Antwoord schriftelijke vragen : Antwoorden op vragen van het lid Van Haga over het bericht over de achtergrond van een aangehouden NCTV-medewerker
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht over de achtergrond van een aangehouden NCTV-medewerker (ingezonden 6 november 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 8 december
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2023–2024, nr. 487.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht «Aangehouden medewerker NCTV zou tolk met Marokkaanse
achtergrond zijn» van De Telegraaf?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 t/m 7
Klopt het dat er binnen de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid
(NCTV) en de politie al langer twijfels bestonden over deze medewerker? Zo ja, was
de u of iemand anders binnen het kabinet of de rijksoverheid daar ook van op de hoogte?
Zo ja, wanneer is diegene daarvan op de hoogte gebracht, welke (bewinds)personen wisten
ervan en wat is er met die informatie gedaan?
Zo nee, hoe kan het dat het u hiervan niet op de hoogte was, aangezien de NCTV valt
onder uw departement?
Waarom is er niets gebeurd met de informatie die door de Landelijke Eenheid kennelijk
is doorgespeeld naar de leiding en waarom is de betreffende medewerker niet van de
posities afgehaald die hij bekleedde?
Weet u of de betreffende medewerker ooit in verband is gebracht met terroristische
en/of criminele activiteiten, kennis daarvan had, en/of banden of contacten had met
personen die daarmee in verband gebracht werden/worden?
Weet u of de betreffende medewerker inderdaad contacten had met de Marokkaanse overheid
en zo ja, om welke contacten dat dan gaat? Is er hierover ooit contact opgenomen met
de Marokkaanse overheid of heeft de Marokkaanse overheid hierover zelf contact gezocht
met de Nederlandse overheid?
Kunt u vertrouwelijk inzage geven in bij welke «omvangrijke en uiterst geheime» onderzoeken
de betreffende medewerker betrokken is geweest en welke rol hij daarbij speelde? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 2 t/m 7
Er vinden op dit moment diverse onderzoeken plaats naar (aanleiding van) deze casus,
waaronder het strafrechtelijk onderzoek en het onderzoek van de Auditdienst Rijk (ADR).
Deze onderzoeken zijn in volle gang en vinden – gelet op de aard van de informatie
– onder strenge afscherming plaats. In het belang van die onderzoeken en gelet op
het afbreukrisico indien voortijdig gevoelige of gerubriceerde informatie bij derden
terechtkomt, kan er op dit moment geen aanvullende informatie worden gegeven. Zodra
de onderzoeken dat toestaan, zal ik meer informatie met u delen. Ik ben daarbij mede
afhankelijk van de rubricering van de eventuele informatie.
Zoals ook aangegeven in de brief aan uw Kamer van 8 december jl., is op verzoek van
mijn departement met de ADR besproken dat de volgende elementen hun weerslag zullen
vinden in het onderzoek:
– De berichtgeving over eerdere signalen en de opvolging daarvan;
– De (on)wenselijkheid van samenloop van functies; en
– De maatregelen in geval van mogelijk misbruik.
Het is aan de ADR om, nadat er kennisgenomen is van de feiten, te bepalen hoe aan
deze elementen precies invulling wordt gegeven.
Vraag 8
Kunt u vertrouwelijk meer informatie geven over het onderzoek van het Openbaar Ministerie
dat op dit moment loopt naar de betreffende medewerker en welke bevindingen daarin
tot nu toe zijn gedaan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Het Openbaar Ministerie heeft laten weten dat de verdachte op donderdag 26 oktober
2023 aangehouden is op verdenking van het bezitten en naar buiten brengen van staatsgeheime
informatie. Hij is vervolgens op dinsdagmiddag 31 oktober voorgeleid bij de rechter-commissaris,
die besloot dat hij 14 dagen in hechtenis blijft. De raadkamer van de rechtbank Rotterdam
heeft op 10 november jl. besloten dat de verdachte 90 dagen in voorlopige hechtenis
blijft. Deze verdachte zit in beperkingen, wat betekent dat hij alleen contact met
zijn advocaat mag hebben. Het onderzoek van de Rijksrecherche, onder leiding van het
Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie, is in volle gang. Er hebben op verschillende
plaatsen doorzoekingen plaatsgevonden. In het belang van het onderzoek kan ik op dit
moment geen aanvullende informatie geven, ook niet vertrouwelijk.
Vraag 9
Kunt u uitleggen hoe het mogelijk is dat een persoon met een dergelijke achtergrond
en banden met de Marokkaanse overheid op een dusdanig belangrijke positie terecht
is gekomen bij de NCTV? Op welke manier is hij gescreend en kwam deze informatie daarbij
naar voren? Zo ja, waarom heeft hij dan toch deze positie kunnen gaan bekleden? Zo
nee, hoe is het mogelijk dat dergelijke informatie bij de screening niet naar boven
komt?
Antwoord 9
Zoals bij u bekend, kan ik geen inhoudelijke mededelingen doen over individuele strafzaken
waarin het strafrechtelijk onderzoek loopt. Medewerkers werkzaam bij de NCTV dienen
een Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
te hebben.
Vraag 10
Kunt u vertrouwelijk delen welke Nederlandse staatsgeheimen er door de betreffende
medewerker zouden zijn gelekt en welk mogelijk gevaar dit oplevert voor de Nederlandse
samenleving?
Antwoord 10
Nee. Ik verwijs u naar het antwoord op vragen 2 t/m 7.
Vraag 11
Op welke manier is en wordt er geanticipeerd op de mogelijke gevaren die het lekken
van deze staatsgeheimen kan veroorzaken en weet u wie er op dit moment allemaal (nog
meer) kennis hebben van deze staatsgeheimen? Zijn er (voorzorgs)maatregelen genomen
om potentiele risico’s voor Nederland te ondervangen?
Antwoord 11
Ik verwijs u naar het antwoord op vragen 2 t/m 7. In algemene zin kan ik het volgende
meegeven ten aanzien van de regelgeving. De regelgeving voor de informatiebeveiliging
bij de rijksoverheid is neergelegd in het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst
2007. Voor bijzondere informatie geldt aanvullend het Voorschrift Informatiebeveiliging
Rijksdienst Bijzondere Informatie 2013. 2 Ook kunnen departementen zelf aanvullende richtlijnen of maatregelen treffen. Daarnaast
is de Wet Veiligheidsonderzoeken relevant. Op grond van deze wet worden (beoogde)
werknemers die een vertrouwensfunctie zullen vervullen, onderworpen aan een veiligheidsonderzoek.
Vraag 12, 13 en 14
Kunt u reflecteren op de door de politie bekritiseerde «dubbelrol» van de betreffende
medewerker, die het risico op vermenging van informatie van de politie en de NCTV
met zich meebracht? Waarom is en was het mogelijk voor een medewerker om in een dergelijke
positie te verkeren en hoe rijmt u dit met de bescherming van (privacy)gevoelige informatie
en de nationale veiligheid?
Zijn er nog meer personen die dergelijke posities bekleden, die dergelijke risico’s
met zich meebrengen? Zo ja, heeft u in kaart om welke personen en welke posities dit
gaat?
Bent u voornemens om dergelijke vermenging van posities en werkzaamheden niet langer
toe te staan binnen het Nederlandse politie- en veiligheidsapparaat en welke stappen
gaat u nu ondernemen om hieraan direct een einde te maken?
Antwoord 12, 13 en 14
Ik verwijs u naar het antwoord op vragen 2 t/m 7.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.