt ingevoerd met terugwerkende kracht over het jaar 2022, zodat we die overwinsten aanvullend belasten. De heffing komt dus bovenop de bestaande belasting. De opbrengst is naar verwachting meer dan 3 miljard. Die gaan we gebruiken ter dekking van het energieplafond voor de huishoudens.

De voorzitter:
Volgens mij wil de heer Wilders nu reageren op het eerste wat u net zei. Of hebt u nog specifiek iets op het stapeltje van de heer Wilders liggen?

Minister Van Gennip:
Ik heb uiteraard een aantal gecombineerde antwoorden.

De voorzitter:
Dan wordt het denk ik wat verwarrend. Dan geef ik het woord aan de heer Wilders.

De heer Wilders (PVV):
Dank u, voorzitter. Nou ja, ik krijg ook gewoon het antwoord niet; ook niet na mijn eerste termijn in het antwoord van de regering in haar eerste termijn. Zo werkt de werkelijkheid niet. De werkelijkheid is dat de mensen die €190 nog niet hebben. Als ze daar recht op hebben, krijgen ze dat geld niet, want dat wordt afgetrokken van de rekening die ze hebben openstaan bij het energiebedrijf. Dat geld krijgen ze dus niet cash. Die €500 is er ook nog niet. Mensen hebben nu vaak een probleem. Dat roepen we al een jaar of een halfjaar als Kamer. Mijn vraag blijft gewoon staan, mevrouw de voorzitter, en ik heb daar nog steeds geen antwoord op gekregen. Die mensen, die soms €30 in de week hebben, hebben niet dat geld voor die jas van dat kind. Je krijgt in Nederland geen bijzondere bijstand voor een jas van een kind. Die kun je misschien voor een koelkast krijgen, maar niet voor een jas van een kind. Die mensen hebben weinig geld en kunnen niet eens een taxi of openbaar vervoer betalen als ze naar het ziekenhuis moeten voor de nazorg van een hersenbloeding.

Nogmaals, al mijn collega's hebben dat ook en misschien al langer gedaan. Daar wil ik allemaal niets aan afdoen, maar ik ben de afgelopen weken bij een aantal van die mensen geweest. Ik blijf dat doen en ik merk aan die keukentafel dat die mensen gewoon die bijzondere bijstand niet krijgen. Ze hebben niks aan die €500 of ze hebben dat bedrag nog niet gekregen. Ze eten vier dagen in de week brood. Hun kinderen krijgen geen jas. Als u niks kan doen, moet u dat zeggen. Dan moet u zeggen: ik kan niks doen. Maar kom niet met macroverhalen aan, want daar hebben die mensen niks aan. Ik probeer u niet te zieken, ik probeer voor die mensen een oplossing te vinden.

Minister Van Gennip:
Ik begrijp de heer Wilders en zijn passie hiervoor. Het is de passie van heel veel Kamerleden en ook van kabinetsleden. Ik gaf een heel concreet antwoord over specifiek €500 en twee keer €190 en een loket bij de gemeenten. Dat zijn specifieke regelingen voor individuele mensen. Dat is geen macro-economisch verhaal.

De heer Wilders (PVV):
Ik heb dat natuurlijk aan die mensen gevraagd. Die zeggen tegen mij: "Welke €190? Het is eind oktober, maar wij hebben nog geen cent gezien." Die €500 hebben ze ook nog niet gezien. Die €190 krijgen ze trouwens ook niet op hun bankrekening gestort. Ze zijn wel naar de bijzondere bijstand geweest voor de jas van hun dochter, maar die hebben ze niet gekregen. De bijzondere bijstand geldt niet voor jassen van kinderen. Ze eten brood en ze hebben €30 per week en ze kunnen geen openbaar vervoer betalen om naar het ziekenhuis te gaan. Ik ga geen namen noemen, maar een mevrouw in Middelburg had een hersenbloeding gehad. In Middelburg, de hoofdstad van Zeeland, is er niet eens een ziekenhuis waar je een nabehandeling kan krijgen. Daarvoor moest ze naar Goes, maar daar had ze het geld niet voor. Ze kon daar niet naartoe als een vriendin haar niet had gebracht. Dat zijn hele concrete zaken. Uw antwoord is misschien geen macro-economie, maar ik heb naar aanleiding van ons vorige debat die dingen aan haar voorgelegd en het is gewoon niet de werkelijkheid. Ze zijn er niet mee geholpen. Dit is één geval, maar er zijn er honderden, duizenden, misschien wel honderdduizenden. Wat heeft u die mensen te bieden?

Minister Van Gennip:
Ik ken de individuele gevallen natuurlijk niet, maar wij hebben deze mensen in het afgelopen jaar €1.300 via de gemeenten geboden. Deze mensen hebben kunnen profiteren van de verschillende maatregelen die we hebben genomen. Het is een macro-economisch antwoord, maar met dit pakket hebben we getracht zo veel mogelijk mensen te bereiken. Voor 2023 is het pakket nog veel en veel groter. Vooruitlopend daarop gaat deze mevrouw de komende twee maanden twee keer €190 krijgen en kan ze €500 bij de gemeente aanvragen. En van €500 kun je die jas kopen.

De heer Wilders (PVV):
Ik geef het niet op, maar het is een antwoord alsof u gewoon niet hebt gehoord wat ik zeg. Die €190 krijgt zij niet cash. In plaats van dat zij €600 schuld bij het energiebedrijf heeft, heeft zij dan €410 schuld. Dat is mooi, maar dat levert haar geen geld op om iets mee te doen. En zo zijn er heel veel gevallen.

Ten slotte op dit punt. Kan de minister zich voorstellen dat zo'n mevrouw op tv een filmpje ziet dat asielzoekers zelf hebben geschoten op zo'n luxe asielboot — hoe heet zo'n ding, zo'n schip? — waar deze mensen in hun korte broek zitten omdat het lekker warm is, waar zij op tafel drie soorten vlees en aardappelen kunnen kiezen … Het zijn filmpjes die zij zelf posten. Dat hebben ze zelf gedaan. Dan denken de mensen toch: hoe is het in hemelsnaam mogelijk? Voor wie zit dat kabinet er nou? Zit het er nou voor ons, voor iemand die 30 jaar in de zorg heeft gewerkt, die ziek geworden is en die €30 per week heeft? Of zit het er voor mensen die naar Nederland komen en die op zo'n schip zo extreem luxe worden behandeld met eten, verwarming, noem maar op? Voor wie is de regering er nou, is ze er voor mij of voor die asielzoekers? Wat u ook van mijn politiek vindt, snapt u dat die mensen daar helemaal gek van worden?

Minister Van Gennip:
Deze regering is er voor allebei die groepen. Deze regering is er voor die mevrouw, voor wie wij een aantal hele specifieke en een aantal algemene regelingen hebben getroffen. Maar deze regering is er ook voor de mensen die hier asiel komen zoeken.

De heer Wilders (PVV):
Dat snap ik — en dan houd ik op, voorzitter, want anderen moeten ook aan de beurt komen — maar u zou er in eerste instantie voor die Nederlander moeten zijn. Dat is nummer één. Nederlanders zouden toch voor moeten gaan, dunkt me, in dit soort gevallen. Twee. Het kan toch niet zo zijn dat die Nederlander die jaren in de zorg heeft gewerkt drie tientjes te makken heeft, terwijl de asielzoeker die net is binnengekomen, om wat voor reden dan ook en wat je daar ook van vindt, kan kiezen uit drie soorten vlees, aardappelen en groente? Dat is toch scheef? Dat kun je toch niet uitleggen? Dan moet je toch als regering zeggen: ik kies in eerste instantie voor mijn eigen mensen? U vindt dat ook die asielzoekers fatsoenlijk moeten worden verzorgd. Prima, ik snap dat zelfs, maar toch niet met een dusdanige luxe dat de mensen die het moeilijk hebben daar watertandend naar zitten te kijken? Ik was bij een mevrouw van wie het huis van alle kanten tochtte. Een bijstandsmevrouw. Drie deuren verder kwam een asielzoeker. Die kreeg inrichtingskosten vergoed. De mensen van de gemeente kwamen meubels brengen. Die mevrouw zei: dat heb ik allemaal niet gehad. En ik geef haar gelijk. Waar zijn we in hemelsnaam mee bezig? Waarom stellen we onze eigen mensen achter ten opzichte van mensen die zomaar naar Nederland komen? Dat kunt u toch niet doen?

