Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Azarkan over de NPO Radio 1-uitzending van Argos op zaterdag 11 juni 2022: 'Een onzichtbare muur' en het delen van persoonsgegevens met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten
Vragen van het lid Azarkan (DENK) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de NPO Radio 1-uitzending van Argos op zaterdag 11 juni 2022: «Een onzichtbare muur» en het delen van persoonsgegevens met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten (ingezonden 28 juni 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie (ontvangen 6 september 2022).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3596.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de NPO Radio 1-uitzending van Argos op zaterdag 11 juni
jl.: «Een onzichtbare muur»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Heeft u kennisgenomen van het VPRO-artikel: «Een onzichtbare muur – verstrikt in het
web van de terrorisme-aanpak?»2
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kunt u een reactie geven op deze radiouitzending van Argos op zaterdag 11 juni: «Een onzichtbare muur», het VPRO-artikel: «Een onzichtbare muur – verstrikt in het web van de terrorisme-aanpak» en de geconstateerde problemen voor de benadeelde burgers? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De overheid doet er alles aan om te voorkomen dat Nederlanders onterecht gesignaleerd
worden. Als er mensen zijn die bewezen ten onrechte op buitenlandse lijsten staan
en hierdoor hinder ondervinden bij het reizen is dit zeer vervelend.
Een persoon die het vermoeden heeft onterecht te zijn gesignaleerd kan bij de daartoe
bevoegde organisaties nagaan of er een signalering op diens naam is gezet. Indien
er sprake is van een aantoonbare onterechte signalering kan Nederland een verzoek
doen aan een derde land om deze signalering te verwijderen. Het is echter aan het
derde land om te bepalen of zij aan dit verzoek willen voldoende. Mijn Ministerie
staat in contact met de politie en Buitenlandse Zaken om te bezien hoe we deze mensen
kunnen helpen. Op individuele zaken kan ik echter niet in gaan.
Vraag 4
Kunt u aangeven wat het beleid is met betrekking tot het uitwisselen van informatie
met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Uitwisseling van informatie met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten,
vindt primair plaats tussen de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten en
hun buitenlandse tegenhangers. Internationale samenwerking is van essentieel belang
voor het werk van de AIVD en de MIVD, en daarmee voor de nationale veiligheid. Het
uitwisselen van gegevens met collegadiensten geschiedt altijd op grond van de Wet
op inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv 2017). Dit houdt in dat gegevens die
door de diensten zelf verwerkt zijn, verstrekt kunnen worden in het kader van de eigen
goede taakuitvoering (artikel 62, Wiv 2017) of in het kader van de taakuitvoering
van een collegadienst (artikel 89, eerste lid, Wiv 2017). De basis voor een samenwerking
met een collegadienst is een wegingsnotitie. In de wegingsnotitie wordt aan de hand
van een aantal wettelijke criteria vastgesteld of er risico’s kunnen zijn bij een
samenwerking met de collegadienst en, zo ja, welke mitigerende maatregelen er dan
gelden. De CTIVD houdt toezicht op deze gegevensuitwisseling.
Vraag 5 en 6
Kunt u uitsluiten dat de Nederlandse autoriteiten gegevens van Nederlanders, die geen
strafblad hebben en geen verdachte zijn, uitwisselt met buitenlandse inlichtingen-
en veiligheidsdiensten? Kunt u aangeven waaruit dit blijkt? Zo nee, waarom niet?
Bent u het eens dat de Nederlandse autoriteiten gegevens van Nederlanders, die geen
strafblad hebben en geen verdachte zijn, onder geen beding mogen uitwisselen met buitenlandse
inlichtingen- en veiligheidsdiensten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5 en 6
Binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders mogen de verschillende onderdelen van
de Nederlandse overheid informatie uitwisselen met buitenlandse autoriteiten. Daartoe
hebben de verschillende onderdelen van de Nederlandse overheid eigen wettelijke mandaten
die ook voorzien in waarborgen en toezicht.
Vraag 7
Bent u het met de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) eens dat: «Je er blind op moet
kunnen vertrouwen dat de overheid je persoonsgegevens niet onrechtmatig gebruikt.»?
Zo nee, waarom niet?3
Antwoord 7
Ja, dat ben ik het met de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) eens.
Vraag 8
Klopt het dat alleen mensen, die veroordeeld zijn, opgenomen mogen worden in de database
van Interpol of SIS (Schengen Informatie Systeem)? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Nee dat klopt niet, het gaat bij beide databases niet alleen om personen die veroordeeld
zijn. Opname in de systemen van Interpol en SIS II geschiedt pas nadat is voldaan
aan daarvoor gestelde eisen. Hiervoor verwijs ik naar de INTERPOL’s Rules on the processing
of Data en voor het SIS II naar het Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni en
de Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december
2006.
De International Criminal Police Organisation INTERPOL (verder: Interpol) is er, met
haar databanken en een informatiesysteem, op gericht om rechtshandhavingsautoriteiten
van individuele landen te ondersteunen in het uitvoeren van hun respectievelijke taken.
Zo kan via Interpol een notificatie verspreid worden waarmee de lokalisering en arrestatie
van een persoon verzocht wordt omdat deze persoon gezocht wordt omwille van een strafrechtelijk
onderzoek ofwel ter executie van een straf. Interpol biedt ook de mogelijkheid om
landen over vermiste personen te notificeren en heeft databanken met informatie over
bijvoorbeeld gestolen reis- en identiteitsdocumenten en ter voorkoming van seksuele
uitbuiting van kinderen.
Het Schengen Informatiesysteem II (SIS II4) is een hit/no-hit informatiesysteem dat grenscontroles en samenwerking tussen rechtshandhavings-
en migratieautoriteiten ondersteunt in en tussen de Schengenlidstaten. Hoofddoel van
SIS II is het behouden van interne veiligheid binnen het Schengengebied bij het ontbreken
van interne grenscontroles. Een bevoegde autoriteit van een lidstaat kan signaleringen
invoeren met als doel dat een bevoegde autoriteit in een andere lidstaat de aan de
signalering verbonden actie uitvoert. Het gaat hierbij onder meer om signaleringen
van personen met het oog op bijvoorbeeld aanhouding, overlevering of uitlevering of
het houden van toezicht op onderdanen van derde landen voor wie een verbod op binnenkomst
of verblijf (inreisverbod) is genomen. Ook kunnen personen voor onopvallende of gerichte
controle worden gesignaleerd om informatie te verkrijgen over die personen met het
oog op het vervolgen van strafbare feiten en het voorkomen van dreigingen ten aanzien
van de publieke of nationale veiligheid. Daarnaast bevat SIS II signaleringen op objecten
zoals reis- en identiteitsdocumenten, vuurwapens, voertuigen of containers ten behoeve
van opsporing en inbeslagname.
