Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Geannoteerde agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de voorjaarsvergadering van het IMF op 22 tot 26 april 2025 (Kamerstuk 26234-304)
2025D16839 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 14 april 2025 enkele vragen en opmerkingen
aan de Minister van Financiën voorgelegd over onder meer zijn brief inzake de agenda
voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de voorjaarsvergadering van
het Internationaal Monetair Fonds (IMF) op 22 tot 26 april 2025 (Kamerstuk 26 234, nr. 304).
De voorzitter van de commissie,
Nijhof-Leeuw
De griffier van de commissie,
Weeber
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van GroenLinks-PvdA hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor
de voorjaarsvergadering van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) van 22 tot en
met 26 april 2025 en hebben daarover nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van GroenLinks-PvdA maken zich zorgen over de constatering dat de VS in korte
tijd de handen aftrekt van de wereld. Ook hun deelname aan het IMF is geen zekerheid
meer, blijkt uit de geannoteerde agenda. Zelfs Bretton Woods lijkt daarmee geen zekerheid
meer. Wat zouden de gevolgen zijn als de VS haar steun voor Bretton Woods intrekt?
Hoe realistisch acht de Minister dit, nu de VS ook USAID al heeft opgeblazen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de
voorjaarsvergadering van het IMF van 22 tot en met 26 april 2025 en hebben daarover
nog een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie constateren dat er veel speelt op dit moment als het gaat
om de geopolitieke spanningen, de handelsoorlog met importheffingen en de toegenomen
onzekerheid. Het is daarom belangrijk dat daarover ook in IMF-verband wordt gesproken.
De leden van de VVD-fractie ondersteunen de geschetste lijn van het kabinet om het
belang van vrijhandel te blijven benadrukken.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de mondiale inflatie volgens het IMF naar verwachting
daalt naar gemiddeld 4,2% in 2024 en 3,5% in 2026. Inflatie is de sluipmoordenaar
voor de portemonnee en het spaargeld van mensen, dat geldt in Nederland, maar ook
in andere landen. Deze leden zijn van mening dat de verwachte inflatie nog steeds
te hoog is. Welke rol heeft of kan het IMF hebben bij het verlagen van de inflatie?
In hoeverre gaan er afspraken gemaakt worden over de aanpak van de inflatie? Welke
gevolgen hebben de geopolitieke spanningen en de importheffingen potentieel op de
hoogte van de inflatie?
De leden van de VVD-fractie constateren verder dat het kabinet in de geannoteerde
agenda schrijft dat centrale banken nog steeds de voet van de rem halen en het monetaire
beleid wereldwijd minder restrictief wordt, juist terwijl de inflatie in Nederland
al boven het streefdoel van 2% zit. Voorziet het kabinet verdere problemen met de
inflatie als de beleidsrente naar verwachting verder daalt, maar de inflatie in Nederland
al hoog is en deze naar alle waarschijnlijkheid alleen maar verder wordt aangewakkerd
door geopolitieke onrust en handelsheffingen?
De leden van de VVD-fractie merken op dat het IMF na jaren van ruim begrotingsbeleid
als reactie op verschillend economische schokken het IMF het belang van begrotingsdiscipline
benadrukt. Hoe kijkt het IMF naar dit uitgangspunt in relatie tot de urgente noodzaak
om in nationale veiligheid te investeren?
Deze leden merken voorts op dat uit onderzoek blijkt dat investeringen in defensie
onderzoek en ontwikkeling de afgelopen 50 jaar ontzettend rendabel zijn geweest in
de westerse wereld. Iedere geïnvesteerde euro leverde namelijk op termijn tussen de
€ 8,10 en € 9,40 aan maatschappelijke waarde op, terwijl dit voor uitgaven aan onderzoek
en ontwikkeling van niet-defensiebedrijven een rendement van «slechts» € 1,50 à € 1,70
per geïnvesteerde euro was. Deelt het kabinet de mening van de leden van de VVD-fractie
dat er daarom een mogelijkheid is om wereldwijd stijgende defensie-uitgaven gepaard
te laten gaan met een groei van de (in de westerse wereld stagnerende) arbeidsproductiviteit?
Zo ja, op welke manier denkt het kabinet dit goed vorm te kunnen geven, en ziet het
kabinet hier een rol weggelegd voor het IMF?