Minister Van Gennip:
Deze vergelijking is wel een overdrijving van de situatie. We hebben helaas ook asielzoekers die buiten in Ter Apel hebben geslapen. We hebben helaas ook asielzoekers met grote trauma's, die hier arriveren. Ik vind dat we die mensen ook een huis moeten bieden. Voor de mensen die in de problemen zijn door de hoge inflatie en de gevolgen voor de koopkracht, hebben we het grote pakket voor volgend jaar en een pakket voor dit jaar. Ik begrijp heel goed dat er mensen zijn die nu in de problemen zitten. Ik begrijp heel goed dat er mensen zijn die moeite hebben om rond te komen. Daarom hebben we dat grote pakket voor volgend jaar. Daarom verschaffen we nu nog €500, die wel gewoon direct door de gemeente uit te keren is. Mensen moeten die wel aanvragen. Dat doen we om ervoor te zorgen dat mensen rond kunnen komen. En we hebben ervoor gezorgd dat ze niet worden afgesloten van energie.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Waarom accepteert deze minister in deze tijd — de economie draait als een tierelier, er zijn meer miljardairs dan ooit in ons land, de winsten van bedrijven zijn de hoogste in 23 jaar en de rijken worden rijker — dat het aantal kinderen dat in armoede moet leven in Nederland groeit?

Minister Van Gennip:
Het aantal kinderen dat in armoede leeft, was dit jaar aan het stijgen, mede door de inflatie en door de hoge kosten. Veel kinderen die in armoede opgroeien, hebben ouders die óf geen werk hebben óf flexbaantjes of oproepcontracten hebben. Daarom is die hervorming van de arbeidsmarkt zo enorm belangrijk, zodat we die mensen ... Kinderarmoede komt vaak voort uit het feit dat de ouders in armoede leven. Daarom is die arbeidsmarkthervorming zo ontzettend belangrijk. Het pakket van augustus is gericht op de kwetsbare huishoudens en de mensen met kinderen, zodat we bij gelijkblijvende macrocijfers — we weten niet wat die cijfers zijn volgend jaar — het aantal kinderen in kinderarmoede weer terugbrengen naar het niveau van het jaar ervoor. Dat betekent dus dat het beleid werkt. Ik kan niet voorspellen wat er het komende jaar gebeurt waardoor er misschien weer meer kinderen in armoede komen, maar wij zitten er bovenop. Want kinderarmoede is een van de ergste dingen die er zijn.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Dit klopt natuurlijk niet, want de cijfers waar het kabinet mee rekende, zijn allang weer achterhaald omdat de inflatie veel hoger is dan waar het kabinet van uitging. Het pijnlijke is dat er dus zo veel geld is. Ik vergat net nog te zeggen dat de overheid op dit moment ook nog miljarden aan extra inkomsten heeft vanwege de hoge prijzen. Dus ik vraag het nog een keer aan de minister. Waarom accepteert zij dat het aantal kinderen in armoede groeit, in de wetenschap dat er zo ontzettend veel rijkdom is in Nederland, dat het zo goed gaat met, let wel, de grote bedrijven, dat de winsten historisch hoog zijn — het zijn de hoogste in 23 jaar — en dat de rijken rijker worden?

Minister Van Gennip:
Dat accepteren we dus ook niet. Daarom hebben we het prijsplafond ingezet en het grote koopkrachtpakket voor volgend jaar neergezet, dat direct ingrijpt op kinderen, op grote gezinnen en kinderen met risico op kinderarmoede. Wat doen we met het pakket in augustus? Het aantal kinderen in kinderarmoede was aan het groeien. Dat is door het pakket weer gestabiliseerd op het oude niveau. Dan zeggen we: we weten niet of volgend jaar de inflatie niet veel hoger is dan waarmee we gerekend hebben. Daar hebt u gelijk in. Daar komt het prijsplafond bovenop. Dat is nog een keer 20 miljard. Dat is er juist op gericht dat mensen weten wat hun energierekening is en dat die ook beperkt is, zodat je die kwetsbare groepen nog een keer helpt om het komende jaar door te komen. Wat dan de kinderarmoede gaat zijn, kan ik nu nog niet voorspellen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Ja, en dat neem ik de minister kwalijk, omdat het niet nodig is, omdat dit kabinet er ook voor kan kiezen om een miljonairsbelasting in te voeren, omdat dit kabinet er ook voor kan kiezen om een fatsoenlijke winstbelasting in te voeren, omdat dit kabinet er ook voor kan kiezen om de prijzen voor mensen direct te verlagen. Daar kiest dit kabinet allemaal niet voor. Daarmee laat dit kabinet mensen in de steek. Het allerergste is dat kinderen in een gezin met armoede opgroeien, omdat we allemaal weten dat armoede zo veel meer is dan het hebben van te weinig geld. We weten dat dat heel veel impact heeft op kinderen. In de wetenschap dat het zo goed gaat met onze economie, neem ik dat dit kabinet echt kwalijk.

Minister Van Gennip:
Wij pakken die overwinsten aan. Dat heb ik net al aangegeven. Ik heb net ook al aangegeven dat we nog aan het bekijken zijn wat we verder met dat ibo aan het vermogen gaan doen. Daarnaast is het pakket voor volgend jaar koopkracht plus prijsplafond 40 miljard. Dat is een enorm bedrag om mensen te helpen, te steunen, zowel structureel als incidenteel. Dat zetten we in.

De voorzitter:
Uw laatste vraag, mevrouw Marijnissen.

Mevrouw Marijnissen (SP):
Even over die overwinsten. De minister heeft dat nu een aantal keer gezegd, maar wat er nu voorligt, presenteert de minister als: kijk, wij pakken de overwinsten aan. Maar de winsten worden helemaal niet aangepakt, want de torenhoge winsten die de grote bedrijven afgelopen vier jaar hebben gemaakt, mogen ze van dit kabinet nog steeds maken. Sterker nog, daar mogen ze nog meer winst bovenop maken. Daar mag nog 20% extra bij. Dat klopt, hè? En pas daarboven gaan ze 33% belasting betalen. Met andere woorden, de rest van die winst kunnen ze ook nog gewoon in de zakken van de aandeelhouders steken. Dat is toch niet te geloven in een tijd waarin we hier in de Tweede Kamer praten over kinderen die op school flauwvallen omdat ze gewoon te weinig te eten hebben? Hoe kan de minister dan hier zeggen: we hebben een overwinstbelasting gepresenteerd? Dat mag die naam nog niet eens dragen, minister!

Minister Van Gennip:
Volgens mij is het wel een overwinst, is het ook een significante overwinst, gebaseerd op de Europese discussies daarover in september om ervoor te zorgen dat overwinsten niet alleen in Nederland maar in een aantal Europese landen op dezelfde manier kunnen worden afgeroomd. Het is vrij uitzonderlijk dat we dat doen. Het is dit jaar ook nodig, want die overwinsten zijn heel erg groot. Dat gaan we goed gebruiken voor de financiering van het energieplafond.

De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.

Minister Van Gennip:
Dan ben ik bij mevrouw Kathmann. Zij gaf een aantal voorbeelden van de Rotterdamse ombudsvrouw, Marianne van den Anker, en vroeg of ik bereid ben om met haar in gesprek te gaan. Uiteraard. Ik heb een aantal voorbeelden kunnen opschrijven, maar mevrouw Kathmann sprak zo snel dat ik ze niet allemaal heb. Maar ik vond de voorbeelden die zij gaf intrigerend. Aantal daarvan ken ik, een aantal nog niet. Dus ik ga zeer graag dat gesprek aan. Daarnaast is het relevant dat we als kabinet de Commissie Sociaal minimum hebben ingesteld. Daar hadden we het maandag ook over. Die is echt aan het kijken wat het bestaansminimum is, vooral wat de systematiek van het sociaal minimum moet zijn, en gaat daar aanbevelingen over doen. Daarnaast had zij nog een aantal vragen. Die zal ik bij de moties beantwoorden, want twee dingen had zij ook in moties gevat.