Vraag 9
Kunt u aangeven welke procedure er is om inzage te krijgen in de opgenomen persoonsgegevens
in het SIS of Interpol? Zo nee, waarom niet en is er de mogelijkheid bezwaar of beroep
aan te tekenen?
Antwoord 9
Bij Interpol heeft iedereen de mogelijkheid om bij de Commission for the Control of INTERPOL Files (CCF) een schriftelijk verzoek in te dienen voor toegang tot of wijziging ofwel verwijdering
van de gegevens in het Interpol informatiesysteem die hem aangaan. Deze onafhankelijke
commissie functioneert op basis van een eigen statuut en neemt definitieve en bindende
besluiten, bijvoorbeeld tot correctie van de gegevens en het toekennen van remedies.
Bezwaar en beroep zijn dus niet mogelijk.
Voor het SIS II geldt dat iedereen recht heeft om kennis te nemen van gegevens (overeenkomstig
de SIS II Verordening en het SIS II Besluit) die over hem zijn opgenomen. Iedere lidstaat
heeft hiervoor zijn eigen procedure en het verzoek dient dan ook bij dat lidstaat
te worden ingediend. Voor Nederland kan een verzoek hiertoe schriftelijk worden ingediend
bij de Landelijke Eenheid van de politie, overeenkomstig de Algemene Verordening Gegevensbescherming
(AVG) en de Wet Politiegegevens (Wpg). Het staat iemand ook vrij om in beroep te gaan
bij de nationaal bevoegde rechter of instantie van elke lidstaat indien men het niet
eens is met een signalering.
Vraag 10 en 14
Kunt u uitsluiten dat persoonsgegevens van Nederlanders, die opgenomen zijn in het
informatieknooppunt Contraterrorisme, Extremisme en Radicalisering (CTER) van de landelijke
eenheid van de politie worden gedeeld met buitenlandse veiligheidsdiensten? Zo nee,
waarom niet?
Kunt u uitsluiten dat persoonsgegevens uit het CTER worden gedeeld met buitenlandse
veiligheidsdiensten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10 en 14
Hoewel er geen directe uitwisseling van persoonsgegevens is tussen het CTER-Cluster
van de Landelijke Eenheid en buitenlandse veiligheidsdiensten, kunnen personen waaromtrent
informatie wordt verwerkt door het CTER-Cluster van de Landelijke Eenheid binnen de
wettelijke kaders die hiervoor gelden geplaatst wordenn in andere informatiesystemen
zoals SIS II waarvan ook daartoe bevoegde instanties uit andere landen gebruikmaken.
Vraag 11
Kunt u aangegeven wie verantwoordelijk is voor de data en meldingen, die zichtbaar
zijn in het systeem van de CTER, en wie verantwoordelijk is voor de beheer hiervan?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
De CTER teams van alle eenheden van de politie en de KMar verwerken informatie betreffende
CTER registraties in de applicatie SummIT. Alle informatie heeft een label waaruit
blijkt welke eenheid deze informatie heeft verwerkt. De verwerkende politie-eenheden
en de KMar zijn zelf verantwoordelijk voor de door hen verwerkte informatie. In het
kader van de Wpg zijn uiteindelijk de korpschef en de Minister van Defensie verwerkingsverantwoordelijken.
Vraag 12
Hebben burgers recht op volledige inzage op alles wat het CTER (politie) qua persoonsgegevens
heeft bijgehouden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Op grond van de Wpg heeft eenieder het recht om een schriftelijk verzoek in te dienen
bij de politie tot inzage of wijziging ofwel verwijdering van de gegevens die de politie
over hem heeft geregistreerd.5 Dit recht is echter geen absoluut recht De privacyfunctionaris van de politie beoordeelt
het verzoek. Het recht op inzage kan worden beperkt als dit noodzakelijk is in het
belang van onder andere de bescherming van de openbare veiligheid, de voorkoming,
opsporing, het onderzoek en de vervolging van strafbare feiten of de bescherming van
de nationale veiligheid. Indien er een reden is om het recht op inzage te beperken
wordt een burger hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld. Indien men zich niet kan
vinden in het besluit kan er een verzoek worden ingediend bij de Autoriteit Persoonsgegevens.
Vraag 13 en 15
Heeft de Koninklijke Marechaussee (KMAR) toegang tot de persoonsgegevens en data in
het CTER?
Klopt het dat de KMAR niet bevoegd is data in te voeren in de CTER?
Antwoord 13 en 15
Aan de KMar is op grond van artikel 4 van de Politiewet 2012 (Pw 2012) de nader omschreven
politietaken opgedragen. In het kader van de uitvoering van die taken kan de KMar
voor zover dit nodig is persoons- en/of politiegegevens ten aanzien van CTER personen
verwerken. De KMar en de politie werken, onder meer, op het gebied van CTER samen,
binnen de kaders van de aan hen opgedragen taken en bevoegdheden, zoals deze uit respectievelijk
artikel 4 en 3 van de Pw 2012 volgen. De personen waarvan het voor het uitvoeren van
hun taak noodzakelijk is dat zij toegang hebben tot bepaalde gegevens en/of systemen,
kunnen geautoriseerd worden om die toegang te verkrijgen.
De gegevensverwerking voor politietaken van zowel de politie als de KMar valt onder
de Wpg. Voor persoonsgegevens die te maken hebben met grensbewaking en vreemdelingen
geldt de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). De KMar verwerkt politiegegevens
in haar eigen systemen, maar kan deze politiegegevens ook ter beschikking stellen
aan de politie op basis van de bovengenoemde artikelen. De KMar is ook bevoegd om
deze gegevens zelf te registreren in de politiesystemen waarvoor zij geautoriseerd
zijn.
