Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op de vragen van het lid Van Haga over de ‘zorgarrangeur’
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over de «zorgarrangeur» (ingezonden 23 februari 2023).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 16 maart 2023).
Vraag 1
Hoe is het idee van de zogenaamde «zorgarrangeur» ontstaan? Welke signalen uit de
samenleving hebben u doen besluiten om vanuit de overheid een dergelijke dienst in
het leven te roepen?1
Antwoord 1
Domeinoverstijgend samenwerken tussen gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren
leidt naar verwachting tot betere zorg thuis, waardoor zorg in verpleeghuizen en andere
zorginstellingen kan worden uitgesteld of voorkomen. Dat beschrijft de Raad voor Volksgezondheid
en Zorg ook in haar rapport Grenzeloos Samenwerken (2022). Domeinoverstijgend samenwerken
ondersteunt het beleid van langer thuis wonen en vermindert de vraag naar zorg die
valt onder de Wet langdurige zorg (Wlz). De baten van domeinoverstijgende samenwerking
vallen daarmee in de Wlz terwijl er meer kosten gemaakt worden in de Wmo 2015 en de
Zvw.
Met het aankomende wetsvoorstel domeinoverstijgend samenwerken maak ik het voor zorgkantoren
mogelijk om bij te dragen aan initiatieven die ertoe kunnen leiden dat het beroep
op de Wlz kan worden beperkt; deze wettelijke mogelijkheid hebben zij nu niet. Vooruitlopend
op het wetsvoorstel geeft de Regeling specifieke uitkering domein-overstijgend samenwerken
(spuk DOS) gemeenten een financiële impuls om nieuwe initiatieven te starten of om
initiatieven met goede ervaringen uit te breiden. Eén van de voorbeelden van een dergelijk
initiatief is het inzetten van een door de sector zo genoemde zorgarrangeur, maar
gemeenten kunnen ook een aanvraag doen voor een ander experiment dat past binnen de
doelstellingen van de spuk DOS.
Met de zorgarrangeur zijn positieve ervaringen opgedaan in de praktijk via pilots
Domein Overstijgend Samenwerken (DOS) bij drie gemeenten (Ede, Dongen en Hoogeveen).
De vorige Minister van VWS heeft de evaluatie van de werkwijze in de pilotgemeenten
op 26 februari 2021 aan uw Kamer aangeboden.2 Significant (het onderzoeksbureau dat de evaluatie heeft uitgevoerd) beschrijft dat
de aanpak meerwaarde heeft voor cliënten en naasten. Zo geven naasten aan dat zij
zich dankzij de arrangeur ontlast voelen, omdat ze erop kunnen vertrouwen dat de zorg
geregeld wordt. Cliënten en naasten geven daarnaast aan dat zij zich gehoord voelen
door de arrangeur en dat het fijn is dat zij de arrangeur als aanspreekpunt hebben.
Het langer thuis kunnen wonen in combinatie met deze positieve ervaringen met de arrangeur
en de werkwijze van Domein Overstijgend Samenwerken dragen naar verwachting van naasten
en arrangeurs bij aan de kwaliteit van leven van de cliënt. Daarnaast levert de werkwijze
positieve ervaringen op bij medewerkers. Significant concludeert tevens dat de experimenten
bijdragen aan een grotere maatschappelijke doelmatigheid en effectiviteit.
Er is bij de zogenoemde (zorg)arrangeur overigens geen sprake van een nieuwe dienst
of een nieuw soort medewerker. De rol van arrangeur kan door verschillende bestaande
professionals worden vervuld, bijvoorbeeld de casemanager dementie, een wijkverpleegkundige
of een leefcoach. De bedoeling is dat de arrangeur (doordat verschillende partijen
daarover met elkaar afspraken hebben gemaakt) zorg en ondersteuning vanuit meerdere
domeinen kan toekennen en de zorg en ondersteuning integraal kan organiseren, waarmee
het aantal betrokken personen juist afneemt in plaats van toeneemt en de zorg en ondersteuning
beter aansluit bij de behoefte van de cliënt en zijn naaste.
Vraag 2 en 3
Hoe reflecteert u op het feit dat de zorg in Nederland kennelijk dusdanig complex
is geworden dat een «zorgarrangeur» nodig is om cliënten/patiënten bij te staan in
het laveren door het zorgstelsel?
