Schriftelijke vragen : Het rapport ‘Investeren in samenleven. Hoe arbeidsmigranten beter ingebed kunnen worden in de Nederlandse samenleving’ van de Adviesraad Migratie.
Vragen van het lid Podt (D66) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het rapport «Investeren in samenleven. Hoe arbeidsmigranten beter ingebed kunnen worden in de Nederlandse samenleving» van de Adviesraad Migratie (ingezonden 10 april 2025).
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport «Investeren in samenleven. Hoe arbeidsmigranten beter
ingebed kunnen worden in de Nederlandse samenleving» van de Adviesraad Migratie?1
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de constatering dat 55% van de arbeidsmigranten hun kennis van de
Nederlandse taal als slecht tot zeer slecht inschat? Bent u het eens met de conclusie
van de Adviesraad dat gebrek aan taalvaardigheid leidt tot slechtere toegang tot overheidsdiensten,
lagere zelfredzaamheid en minder kansen op de arbeidsmarkt? Welke gevolgen heeft dit
gegeven voor de rest van de samenleving?
Vraag 3
Erkent u dat arbeidsmigranten steeds vaker langdurig in Nederland verblijven, en dat
dit niet altijd goed te voorspellen is bij aankomst? Erkent u dat dit gegeven betekent
dat andere beleidsinspanningen vereist zijn? Welke aanpassingen in het beleid gaat
u doen om hier rekening mee te houden?
Vraag 4
Zijn er arbeidsmigranten die op dit moment wel toegang hebben tot taalaanbod? Zo ja,
hoe dan?
Vraag 5
Op welke manier wordt er op dit moment beleid gevoerd dat specifiek gericht is op
taalonderwijs voor arbeidsmigranten, en acht u dat voldoende? Welke verbetermogelijkheden
ziet u?
Vraag 6
Wat vindt u van de aanbeveling dat werkgevers concreet moeten bijdragen aan taalonderwijs
via collectieve arbeidsovereenkomst (cao)-afspraken? Bent u bereid in gesprek te gaan
met sociale partners om het opnemen van taalonderwijs voor arbeidsmigranten in cao’s
actiever te stimuleren?
Vraag 7
Is er naar uw mening op dit moment voldoende ondersteuning beschikbaar voor werkgevers
die willen investeren in taalonderwijs voor hun migrantenmedewerkers?
Vraag 8
Welke rol ziet u weggelegd voor werkgevers bij het bevorderen van de taalbeheersing
van arbeidsmigranten die bij hen in dienst zijn? Welke stappen bent u bereid te nemen
om meer verantwoordelijkheid bij werkgevers neer te leggen?
Vraag 9
Deelt u de analyse dat investeren in taalvaardigheid en basiskennis over rechten en
plichten zowel het welzijn van arbeidsmigranten als de sociale samenhang in Nederland
versterkt?
Vraag 10
Bent u bereid de aanbeveling van de Adviesraad over te nemen om een Nationaal Programma
Samenleven op te zetten, gericht op taal, werk, rechten en ontmoeting?
Vraag 11
Hoe verhoudt het huidige integratie- en inburgeringsbeleid zich tot de aanbevelingen
in dit rapport? Bent u het ermee eens dat het onderscheid op het gebied van taalonderwijs
tussen verschillende groepen nieuwkomers, zoals arbeidsmigranten, statushouders, Oekraïners
en kennismigranten niet altijd logisch is? Is dit onderscheid volgens u wenselijk,
en welke mogelijkheden of kansen ziet u om dit beleid meer te harmoniseren?
Vraag 12
Bent u bereid de Kamer voor de zomer een beleidsreactie op dit rapport toe te sturen
waarin in ieder geval specifiek wordt ingegaan op de aanbevelingen rondom taalonderwijs?
Indieners
-
Gericht aan
Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Indiener
Anne-Marijke Podt, Kamerlid