De politie verwerkt deze gegevens vervolgens binnen de kaders van haar, bij artikel
3 van de Politiewet 2012, opgedragen politietaak in de politiesystemen.
Vraag 16
Kunt u aangeven wie er verantwoordelijk is voor de Landelijke Opsporingslijsten (LOP)?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 16
Het landelijke overzicht politie (LOP, ook wel LOP-lijst genoemd), bestaat niet meer.
De LOP-lijst werd gebruikt om binnen de politie overzicht te houden van alle personen
die betrokken waren bij uitreizen van personen naar het strijdgebied in o.a. Syrië
en Irak. Dit overzicht werd tot 2018 bijgehouden door de landelijke eenheid, die ook
verantwoordelijkheid droeg voor het beheer.
In 2018 is een landelijk uniform werkproces ingevoerd waarin alle politie-eenheden
de informatie over personen die mogelijk betrokken zouden kunnen zijn bij het plegen
of beramen van terroristische misdrijven worden verwerkt in een afstemmingslijst.
De LOP lijst is opgegaan in de afstemmingslijst. Op basis hiervan worden personen,
indien mogelijk en noodzakelijk, besproken worden in het lokale casusoverleg. Per
individuele casus wordt door de politie afgewogen of internationale signalering noodzakelijk
en proportioneel is. De KMar kan zelf geen personen op de afstemmingslijst plaatsen,
maar kan de politie verzoeken om dit te doen en heeft tevens wel inzage in deze lijst.
Vraag 17
Kunt aangeven of ID-controles of verkeerscontroles (Wegenverkeerswet), uitgevoerd
door de politie, ook opgenomen worden in de database van het CTER of de LOP? Kunt
u aangeven met welke overheidsinstanties de informatie uit de LOP en CTER wordt gedeeld?
Kunt u uitsluiten dat deze informatie direct of indirect uitgewisseld wordt met buitenlandse
veiligheidsdiensten?
Antwoord 17
Alle gegevens, en dus ook gegevens van ID-controles of verkeerscontroles kunnen worden
opgenomen in de CTER-registratie in het kader van art 10 lid 1 onder b, Wpg6 als deze relevant zijn voor de uitvoering van de CTER-taak. Op de LOP-lijst stonden
tot 2018 personen die betrokken waren bij het uitreizen van personen naar het strijdgebied
(o.a. Irak en Syrië).
Informatie op de voormalige LOP-lijst of informatie die wordt beheerd door het CTER-cluster
konden/kunnen binnen de wettelijke kaders worden gedeeld met andere overheidsinstanties.
Zo kunnen personen in het kader van de samenwerking binnen de lokale persoonsgerichte
aanpak eventueel worden besproken in het Zorg- en Veiligheidshuis.
Voor verdere beantwoording met betrekking tot de buitenlandse veiligheidsdiensten
verwijs ik u naar het antwoord op vraag 14.
Vraag 18
Kunt u aangeven hoeveel weekberichten van de Nationaal Coordinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid (NCTV) en overige signalerings- en duidingsberichten betrekking hebben
op Nederlandse burgers, hoeveel burgers betreft dit en met wie is dit gedeeld en waarom?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 18
De NCTV doet en deed geen onderzoek naar Nederlandse burgers. De NCTV doet onderzoek
naar de algemene ontwikkelingen van dreigingen jegens de nationale veiligheid. Zoals
ook aangegeven in de Kamerbrief van 8 juli jl.7 heeft de NCTV geen persoonsdossiers of registers van personen of namen ter uitvoering
van de coördinatie- en analysetaken. Dit betekent dat niet werd en wordt bijgehouden
hoeveel persoonsgegevens er exact voorkomen in signalerings- en duidingsberichten
van de NCTV. In de brief van 8 juli wordt ook aangegeven dat de verzendlijst voor
het herstelbericht aan ontvangers van de Weekberichten Internetmonitoring op organisatieniveau
ter inzage zal worden gelegd bij de Tweede Kamer.8 Op dit moment ligt er een wetsvoorstel in uw Kamer dat de grondslagen voor deze activiteiten
van de NCTV verder zal inkaderen.
Vraag 19
Bent u bereid een onderzoek in te stellen naar de NCTV en met wie zij in de afgelopen
jaren data heeft uitgewisseld en over welke personen? Bent u bereid dit onderzoek
te laten uitvoeren door een bedrijfsrecherchebureau? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 19
Zoals in vraag 18 is gesteld doet de NCTV geen onderzoek naar personen en daarom is
een onderzoek mijn inziens niet noodzakelijk. De NCTV kijkt naar de algemene ontwikkelingen
van dreigingen jegens de nationale veiligheid. Aan het monitoren van uitingen ten
behoeve van het duiden van trends en ontwikkelingen die in potentie de stabiliteit
van Nederland kunnen ontwrichten is soms bepaalde informatie over personen verbonden;
uitingen worden immers door personen gedaan. Zoals al eerder aan uw Kamer gemeld is
de internetmonitoring is sinds februari 2021 opgeschort.
vraag 20
Kunt u garanderen dat data van de politie van onschuldige burgers, waar geen verdenking
tegen is, niet belandt bij buitenlandse veiligheidsdiensten of in de systemen van
Interpol en het SIS? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 20
Het gaat bij de databases van Interpol en SIS II niet alleen om personen die verdacht
worden van een strafbaar feit danwel veroordeeld zijn. Opname in de systemen van Interpol
en SIS II geschiedt pas nadat is voldaan aan daarvoor gestelde eisen. Hiervoor verwijs
ik naar de INTERPOL’s Rules on the processing of Data en voor het SIS II naar het
Besluit 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni en de Verordening (EG) nr. 1987/2006
van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006. Ik verwijs u verder naar
het antwoord op vraag 8.
Vraag 21 en 22
Bent u bereid de email-headers op te vragen en te laten analyseren door een onafhankelijk
bureau, om zo tot een samenstelling van landen te komen, waarmee informatie is gedeeld?
Bent u bereid een eventueel onderzoek te laten uitvoeren door FOX-IT? Zo nee, waarom
niet?
Bent u op de hoogte van het feit dat email-headers teruggehaald kunnen worden via
Microsoft, om te achterhalen naar wie de mails zijn verzonden? Bent u op de hoogte
van het feit dat Microsoft dit niet verwijdert en dit dus te allen tijde opvraagbaar
is?