Misschien nog even, als je het over een verhoging van het minimumloon en het bestaansminimum hebt, moet je ook bereid zijn om de discussie over het toeslagenstelsel te beginnen. Want ons sociaal minimum en ons inkomen zijn natuurlijk gebaseerd op inkomen plus al die toeslagen. Soms zijn die toeslagen netto bij elkaar evenveel als wat je overhoudt van je loon. Dus we moeten ook die discussie aan durven gaan. Als je bereid bent om iets aan die toeslagen te doen, heb je ook veel meer ruimte om een discussie te hebben over een verhoging van het minimumloon. Dat is een heel ingewikkelde discussie met allerlei communicerende vaten, die we in de tweede helft van deze kabinetsperiode met u gaan voeren, maar we beginnen natuurlijk wel met de voorbereiding.

Zowel de heer Ephraim als de heer Stoffer als de heer Heinen vroeg wat wij willen doen met de ECB en of wij bereid zijn om druk uit te oefenen op de ECB om de inflatie te bestrijden. De heer Ephraim gaf zelf het antwoord al: de ECB is onafhankelijk in het bepalen van het monetaire beleid. De heer Heinen zei dat ook. Dat betekent dat ik als politicus en dat regeringen terughoudend moeten zijn in de beoordeling van het ECB-beleid. Als we ons in te sterke bewoordingen uitlaten, kan dat worden opgevat als het indirect beïnvloeden van dat beleid. Dat weet u ook. De directeur van DNB, de heer Knot, heeft namens Nederland zitting in de raad van bestuur van de ECB. U kent de heer Knot. U heeft ongetwijfeld de Buitenhofuitzending van afgelopen zondag gezien. U heeft gehoord wat hij verwacht dat de volgende rentestijging gaat zijn en dat overwogen wordt wat er met het opkoopprogramma moet gebeuren. Ik ben het met de heer Van der Lee eens dat een te grote renteverhoging tot schokken kan leiden en dat het zomaar twaalf tot achttien maanden kan duren voordat je de renteverhoging van nu terugziet in de reële economie, in wat je dagdagelijks ziet. De ECB moet de wijsheid hebben om een balans te vinden tussen het verhogen van de rente om de inflatie te bestrijden en het niet versterken van een eventuele recessie. Tegelijkertijd kijken ze naar het opkoopprogramma en naar wat ze met de schulden van verschillende landen willen doen. Dat is een enorme puzzel. Daar hoort wijsheid bij en terughoudendheid van mijn kant, ook al jeuken mijn handen, net als bij u, om daar wat van te vinden. Het is vanuit Europees perspectief heel erg moeilijk om een balans tussen Noord en Zuid te vinden.

De heer Heinen (VVD):
Ik wil dit deel van het betoog van de minister zeer onderstrepen. De centrale bank is onafhankelijk. Het zou natuurlijk zeer ongepast zijn als politici daar druk op gaan uitoefenen, want er zijn net zo veel landen — ik denk zelfs dat zij in de meerderheid zijn — die de druk juist de andere kant op willen uitoefenen. Daar ben ik het dus zeer mee eens. Ik wil hier alleen wel benadrukken dat er meerdere manieren zijn om dat beleid te beïnvloeden. Dat is eigenlijk een debat dat ik met de minister van Financiën wil voeren, maar omdat dit hier nu aan de orde komt, hecht ik er wel aan om dit te benadrukken. Nederland heeft natuurlijk wel een rol in het aanpakken van de schuldenposities van de zuidelijke landen. Dat loopt via een andere route, bijvoorbeeld via het Stabiliteits- en Groeipact en via strengere afspraken, waardoor de ECB ander beleid kan voeren. Dat is de verantwoordelijkheid waar ik het kabinet op wijs. Maar nogmaals, ik zal dit oppakken in de commissie voor Financiën met de minister van Financiën, want ik sta hier tegenover de minister van SZW. Maar ik wil wel voorkomen dat de kabinetslijn is: daar gaan we überhaupt niet over; dat is aan de wijsheid van de ECB. Want de ECB is soms niet even wijs als we altijd denken.

Minister Van Gennip:
De heer Heinen heeft er natuurlijk gelijk in dat een discussie over de rente iets anders is dan een discussie over de schuldenproblematiek. Voor zover ik weet, komt er een BNC-fiche uw kant op. Ik weet niet precies wanneer. Daarin maken we de Nederlandse inzet op de schuldenproblematiek duidelijk. Dat zijn zaken waar we in het kabinet over praten. Vervolgens moet het BNC-fiche uw kant op komen. U overvraagt mij als u vraagt wanneer het uw kant op komt, maar dat gesprek wordt gevoerd in het kabinet. Die gesprekken voeren we ook met DNB. Wij vinden het belangrijk om dat macro-economische gesprek met elkaar te voeren, maar totdat er een BNC-fiche is, doen we dat niet altijd in de openbaarheid. Daarna kan het gesprek met u plaatsvinden. Soms zal dat een openbaar gesprek zijn, maar soms zal dat meer in besloten kring plaatsvinden.

De heer Ephraim en de heer Eerdmans vroegen allebei: kunnen we geld halen uit de klimaatfondsen en gebruiken voor de btw en de accijnzen? Oftewel: bent u bereid de belastingen te verlagen door de fondsen in te zetten? In het coalitieakkoord hebben we, zoals u weet, afgesproken om een klimaat- en transitiefonds van 35 miljard in te zetten voor de komende tien jaar. Juist als we de gasafhankelijkheid van Rusland willen verminderen — verschillende leden refereerden daaraan — hebben we een ambitieuze en tijdige klimaatverandering en een verduurzaming van de economie nodig. We willen het geld uit het klimaatfonds dan ook blijven gebruiken om ervoor te zorgen dat we die verduurzaming en onafhankelijkheid voor elkaar krijgen, en niet om de belastingen te verlagen.

Dan over onze energiemix. Het coalitieakkoord is helder over kernenergie. Voor u staat een natuurkundige, dus u kunt raden wat ik van kernenergie vind. Het kabinetsstandpunt is dat kernenergie in de energiemix een goede aanvulling kan zijn op zon, wind en geothermie. Het kan ook worden ingezet voor de productie van waterstof. Het maakt ons ook minder afhankelijk van de import van gas en het kan bijdragen aan het behalen van de klimaatdoelen. Daarom hebben we in het coalitieakkoord aangekondigd dat de kerncentrale Borssele langer openblijft, uiteraard met oog voor de veiligheid. We zetten de benodigde stappen voor de voorbereiding van de bouw van twee nieuwe kerncentrales.

U kent ook het kabinetsstandpunt over het winnen van gas in Groningen: meer gas winnen is niet veilig. Er moeten nog heel veel huizen verstevigd worden en de toezichthouder heeft duidelijk aangegeven dat het enige veilige gaswinningsniveau nul is.

De heer Ephraim vroeg ook of we gaan ingrijpen op de huurmarkt en of we de sociale huurgrens kritisch kunnen evalueren. Elk beleid evalueren we natuurlijk sowieso op gezette tijden. Ik zal specifiek aan mijn collega De Jonge vragen om uw Kamer te informeren over hoe hij dat voor die huurmarkt en die sociale huurgrens gaat doen. Dus dat komt uw kant op.

