Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga inzake het geweld tegen hulpverleners
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het geweld tegen hulpverleners (ingezonden 9 januari 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 31 januari
2023).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving dat ondanks toenemende aandacht voor het onderwerp
het geweld tegen hulpverleners in het afgelopen jaar niet is afgenomen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening van de voorzitter van V&VN Ambulancezorg dat het onacceptabel is
dat geweld tegen hulpverleners niet afneemt en, als je kijkt naar het aantal agressie-incidenten
tegen ambulancepersoneel en politieagenten, sinds 2017 zelfs gestaag is toegenomen?
Antwoord 2
Er is geen plaats voor agressie en geweld tegen hulpverleners. Dit geweld is onacceptabel.
Politiemensen, ambulancepersoneel, brandweerlieden en andere hulpverleners zijn elke
dag aan het werk voor onze veiligheid en voor ons welzijn. Zij staan vooraan wanneer
het moet en zij helpen andere mensen wanneer die in nood verkeren. Ik vind het onacceptabel
dat zij bij de uitoefening van hun taken keer op keer te maken hebben met agressie
en geweld.
Ik deel dan ook de mening van de voorzitter van V&VN Ambulancezorg. Het grote aantal
incidenten van agressie en geweld tegen hulpverleners en de steeds verder stijgende
lijn die we al enkele jaren op rij hierin zien, vind ik zeer verontrustend. De aanpak
van agressie en geweld tegen hulpverleners en anderen die belast zijn met de uitvoering
van een publieke taak is een prioriteit van het kabinet. Wij treden op tegen agressie
en geweld met een harde aanpak richting de daders en met maatregelen ter voorkoming
van agressie en geweld. Werkgevers hebben en nemen een belangrijke verantwoordelijkheid
in het beschermen van hun werknemers. Werkgevers zijn verantwoordelijk voor het nemen
van preventieve maatregelen richting hun werknemers en het zorgen voor goede ondersteuning
en nazorg van slachtoffers als een incident met agressie en geweld heeft plaatsgevonden.
In de navolgende antwoorden zal ik nader ingaan op de aanpak richting daders en de
rol van de werkgevers.
Vraag 3
Deelt u de mening dat daders van geweld tegen hulpverleners, zoals ambulancepersoneel,
extra straf moeten krijgen en dat gemeenten de mogelijkheid moeten hebben ze uit hun
huis te zetten en te korten op de bijstand, los van de straf die de rechter oplegt?
Zo ja, heeft u de bereidheid om dit met burgemeesters nader uit te werken? Graag een
gedetailleerd antwoord.
Antwoord 3
Werknemers met een publieke taak dienen hun werk veilig en onbelemmerd te kunnen uitoefenen.
Personen die agressie en geweld gebruiken tegen hulpverleners moeten daarom met voorrang
worden vervolgd en streng worden bestraft. Indien iemand wordt verdacht van agressie
en geweld tegen hulpverleners, betrekt het Openbaar Ministerie (hierna: OM) dit bij
het bepalen van de strafeis. Het OM eist dan een 200% hogere straf. Met deze flinke
strafverzwaring (verdrievoudiging) wordt een duidelijk signaal afgegeven dat dit soort
crimineel gedrag niet wordt getolereerd.
In het strafrecht bepaalt de rechter de strafsoort en de hoogte van de straf die,
alle omstandigheden van de concrete zaak in ogenschouw nemend, passend en geboden
wordt geacht. Het in aanvulling op een strafrechtelijke veroordeling opleggen van
een extra straf door de burgemeester of ander overheidsorgaan is in strijd met het
una via-beginsel. Dit algemene rechtsbeginsel houdt in dat indien een gedraging zowel
bestuursrechtelijk als strafrechtelijk kan worden afgedaan, gekozen dient te worden
voor ofwel bestuursrechtelijke ofwel strafrechtelijke bestraffing. Straffen uit beide
stelsels kunnen dus niet worden gecombineerd.