Bent u niet van mening dat het aanstellen van «zorgarrangeurs» een uiting is van symptoombestrijding,
in plaats van het daadwerkelijke probleem, namelijk de steeds verdergaande complexiteit
van en bureaucratie in het zorgstelsel, aan te pakken?
Antwoord 2 en 3
Voor sommige cliënten is zorg en ondersteuning uit meerdere domeinen nodig. Samenwerking
is daarbij van belang. Met de spuk DOS wordt samenwerking gefaciliteerd zodat deze
zorg en ondersteuning vanuit meerdere domeinen georganiseerd kan worden door één en
dezelfde persoon. Dat maakt dat het aantal betrokken partijen beperkt kan worden indien
partijen elkaar daartoe het mandaat geven.
Vraag 4
Op welke manier is de «zorgarrangeur» «bevoegd om mensen zorg toe te zeggen»? Op basis
van welke criteria kunnen deze personen dergelijke afwegingen maken? Welke eisen worden
gesteld aan de functie van «zorgarrangeur»? Welke kwalificaties dient iemand hiervoor
te hebben?
Antwoord 4
De wijze waarop een arrangeur bevoegd is om mensen zorg toe te zeggen, is afhankelijk
van afspraken die samenwerkende partijen daarover met elkaar maken. Zo is het bijvoorbeeld
mogelijk dat partijen de wijkverpleegkundige – die normaal gesproken alleen de wijkverpleging
kan indiceren – op basis van de gemaakte afspraken van de gemeente ook de bevoegdheid
krijgt om ondersteuning vanuit de gemeente toe te zeggen en/of te regelen. Het stellen
van een indicatie voor de Wlz blijft voorbehouden aan het Centrum Indicatiestelling
Zorg (CIZ).
Vraag 5
Op welke manier wordt de 8,9 miljoen euro die wordt uitgetrokken voor het aanstellen
van «zorgarrangeurs» gedekt? Uit welke middelen wordt dit betaald?
Antwoord 5
De € 8,9 miljoen is beschikbaar op de begroting van VWS en wordt bekostigd vanuit
de transitiemiddelen «scheiden wonen en zorg». Doordat mensen met deze initiatieven
langer thuis kunnen blijven wonen, draagt dit bij het langer thuis wonen of in geclusterde
setting en minder in een verpleeghuis.
Vraag 6, 7, 8, 9, 10 en 11
Hoe rijmt u de kabinetslijn dat de zorgkosten te erg stijgen met deze miljoenenuitgave
voor een secundaire zorgvoorziening? Op welke manier is het geoorloofd om een nieuwe,
administratieve zorgkostenpost, die bovendien voornamelijk voorziet in werkverschaffing
voor overheidsmedewerkers, te creëren als er op praktische/uitvoerende/medische zorg
aan patiënten/cliënten aanhoudend bezuinigd wordt?
Kunt u een analyse geven over waarom burgers zelf kennelijk niet in staat zijn om
zichzelf van de juiste zorg op de juiste plek te voorzien? Heeft u een knelpuntenanalyse
gemaakt van deze problematiek en wat is daaruit gekomen? Wat zijn de problemen waar
mensen tegenaan lopen?
Bent u in gesprek gegaan met de zorgsector en/of zorgverzekeraars over de knelpunten
die door patiënten/cliënten ervaren worden en heeft u samen met hen gepoogd hiervoor
binnen de eigen beleidskaders oplossingen te vinden zonder dat daar hulp van derden,
zoals een «zorgarrangeur», bij nodig is? Zo ja, waarom is dit niet (voldoende) gelukt?
Zo nee, waarom heeft u dit niet gedaan?
Bent u in gesprek gegaan met patiënten/cliënten (organisaties) om ervaringen op te
halen met knelpunten in het regelen van zorg? Zo ja, wat is er uit deze gesprekken
gekomen en welke oplossingen hebben deze groepen zelf aangedragen? Zo nee, waarom
heeft u dit niet gedaan?
Bent u niet van mening dat nog een extra schakel in de zorgverleningsketen het stelsel
alleen nog maar onoverzichtelijker en meer bureaucratisch maakt? Zo nee, op welke
manier simplificeert het implementeren van nog een schakel het zorgstelsel dan?