Tegen de heer Van der Lee, die helemaal geen moties had, zeg ik ... Pardon, u had één motie; daar kom ik dadelijk op. Maar u had wel een bijzonder goed verhaal. Ik was het niet met alles eens — dat hoeven we nu niet uit te discussiëren — maar ik kan wel alvast een tipje van de sluier oplichten: ook uw motie begrijp ik heel goed. Dus daar komen we dadelijk op. Waar het natuurlijk om gaat is: hebben voldoende mensen in Nederland, nog afgezien van de vraag wat een sociaal minimum en wat bestaanszekerheid is, de juiste bestaanszekerheid? Die vraag kunnen we op dit moment niet volmondig met ja beantwoorden. Daarom hebben we ook die Commissie Sociaal minimum ingesteld. Er is vermogensongelijkheid, er is een discussie over winsten van bedrijven versus loonontwikkeling. We komen dadelijk ongetwijfeld ook op de discussie over de lonen die bij de winsten zijn achtergebleven in de afgelopen tien jaar, waardoor je nu dus eigenlijk een soort inhaalslag van lonen ziet. Dat is iets anders dan een loon-prijsspiraal en is natuurlijk niet voor alle sectoren en alle bedrijven mogelijk, maar voor een heel groot gedeelte wel. Daarom zitten we nu natuurlijk ook in een situatie waarin we een heel groot generiek pakket moeten neerzetten, met een energieprijsplafond. Het is een tijdelijk prijsplafond; dat zit gewoon in die definitie van het prijsplafond. Daarom heeft collega Kaag dat vandaag natuurlijk ook zo gezegd. Maar dat betekent niet dat we ons niet moeten voorbereiden op wat er eventueel volgende winter nodig is. Dat zal gerichter moeten zijn, dat zal kleiner moeten zijn, dat zal meer moeten zijn voor die kwetsbare huishoudens in plaats van voor u en voor mij. Maar dat betekent ook dat we ons daarop moeten voorbereiden. Ik kom dadelijk op uw motie, maar dan kunt u alvast aanvoelen dat ik die motie positief ga beoordelen. Ja, u komt naar voren, dus ik ben benieuwd, maar bij mijn setje moties moest ik nog van alles erbij zeggen.

De voorzitter:
Laten we eerst maar luisteren naar de heer Van der Lee, GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Fijn dat u al positief lijkt te reageren op die motie, maar daar gaat mijn vraag eigenlijk niet over. Ik had nog een ander punt gemaakt. Kijk, plannen maken is cruciaal, maar een plan zonder implementatie is een hallucinatie. Het gaat er ook om hoe we het dan uitvoeren. De maatregelen die we nú al hebben genomen, bereiken niet alle mensen die daar recht op hebben. Dit is niet mijn terrein, ik ben niet de woordvoerder op dit terrein, maar ik weet wel dat er ontzettend veel Nederlanders zijn die vrijwillig actief zijn op dit terrein: bij schuldhulpverlening, in voedselbanken, in allerlei kleinschalige particuliere of maatschappelijke initiatieven om mensen bij te staan. Tegelijkertijd hebben we natuurlijk ambtenaren in uitvoeringsorganisaties, die ook een beetje met de handen in het haar zitten, want het is ontzettend veel werk om dit soort extra regelingen ten uitvoer te brengen. Ik vraag me dan af of er voldoende wordt gepoogd om die twee werelden bij elkaar te brengen en de kennis te benutten van mensen die daar dagelijks mee te maken hebben, en die ook allemaal gevallen, cases, kennen en al toegang hebben tot die mensen die om allerlei redenen vaak bang zijn voor die overheid. Gebeurt daar echt wel voldoende? Kan daar niet een schep bovenop? Waarschijnlijk is dat ook nog méér nodig, als er straks weer een instrument wordt bedacht dat specifieker is dan wat we nu hebben. Dus zou u daar ook nog wat meer over kunnen zeggen?

Minister Van Gennip:
Ja. Het is ontzettend lastig als mensen, omdat zij de overheid niet zouden vertrouwen, niet gebruikmaken van de regelingen die wij voor hen juist in het leven hebben geroepen. Een aantal mensen doet dat niet omdat ze de regelingen niet kennen, een aantal mensen doet dat niet omdat ze niet bereikt worden door ons of door de gemeentes, maar een aantal mensen — dat geeft u aan — doet dat ook niet omdat ze kopschuw zijn geworden. Wij zijn op dit moment aan het voorbereiden. Dat wordt gedaan onder leiding van de collega van Toeslagen, want dit gaat allemaal over toeslagen. Er wordt gekeken hoe wij kunnen zorgen dat wij via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten met een handvat komen hoe we campagnes kunnen doen om te zorgen dat we het niet-gebruik verder beperken. Dat verschilt nogal per regeling, omdat sommige regelingen heel erg ambtshalve uitgekeerd worden en men sommige regelingen zelf moet aanvragen. Er is best een grote groep mensen die opnieuw of voor het eerst recht krijgt op een toeslag omdat we in dat pakket de groep hebben vergroot. Dus die mensen moeten we vinden. Dat is de manier om deze mensen te helpen. Dus de heer Van der Lee heeft gelijk: we moeten daar extra actie op zetten. Dat gaan we ook doen.

Maar de bredere vraag die de heer Van der Lee stelt, is eigenlijk hoe de vertrouwensrelatie tussen de burger en de overheid is. Dat is een hele moeilijke. De eerste keer dat je als burger — u en ik, ook als burger — de overheid meemaakt, is eigenlijk aan het loket van de gemeente of aan de telefoon met de Belastingdienst, dus op het moment dat je iets van een uitvoeringsinstantie nodig hebt. Als dat niet goed loopt en je verliest het vertrouwen in de overheid, gaat er natuurlijk iets hartstikke fout in onze samenleving. Dat is iets waar we met elkaar elke dag aan moeten werken en waar we ook heel veel reparatiewerk te doen hebben vanuit het verleden.

De voorzitter:
Ik kijk nog even naar de heer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Dit gaat toch ook wel voorbij aan het punt dat ik maak, vind ik zelf.

Minister Van Gennip:
O, oké.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Het gaat mij er nou juist om dat wat de minister zegt een herhaling is — dat is ook noodzakelijk — van de manier waarop de overheid werkt, hoe de overheid processen inricht, welke criteria er moeten zijn en hoe dat allemaal in de uitvoering netjes moet worden nageleefd, met rechtsgelijkheid. Al die regels kunnen we wel dromen. Maar dat gaat voor een belangrijk deel voorbij aan de werkelijkheid, omdat een deel van de samenleving daarop is afgehaakt. Er is ook een ander deel van de samenleving dat die mensen wel bereikt. Worden de mensen die die verbinding kunnen zijn ingeschakeld bij het nu snel bereiken van die mensen? Dat gebeurt niet. Dat heeft ook te maken met privacyregels. Er zijn altijd argumenten voor om het niet te doen, maar als er een crisis is, moet je daaraan voorbijgaan en moet je de mensen die dit al dagelijks doen, betrekken bij de opgave, de grote opgave van de overheid. Dát is wat ik vraag.

Minister Van Gennip:
Ik begrijp uw vraag nu beter. Ik ging in op het moeizame vertrouwen tussen sommige burgers en de overheid. Er zijn ontzettend veel maatschappelijke organisaties die mensen wel bereiken. Dat weet ik ook zelf, ook uit eigen ervaring. Voor degenen die dat kunnen doen als vrijwilliger is het altijd mooi om die mensen wel te kunnen bereiken. Maar ik wil twee dingen tegen u zeggen. Het eerste. Nu ik dit gesprek met u heb, realiseer ik me dat we dat bij de Oekraïners eigenlijk heel goed op orde hebben. Met al onze Oekraïneregelingen werken we daarbij enorm veel samen met alle stichtingen, met VluchtelingenWerk Nederland en noem maar op, die met de Oekraïners bezig zijn. Ik denk dat wij naar aanleiding van deze discussie met u nog een keer moeten gaan kijken wat we kunnen leren van de samenwerking met al die verenigingen en stichtingen rond de Oekraïners en hoe we dat ook beter in alle andere onderdelen kunnen inzetten. We werken veel samen met de voedselbanken. De individuele gemeentes werken natuurlijk heel veel samen met allerlei stichtingen en verenigingen die in hun gemeente actief zijn. We moeten daarbij beter van elkaar leren, vooral hoe we de mensen bereiken. Dat neem ik mee.

De vragen van de heer Eerdmans heb ik zojuist beantwoord, samen met die van de heer Ephraim. Deze gingen over onder andere kernenergie, belastingen en de ECB.

Ik hoorde de heer Eerdmans ook zeggen: begin dit jaar hebben wij om een aantal zaken gevraagd, maar het heeft wel even geduurd voordat u maatregelen hebt genomen. De heer Eerdmans zei ook dat hij dit goede maatregelen vindt. Ja, dat klopt. Dat is ook de reden waarom ik dadelijk op de motie van de heer Van der Lee in zal gaan met: ja, we moeten ons voor het komende jaar beter voorbereiden. Ik deel de frustratie van velen van ons dat toen wij halverwege het jaar van alles wilden, dit uitvoeringstechnisch gewoon niet kon vanwege ICT, vanwege risico's in de uitvoering en wat betreft terugbetaling, en noem maar op. Dus dat moeten we beter gaan voorbereiden voor het komende jaar. Ik neem uw opmerkingen daar dus net zo hard in mee als die van de heer Van der Lee.

