Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Erkens over de voortgang van de Delta Rhine Corridor
Vragen van het lid Erkens (VVD) aan de Minister van Klimaat en Groene Groei over de voortgang en procedure Delta Rhine Corridor (ingezonden 2 juli 2024).
Antwoord van Minister Hermans (Klimaat en Groene Groei) (ontvangen 23 juli 2024).
Vraag 1
Hoe kan het dat de knelpunten die resulteren in een vierjarige vertraging voor de
oplevering van de Delta Rhine Corridor nu pas aan het licht komen, bijvoorbeeld dat
bepaalde kabels en leidingen niet tegelijk en ook niet even snel kunnen worden gelegd?
Antwoord 1
In de brief van 27 juni jl. heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd dat er
verschillende redenen zijn waardoor de planning vier jaar opschuift. Door het recentelijk
uitgevoerde ruimtelijke onderzoek is meer zicht ontstaan op de grote en zeer uitdagende
ruimtelijke knelpunten die voor dit project zullen moeten worden opgelost. De verschillende
buizen en kabels blijken op veel plekken niet binnen de strook te passen die daarvoor
gereserveerd is. De ruimtelijke dilemma’s en te verwachten stikstofproblematiek zijn
pas in meer detail zichtbaar geworden bij de oplevering van de individuele planningen
van de initiatiefnemers dit voorjaar, terwijl de ruimtelijke procedure (projectprocedure)
al in mei 2023 was gestart vanuit de gezamenlijke ambitie om zo snel mogelijk de procedure
te doorlopen. Ook dient zich een grotere onderzoeksopgave aan die moet landen in de
concept Notitie Reikwijdte en Detailniveau (concept NRD), onder andere vanwege de
uitdagende ruimtelijke dilemma’s. Een laatste reden is dat het een uitdaging is gebleken
om te komen tot een robuuste samenwerking en aanpak. Dit blijkt zowel door het Rijk
als door de initiatiefnemers te zijn onderschat. Met andere woorden, de oorspronkelijke
planning is te ambitieus gebleken.
Vraag 2
Welke lessen trekt u hieruit? Wat had u in uw rol anders kunnen doen om te voorkomen
dat er zoveel vertraging zou worden opgelopen? Vindt u zes jaar extra vertraging in
circa één jaar tijd ook extreem?
Antwoord 2
Ik ben evenals alle betrokkenen erg teleurgesteld dat de planning opschuift. Eerder
gaf ik aan dat óók het Rijk te ambitieus is geweest. Daarom begrijp ik ook dat u reflectie
vraagt. Daarvoor zal ik ingaan op de rol die het Rijk heeft in dit project en in het
bijzonder mijn rol als Minister van Klimaat en Groene Groei.
Ten eerste ondersteunen we vanuit het Rijk de realisatie van de DRC en schep ik samen
met mijn collega’s van andere departementen hiervoor de randvoorwaarden. Ten tweede
coördineer ik als Minister voor Klimaat en Groene Groei, samen met de Minister van
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, de ruimtelijke inpassing en de vergunningenprocedures,
in samenwerking met medeoverheden en in afstemming met de initiatiefnemers. We zoeken
daarnaast actief en regelmatig afstemming met de Duitse autoriteiten. Als laatste
bestaat de ondersteuning uit het gezamenlijk in kaart brengen van mogelijke financieringsconstructies
die nodig zijn voor de realisatie van de verschillende modaliteiten.
Het Rijk heeft een beperkt aantal rollen in het project waarin (private) initiatiefnemers
investeren in buisleidingen en kabels. Ik span mij in voor een voortvarende realisatie,
waarbij ik wel afhankelijk ben van de informatie van de verschillende initiatiefnemers.
Initiatiefnemers dragen hun planningen aan en dat is dit voorjaar gebeurd. In het
geval van de DRC moeten initiatiefnemers ook zorgen voor een geïntegreerde planning,
omdat de DRC ingestoken is vanuit één project met daarin verschillende modaliteiten.
Daar hebben de initiatiefnemers zich ook aan gecommitteerd.