Bent u niet van mening dat het voor patiënten/cliënten van belang is om zoveel mogelijk
autonomie te behouden bij hun eigen zorgvraag? Zo ja, vindt u het dan niet onwenselijk
dat hen met een «zorgarrangeur» juist alleen maar meer regie uit handen genomen wordt,
waardoor het zicht op hun eigen zorg nog verder vertroebelt, wat uiteindelijk onvermijdelijk
leidt tot meer afhankelijkheid van het zorgstelsel, minder maatwerk, minder zelfredzaamheid,
meer en complexere zorg en hogere kosten?
Antwoord 6, 7, 8, 9, 10 en 11
De spuk DOS heeft niet tot doel om mensen te helpen hun zorg te regelen, maar om gemeenten,
zorgkantoren en zorgverzekeraars in staat te stellen tot de benodigde domeinoverstijgende
samenwerking om op een eenvoudigere wijze de juiste zorg op de juiste plek te organiseren.
Zoals gesteld in mijn antwoord op vraag 1 hebben een aantal gemeenten hier invulling
aan gegeven door een zorgarrangeur. De inzet bevordert juist de autonomie en voorkomt
zwaardere zorg.
Vraag 12 en 13
Op welke manier wordt de onafhankelijkheid van een «zorgarrangeur» gewaarborgd? Hoe
weten patiënten/cliënten dat zij te maken krijgen met iemand die geen persoonlijke
en/of professionele belangen heeft bij het arrangeren van (een bepaalde vorm van)
zorg (bij een bepaalde zorgverleningsorganisatie)? Mogen de «zorgarrangeurs» persoonlijk
en/of professioneel betrokken zijn bij zorgverleningsorganisaties en/of zorgverzekeraars?
Zo ja, hoe wordt belangenverstrengeling dan uitgesloten?
Op welke manier heeft uw minsterie invloed op de zorg die door de «zorgarrangeurs»
wordt aangedragen/geregeld voor patiënten/cliënten? Vindt u niet onwenselijk dat uw
ministerie deze dienst deels financiert, omdat daarmee de onafhankelijkheid van het
aangedragen zorgaanbod wellicht in het geding komt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12 en 13
Als gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren besluiten om met behulp van de spuk
DOS het model van een zorgarrangeur te introduceren in de regio, dan ga ik ervan uit
dat zij op basis van goede afspraken de zorgarrangeurs het juiste mandaat meegeven
om deze functie uit te oefenen en de onafhankelijkheid te borgen.
Vraag 14
Hoe gaat de «zorgarrangeur» bijdragen aan het bestrijden van de krapte in de zorg?
Wat is de meerwaarde van een «zorgarrangeur» als er nog altijd niet voldoende aanbod/plekken
zijn voor patiënten/cliënten die zorg nodig hebben? Wat hebben we aan een «zorgarrangeur»,
als die geen zorg kan arrangeren, omdat deze zorg simpelweg niet beschikbaar is?
Antwoord 14
Zoals hiervoor aangegeven in de beantwoording van vraag 1, is uit de evaluatie van
de pilots gebleken dat domeinoverstijgend samenwerken (en de werkwijze met een arrangeur)
zowel kan zorgen voor positieve ervaringen bij cliënten, hun naasten en medewerkers
alsmede een bijdrage kan leveren aan een grotere maatschappelijke doelmatigheid en
effectiviteit en daarmee de inzet van schaars personeel kan beperken doordat een zwaardere
zorgvraag voorkomen wordt.
Vraag 15 en 16
Is het niet zo dat veel zorgverleners, zoals bijvoorbeeld wijkverpleegkundigen en/of
verzorgenden, al sinds jaar en dag optreden als verijdelde «zorgarrangeurs» en dat
deze zorgprofessionals als geen ander weten hoe zij hun patiënten/cliënten moeten
begeleiden bij het vinden en regelen van de juiste zorg? Wat voegt de «zorgarrangeur»
toe dat deze professionals niet al lang bieden aan kennis en expertise?