De heer Stoffer had het over de middeninkomens. Het is inderdaad apart: wij praten vaak over de kwetsbare huishoudens — dat moet ook, want dat zijn degenen die ons het hardst nodig hebben — maar als we de middeninkomens niet ook goed meenemen in wat we aan het doen zijn, gaan we inderdaad peuteren aan die ruggengraat van de samenleving. Dat zijn immers de mensen die nog wel een beetje spaargeld hebben, maar die dat langzaam maar zeker gaan opmaken. Dat zijn de mkb'ers die elke dag ploegen om hun bedrijf draaiend te houden. Dan kom je bij de vraag hoe je die middeninkomens een betere uitgangspositie kunt geven, want daar gaat het om. We kunnen de lasten op arbeid natuurlijk verlagen. Dat doen we en dat hebben we in de Voorjaarsnota en in de Miljoenennota ook aangegeven: lasten op arbeid omlaag en lasten op vermogen omhoog. We hebben de toeslagen verhoogd. Een aantal toeslagen werken natuurlijk ook echt nog door in de middeninkomens. Huishoudens kunnen natuurlijk ook zelf stappen zetten om de inflatie het hoofd te bieden. Zeker huishoudens met middeninkomens die het kunnen, kunnen die verduurzaming aanpakken en kunnen wellicht energie besparen.

Maar ook heel belangrijk is natuurlijk uiteindelijk het loon dat iemand krijgt. We gaan het tarief van de eerste schijf verlagen, de arbeidskorting verhogen en noem maar op. Vandaar ook de oproep van mijzelf en andere leden van het kabinet eerder dit jaar aan werkgevers om lonen te verhogen. Dat kan niet in elke sector en bij elk bedrijf, maar dat kan op een heleboel plekken wel degelijk. We zien inmiddels ook een aantal cao's die echt met hoge stijgingspercentages worden afgesloten. De contractloonstijgingen zijn inmiddels rond de 4% en in de nieuwe cao's zie je ze ook steeds hoger worden. Op het moment dat je rond de kerninflatie uitkomt, 5% tot 7%, ben je die achterblijvende loonstijging eigenlijk aan het inhalen. De heer Van Weyenberg en ook de heer Heinen verwezen ernaar dat je dan op een gegeven moment op een soort evenwicht uitkomt: dan heb je ingehaald wat je qua krapte en qua overwinsten eigenlijk al in de afgelopen tien jaar had moeten doen. Het risico van die loon-prijsspiraal zie ik op dit moment dus nog niet zo, maar wel als we een lonengroei met double digits gaan krijgen.

Daarmee kom ik toch weer een keer terug bij het debat dat we donderdag gaan hebben: dit gaat ook over de lage inkomens en middeninkomens, want ook bij de lage inkomens en middeninkomens zijn er nog steeds heel veel mensen die geen vast contract hebben en die moeten rondkomen van oproepcontracten, van twee of drie banen, van onzekerheid. Onzekerheid leidt tot minder makkelijk een huis kunnen financieren, minder makkelijk langetermijnuitgaven kunnen doen en gewoon onzekerheid in het leven. Dat leidt uiteindelijk tot minder goede beslissingen, omdat je op de korte termijn moet focussen. Ook daarvoor is die arbeidsmarkthervorming dus echt van groot belang.

De heer Van Weyenberg, mevrouw Van Dijk en de heer Grinwis vroegen allemaal hoe het staat met de maatschappelijke instellingen. Op dit moment wordt door de verschillende beleidsdepartementen bezien waar de energiekosten problemen opleveren en wat daarvoor een gepaste oplossing is, want dat is eigenlijk over de hele breedte. Dat zijn sportverenigingen, kerken, maatschappelijke instanties, kinderopvangorganisaties en noem maar op. Bij de Najaarsnota, uiterlijk 1 december, wordt uw Kamer hierover nader geïnformeerd. We hebben op dit moment als kabinet geen signalen van gemeentes ontvangen dat dit leidt tot problemen, want het komt vaker voor dat er gedurende het jaar bijstellingen zijn. Sterker nog, dat hebben we als rijksoverheid ook dit jaar gedaan.

Het punt van de heer Grinwis over de chronisch zieken ga ik nogmaals overbrengen aan mijn collega Kuipers of aan mijn collega voor Langdurige Zorg; ik denk aan allebei. Ik weet dat ze hier serieus mee bezig zijn. Ook hier krijgt u de komende week een antwoord op. Ik weet dat er een gesprek is met de zorgverzekeraars, want in principe moet dit via de zorgverzekeraars lopen, maar dan moet daar natuurlijk ook iets geïndiceerd worden en dan moet daar ook voldoende ruimte voor zijn. Dat gesprek loopt. U hoort daar echt de komende week over. Want over al de zaken die met dat prijsplafond en de energierekening te maken hebben, moet er de komende weken duidelijkheid komen. Hetzelfde geldt voor blokverwarming. Die was gisteren uitgebreid aan de orde en vandaag minder. Dat zijn natuurlijk allemaal zaken die op dit moment worden uitgewerkt. Die moeten de komende weken duidelijk worden. Wat ik natuurlijk ... Ik zal niet de hele tijd "gisteren" herhalen. We hebben ervoor gekozen om dat prijsplafond eind september, half september, aan te kondigen, omdat we mensen duidelijkheid wilden geven over de energierekening. We waren ons ervan bewust dat er dan een aantal zaken onduidelijk zouden zijn en dat een aantal groepen er misschien nog buiten zouden vallen, omdat we dat nog moesten uitwerken. Het alternatief was om alles honderd procent uit te werken en er dan mee naar de Kamer komen. Maar dan waren we er pas in december mee naar uw Kamer gekomen en dan hadden mensen nog steeds geen duidelijkheid gehad over hoe de energierekening het komende jaar voor het overgrote gedeelte van de mensen zou zijn.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik heb een vraag met betrekking tot de signalen vanuit de gemeente. Ik heb een heel mooie appgroep waarin heel veel raadsleden zitten die sport in hun portefeuille hebben. In die appgroep vliegen mij de vragen en de moties die ze binnen hun gemeente indienen, om de oren. Zij roepen hun college op om echt actie te ondernemen richting de verenigingen. Mijn vraag zou zijn om toch echt nog even goed bij de VNG te toetsen of die signalen inderdaad niet over het hoofd gezien worden. Want ik krijg ze wel massaal, dus ik kan me niet voorstellen dat ze er niet zijn.

Minister Van Gennip:
Voor de duidelijkheid: het ging over de timing. Mevrouw Van Dijk had een punt over de timing. Ze zei: ik wil het heel snel weten, want het is een probleem voor de gemeentes als ze het niet op tijd weten. Op uiterlijk 1 december komt de Najaarsnota. Daar staat het dan in, dus dan is het voor de gemeentes ook duidelijk wat de rijksoverheid kan doen, wat gemeentes moeten doen en wat verenigingen misschien wel of niet zelf moeten doen. Want ook daar zal natuurlijk een balans in gevonden moeten worden. Maar het ging over de timing. Dat sportverenigingen, zoals andere maatschappelijke verenigingen ook, in groten getale hierom vragen, is duidelijk.

De heer Van Weyenberg vroeg: wat gaat u doen om inzicht te krijgen in de inkoop om te voorkomen dat men overwinsten maakt door het prijsplafond? Mevrouw Marijnissen had daar ook zorgen over. Die vraag staat heel scherp op ons netvlies. Volgens mij was het mevrouw Marijnissen die deze vraag stelde en niet de heer Van Weyenberg. Maar we hebben die vraag scherp op het netvlies. Misschien kan ik over alle vragen die te maken hebben met de uitwerking van het prijsplafond en met wat we met de energiemaatschappijen gaan doen, zeggen: de ministers van EZK en voor KenE informeren uw Kamer nog voor het debat van volgende week, dus in een brief in aanloop naar dat commissiedebat, zodat u zich goed kunt voorbereiden op dat debat. Wij zullen ervoor zorgen dat uw opmerkingen en vragen van vanavond uiteraard worden doorgegeven aan de collega's, zodat die brief ook volledig genoeg kan zijn. Ze luisteren nu natuurlijk ook mee. Maar op een aantal van uw vragen kan ik u wel op hoog niveau antwoord geven.