Vanuit de ambitie om een zo snel mogelijke ruimtelijke procedure te kunnen doorlopen
zijn wij in mei 2023 gestart met de projectprocedure, zonder voldoende zicht te hebben
op de uitdagingen ten aanzien van de organisatie en de ruimtelijke vraagstukken. Dit
is een les die wij meenemen bij het voortzetten van de gezamenlijke ruimtelijke procedure.
Uitgangspunt daarbij blijft dat de modaliteiten zo snel mogelijk gerealiseerd moeten
kunnen worden en tevens dat alle andere belangen zoals die rondom de ruimtelijke inpassing
goed geborgd worden.
De beperkte sturingsinstrumenten van het Rijk en een overkoepelende governancestructuur
zijn een les. Mijn ministerie zal daarom ook onderzoeken welke sturingsinstrumenten
het Rijk nog (aanvullend) kan inzetten om de sturing op dit project in de toekomst
te versterken. Ook zal ik mij blijven inzetten voor het commitment van de betrokken
partijen en de samenwerking tussen de betrokkenen, zoals initiatiefnemers onderling
en het Rijk.
Vraag 3
Welke gevolgen brengt dit met zich mee voor de verduurzaming van de industrie waarvoor
de Delta Rhine Corridor cruciaal is?
Antwoord 3
De DRC is belangrijk voor de verduurzaming van industriële clusters. Vertraging van
de DRC kan de verduurzamingsinvesteringen door bedrijven vertragen. De latere opleverdatum
voor het deel van het waterstofnetwerk van de Rotterdamse haven naar Oost- en Zuid-Nederland
heeft een negatieve impact op de ontwikkeling van de waterstofketen. Gezien het belang
van snelle realisatie van de waterstofketen heb ik Gasunie gevraagd om tegelijkertijd
met het DRC-tracé een alternatief tracé te verkennen. Op de precieze impact op het
uitrolplan en de ontwikkeling van de waterstofketen kom ik na de zomer terug. Voor
CO2 zijn er ook alternatieve bewezen vervoersmogelijkheden, zoals vervoer per schip.
Dit kan, al dan niet tijdelijk, een alternatief zijn voor de industrie. Verduurzaming
van bedrijven in Brabant en Chemelot zal daarnaast voor een belangrijk deel ook bestaan
uit directe elektrificatie. Daar wordt buiten de DRC om al aan gewerkt.
Het voortzetten van de gezamenlijke projectprocedure waarin een integrale ruimtelijke
afweging wordt gemaakt tot aan de voorkeursbeslissing vergroot de kans op de uiteindelijke
realisatie van alle modaliteiten en is daarom in het belang voor het toekomstig concurrentievermogen
van de genoemde bedrijven.
Vraag 4
Wat betekent dit voor de getroffen bedrijven die ook in het traject zitten om maatwerkafspraken
af te sluiten?
Antwoord 4
Dit betekent mogelijk vertraging voor een aantal projecten bij maatwerkbedrijven met
een realisatiedatum uiterlijk in 2030. Vertraging in het maken van de maatwerkafspraken
kent overigens meerdere oorzaken, zoals de opgelopen kosten van CO2-opslag, nettarieven en waterstof, los van de vertraging van de DRC.
Er lopen momenteel met verschillende maatwerkbedrijven gesprekken over hun business-case
voor mogelijke investeringen. Daarbij zien we veelal dat er nog verschillende verduurzamingsroutes
op tafel liggen. Met name voor de bedrijven op Chemelot is voor sommige van die routes,
zeker na 2030, de DRC-infrastructuur van belang. De mogelijke betekenis van de recente
vertraging van de DRC is onderdeel van de bredere gesprekken met de Limburgse maatwerkbedrijven.
Vraag 5
Welke boodschap geeft u hiermee af aan al die bedrijven die wel willen verduurzamen
maar nu jaren moeten wachten? Hoeveel megaton reductie in 2030 riskeert u hiermee?
Antwoord 5
De consequentie van de vertraging is dat we een aanzienlijk latere opleverdatum voor
het deel van het waterstofnetwerk van de Rotterdamse Haven naar Oost- en Zuid-Nederland
moeten accepteren.
De gevolgen voor het tempo van de emissiereductie richting 2030 en daarna zal blijken
uit de reguliere monitoring, zoals via de Klimaat- en Energieverkenning (KEV).