Antwoord 21 en 22
Ik ga er vanuit dat u hier doelt op de verzendlijst van de Weekberichten Internetmonitoring.
Zie ook de beantwoording van vraag 19 waarin ik aangeef dat aanvullend onderzoek in
mijn ogen niet nodig is. Hierbij verwijs ik naar de Kamerbrief van 8 juli jl. waarin
is opgenomen op welke wijze de verzendlijst voor het herstelbericht voor ontvangers
van de Weekberichten Internetmonitoring tot stand is gekomen.9
Vraag 23
Bent u bereid de NCTV de opdracht te geven mee te werken en mensen, die een verzoek
indienen voor inzage in het kader van de Algemene Verordening Gegevensbescherming
(AVG), daadwerkelijk inzage te geven in hun verwerkte persoonsgegevens? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 23
Het is verplicht om mee te werken aan AVG-verzoeken en dit doet de NCTV dan ook. Sinds
het voorjaar van 2021 is door meer dan 270 mensen een inzageverzoek gedaan en deze
verzoeken zijn allemaal in behandeling genomen.
Vraag 24
Kunt u aangeven hoe kan het zijn, dat in mailwisselingen tussen de NCTV en de politie
staat, dat de NCTV geen loket is waar burgers vrije inzage kunnen krijgen in hun verwerkte
persoonsgegevens, hoewel dit in eerste instantie al niet mocht vanwege het ontbreken
van een juridische grondslag?
Antwoord 24
Gelet op uw vraag vind ik het belangrijk om duidelijkheid te geven over hetgeen er
gedeeld is tussen de politie en de NCTV.De mailwisseling tussen de NCTV en politie
heb ik openbaar gemaakt. Zoals u kunt lezen in de mailwisseling is er door de NCTV
niet gezegd dat de NCTV geen loket is waar burgers vrije inzage kunnen krijgen in
hun verwerkte persoonsgegevens. De NCTV heeft aangegeven dat betrokkene zich niet
tot de NCTV kan wenden omdat hij geen paspoortmaatregel heeft gehad. De NCTV heeft
geen taak om op persoonsniveau, anders dan in haar eigen systeem, onderzoek te doen
of een persoon gesignaleerd staat. In deze context wordt het woord «loket» gebruikt.
Zoals u in de mailwisseling kunt lezen, heeft de NCTV actief meegedacht hoe betrokkene
geholpen zou kunnen worden.
In algemene zin heeft iedereen het recht heeft om een inzageverzoek te doen bij de
NCTV voor het inzien van eventueel opgeslagen persoonsgegevens. Een inzageverzoek
wordt door de NCTV altijd uitgevoerd. Zie ook het antwoord op vraag 23.
Vraag 25
Kunt u aangeven hoe kan het zijn dat de NCTV, los van de weekberichten, ook deelneemt
aan de samenwerking tussen politie, Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD),
Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) wat betreft het verwerken en bespreken
van persoonsgegevens van het LOP?
Antwoord 25
De NCTV heeft nooit een rol gehad in het opstellen van de LOP-lijst. Zie ook het antwoord
op vraag 16 en 17. Wel heeft de NCTV tot februari 2021 deelgenomen aan lokale casusoverleggen
radicalisering, waarbij personen werden besproken die uitgereisd zijn naar strijdgebied.
Deze personen stonden logischerwijs ook op de LOP-lijst.
Vraag 26
Klopt het dat Landelijke Opsporingslijsten afkomstig zijn van de politie en zij als
enige dit mogen beheren? Zo nee, wie mogen dit verder beheren?
Antwoord 26
Ja, deze lijst werd voor en door de politie beheerd. Zie ook het antwoord op vraag
16.
Vraag 27
Kunt u aangeven waarom de NCTV persoonsgegevens van het LOP kan aanvullen, zonder
dat de NCTV hier een juridische grondslag voor heeft? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
wat is deze grondslag?
Antwoord 27
De NCTV had op geen enkele manier toegang tot de voormalige LOP-lijst en kon deze
dan ook niet aanvullen. Zie ook het antwoord op vraag 16, 17 en 25.
Vraag 28
Kunt u uitsluiten dat burgers, die niet veroordeeld of verdachte zijn, worden opgenomen
in het Register Paspoort Signalering (RPS)?
Antwoord 28
Er zijn verschillende gronden op basis waarvan een persoon kan worden opgenomen in
het RPS, zoals meervoudige vermissingen, een vermoeden van het opzettelijk beschadigen
van reisdocumenten, (vermoedens van) fraude met het reisdocument, de onttrekking aan
een opgelegde straf, in het geval van een faillissement of indien een persoon een
publiekrechtelijke schuld heeft en het gegronde vermoeden bestaat dat deze persoon
zich aan zijn betalingsverplichtingen wil onttrekken. Ook indien het gegronde vermoeden
bestaat dat de betrokken persoon buiten het Koninkrijk handelingen zal verrichten
die een bedreiging vormen voor de veiligheid en andere gewichtige belangen van (een
of meerdere landen van) het Koninkrijk of de veiligheid van met het Koninkrijk bevriende
mogendheden, danwel de intentie heeft om uit te reizen naar een strijdgebied, kan
een verzoek worden gedaan voor opname in het RPS. Niet voor al deze gronden is vereist
dat de betreffende burger veroordeeld of verdachte is.
Vraag 29
Kunt u aangeven welke instanties burgers mogen opnemen in het RPS? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 29
Het RPS wordt namens de Staatssecretaris van BZK beheerd door de Rijksdienst voor
Identiteitsgegevens (RvIG). Als beheerder van het RPS verwerkt RvIG persoonsgegevens
van personen die worden voorgedragen om te worden opgenomen in het RPS. Onderstaande
signalerende instanties kunnen een verzoek tot signalering van een persoon indienen,
als de instantie van mening is dat er sprake is van een van de in de paspoortwet genoemde
gronden (artikel 28 tot en met 24 en 47 en 49). RvIG neemt de signalering dan op in
het RPS nadat is vastgesteld dat aan de formele voorwaarden van een dergelijk verzoek
is voldaan.