De leden van de VVD-fractie constateren dat er veel onzekerheid is over de positie
van de VS in relatie tot het IMF, ook omdat president Trump heeft aangegeven de deelname
aan alle internationale organisaties te evalueren. Wat zijn de verwachtingen van het
kabinet ten aanzien van die evaluatie? Wanneer is daarover duidelijkheid? De VS kan
fundamentele beleidswijzigingen blokkeren. De VS heeft nog niet ingestemd met de 16e quoataherziening die is overeengekomen. Wat zijn de gevolgen als deze herziening
niet doorgaat of wordt uitgesteld? En wat betekent dit voor een eventuele 17e quotaherziening? Welk standpunt heeft de VS daarover tot nu toe ingenomen?
Kan het kabinet ook meer uitgebreid ingaan op de inzet van het Koninkrijk als het
gaat om die 17e quotaherziening?
De leden van de VVD-fractie hebben in het verleden meermalen hun zorgen uitgesproken
over de situatie in Argentinië als grootste debiteur van het IMF en ook over de effectiviteit
van de IMF-aanpak met betrekking tot Argentinië. Deze leden vinden het positief dat
er tekenen zijn van economische stabilisatie. Zij zouden het goed vinden dat er nu
voor Argentinië ook erkenning is dat er verbeteringen zijn doorgevoerd. Het IMF-programma
werd in januari 2025 afgerond. Recent sloot Argentinië een nieuwe deal met het IMF
voor een steunpakket van 20 miljard dollar met een looptijd van vier jaar. De leden
van de VVD-fractie ontvangen hier graag een toelichting op van het kabinet. Deze leden
vinden het belangrijk dat Argentinië verder gaat op de ingezette weg voor economische
stabiliteit en groei en hervormingen. Het is uiteindelijk primair aan de politiek
in Argentinië om te kijken naar de sociale impact van de door Argentinië gekozen hervormingen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat momenteel 14% van alle lage-inkomenslanden (LIC’s)
een onhoudbare publieke schuld heeft en dat 39% een hoog risico loopt op onhoudbare
publieke schulden. Deze leden zien dat als een risico. Het IMF stelt niettemin dat
de schuldniveaus van LIC’s historisch gezien niet uitzonderlijk hoog zijn. Wat vindt
het kabinet daarvan? Welke risico’s ziet het kabinet? Wat zou dit moeten betekenen
voor het IMF-beleid?
Daarnaast lezen de leden van de VVD-fractie dat bij de laatste jaarvergadering van
het IMF een akkoord is bereikt om op reguliere IMF-leningen de rente te verlagen (de
zogenaamde charges), evenals een verlaging voor de rente voor landen die verwikkeld zijn in grote IMF-programma’s
(de zogenaamde supercharges). Met dit akkoord zullen de rentekosten op IMF-leningen met gemiddeld 36% afnemen.
De verlaging van deze rentekosten zou mogelijk zijn, omdat IMF-reserves recentelijk
hun doelniveau zouden hebben bereikt en naar verwachting de komende periode alleen
maar verder toenemen. Waardoor komt het dat de IMF-reserves naar verwachting stijgen
en blijft deze verwachting hetzelfde ondanks recente geopolitieke ontwikkelingen?
Kan het kabinet bevestigen dat een verlaging van de rentekosten geen onevenredige
nadelige gevolgen heeft voor het IMF-budget en/of de IMF-inkomsten en zo nee, welke
gevolgen heeft dit potentieel voor Nederland?
Tot slot lezen de leden van de VVD-fractie dat het kabinet zal deelnemen aan de 13e ministeriële bijeenkomst van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action (CFMCA). De bijeenkomst zal zich richten op de wijze waarop Ministers van financiën
klimaatdoelen en duurzame economische groei en ontwikkeling kunnen bevorderen in tijden
van beperkte fiscale ruimte, waaronder door mobilisatie van meer private kapitaalfinanciering,
zo schrijft het kabinet. Wat is de inzet van het Kabinet tijdens deze vergadering
om te komen tot meer private kapitaalfinanciering? Hoe liggen de verhoudingen om deze
inzet internationaal voor elkaar te krijgen? Hoe verschilt deze inzet van de inzet
bij eerdere bijeenkomsten van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action?