Vraag 4
Worden de richtlijnen van het Openbaar Ministerie (OM) om een dubbele straf te geven
voor geweld tegen hulpverleners voldoende nagekomen? Graag een gedetailleerd antwoord.
Antwoord 4
In lijn met de toezegging die ik heb gedaan aan uw Kamer naar aanleiding van vragen
van het lid Michon-Derkzen tijdens het Commissiedebat Politie van 17 februari 2022
en in een brief over deze toezegging2, heb ik het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) verzocht een
onderzoek uit te laten voeren naar de vraag hoe de officier van justitie en de rechter
een strafeis, strafbeschikking of strafvonnis formuleren in zaken waarbij sprake is
van agressie en geweld tegen mensen die zijn belast met de uitvoering van een publieke
taak. Dit onderzoek moet tevens inzicht bieden in de straffen die worden geëist en
opgelegd bij deze zaken en de mate waarin een strafverhoging wordt toegepast. Het
WODC verwacht het onderzoek in september 2023 aan mijn ministerie aan te bieden. Ik
zal het onderzoek, vergezeld van een beleidsreactie, nadien aan uw Kamer toesturen.
Graag geef ik wel nog het volgende mee. De toepassing van een strafverzwaring door
een 200% hogere strafeis bij delicten tegen functionarissen met een publieke taak
is vastgelegd in de Aanwijzing kader voor strafvordering meerderjarigen van het OM.
Bij het bepalen van de strafeis (of sanctie bij het opleggen van een strafbeschikking)
neemt de officier van justitie de in richtlijnen voorgeschreven sanctie met 200% als
uitgangspunt, waarna de officier van justitie ook andere strafverzwarende en strafverminderende
elementen vanuit de wet, jurisprudentie en andere factoren betrekt bij het bepalen
van de strafeis. Denk hierbij aan recidive, de persoon van de verdachte en de omstandigheden
waaronder het feit is gepleegd en andere elementen waarover in de Aanwijzing is opgenomen
dat die strafverhogend of strafverlagend kunnen werken. Het kan hierbij bijvoorbeeld
gaan om strafverhogende factoren zoals het gebruik van wapens, een evenement of voetbalgeweld,
maar ook om strafverlagende aspecten zoals de psychische gemoedstoestand van de verdachte
en andere omstandigheden ten tijde van het feit en omtrent de persoon van de verdachte.
De rechter is niet gehouden aan de richtlijnen van het OM. De rechter maakt een eigen
afweging. In iedere zaak wordt dus maatwerk toegepast.
Vraag 5
Wordt er voldoende prioriteit gegeven aan het aanpakken van het toenemende geweld
door instanties als justitie? Graag een gedetailleerd antwoord.
Antwoord 5
Het kabinet geeft prioriteit aan de aanpak van agressie en geweld tegen hulpverleners.
In de Eenduidige Landelijke Afspraken zijn afspraken vastgelegd over de opsporing
en vervolging van verdachten van agressie- en geweldsdelicten tegen functionarissen
met een publieke taak. In de Eenduidige Landelijke Afspraken zijn onder meer een harde
daderaanpak en het geven van prioriteit aan aangiften door politie en het Openbaar
Ministerie afgesproken.
De werkgevers hebben een belangrijke verantwoordelijkheid in de preventie en nazorg.
Bij hulpverleners zijn de werkgevers vaak overheidspartijen. Het kabinet zet zich
dan ook vanuit die eigen werkgeversverantwoordelijkheid in voor de bescherming van
zijn werknemers en ondersteunt andere partijen die ook deze werkgeversverantwoordelijkheid
dragen zoals in de zorg. Dit doen we onder meer via de Taskforce Onze hulpverleners
veilig. Begin 2021 is de Taskforce Onze hulpverleners veilig opgericht. In de Taskforce
werken politie, BOA’s, brandweer, wetenschappen, het OM en mijn ministerie samen aan
het terugdringen van geweld tegen hulpverleners en beogen dat politiemensen, brandweerlieden
en BOA-handhavers hun werk veilig kunnen uitvoeren.