Op welke manier verschilt de «zorgarrangeur» van andere soortgelijke, al bestaande
rollen, zoals de cliëntondersteuner, de mantelzorgmakelaar, het wijkteam, de casemanager,
etc., die allemaal in het leven zijn geroepen voor exact de taken die de «zorgarrangeur»
nu zou moeten gaan vervullen? Kunt u uitleggen waarom bovengenoemde rollen blijkbaar
niet (voldoende) aan deze specifieke zorgbehoefte voldoen en op welke manier de «zorgarrangeur»
dat dan wel zal bewerkstelligen?
Antwoord 15 en 16
De spuk DOS heeft niet tot doel om mensen te helpen hun zorg te regelen, maar om gemeenten,
zorgkantoren en zorgverzekeraars in staat te stellen tot de benodigde domeinoverstijgende
samenwerking om op een eenvoudigere wijze de juiste zorg op de juiste plek te organiseren.
Zoals gesteld in mijn antwoord op vraag 1 hebben een aantal gemeenten hier invulling
aan gegeven door een zorgarrangeur.
Ik betreur het dat het beeld is ontstaan dat de zorgarrangeur een nieuwe functie is
die in plaats komt van de cliëntondersteuner of begeleidende taken van zorgverleners
overneemt. Dat is niet het geval. De meerwaarde ligt in het mandaat van een bestaande
functionaris om over de grenzen van de wetten heen zorg te indiceren/toe te wijzen.
Vraag 17, 18 en 19
Hoe denkt u mensen te werven die willen optreden als «zorgarrangeur», aangezien de
personeelstekorten in de zorg op dit moment al nijpend zijn? Gaat de «zorgarrangeur»
mensen onttrekken aan andere takken van de zorgsector, of bent u voornemens mensen
van buiten de sector voor deze rol aan te trekken? Indien dat het geval is, kunt u
dan uitleggen hoe de kwaliteit van de gearrangeerde zorg gewaarborgd is, aangezien
de «zorgarrangeur» in veel gevallen geen zorgachtergrond heeft en dus kennis en expertise
mist?
Wat betekent het voor de toch al lange wachtlijsten in de zorg als er een nieuwe bureaucratische
laag bijkomt, waarlangs patiënten/cliënten zorg moeten regelen? Denkt u niet dat dit
alleen maar nog meer vertraging, nog meer administratielast en nog minder zorg gaat
opleveren? Zo nee, waarom niet? Kunt u een onderbouwde uitleg geven?
Hoe rijmt u het dat het volgens het Integraal Zorgakkoord niet wenselijk is dat in
er de toekomst nog meer mensen in Nederland in de zorg werkzaam zullen zijn, met het
in het leven roepen van weer een extra laag van werknemers in de zorg?
Antwoord 17, 18 en 19
Zoals onder andere mijn antwoord op vraag 1 aangegeven heeft Significant (dat de pilots
met deze werkwijze in 3 pilotgemeenten heeft geëvalueerd) geconcludeerd dat deze werkwijze
bijdraagt aan een grotere maatschappelijke doelmatigheid en effectiviteit.
Vraag 20
Hoe worden de «zorgarrangeurs» gecontroleerd/getoetst om te bepalen of zij daadwerkelijk
de meest geschikte zorg arrangeren voor patiënten/cliënten? Op welke manier moeten
zij verantwoording afleggen?
Antwoord 20
De wijze waarop arrangeurs verantwoording moeten afleggen is afhankelijk van de afspraken
die daarover worden gemaakt tussen de samenwerkende partijen.
Vraag 21
Heeft u kennisgenomen van alle kritiek die er is gekomen op het plan voor de «zorgarrangeur»,
niet in de laatste plaats van mensen uit de zorg zelf, en hoe reflecteert u daarop?
Antwoord 21
Ik betreur het dat het beeld is ontstaan dat de zorgarrangeur een nieuwe functie is
die in de plaats komt van de cliëntondersteuner of begeleidende taken van zorgverleners
overneemt. Dat is niet het geval. De meerwaarde ligt in het mandaat van een bestaande
functionaris om over de grenzen van de wetten heen zorg te indiceren/toe te wijzen.
Overigens kunnen gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren ook andere experimenten
starten op basis van de spuk DOS die bijdragen aan de benodigde domeinoverstijgende
samenwerking om op een eenvoudigere wijze de juiste zorg op de juiste plek te organiseren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.