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en de
bijbehorende stukken betreffende de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden bij de
voorjaarsvergadering van het IMF van 22 tot 26 april 2025. Deze leden hebben hierover
de volgende opmerkingen en vragen.
De leden van de NSC-fractie constateren dat het kabinet zich in algemene zin blijft
uitspreken voor multilaterale samenwerking en vrijhandel. Zij vragen of het kabinet
inzichtelijk kan maken op welke concrete punten het Koninkrijk tijdens de voorjaarsvergadering
bepleit dat geopolitieke fragmentatie en handelsconflicten actief worden tegengegaan.
Deze leden willen daarnaast weten welke inzet wordt gepleegd om te voorkomen dat de
internationale economische orde verder versplintert als gevolg van unilateraal beleid
van met name de Verenigde Staten. Wordt er tevens een analyse gemaakt van de risico’s
voor de Nederlandse en Europese economie wanneer multilaterale instituties zoals het
IMF en de Wereldbank verder worden uitgehold?
De leden van de NSC-fractie onderschrijven het belang van houdbare overheidsfinanciën,
structurele hervormingen en macro-economische stabiliteit. Zij constateren echter
dat er in het verleden herhaaldelijk sprake was van eenzijdige focus op begrotingsconsolidatie,
waarbij sociale effecten onvoldoende zijn meegewogen. Deze leden vragen in hoeverre
het IMF bij landenspecifieke adviezen voldoende aandacht heeft voor de maatschappelijke
gevolgen van hervormingsprogramma’s en voor de noodzaak van publieke investeringen
in bijvoorbeeld klimaat, infrastructuur, defensie en basisvoorzieningen. Hoe wordt
hierin de balans bewaakt tussen prudent beleid en brede welvaart? Wordt hierbij gebruik
gemaakt van indicatoren voor sociale rechtvaardigheid of ongelijkheid?
De leden van de NSC-fractie constateren dat de Verenigde Staten zich momenteel onthouden
van stemming binnen het IMF en vragen welke gevolgen dit heeft voor het functioneren
van het instituut. Kan het kabinet aangeven hoe groot de kans is dat de VS zich ook
bij toekomstige hervormingen of besluiten zullen onthouden of een veto zullen inzetten?
Deze leden vragen specifiek wat de Nederlandse inzet is bij de 17e quotaherziening
en hoe daarbij de belangen van kleine, open economieën worden geborgd. Is het kabinet
voorstander van een nieuw verdeelmodel waarbij economische kracht en kwetsbaarheid
samen de quota bepalen? Wordt overwogen om, bij aanhoudende blokkades door de VS,
alternatieve besluitvormingsstructuren te ontwikkelen?
De leden van de NSC-fractie constateren dat opkomende economieën kampen met gestegen
schuldenlasten en beperkte beleidsruimte. Zij vragen op welke wijze het IMF de liquiditeitsbehoeften
van deze landen beoordeelt en of daarbij ook gekeken wordt naar klimaat- en veiligheidsschokken.
Wordt de toenemende kwetsbaarheid voor klimaatverandering, voedselonzekerheid en migratiedruk
meegenomen in de analyse van macro-economische risico’s? Deze leden vragen bovendien
in hoeverre Nederland pleit voor betere toegang van deze landen tot concessionele
financiering, onder meer via de Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT) en herkanalisering van speciale trekkingsrechten (Special Drawing Rights of SDR’s).
De leden van de NSC-fractie merken op dat Argentinië in een fragiele hervormingsfase
verkeert. Zij vragen of de IMF-beoordeling van het programma met de regering-Milei
expliciet aandacht besteedt aan de uitvoerbaarheid van maatregelen en aan het behoud
van maatschappelijk draagvlak. Hoe beoordeelt het kabinet de huidige koers waarbij
de peso kunstmatig sterk wordt gehouden en welke risico’s ziet het ten aanzien van
toekomstige devaluatiegolven?
Deze leden vragen voorts of het IMF het sociaal beleid van de Argentijnse overheid
voldoende meeweegt in het verstrekken van opvolgfinanciering.
De leden van de NSC-fractie spreken hun steun uit voor de voortzetting van IMF-steun
aan Oekraïne, maar vragen hoe de voortgang van het programma wordt getoetst. Wordt
binnen het IMF systematisch geëvalueerd op het gebied van goed bestuur, corruptiebestrijding
en rechtstatelijke hervormingen? Is het mogelijk de Kamer te informeren over de beschikbaarheid
van onafhankelijke audits van de besteding van IMF-middelen aan Oekraïne?