Ik begrijp de zorgen en onrust die zijn ontstaan vanuit de industrie, maatschappij
en vanuit uw Kamer. De DRC is een zeer complex project. Wij vinden het van belang
om duidelijkheid te geven aan de initiatiefnemers en de andere stakeholders over het
vervolg van de ruimtelijke procedure voor de DRC, waarbij modaliteiten zo snel mogelijk
gerealiseerd worden en tevens alle andere belangen zoals die rondom de ruimtelijke
inpassing goed geborgd worden.
Vraag 6
Hoe gaat u bedrijven die voor verduurzaming afhankelijk waren van de Delta Rhine Corridor
ondersteunen?
Antwoord 6
Voor de gevolgen van de vertraging van de DRC voor (maatwerk)-bedrijven verwijs ik
u naar de antwoorden op vraag 3 en 4.
In aanvulling daarop, wat betreft de regionale waterstofinfrastructuur, verwijs ik
u naar de Kamerbrief van mijn voorganger over de voortgang waterstof van 30 mei jl.
Het HyRegions rapport1 geeft een eerste beeld van de regionale gebieden waar zich geconcentreerde waterstofvraag
kan ontwikkelen. Deze gebieden liggen voor een groot deel langs de DRC. Er vindt nu
verdiepend onderzoek plaats via de provinciale Cluster Energiestrategieën (pCES’en).
Na de zomer zal ik samen met netbeheerders, provincies en vertegenwoordigende organisaties
van netgebruikers mogelijk kansrijke gebieden en de bijbehorende aansluitopties verder
uitwerken. Hierin zullen ook de gevolgen van de vertraging in de DRC een plek krijgen.
Overigens spelen hier ook andere aspecten zoals de betalingsbereidheid van bedrijven
een rol.
Vraag 7
Welke versnellingsopties zijn nog mogelijk in de procedures om eerder dan 2030 dit
project te realiseren?Overweegt u om hier gebruik van te maken? Waarom wel of waarom
niet?
Antwoord 7
Voor het integrale project Delta Rhine Corridor blijven we zoeken naar de snelst mogelijke
manier om de doelen te bereiken. In het project is vastgesteld dat een gezamenlijk
plan-mer met een langere doorlooptijd nodig is, om een nog grotere vertraging door
mogelijke procedurefouten te voorkomen. We zullen de komende tijd de individuele planningen
integreren en kijken waar mogelijkheden voor tijdwinst zijn door goed organiseren
en werksporen parallel te schakelen. We hebben de intentie om na de gezamenlijke Voorkeursbeslissing
naar separate projectbesluiten door te gaan. Daarnaast zal Gasunie onderzoeken of
er alternatieven zijn voor de waterstofverbinding. Na de zomer maken we de balans
op en besluiten of hieraan verder gewerkt zal worden, wellicht parallel aan het onderzoekstraject
voor de Delta Rhine Corridor. Dat zou de optie kunnen geven om te bezien wat de snelste
manier is om de waterstofverbinding tot stand te brengen.
Vraag 8
Wie zal de kosten moeten dragen die komen kijken bij de vertraging van de oplevering
van de Delta Rhine Corridor?
Antwoord 8
De financiële gevolgen voor de overheid lijken in eerste instantie beperkt omdat de
vertraging met name in de doorlooptijd zit van de ruimtelijke procedure. De kosten
die de (private) initiatiefnemers maken, komen voor hun rekening.
Het later beschikbaar komen van een oost-westverbinding in het transportnet voor waterstof
maakt dat de markt langer gefragmenteerd blijft en dit kan de effectiviteit van het
instrumentarium voor de opschaling van de waterstofketen raken. Dit effect is sterk
afhankelijk van de investeringsplannen van bedrijven en niet goed te kwantificeren.
Vraag 9
Bent u van mening dat u zich hiermee een betrouwbare partner toont richting decentrale
overheden?
