Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de uitvoering van de motie over kinderen in de asielopvang
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Asiel en Migratie over de uitvoering van de motie over kinderen in de asielopvang (ingezonden 16 juli 2025).
Antwoord van Minister Keijzer (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 21 juli 2025).
Vraag 1
Heeft u met uw brief gedateerd 11 juli, door ons ontvangen op 14 juli, getiteld «Diverse
onderwerpen op het gebied van opvang» (Kamerstuk 19 637, nr. 3458), uitvoering proberen te geven aan de hele strekking van de aangenomen motie-Van
Nispen1 over het opvangen van kinderen op voor hen geschikte locaties, of volgt er nog meer?
Antwoord 1
Ik onderschrijf de doelstelling van deze motie geheel en het blijft mijn inzet dat
kinderen worden opgevangen in geschikte locaties. Mede daarom is het COA bezig met
een hernieuwde inventarisatie van de situatie van kinderen en amv’s in de (asiel)opvang.
Deze inventarisatie brengt in kaart welke locaties wel of niet voldoen aan de opvangstandaarden
voor kinderen, en wat nodig is om verbeteringen te realiseren. In mijn brief van 11 juli
jl. heb ik aangegeven dat met het oog op het feit dat de zomervakantie in delen van
het land al begonnen is én door het aanhoudende tekort aan structurele opvangplekken,
ik op zo’n korte termijn, nog geen gehoor kan geven aan het eerste deel van deze motie.
Zie hiertoe ook mijn antwoord op vraag 5.
Vraag 2
Klopt het dat het ministerie signalen heeft ontvangen over enkele locaties die ver
onder de standaarden zitten waar kinderen verantwoord kunnen worden opgevangen? Zo
ja, wanneer? Wat heeft u daarmee gedaan?
Antwoord 2
Het COA heeft vorige week van het kinderrechtencollectief signalen ontvangen betreffende
enkele locaties waar opvang voor kinderen niet houdbaar zou zijn, met name omdat een
buitenspeelruimte zou ontbreken. Het COA herkent zich niet in die exacte kritiek omdat
de locaties die het betrof allemaal beschikken over een buitenspeelruimte, al erkent
het COA dat ook die niet ideaal is. Het COA heeft contact gelegd met het kinderrechtencollectief
om de punten van kritiek helderder te krijgen en te bezien wat er mogelijk is. Het
COA zal dit bovendien betrekken bij de inventarisatie en het verbeterplan zoals beschreven
in vraag 5.
Vraag 3
Bent u met de betreffende gemeenten hierover in gesprek gegaan om te bespreken hoe
de situatie van kinderen verbeterd kan worden? Zo ja, met welk resultaat? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 3
Alvorens met de gemeenten in gesprek te gaan worden de uitkomsten afgewacht van de
hernieuwde inventarisatie van de situatie van kinderen en amv’s in de (asiel)opvang.
Afhankelijk van de uitkomsten en aanbevelingen zal het COA met gemeenten in gesprek
gaan om de omstandigheden van kinderen in de opvang te verbeteren. Uiteindelijk is
en blijft het doel om kinderen op te vangen in geschikte locaties. Zoals hiervoor
al aangegeven is dat geen eenvoudige opgave.
Vraag 4
Bent u het eens dat het argument van een tekort aan structurele opvangplekken u, mede
vanwege deze breed aangenomen Kamermotie, niet ontslaat van een zware inspanningsverplichting
om direct samen met betreffende gemeenten er alles aan te doen dat de rechten van
kinderen worden gerespecteerd, en te bekijken of de kinderen die verblijven op de
meest schrijnende locaties kunnen worden gehuisvest op plekken waar hun rechten niet
structureel worden geschonden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Ja
Vraag 5
Wat kunt en gaat u meer doen om hiervoor te zorgen?
Antwoord 5
Het is mijn inzet om voldoende duurzame opvangplekken te organiseren. Het COA zet
zich, samen met de gemeenten, in om deze plekken daadwerkelijk te realiseren en op
die manier dure noodopvang af te kunnen stoten. Voor de opvang van kinderen wordt
extra aandacht gevraagd. Samen wordt ingezet op veilige opvanglocaties die aansluiten
bij de specifieke behoeften van deze jongeren, met extra aandacht voor hun ontwikkeling
en bescherming. Verder is het streven dat op iedere COA-locatie een contactpersoon
kind aanwezig is. Deze persoon is verantwoordelijk voor het organiseren van activiteiten
en coördinerend in het bieden van begeleiding en voorlichting aan kinderen.
Het COA is verzocht voort te bouwen op bestaande verbeterplannen voor deze doelgroepen.
Daarbij blijft het uitgangspunt dat kinderen, amv’s en andere kwetsbare groepen niet
worden opgevangen op noodopvanglocaties. Wanneer dit toch noodzakelijk is, moeten
die locaties kunnen voorzien in hun specifieke begeleidings- en activiteitenbehoeften.
Daarnaast is het COA gestart met een hernieuwde inventarisatie van de situatie van
kinderen en amv’s in de (asiel)opvang. Deze inventarisatie brengt in kaart welke locaties
wel of niet voldoen aan de opvangstandaarden voor kinderen, en wat nodig is om verbeteringen
te realiseren. Op basis van de uitkomsten zullen gerichte maatregelen worden getroffen
om de opvangsituatie van kinderen en amv’s te verbeteren.
Daarnaast kan ik toezeggen dat bij de realisatie van nieuwe reguliere opvangplekken,
naast bewoners van de dure tijdelijke opvang in boten en hotels, ook gezinnen met
kinderen voorrang krijgen.
Vraag 6
Bent u bereid deze vragen binnen een week te beantwoorden, ook gezien het feit dat
de zomervakantie op veel plekken al is begonnen en kinderen op de meest zorgwekkende
locaties niet eens buiten kunnen spelen?
Antwoord 6
Ja
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, minister voor Asiel en Migratie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.