Afhankelijk van de grond op basis waarvan het verzoek tot opname in het RPS wordt
gedaan, zijn er verschillende instanties bevoegd tot het doen van een verzoek tot
opname in het RPS. De volgende instanties zijn bevoegd:
Gemeenten;
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Openbaar Ministerie;
Dienst Uitvoering Onderwijs;
Belastingdienst;
Rechter-commissaris;
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen;
(Gemeentelijke) sociale dienst;
Minister van Buitenlandse Zaken;
Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid10.
Voor meer informatie over de signalerende instanties en de werking van en de gronden
voor opname in het RPS verwijs ik u naar de website van het RvIG.11
Vraag 30
Kunt u aangeven welke instanties, zowel nationaal als internationaal, data uit de
database van het RPS mogen overnemen? Klopt het dat uitsluitend Interpol en SIS bevoegd
zijn data uit het RPS over te nemen, indien burgers zijn veroordeeld?
Antwoord 30
Het RPS wordt namens de Staatssecretaris van BZK beheerd door de RvIG. Vanuit de RvIG
wordt informatie uit het RPS alleen verstrekt aan de instanties aan wie op grond van
artikel 25, vierde lid, van de Paspoortwet moet worden medegedeeld dat een persoon
is opgenomen in het RPS. Het betreft de volgende instanties:
Burgemeesters (gemeenten);
Gouverneurs van Aruba, Curaçao en Sint Maarten;
Gezaghebbers van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
De Minister van Buitenlandse Zaken;
De Koninklijke Marechaussee, belast met de uitgifte van nooddocumenten;
Politie.
Ook wordt informatie uit het RPS verstrekt aan de instanties die hebben verzocht om
opname van een persoon in het RPS. Het gaat dan uitsluitend om informatie over de
opnames in het RPS waar de betreffende instantie om heeft verzocht.
Interpol en SIS II zijn niet bevoegd om data uit het RPS over te nemen.
Vraag 31
Kunt u uitsluiten dat data uit het RPS oneigenlijk worden overgenomen en gedeeld met
het buitenland? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 31
Vanuit de RvIG wordt informatie uit het RPS alleen gedeeld met de in het antwoord
op vraag 30 genoemde instanties in het kader van de uitvoering van de Paspoortwet.
Het wettelijk kader dat van toepassing is op het RPS biedt geen ruimte om informatie
uit het RPS te delen met partijen in het buitenland. Ook zijn er binnen de RvIG voorzieningen
getroffen om te voorkomen dat het RPS oneigenlijk wordt gebruikt en de in het RPS
opgenomen informatie onbevoegd wordt gedeeld. Hiertoe hebben slechts specifieke medewerkers
rechtstreekse toegang tot het RPS. Ook zijn er vastgestelde en vastgelegde (werk-)
processen met betrekking tot het RPS.
Vraag 32
Begrijpt u dat data gekopieerd uit het RPS een eigen leven kunnen gaan leiden en dit
verregaande gevolgen kan hebben voor burgers? Begrijpt u dat het voor gedupeerde burgers
lastig is dit weer recht te trekken?
Antwoord 32
De instanties zoals genoemd in vraag 30 aan wie informatie uit het RPS wordt verstrekt,
krijgen deze informatie in het kader van de uitvoering van de Paspoortwet en daarvan
afgeleide regelgeving. Bij de verstrekking van deze informatie mogen de betreffende
instanties deze informatie slechts gebruiken ter uitvoering van hun taken op grond
van de Paspoortwet en daarvan afgeleide regelgeving. Verder verwijs ik u naar het
antwoord op vraag 31.
Vraag 33
Klopt het dat burgers, die problemen ondervinden doordat informatie over hen is gedeeld
in het kader van terrorismebestrijding, zelfs als zij onschuldig blijken te zijn,
nauwelijks kunnen worden geholpen?
Kunt u aangeven wat u van plan bent te ondernemen om de lat te verlagen voor mensen,
die onterecht zijn opgenomen in diverse systemen?
Antwoord 33
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 3.
Vraag 34
Kunt u aangeven van hoeveel burgers Nederland sinds 2015 internationaal informatie
heeft uitgewisseld in het kader van internationale politie- en justitiesamenwerking
met betrekking tot terrorismebestrijding? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 34
Er zijn geen cijfers beschikbaar van het aantal burgers in Nederland waarvan informatie
is uitgewisseld in het kader van internationale politie- en justitiesamenwerking met
betrekking tot terrorismebestrijding. Het is niet mogelijk om binnen de huidige registratiesystemen
voor de processen van in- en uitgaande verzoeken inzake rechtshulp in strafzaken dergelijke
informatie op te vragen.
Vraag 35
Kunt u aangeven hoeveel van de burgers het etiket opgeplakt hebben gekregen van terrorismeverdachte?
Kunt u tevens aangeven hoeveel van deze burgers daadwerkelijk veroordeeld zijn, dan
wel strafrechtelijk zijn vervolgd?
Antwoord 35
Omwille van de vertrouwelijkheid van deze informatie is het niet mogelijk om hierop
antwoord te geven.
Vraag 36
Bent u het eens met Terrorisme-expert Jelle van Buuren van de Universiteit Leiden,
die stelt dat: «wanneer blijkt dat je ten onrechte bent gelabeld, je erop moet kunnen
vertrouwen dat je uit die databanken kunt komen. Als dan blijkt dat je nog steeds
geregistreerd staat als gevaarlijk persoon en geen toegang krijgt tot een land dan
is dat een directe schending van hele primaire burgerrechten.»? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 36
Als blijkt dat een persoon vanwege een onterecht label op een of meer buitenlandse
lijsten staat en hierdoor geen toegang heeft tot bepaalde derde landen is dit problematisch
Indien registratie in een derde land, ondanks een onterechte label, blijft voortduren,
vind ik dat zeer kwalijk. In voorkomende gevallen en afhankelijk van de specifieke
situatie, kan dit op gespannen voet staan met primaire burgerrechten. Mijn Ministerie
staat in contact met de politie en Buitenlandse Zaken om te bezien hoe we deze mensen
kunnen helpen.
Vraag 37
Kunt u aangeven hoeveel burgers in totaal op dit moment een signalement hebben in
het RPS?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 37
Op 13 juli 2022 stonden er in totaal 8284 personen in het RPS. Dit is het totaal van
alle gronden voor opname in het RPS.