De voorzitter:
Helemaal goed.

De heer Van Weyenberg (D66):
Die brief vind ik prima. Volgens mij hebben mevrouw Marijnissen en ik deels dezelfde en deels andere vragen gesteld. Mij gaat het er echt om dat ik graag wil weten, zoals we dat bij de NOW bij corona bijvoorbeeld ook deden, wat het voorschot voor volgende maand wordt. En op het moment dat dat aan de orde is, een paar maanden later, wil ik graag weten wat de eindafrekeningen zijn. Want we weten niet hoe de prijzen zich gedurende de rit ontwikkelen. Ik wil ook een gevoel hiervoor krijgen en kijken hoe dit in de praktijk werkt. Over wat voor bedragen hebben we het nu? Dan krijgen we er ook wat beter zicht op wat de reeds ingezette daling van de wereldprijzen betekent voor de doorgerekende prijzen op de energierekening. Ik wil eigenlijk proberen om op die manier de vinger aan de pols te houden over zowel de voorschotten als de eindafrekeningen, omdat we dan volgens mij, ook vanuit de budgetrol van de Kamer, veel beter zicht krijgen op hoe het werkt.

Minister Van Gennip:
Ik zal die vraag van de heer Van Weyenberg heel duidelijk doorgeven aan de collega's. Ik begrijp ook waarom hij dat wil weten. Ik begrijp ook heel goed wat hij in zijn inbreng zei, namelijk: op het moment dat je iets uitkeert aan een energiemaatschappij, dan keer je dat uit om dat door te geven aan de consument, dus om de rekening te verlagen. Het is enorm belangrijk dat we er zicht op houden dat dat ook gebeurt. Er zijn nog een aantal dingen die daar spelen, zoals de inkoopprijs van de energiemaatschappij. Daar moeten ze wel scherp in blijven. Ook moet de kostenverdeelsleutel in orde zijn. Wat rekenen ze toe aan vaste kosten aan het een en aan variabele kosten aan het ander? Dat zijn allemaal zaken die we in de gaten moeten houden. Maar daar kunt u het uitgebreid met mijn collega's Jetten en Adriaansens over hebben.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Als de EZK-collega's toch meekijken, dan stel ik ook gelijk maar de volgende vraag. Heel veel aandacht gaat uit naar het voorkomen van overwinsten bij energiebedrijven, waar we natuurlijk geld naartoe gaan schuiven. Terecht. Maar het andere punt moeten we niet onder laten sneeuwen, namelijk: wij gaan ook heel veel betalingsrisico's wegnemen bij energiebedrijven. Er mag dus ook wel wat van energiebedrijven verwacht worden. Ik weet dat het kabinet werkt aan een noodfonds waar energiebedrijven een bijdrage aan moeten leveren, maar ik heb toch wel het gevoel dat het een beetje een zuinige bijdrage wordt van energiebedrijven. Wil het kabinet zich er ook wel echt voor inspannen dat die energiebedrijven, omdat ze komend jaar minder betalingsrisico gaan lopen, zelf ook echt een forse bijdrage gaan leveren? Ik wil dat graag goed onderbouwd zien in de brief die we nog krijgen voor volgende week, 10 november.

Minister Van Gennip:
Die zal ik ook meenemen. Ik weet niet of ook het noodfonds in de brief komt, want dat is van mijn collega Schouten. Dit is de brief van Adriaansens en Jetten. Maar u hebt een heel terecht punt. Op het moment dat je ingrijpt in de markt, haal je altijd bepaalde prikkels weg. Waar een energiebedrijf, zorgverzekeraar of noem maar op een prikkel hebben om ervoor te zorgen dat ze hun debiteurenbestand goed in de gaten houden en mensen of een bank op tijd bellen als ze betalingsachterstanden hebben, moet dat nu ook nog steeds gebeuren. Als je zegt "we hebben toch een noodfonds en het wordt toch allemaal gecorrigeerd door de overheid", werkt het natuurlijk uiteindelijk niet meer. Dus daar moeten we inderdaad een oplossing voor vinden.

Mevrouw Van Dijk vroeg naar de gesprekken met de sociale partners. Wij staan in nauw contact met alle verschillende sociale partners. We spreken over de economische situatie, over de ontwikkeling van de koopkracht, over de arbeidsmarkt, over de zorgen van ondernemers, maar ook over de zorgen van werknemers. Terwijl wij hier in het debat zitten, zag ik al meerdere appjes binnenkomen, dus ik vroeg me af wie van u — of ik — iets heeft gezegd wat daartoe leidt, maar dat zal ik straks checken. Waar het om gaat, is dat die discussie er continu is. Op het moment dat je het hebt over lonen en de discussie over lonen, kunnen we daarin faciliteren. Maar het is uiteindelijk iets tussen werkgevers en werknemers. Die hebben primair de verantwoordelijkheid voor die onderhandelingen over lonen. En je ziet nu natuurlijk met stakingen dat daar best veel spanning op de lijn zit.

Het is wat mij betreft heel belangrijk dat een gesprek over onze sociaaleconomische situatie over meer gaat dan over lonen alleen. Dat gaat ook over duurzame inzetbaarheid, dus een leven lang ontwikkelen. Wat zijn de vaardigheden van de toekomst? We hebben tekortsectoren en we hebben sectoren of functies die misschien minder groot gaan worden. Dat gaat ook over deeltijdwerken en over hoeveel uur mensen bereid zijn te werken. Dat gaat ook over de waarde van arbeid. Dan hebben we het soms over arbeidsmigranten of over de flexbanen, zodat we zorgen dat die waarde van arbeid weer echt is wat die moet zijn. Dat gaat over de hervorming van de arbeidsmarkt. Dus wat mij betreft is die discussie over de sociaaleconomische situatie van Nederland veel breder dan dat. Als ik het dan combineer met de verantwoordelijkheid van mijn collega Adriaansens, dan gaat het dus ook over wat voor soort economie we willen zijn. Wat voor sectoren wil je in Nederland stimuleren? Je wilt er niks wegjagen, maar welke wil je stimuleren? Dat zijn allemaal vragen die daarbij horen.

We hebben — daar vroeg u ook naar — een enorm pakket aan maatregelen genomen, ook voor het energie-intensieve mkb. Een aantal van u vroegen daarnaar. Ook dat is iets — we komen dadelijk op de details ervan — waarover we in gesprek zijn en blijven.

Mevrouw Van Dijk vroeg ook naar vroegsignalering. Daar ging het net eigenlijk ook over. Worden mensen met betalingsachterstanden bij een energiebedrijf proactief gebeld? Dat is eigenlijk ook de interventie van de heer Grinwis. Er gebeurt al heel veel aan vroegsignalering door die energiebedrijven. Blijvende aandacht is zeker nodig. Gemeentes hebben ook extra middelen gekregen om de vroegsignalering van schulden te intensiveren. Die gaan ook meer mensen bellen en zelfs bij mensen langs de deur, zodra zij een signaal krijgen van een energiebedrijf, verhuurder, zorgverzekeraar of drinkwaterbedrijf. Ik weet ook dat sommige gemeentes echt convenanten met een aantal van die spelers hebben, om te zorgen dat mensen niet in de schulden komen. Specifiek energiebedrijven en gemeentes hebben opnieuw hun commitment uitgesproken om samen te werken, naar aanleiding van alle discussies deze zomer. Eerder, eind 2020, hebben de gemeentes en leveranciers voor de vaste lasten al het Landelijk Convenant Vroegsignalering afgesloten, waarin ook staat dat de klanten proactief gebeld moeten worden.

De heer Heinen vroeg naar het Europese schuldenbeleid. Dat heb ik net beantwoord. U wordt geïnformeerd via een BNC-fiche.

