Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de tientallen klachten over misbruik en mishandeling in jeugddorp De Glind
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de tientallen klachten over misbruik en mishandeling in jeugddorp De Glind (ingezonden 6 oktober 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede
namens de Minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 14 november 2022). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 490.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving over tientallen klachten over misbruik en mishandeling
in jeugddorp De Glind1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u de bereidheid de onderste boven water te krijgen over het nieuws dat meerdere
oud-pleegkinderen, die in Jeugddorp De Glind woonden, zeggen lichamelijk of geestelijk
te zijn mishandeld? Zo ja, wilt u een onderzoek laten instellen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 2
Pluryn heeft laten weten dat zij een onderzoek gaan laten uitvoeren naar de misstanden
die hebben plaatsgevonden door een onafhankelijke partij. Ik vind het goed dat dit
gebeurt en wil de uitkomsten van dit onderzoek afwachten. Zie verder ook mijn antwoord
op vraag2.
Vraag 3
Is er een meldplicht voor jeugdzorginstanties over vermeende mishandeling en ander
grensoverschrijdend gedrag? Zo ja, waarom wordt dat met voeten getreden en hoe gaat
u daar tegen optreden?
Antwoord 3
Instellingen – jeugdhulporganisaties (waaronder gezinshuizen en pleegzorgaanbieders,
maar niet pleegouders), gecertificeerde instellingen, Veilig Thuis organisaties en
de Raad van de Kinderbescherming – zijn verplicht om geweldsincidenten te melden bij
de IGJ. Dit gaat niet alleen over fysiek geweld, maar ook over psychisch geweld en
grensoverschrijdend gedrag. Indien een incident ten onrechte niet gemeld wordt, dan
kan er een boete worden opgelegd. Als de IGJ een signaal of melding over geweld ontvangt,
zal zij in bepaalde gevallen gelijk zelf onderzoek doen. Dat is het geval wanneer
uit de melding mogelijk ernstige structurele problemen lijken te bestaan, wanneer
er sprake lijkt van een acuut onveilige situatie.
In andere gevallen zal de inspectie de betrokken aanbieder vragen om onderzoek te
(laten) doen en een rapportage op te stellen. De inspectie stelt vooraf eisen aan
het onderzoek zoals het betrekken van de jeugdige en de ouders, een onafhankelijke
voorzitter, en het horen van alle betrokkenen.
De misstanden gaan echter voornamelijk over een periode van ca. 30 jaar geleden. Niet
alle regels zoals hierboven beschreven bestonden toen al.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het vertrouwen in de Jeugdzorg, welke nu zo rot als een mispel
is, alleen kan worden hersteld als we zaken als deze tot de bodem uitzoeken en als
daders alsnog strafrechtelijk worden vervolgd? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven?
Antwoord 4
Het is belangrijk dat misstanden – wanneer die zich voordoen – goed worden uitgezocht.
Begin dit jaar heb ik het onderzoek naar veiligheidsbeleving in de jeugdzorg met verblijf
naar uw Kamer gestuurd3. In mijn beleidsreactie en eveneens in het door de Tweede Kamer aangevraagde VSO
heb ik aangegeven dat ik dit onderzoek naar veiligheidsbeleving in 2023 ga herhalen.
Specifiek naar aanleiding van deze casus heeft Pluryn aangegeven dat zij een onderzoek
gaan laten uitvoeren. Zij is dit onderzoek nu aan het voorbereiden. Ik heb begrepen
dat ze zowel onderzoek laten doen naar de stukken die in de archieven bewaard zijn,
als methodologisch onderzoek, bijvoorbeeld door middel van focusgroepen met (oud)medewerkers
en (oud)cliënten. Na afloop van de tijdelijke regeling jeugdzorg – waarmee slachtoffers
van geweld in de jeugdzorg tussen 1945–2019 een financiële tegemoetkoming kunnen aanvragen
– wil ik tevens een onderzoek laten uitvoeren naar de gegevens die het Schadefonds
Geweldsmisdrijven heeft opgehaald bij het uitvoeren van deze regeling. Het moet dan
niet gaan over individuele instellingen of casussen, maar om het in kaart brengen
van patronen en rode draden om beter te begrijpen op welke plekken geweld (vaker)
voor is gekomen en welke factoren daarin meespelen. Daarvan kunnen we leren om geweld
in de jeugdzorg te voorkomen.
Slachtoffers kunnen zich melden bij de politie. De politie kan slachtoffers de weg
wijzen naar hulpverlening en/of aangifte dan wel melding opnemen. In het geval van
een aangifte wordt in lijn met de aanwijzing zeden beoordeeld of er voldoende aanknopingspunten
zijn voor nadere opsporing en vervolging.
Sinds 1 april 2013 geldt geen verjaringstermijn voor ernstige seksuele misdrijven
tegen minderjarigen waarop een straf staat van 8 jaar of meer (artikel 70 lid 2 onder
2 Wetboek van strafrecht). Dit geldt ook voor ernstige seksuele misdrijven die vóór
1 april 2013 zijn gepleegd en op dat moment nog niet waren verjaard.
In de artikelen in de media wordt gesproken over mogelijke strafbare feiten (fysieke-
en geestelijke mishandeling of seksueel misbruik) in de jaren tachtig en negentig,
maar sommigen ook recent. Er dient per aangifte beoordeeld te worden of deze wetswijziging
betekent dat verdachten van misbruik bij De Glind nog vervolgd kunnen worden.
Het beeld over jeugdzorg dat geschetst wordt wil ik wel nuanceren. Als Staatssecretaris
ga ik veelvuldig op bezoek bij instellingen en daarbij spreek ik ook met jongeren.
Herhaaldelijk hoor ik ook verhalen van jongeren die baat hebben gehad bij de jeugdzorg
en erdoor geholpen zijn.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.