Vraag 38
Kunt u aangeven welke criteria de NCTV hanteert c.q. hanteerde bij het (online) volgen
van burgers?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 38
Zie antwoord op vraag 18 en 19. De handelwijze van de NCTV is uitvoerig toegelicht
in meerdere Kamerbrieven waarbij de eerste brief hierover dateert van 12 april 2021.
Daarbij was internetmonitoring niet gericht op het doen van onderzoek naar personen.
Om trends en ontwikkelingen op het terrein van terrorismebestrijding en nationale
veiligheid goed in te schatten is het bij internetmonitoring onvermijdelijk gebleken
dat relevante openbare uitingen van personen in beeld komen.
Vraag 39 en 40
Deelt u de mening dat het volgen van onschuldige burgers door de NCTV kan leiden tot
afnemend vertrouwen in de overheid? Zo nee, waarom niet?
Kunt u aangeven wat u van plan bent te ondernemen, om het vertrouwen van gedupeerde
burgers in de overheid en NCTV te herstellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 39 en 40
Zoals hiervoor ook aangegeven volgt de NCTV geen personen, helaas is dat beeld wel
ontstaan en dat is in meerdere Kamerbrieven en debatten ook uitgelegd door mijn voorganger
en door mij.
Op dit moment ligt een wetsvoorstel in uw Kamer. Het wetsvoorstel begrenst wat wel
en niet mogelijk is ter uitvoering van de taken van de NCTV. Duidelijkheid en transparantie
zijn een belangrijke stap voor het terugwinnen van vertrouwen in de overheid en de
NCTV.
Vraag 41
Deelt u de mening dat het niet de taak is van de NCTV allerlei stigmatiserende (voor)oordelen
te plakken op onschuldige burgers? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 41
Ik ben van mening, zoals ik eerder heb aangegeven, dat als de NCTV ontwikkelingen
analyseert of duidt, deze analyses of duidingen feitelijk van aard moeten zijn en
gericht op relevante ontwikkelingen voor de nationale veiligheid. Hierin is geen ruimte
voor persoonlijke meningen.
Vraag 42
Kunt u aangeven wat u zult ondernemen teneinde ervoor te zorgen, dat de NCTV uitsluitend
op basis van objectieve criteria haar werkzaamheden zal uitvoeren? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 42
Zoals eerder aan uw Kamer aangegeven heeft de NCTV verschillende werkzaamheden opgeschort
in afwachting van een stevigere juridische basis. Producten die in het verleden zijn
gemaakt, zoals de Weekberichten Internetmonitoring komen niet meer in die vorm terug.
Zoals reeds genoemd in de beantwoording van vraag 18 ligt er een wetsvoorstel in de
Kamer dat de grondslagen voor de activiteiten van de NCTV verder zal inkaderen. De
NCTV beziet voortdurend kritisch het proces van totstandkoming en de inhoud van zijn
analyseproducten en brengt waar nodig verbeteringen aan.
Vraag 43
Kunt u aangeven over hoeveel burgers in totaal de NCTV signalen heeft, dat zij een
bedreiging vormen voor de nationale veiligheid? Hoeveel van deze burgers hebben een
strafblad of zijn verdachte in een strafrechtelijk onderzoek? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 43
De NCTV doet en deed geen onderzoek naar Nederlandse burgers. De NCTV ontvangt ten
behoeve van de analysetaak geen signalen over personen, dit behoort niet tot zijn
taken. Daarbij monitort de NCTV geen personen (burgers) en er zijn dan ook geen dossierhouders
op «personen».
Naast de analysetaak heeft de NCTV coördinatietaken ten behoeve van de coördinatie
op (beleidsvorming rond) de integrale aanpak van terrorisme en (gewelddadig) extremisme.
Voor deze coördinatietaken ontvangt de NCTV nog in zeer beperkte mate persoonsgegevens,
bijvoorbeeld voor de coördinatie op personen die terugkeren uit strijdgebied van Syrië.
Vraag 44
Kunt u aangeven wat het kader is en welke criteria er zijn voor de NCTV, om over burgers
te rapporteren in de weekberichten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 44
De weekberichten internetmonitoring hadden tot doel om vroegtijdig inzicht te bieden
in ontwikkelingen met betrekking tot thema’s als (gewelddadig) extremisme, radicalisering
en polarisatie. Zij hadden niet tot doel om te rapporteren over burgers.
Bij internetmonitoring is het onvermijdelijk gebleken dat personen die relevante openbare
uitingen deden in beeld kwamen. Het criterium voor de Weekberichten Internetmonitoring
was of de uiting een raakvlak had met de relevante trends en ontwikkelingen. De Weekberichten
Internetmonitoring zijn na februari 2021 niet meer opgesteld.
Vraag 45
Kunt u aangeven welke waarborgen er zijn om te voorkomen dat weekberichten van de
NCTV een eigen leven zullen gaan leiden en verregaande consequenties kunnen hebben
voor onschuldige burgers? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 45
De NCTV is inmiddels gestopt met het maken en verzenden van deze Weekberichten Internetmonitoring
en deze keren in deze vorm ook niet meer terug. Inmiddels heeft de NCTV aan de ontvangers
van de meest recente verzendlijst (lijst van 1 maart 2021) van de Weekberichten Internetmonitoring
een herstelbericht gestuurd. Om zoveel mogelijk ontvangers uit het verleden te bereiken
en volledige transparantie te betrachten ten aanzien van zaken die in het verleden
niet goed zijn gegaan, is een herstelbericht ook op de NCTV website geplaatst zodat
deze informatie publiekelijk toegankelijk is voor een ieder. Op deze wijze is het
al het mogelijke gedaan om eventuele consequenties van deze Weekberichten Internetmonitoring
te voorkomen.
Vraag 46
Klopt het dat burgers al meegenomen kunnen worden in weekberichten, als er sprake
zou zijn van «een interessant netwerk»?
Antwoord 46
Voor de Weekberichten Internetmonitoring keek de NCTV naar trends en ontwikkelingen
op het gebied van de nationale veiligheid. Om trends en ontwikkelingen op het terrein
van terrorismebestrijding en nationale veiligheid goed in te schatten is het bij internetmonitoring
onvermijdelijk gebleken dat relevante openbare uitingen van personen in beeld komen.
Dat komt ook naar voren in de Weekberichten Internetmonitoring.