Mevrouw Van der Plas, de heer Heinen en ook de heer Wilders vroegen naar de TEK-regeling: als je recht hebt op een TEK-regeling, hoe moet je dan als bedrijf de tussenliggende periode overbruggen? De uitbetaling van de TEK-regeling wordt inderdaad pas verwacht in de eerste helft van 2023, want die regeling moet natuurlijk doelmatig, doeltreffend en uitvoerbaar zijn. In de tussentijd willen we dat energie-intensieve mkb natuurlijk gewoon helpen, dus we kijken ook naar maatregelen om de maanden tot de openstelling te overbruggen. Op het moment dat duidelijk is wat de regeling is en dat je je daarvoor kwalificeert, moet er een overbrugging komen. Dat hoort erbij. Ook dit komt terug in de brief die u nog in aanloop naar het debat met de collega's van EZK en KenE krijgt.

De heer Grinwis vroeg of wij bij het instellen van het tijdelijke prijsplafond wel genoeg hebben gekeken naar alle maatregelen met het oog op 2024, op het aflopen van het pakket. Het klopt dat een aanzienlijk deel van de maatregelen tijdelijk is. Dat is ook bewust zo gedaan. Er is een structureel gedeelte om lagere inkomens en middeninkomens een betere uitgangspositie te geven, en er is een incidenteel gedeelte om de kwetsbare groepen en de middeninkomens het komende jaar te ondersteunen. Tegelijkertijd was de derde uitgangspositie dat werken moet lonen.

De prioriteit is nu dat die huishoudens het komende jaar het hoofd boven water kunnen houden, maar we hebben net ook al de discussie gehad: een tijdelijke maatregel is een tijdelijke maatregel, of het nu het energieplafond is of een tijdelijke verhoging van een van de toeslagen. Maar we houden kwetsbare groepen natuurlijk extra goed in de gaten. We houden de brede koopkrachtontwikkeling in de gaten. Het CPB komt eind van dit jaar weer met een grote doorrekening met een aantal alternatieve scenario's, zodat we ook echt weten wat op dat moment de voorspellingen zullen zijn. Dan houden we natuurlijk ook in de gaten of er extra maatregelen nodig zijn, met natuurlijk de hele discussie met collega Van der Lee in gedachten, namelijk dat je wel voorbereid moet zijn als er iets nodig is. Maar dan moet het wel echt gerichter, kleiner en veel meer voor die kwetsbare huishoudens.

Parallel daaraan is minder afhankelijk worden van Russisch gas op Europees niveau echt een must. Want uiteindelijk hebben we onszelf nu ruim een jaar gegeven om te zorgen dat we iets aan die energie-inflatie kunnen doen. Dat betekent dat we de afhankelijkheid van het gas afbouwen. Dat betekent verduurzaming en een gedragsverandering. Anders blijven we, als die gasprijzen zo hoog blijven, op zo'n hoog niveau zitten. Dus we moeten af van die gasafhankelijkheid. Dat geldt voor de overheid. Dat geldt voor burgers en dat geldt voor bedrijven. Dat vergt acties van alle geledingen.

De voorzitter:
Even een vraag: bent u bijna aan het einde van …? Ja, volgens mij wel, hè.

Minister Van Gennip:
Ja, voorzitter. Ik denk dat ik door mijn vragen heen ben. Dan gaan we nu de moties doen. Het is ook al vijf minuten voor middernacht. Net op tijd. De motie op stuk nr. 1 van de heer Wilders, over 0% btw op boodschappen en energie, moet ik ontraden, niet alleen omdat er geen dekking in zit, maar ook omdat we een breed scala aan maatregelen hebben overwogen en voor andere maatregelen hebben gekozen. Allerlei opties lagen daarbij op tafel. Dat heeft geresulteerd in dit pakket, vanuit augustus. Dit pakket is volgens ons de beste manier om huishoudens te helpen, ook gegeven de noodzaak om het snel te doen, en de uitvoerbaarheid en de gerichtheid.

De tweede motie van de heer Wilders verzoekt het kabinet om de voorwaarden te versoepelen voor de TEK. Ik zou hem willen vragen om deze motie aan te houden totdat u het debat met de collega's van Energie hebt gehad.

De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Wilders of hij bereid is om de motie op stuk nr. 2 aan te houden. De heer Wilders denkt erover na. En mocht de heer Wilders de motie niet aanhouden?

Minister Van Gennip:
Dan moet ik die ontraden.

De voorzitter:
Oké.

Minister Van Gennip:
De motie op stuk nr. 3 is aan de Kamer.

De voorzitter:
Het is ook een verzoek aan het kabinet. Dus beide, aan de Kamer en aan het kabinet.

Minister Van Gennip:
Ja, zonder meer een sympathieke oproep. Ik vind het heel mooi als mensen een bijdrage leveren aan goede doelen — ik heb al die jaren zelf in allerlei besturen van goede doelen gezeten — en dat geldt zeker voor mensen die wat extra's kunnen missen. Tegelijkertijd is het ook een persoonlijke keuze, zoals een aantal van u ook hebben aangegeven, en dat wil ik graag zo houden. Dat laat onverlet dat het heel erg mooi is. Ik ontraad deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 4 van de heer Wilders over het energieplafond voor chronisch zieken. Ook wat betreft deze motie vraag ik hem om deze aan te houden. Ik heb zojuist ook antwoord gegeven op de vragen, in de zin dat mijn collega's van VWS in gesprek zijn met de zorgverzekeraars en dat ze over enkele weken bij u terug zullen komen met de uitkomst ervan.

De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Wilders. Erover nadenken? Ja? En als de heer Wilders de motie niet aanhoudt, dan is uw appreciatie?

Minister Van Gennip:
Dan moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:
Oké. Dank u wel. Mevrouw Van der Plas, BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Het is misschien een beetje gek, want eigenlijk is het een verzoek aan de heer Wilders. Ik had een soortgelijke motie willen indienen en ik wil dan ook vragen of ik deze mag meetekenen. Dat ben ik eigenlijk vergeten te zeggen toen hij de motie indiende.

De voorzitter:
Dat is de motie op stuk nr. 4?

Mevrouw Van der Plas (BBB):
De motie op stuk nr. 4, ja.

De voorzitter:
De heer Wilders hoor ik dat zeggen. Dan zorgen we dat uw naam eronder komt.

Minister Van Gennip:
Het antwoord op de motie is eigenlijk hetzelfde als het antwoord op de vraag van de heer Grinwis. Ik zal het duidelijk en ook persoonlijk aan mijn collega's van VWS overbrengen.

De voorzitter:
Dank u wel. De motie op stuk nr. 5.

Minister Van Gennip:
De motie op stuk nr. 5 ontraad ik. Dat kon u al raden.

Dan de motie op stuk nr. 6 van mevrouw Kathmann, die is meeondertekend door de heer Van der Lee. Deze motie geef ik oordeel Kamer, want dat is de kern van de aanpak van collega De Jonge in de afspraken met woningcorporaties. Ook in de lokale aanpak van het Nationaal Isolatieprogramma is de aandacht gericht op het zo spoedig mogelijk uitfaseren van de slechte labels. Dus collega De Jonge ziet dit als een aansporing. Dus daarmee krijgt de motie oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 7 van mevrouw Kathmann, die vraagt om het minimumloon naar €14 te brengen. Mevrouw Kathmann weet dat ik deze motie moet ontraden, maar ik zou haar wel de gedachte willen meegeven dat het gaat naar meer dan 10%, waarbij ik ook verwijs naar de discussie die we eerder hadden en die we echt de komende anderhalf jaar moeten blijven voeren over het toeslagenstelsel en over de manier waarop we om willen gaan met het sociaal minimum in Nederland en de balans tussen wat je verdient en wat je aan toeslagen krijgt. Want dan komt er echt meer ruimte voor deze vraag van u.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 7 wordt ontraden.

Minister Van Gennip:
Ja, ontraden.

Dan de motie van de heer Van der Lee op stuk nr. 8. Ik zei er net al wat over. 1 april is wel hartstikke snel. Dus ik wil deze motie graag oordeel Kamer geven als u ons een klein beetje ruimte in de tijd kunt geven, maar we gaan er echt voor zorgen dat we beter voorbereid zijn en dat we de keuzes die we moeten maken, helder hebben. Dus ik zie deze motie echt als een aansporing om dit anders te doen dan het afgelopen jaar.

De voorzitter:
En de suggestie van 1 april?