Ook willen de leden van de NSC-fractie graag weten of de huidige programma’s voldoende
buffers bevatten voor escalaties in de oorlogssituatie of voor politieke instabiliteit
in het land zelf.
De leden van de NSC-fractie verwelkomen het akkoord over rentekortingen en de versterking
van de PRGT, maar vragen of deze maatregelen toereikend zijn voor de lange termijn.
Wordt er een structureel financieringsmodel uitgewerkt dat minder afhankelijk is van
incidentele donorbijdragen?
Deze leden vragen daarnaast of Nederland het initiatief neemt om de effectiviteit
van het G20 Common Framework te verbeteren, bijvoorbeeld door het instellen van bindende
termijnen en onafhankelijke geschilbeslechting. Tevens vernemen zij graag of de inzet
van SDR’s via multilaterale ontwikkelingsbanken actief wordt ondersteund door het
kabinet.
De leden van de NSC-fractie constateren dat de Caribische delen van het Koninkrijk
nauwelijks aan bod komen in de geannoteerde agenda. Zij vragen of het kabinet kan
toelichten op welke wijze de belangen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten worden geborgd
binnen het IMF en aanverwante instellingen. Wordt er specifiek aandacht gevraagd voor
de klimaatkwetsbaarheid van deze landen en hun beperkte toegang tot reguliere internationale
financiering? En wordt er vanuit Nederland gepleit voor verbeterde toegang tot concessionele
financiering of technologische bijstand?
De leden van de NSC-fractie onderschrijven het belang van macro-economische klimaatbeleid
en begrotingsintegratie. Zij vragen hoe het kabinet de effectiviteit van de CFMCA-inzet
beoordeelt, met name als het gaat om concrete klimaatbudgettering, het gebruik van
klimaattagging in nationale begrotingen en samenwerking met multilaterale instellingen.
Wordt het mobiliseren van privaat kapitaal voor klimaatadaptatie voldoende concreet
gemaakt? En op welke wijze wordt gemonitord of de via het Resilience and Sustainability Trust (RST) verstrekte leningen daadwerkelijk bijdragen aan weerbaarheid, zonder schuldenlasten
onevenredig te vergroten of hervormingscapaciteit te ondermijnen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB hebben met belangstelling kennisgenomen van de agendastukken voor
de voorjaarsvergadering van het IMF op 22 tot 26 april 2025.
De leden van de BB-fractie lezen dat de Minister schrijft dat de regering-Trump een
decreet heeft uitgevaardigd om de deelname aan internationale organisaties, waaronder
het IMF en de Wereldbank, te evalueren.
Heeft de Minister een beeld wanneer deze evaluatie wordt afgerond en wanneer er meer
bekend is?
Welke concrete gevolgen heeft een exit van de Verenigde Staten uit het IMF voor Nederland?
De leden van de BBB-fractie constateren dat de vorige, 16e Algemene Herziening van
Quota, in december 2023 werd afgerond. Hierbij werd een algemene verhoging van de
quota met 50% goedgekeurd, zonder wijzigingen in de relatieve stemverhoudingen tussen
de lidstaten. De 17e Algemene Herziening van Quota bij het Internationaal Monetair
Fonds (IMF) is momenteel aan de gang. Het doel is om tegen juni 2025 voorstellen te
ontwikkelen voor een mogelijke herverdeling van de quota, inclusief een nieuwe quotumformule.
Welke uitdagingen ziet de Minister bij de onderhandelingen?
De leden van de BBB-fractie constateren voorts dat Nederland met betrekking tot de
17e quotaherziening blijft Nederland openstaan voor een «beperkte verschuiving» van
quota, zolang dit plaatsvindt op basis van een eerlijke verdeling onder oververtegenwoordigde
landen. Nederland blijft daarbij optrekken met andere Europese landen en middelgrote,
open economieën om posities af te stemmen. De leden van de BBB-fractie vragen wat
het kabinet verstaat onder een beperkte verschuiving. Zij vragen voorts wat de verwachte
inzet van andere EU-landen hierbij is. Kan de Minister daarop ingaan?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.M. Nijhof-Leeuw, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
A.H.M. Weeber, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.