Vraag 47
Deelt u de mening dat analyses en duidingen van de NCTV, over burgers feitelijk moeten
zijn en dat er geen ruimte dient te zijn voor persoonlijke meningen dan wel (voor)oordelen
en stigmatiserende kwalificaties? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 47
Ja, die mening deel ik. Zoals ik in mijn brief van 31 mei jl. heb aangegeven moeten
de analyses en duidingen van de NCTV feitelijk van aard zijn en gericht zijn op relevante
ontwikkelingen voor de nationale veiligheid.12 Hierin is geen ruimte voor persoonlijke meningen.
Vraag 48
Sluit u uit dat bij het opstellen van de weekberichten, naast het raadplegen van open
bronnen, door de NCTV ook gebruik is gemaakt van andere bronnen? Kunt u tevens aangeven
welke gesloten bronnen er zijn c.q. worden geraadpleegd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 48
Voor het opstellen van Weekberichten Internetmonitoring werd gebruik gemaakt van vrij
toegankelijke bronnen als krantenberichten, wetenschappelijke verhandelingen en open
online bronnen, zoals Twitterberichten.
Vraag 49
Bent u bereid ervoor te zorgen dat burgers die een inzage-verzoek indienen, naast
de door de NCTV verzamelde informatie uit open bronnen waarin zij voorkomen, tevens
inzage te geven in andersoortige persoonsgebonden informatie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 49
Elk verzoek tot inzage wordt behandeld via hetzelfde proces, zoals wettelijk vastgelegd.
Er wordt gekeken naar welke persoonsgegevens van de verzoeker aanwezig zijn bij de
NCTV. Hierin wordt geen onderscheid gemaakt waar deze gegevens vandaan komen of wie
deze heeft opgesteld. In het besluit wordt zoveel mogelijk inzicht gegeven in de bron
waarin het betreffende gegeven is opgenomen en wordt ook de context waarin een gegeven
wordt verwerkt weergegeven. Ik verwijs u ook graag naar het antwoord op vraag 23.
Vraag 50
Kunt u aangeven of überhaupt toezicht wordt gehouden op de analysetak van de NCTV?
Zo ja, door wie en op welke manier? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 50
De NCTV valt onder de AVG. Toezicht op de naleving van AVG is belegd bij de Autoriteit
Persoonsgegevens in samenwerking met de functionaris voor de gegevensbescherming.
De Inspectie JenV kan daarnaast in haar onderzoeken de werkwijze van de NCTV betrekken
als er een relatie is met de uitvoeringsorganisaties waarop de Inspectie JenV toeziet.
Een voorbeeld is de analyse van de Inspectie JenV naar de tramaanslag in Utrecht in
2019. Hier keek de Inspectie JenV naar de samenwerking tussen de NCTV en de veiligheidsregio’s
inzake de (tijdelijke) op-en afschaling van het dreigingsbeeld. Indien het wetsvoorstel
met betrekking tot de werkzaamheden van de NCTV in werking treedt heeft de inspectie
wel een wettelijke taak om toezicht te houden op de naleving ervan.
Vraag 51
Kunt u aangeven of u bereid bent verantwoordelijkheid te nemen en excuses aan te bieden
aan onschuldige burgers, die ten onrechte door de NCTV onder de loep zijn genomen
en waarover informatie is gedeeld met buitenlandse inlichtingendiensten? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 51
In mijn brief van 31 mei jl. heb ik aangegeven op welke punten ik vind dat de NCTV
anders had moeten handelen en dat ik betreur dat dit niet goed gegaan is13. Zie ook mijn beantwoording van vraag 19 waarin ik nader in ga op de genomen stappen.
Vraag 52
Kunt u aangeven wat u zult doen om ervoor te zorgen, dat de informatie van onschuldige
burgers die ten onrechte door de NCTV onder de loep zijn genomen en ten onrechte met
buitenlandse inlichtingendiensten zijn gedeeld, wordt verwijderd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 52
Zoals aangeven in het antwoord op vraag 18 en 19 doet en deed de NCTV geen onderzoek
naar Nederlandse burgers, maar naar de algemene ontwikkelingen van dreigingen jegens
de nationale veiligheid. Zoals ook aangegeven in de Kamerbrief van 8 juli jl.14 heeft de NCTV geen persoonsdossiers of registers van personen of namen ter uitvoering
van de analysetaken.
In de Kamerbrief van 8 juli jl.is aangeven op welke wijze de verzendlijst voor het
herstelbericht voor ontvangers van de Weekberichten Internetmonitoring tot stand is
gekomen.15 Deze lijst is op organisatieniveau ter inzage gelegd bij de Tweede Kamer. Er is reeds
een herstelbericht verzonden aan de ontvangers van de Weekberichten Internetmonitoring,
dit bericht is ook op de website van de NCTV geplaatst. Daarnaast heb ik aangegeven
dat deze berichten in deze vorm niet meer terug zullen keren. Tot slot is op de website
van de NCTV aangegeven hoe personen die dit willen, middels een inzageverzoek, zich
kunnen vergewissen of ze op één of andere wijze voorkomen in de interne documenten
van de NCTV.
Vraag 53
Kunt u aangeven op basis waarvan u stelt dat tot enkele jaren geleden de heersende
opvatting was dat er voldoende juridische basis was voor internetmonitoring? Kunt
u aangeven in welke wet die grondslag expliciet was vastgelegd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 53
Zoals in de Kamerbrieven van 12 april en 21 mei 2021 is vermeld, is bij het gebruiken
van internetmonitoring binnen de NCTV terugkerend gesproken over de juridische grondslag
ervan, maar was de heersende opvatting dat deze er voldoende was op basis van het
Organisatiebesluit.16 Als persoonsgegevens werden verwerkt bij de totstandkoming van fenomeenanalyses zoals
het DTN, deed de NCTV dat ter uitoefening van een taak van algemeen belang: het versterken
van de nationale veiligheid en het bevorderen van de identificatie en de analyse van
dreigingen en risico's op het gebied van terrorisme en nationale veiligheid (artikel
50 Organisatiebesluit JenV).
Het Organisatiebesluit, waarin de publieke taak is vastgelegd, is gebaseerd op artikel
3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen
rijksdienst, dat weer zijn grondslag vindt in artikel 44 van de Grondwet (dat de instelling
van Ministeries regelt). Tenslotte is de internationaalrechtelijk de taak voor de
NCTV ook terug te voeren op de op de Nederlandse staat rustende verplichting om het
recht op leven te beschermen.