Antwoord 9
De totale energietransitie vraagt veel en intensieve samenwerking met alle betrokken
partijen is hierbij noodzakelijk, ook met medeoverheden. In mijn rol ben ik ook steeds
in gesprek met de medeoverheden. Het is teleurstellend dat het oorspronkelijke uitgangspunt
van gebundelde aanleg moet worden losgelaten en er sprake zal zijn van gefaseerde
aanleg met latere oplevertijden. De medeoverheden zijn wel voorstander van een gezamenlijke
procedure waar het Rijk nu voor kiest. Ik kijk uit naar de samenwerking met de medeoverheden
in de procedure en ik blijf ook met hen in contact over hoe we de overlast op de omgeving
zo beperkt mogelijk kunnen houden. Transities van deze omvang vragen dat als er iets
tegenzit we hier snel en open over communiceren.
Vraag 10
Wat betekent dit voor de Duitse verduurzamingsplannen? Rekenden zij niet op een eerder
ingebruikname?
Antwoord 10
De latere ingebruikname van de DRC heeft gevolgen voor de aansluiting op de Duitse
grens. Duitse industrie kan hierdoor later dan aanvankelijk gepland gebruikmaken van
import van waterstof via de West-Oostverbinding. Ik voer intensieve gesprekken met
mijn Duitse collega’s over de gevolgen van de latere aansluiting voor de Duitse markt.
Over de precieze impact van de vertraging van de DRC op het uitrolplan en de ontwikkeling
van de waterstofeconomie informeer de Kamer na de zomer.
Vraag 11
In 2023 werd de geplande ingebruikname al verschoven van 2026 naar 2028 omdat onder
andere de publiek-private samenwerking complexer bleek dan verwacht, welke rol speelt
deze in de nieuwe vertraging?
Antwoord 11
In de recente brief is aangegeven dat het grote uitdaging is om te komen tot een robuuste
gezamenlijke procedure en onderzoeksagenda en dat dit zowel door het Rijk als door
de initiatiefnemers is onderschat. Dit slaat inderdaad ook op de publiek-private samenwerking.
Zo zijn er wel individuele planningen gedeeld met het Rijk, maar er is nog geen gezamenlijke
planning tot stand gekomen. In de brief is eveneens aangegeven dat de uiteindelijke
realisatie van de DRC staat of valt bij het commitment van de initiatiefnemers en
een goede samenwerking tussen alle betrokken partijen. Deze gezamenlijkheid moet nog
versterkt worden. Ik zal mij daar vanuit mijn rol ook voor blijven inzetten.
Vraag 12
Hoe stelt Gasunie zich op in dit traject? Zijn de prikkels er wel om dit project prioritair
te laten uitvoeren aangezien Gasunie ook werkt aan een eigen waterstofbackbone waar
dit project mogelijk mee concurreert?
Antwoord 12
De waterstofleiding in de DRC is onderdeel van het landelijke transportnet voor waterstof
dat Gasunie ontwikkelt. Er is dus geen concurrentie tussen de waterstofleiding in
de DRC en het transportnet. Gasunie ziet net als het kabinet ook het grote belang
van een snelle realisatie van een oost-west verbinding in het transportnet voor de
ontwikkeling van de waterstofketen.
Vraag 13
Met welk vollooprisico wordt er gerekend per buisleiding? Hoe vergelijkt zich dat
met de vollooprisico’s waarmee de Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie
(SDE++) rekening houdt?
Antwoord 13
De initiatiefnemer voor de CO2-buis is bezig zijn vollooprisico’s in kaart te brengen. Voor ammoniak is mij niet
bekend of de initiatiefnemer al zicht heeft op zijn vollooprisico. In de brief van
29 juni 20222 is aangegeven dat voor het transportnet voor waterstof tot een maximum van € 750
miljoen de aanloop- en volloopverliezen worden afgedekt in de periode tot en met de
ingang van gereguleerd netbeheer medio 2031. De subsidiebeschikking is eind 2023 afgegeven.
Hoe groot de aanloop- en volloopverliezen precies zijn, is sterk afhankelijk van de
ontwikkeling van de markt.
De SDE++ vergoedt de onrendabele top van CO2-reducerende maatregelen/projecten en houdt geen rekening met eventuele vollooprisico’s.
De SDE++ houdt bij het vergoeden van de onrendabele top bij bijvoorbeeld CCS-projecten
rekening met de transport- en opslagtarieven die de emittent moet betalen, maar de
SDE++ is niet specifiek gericht op het afdekken van de eventuele vollooprisico’s van
de transport- en opslagpartijen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.