De Taskforce Onze hulpverleners veilig maakt er zich hard voor dat hulpverleners hun
werk veilig moeten kunnen doen. Komende jaren richt de Taskforce zich voornamelijk
op Veilig Werkgeverschap, Jeugd, en Kennis en Onderzoek. Met een diversiteit aan werkgevers
richt de Taskforce zich op het versterken van de werkgeversverantwoordelijkheid in
het voorkomen van agressie en geweld, het vergroten van de melding- en aangiftebereidheid,
en het bieden van goede (na)zorg aan de werknemers die slachtoffer zijn geworden en
hun thuisfront. De ambulancebranche (Verpleegkundigen en Verzorgen Nederland Ambulancezorg,
V&VN AZ) en Ambulance Zorg Nederland (AZN) zijn als agendalid aangesloten bij de werkgroep
en werken constructief mee aan de initiatieven op zorg en nazorg vanuit de werkgeversverantwoordelijkheid.
Werkgevers in de zorg worden ondersteund in het (door)ontwikkelen van een eigen branchegerichte
aanpak van agressie binnen het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn
(TAZ) van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). In de huidige
fase van deze aanpak zijn vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers in zorg
en welzijn aan zet om – onder andere met behulp van onderzoek en subsidiegelden vanuit
VWS – gericht aan de slag te gaan met de ontwikkeling van een aanpak die aansluit
op de situatie en ondersteuningsbehoefte in de eigen branche. De ambulancezorg heeft
aangegeven via een andere weg – namelijk via de eigen branchevereniging – de eigen
branchegerichte aanpak verder te ontwikkelen. Het Ministerie van VWS monitort de ervaren
agressie op de werkvloer in zorg en welzijn via jaarlijkse werknemerspanels. Ook wordt
er een lerend netwerk opgezet om kennis en ervaring rond de aanpak van agressie en
ongewenst gedrag uit te wisselen. AZN neemt deel aan de voorbereidende gesprekken
rondom dit netwerk. De bovengenoemde Eenduidige Landelijke Afspraken zijn ook van
toepassing op zorgmedewerkers.
Vraag 6
Wat gaat u doen om maatregelen te nemen om de aangiftebereidheid te vergroten? Graag
een gedetailleerd antwoord.
Antwoord 6
Het is inderdaad zeer belangrijk dat slachtoffers aangifte doen van agressie en geweld,
en dat zij hierin geen belemmeringen ervaren. Hier ligt ook weer een belangrijke rol
voor de werkgever. Door de Taskforce Onze hulpverleners veilig worden in 2023 en 2024
regionale sessies in heel het land gehouden om vanuit de werkgevers de meldings- en
aangiftebereidheid onder werknemers te vergroten door bewustwording over het onderwerp
en over de mogelijkheden die de werkgever biedt. Deze sessies zijn gericht op de beroepsgroepen
waar de Taskforce Onze hulpverleners veilig zich op richt: politie, BOA’s domein 1
en brandweer. Ook andere partijen, zoals de ambulancesector, kunnen aansluiten bij
deze sessies en de opbrengsten kunnen ook benut worden door andere beroepsgroepen.
Het Openbaar Ministerie en het Bureau slachtofferhulp zullen tevens deelnemen aan
de sessies. Ook wordt er momenteel met het Ministerie van VWS, de sector zorg en welzijn,
politie en het OM verder verkend hoe de meldings- en aangiftebereidheid in de zorg
en welzijn verder kan worden vergroot. De inzet van het Ministerie van VWS is om dit
jaar (regionale) bijeenkomsten te organiseren waar werkgevers in zorg en welzijn bijeengebracht
worden met politie en het OM om de juiste kennis en informatie uit te wisselen over
de ELA en gezamenlijk te bezien waar er verbeteringen in het aangifteproces kunnen
worden doorgevoerd. Daarnaast geven de portefeuillehouders Veilige Publieke Taak van
het OM en de politie regelmatig voorlichting en advies aan de betreffende beroepsgroepen,
onder meer over het aangifteproces.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.