Minister Van Gennip:
Dat wordt echt heel erg krap.

De voorzitter:
Wat is uw suggestie? Om de datum te veranderen in …?

Minister Van Gennip:
Als u mij twee maanden meer kunt geven.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik wil daar ook wel iets over zeggen. Een maand vind ik prima, maar als het twee maanden worden, dan zitten we al in de besluitvorming over de Voorjaarsnota, wat ik eigenlijk weer te laat vind.

Minister Van Gennip:
Oké, dus voor de Voorjaarsnota.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik wil voor de Voorjaarsnota de zekerheid hebben dat er specifieke instrumenten zijn voorbereid.

Minister Van Gennip:
Twee maanden brengt ons ín de Voorjaarsnota. Dus voor de Voorjaarsnota.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik zou zeggen: voor 1 mei.

Minister Van Gennip:
Laat ik zeggen: voor de Voorjaarsnota, voor 1 mei.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Voor 1 mei vind ik echt beter.

Minister Van Gennip:
De heer Van Weyenberg roept van alles op de achtergrond.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
1 mei.

Minister Van Gennip:
Ik weet niet precies wanneer de Voorjaarsnota er volgend jaar is.

De voorzitter:
Ik krijg toegefluisterd dat de Voorjaarsnota er uiterlijk 1 juni is.

Minister Van Gennip:
Voor de Voorjaarsnota.

De voorzitter:
Ik kijk even of de heer Van der Lee voornemens is om die datum te veranderen naar "voor de Voorjaarsnota".

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ik zou het graag naar "1 mei" willen veranderen.

De voorzitter:
1 mei. Wat is dan uw appreciatie, minister?

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Anders komt het namelijk gewoon bij de Voorjaarsnota.

Minister Van Gennip:
We doen 1 mei.

De heer Van der Lee (GroenLinks):
Ja?

De voorzitter:
Kijk, het wordt 1 mei. Dan wil ik aan de heer Van der Lee vragen om de gewijzigde motie in te dienen. Dan krijgt die motie oordeel Kamer. Dan de heer Heinen, VVD.

De heer Heinen (VVD):
Deze motie krijgt nu oordeel Kamer, dus dan heb ik een vraag aan de minister maar ook via de minister aan de heer Van der Lee, die ik niet meer kan bevragen. Maar de motie lijkt ook voor te sorteren op een ander type beleid, namelijk niet generiek maar specifiek. Maar er zijn ook generieke maatregelen als een lagere btw of een lagere energiebelasting. Als het kabinet hier nu al oordeel Kamer op zegt, dan sorteert het eigenlijk voor op besluitvorming. Daar heb ik moeite mee. Kijk, het inventariseren van maatregelen is altijd goed en altijd prima om te doen. Dat kan ik van harte ondersteunen. Maar ik zie in de motie ook dat er wordt voorgesorteerd op beleid, dat gerichter moet zijn. Ik ben wel benieuwd naar hoe het kabinet dat dan leest.

Minister Van Gennip:
Ik denk dat we het er met elkaar over eens zijn dat het beleid echt gerichter zou moeten zijn. De vraag is dan: hoe gericht? Het is een beetje flauw, maar als we zeggen dat we autorijders willen ondersteunen, dan is dat ook gericht beleid. Ik maak het nu even heel plat en flauw, maar het gaat erom dat we het huidige pakket van 40 miljard, waarvan iedereen op allerlei manieren van profiteert, niet op deze manier gaan herhalen. Dat is eigenlijk de portee hiervan. Dat is volgens mij ook de portee van wat de heer Van der Lee zei. Dat is volgens mij ook wat u eerder zei.

De voorzitter:
Kort, de heer Heinen.

De heer Heinen (VVD):
Heel kort.

De besluitvorming hierover moet nog plaatsvinden. Ik vind dus wel dat hier een vrij groot voorschot wordt genomen op de Voorjaarsnota. Ik begrijp de richting, want er ligt natuurlijk een enorm pakket. Dat kunnen we niet structureel blijven volhouden, dus je moet straks ook gaan kijken hoe je dat gaat vormgeven en hoe je dat gaat financieren. Ik vind alleen: als we hier 's avonds om 0.00 uur — op mijn biologische klok is het zelfs al 1.00 uur 's nachts — even zeggen dat het hele beleid volgend jaar anders vormgegeven moet gaan worden, dan gaat dat me wel echt even te snel. Het gaat me te snel als het kabinet daar nu oordeel Kamer op zegt.

Minister Van Gennip:
U leest de motie strenger dan ik haar heb gelezen. Mijn oordeel Kamer gaat er vooral over dat we beter voorbereid moeten zijn. We moeten in de komende maanden of in het komende halfjaar echt kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat we instrumenten klaar hebben staan waarmee we aan de slag kunnen, of dat nou bestaande instrumenten zijn of nieuwe. Dat was natuurlijk de frustratie van ons allemaal: we wilden in de zomer iets, maar we konden niks. Daar heeft mevrouw Senna Maatoug, de collega van de heer Van der Lee, ook al een paar keer op gewezen. Wij moeten ons dus gewoon beter voorbereiden.

De voorzitter:
We gaan naar de motie op stuk nr. 10, want de motie op stuk nr. 9 is een spreekt-uitmotie.

Minister Van Gennip:
Ja, dat is de motie van de heer Stoffer. Die gaat eigenlijk over de voorbereiding van het debat van volgende week. Het gaat om inzicht geven in allerlei opties. Die geef ik oordeel Kamer. Ik zeg er gelijk bij: ook deze motie geleiden wij door aan de minister van Economische Zaken en Klimaat en de minister voor Klimaat en Energie om te zorgen dat dit meegaat in de voorbereiding van dat debat. De motie is dus oordeel Kamer maar wordt nu al doorgegeven, samen met de andere vragen. Dit is namelijk echt nodig om dat debat te kunnen voeren.

Dan de motie van mevrouw Van der Plas op stuk nr. 11. Ik vraag u om die motie aan te houden tot u het debat van volgende week hebt gehad.

De voorzitter:
Ik kijk even of mevrouw Van der Plas bereid is om die motie aan te houden tot volgende week, tot als het debat er is geweest.

Minister Van Gennip:
Tot als u uitgebreid het debat over de TEK hebt gehad.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Daar denk ik even over na.

Minister Van Gennip:
Daar denkt u even over na.

U vroeg ook naar de bakkers en u had ook nog een aantal andere vragen. Die komen allemaal terug in die brief en in het debat dat u gaat voeren.

De voorzitter:
En als de motie niet wordt aangehouden ...

Minister Van Gennip:
... dan wordt ze ontraden. Tja, dat zijn uw regels.

De voorzitter:
We moeten dat altijd even formeel horen.

Minister Van Gennip:
Dan de motie-Van der Plas/Omtzigt op stuk nr. 12. Ik begrijp waar mevrouw Van der Plas naartoe wil. Dat is een belangrijke discussie, maar ik wil twee dingen zeggen. Laten we niet met elkaar speculeren over monetaire crises. De situatie in het Verenigd Koninkrijk onderstreept juist hoe precair het is als je er op die manier over praat. Ik begrijp dat de minister van Financiën heeft toegezegd in het commissiedebat Ecofin dat zij u op vertrouwelijke basis hierover zal informeren. Ik zou u willen vragen om dit mee te nemen naar dat debat en de motie aan te houden. Ik moet de motie in ieder geval ontraden.

De voorzitter:
Er komt binnenkort een brief over.

Minister Van Gennip:
Ja, maar er komt dus ook een vertrouwelijk gesprek.

De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Van der Plas of zij bereid is om de motie op stuk nr. 12 aan te houden.

Mevrouw Van der Plas (BBB):
Daarover moet ik overleggen met de heer Omtzigt.

De voorzitter:
Mocht de motie niet worden aangehouden, dan wordt die ontraden. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

Ik dank de minister voor de uitvoerige beantwoording en ik dank de heer Wilders voor het interpellatiedebat. Dat is toch weer een ander type debat. Best leuk; het gaat allemaal iets sneller en compacter. Ik dank ook de woordvoerders.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
We gaan volgende week dinsdag stemmen over de ingediende moties.

Sluiting

Sluiting 00.05 uur.