Vraag 54
Kunt u aangeven hoeveel burgers in totaal een signalement hebben in het RPS? Kunt
u tevens aangeven hoeveel van deze burgers geen strafblad hebben? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 54
Zie vraag 37 voor het aantal personen dat is opgenomen in het RPS.
Het is niet mogelijk om aan te geven hoeveel van deze personen geen strafblad hebben,
aangezien het al dan niet hebben van een strafblad niet wordt bijgehouden in het RPS
en ook bij geen van de gronden voor opname in het RPS een toetsingscriterium is voor
opname.
Vraag 55
Kunt u aangeven of signaleringen in het RPS na een bepaalde periode opnieuw getoetst
worden en indien nodig verwijderd worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 55
De signalering komt te vervallen als de signalerende instantie vaststelt dat er geen
gronden voor registratie meer bestaan. De signalerende instantie doet hiervan melding
bij de RvIG, die het RPS beheert namens de Staatssecretaris van BZK. Deze zal vervolgens
naar aanleiding van de melding de signalering uit het RPS verwijderen. Als een signalering
twee jaar heeft geduurd, dan is de RvIG namens de Staatssecretaris van BZK verplicht
om de signalering onverwijld te verwijderen uit het RPS op grond van artikel 25, vijfde
lid van de Paspoortwet, tenzij er grond is voor een verlenging.
De signalerende instantie kan er voor kiezen, indien de instantie van oordeel is dat
de grond voor signalering nog steeds bestaat, om tegen het aflopen van deze termijn
van twee jaar opnieuw een verzoek tot opname in het RPS in te dienen (hernieuwing).
Er vindt dan – evenals bij een nieuwe signalering – een marginale toetsing plaats
door RvIG namens de Staatssecretaris van BZK. Hierbij wordt bekeken of het verzoek
voldoet aan de procedurele voorwaarden van de grond voor opname in het RPS waar een
beroep op wordt gedaan. Het gaat hier met name om een toetsing of aan de formele voorwaarden
wordt voldaan. De marginale toetsing is, met andere woorden, geen inhoudelijke toetsing
of er een (inhoudelijke) grond voor signalering is. Deze afweging wordt door de signalerende
instantie gemaakt. De Staatssecretaris van BZK maakt deze inhoudelijke afweging niet.
Als na deze marginale toetsing blijkt dat aan de formele voorwaarden is voldaan, wordt
de betrokken persoon opgenomen in het RPS.
Vraag 56
Kunt u toelichten wat u bedoelt met «De Weekberichten zijn niet op basis van formele
afspraken gedeeld met buitenlandse inlichtingendiensten, maar wel met enkele individuele
medewerkers van veiligheidsorganisaties»? Kunt u aangeven welke informele afspraken
er zijn c.q. waren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 56
In mijn brief van 31 mei jl. ga ik hier op in17. Dit betrof persoonlijke contacten tussen analisten van de NCTV en medewerkers van
veiligheidsorganisaties. In gesprekken die zij voerden, is in een aantal gevallen
toegezegd om hen de Weekberichten Internetmonitoring toe te zenden.
Vraag 57
Kunt u aangeven of de NCTV een juridische grondslag heeft, om informatie over Nederlanders
te delen met individuele medewerkers van veiligheidsorganisaties, dan wel buitenlandse
inlichtingendiensten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 57
In de internationale samenwerking is de AVG van toepassing. De NCTV kan dan ook alleen
persoonsgegevens delen met en ontvangen van organisaties buiten Nederland voor zover
daarvoor een wettelijke grondslag toereikend is. Zoals bekend is die grondslag op
dit moment niet voor alle taken toereikend. Vanwege het ontbreken van deze grondslag
heb ik in mijn brief van 8 juli jl. toegelicht dat er een herstelbericht is verzonden
aan de ontvangers van de Weekberichten Internetmonitoring, dit bericht is ook op de
website van de NCTV geplaatst.
Het wetsvoorstel gegevensverwerking coördinatie en analyse terrorismebestrijding en
nationale veiligheid bevat ook op dit punt een nadere inkadering voor de toekomstige
situatie. Voor activiteiten van de NCTV waarvoor wel een wettelijke grondslag bestaat,
zal per geval beoordeeld moeten worden of er ook een grondslag is voor verstrekking
van dergelijke gegevens aan derden, waaronder internationale contacten.
Vraag 58
Is volgens u de Tweede Kamereerder geïnformeerd over de wens van «buitenlandse partners
die graag meer wilden weten over de jihadistische dreiging in Nederland»? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 58
Mondiaal jihadisme is per definitie een internationale kwestie, waarbij internationale
samenwerking niet alleen zeer gewenst maar ook onmisbaar is. Dit was zeker het geval
in de periode waarin een reeks Europese partners te maken kregen met herhaaldelijke
aanslagen op hun grondgebied. Internationale samenwerking en informatie-uitwisseling
is ook speerpunt in opeenvolgende CT-strategieën. Uitwisseling van informatie met
buitenlandse partners over deze dreiging lag en ligt dan ook voor de hand. Uw Kamer
is geregeld geïnformeerd over de stappen genomen op het gebied van internationale
samenwerking.
Vraag 59
Kunt u aangeven of buitenlandse inlichtingendiensten in het kader van de internationale
samenwerking ook hun informatie over hun burgers delen met de NCTV? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 59
Ik wil benadrukken dat de NCTV geen inlichtingendienst is en dit ook niet wil worden.
Er zijn in het buitenland met de NCTV vergelijkbare organisaties. Deze organisaties
delen hun analyses en duidingen van trends en ontwikkelingen met de NCTV, het gaat
dan bijvoorbeeld om een analyse met betrekking tot rechts-extremisme of jihadisme
in dat desbetreffende land. De NCTV gebruikt deze producten alleen ten behoeve van
het in kaart brengen van trends en ontwikkelingen.
Vraag 60 en 61
Kunt u aangeven of de NCTV een grondslag heeft om internationaal te opereren? Zo nee,
waarom niet?
Bent u het eens dat de NCTV, zoals de naam Nationaal Coördinator al stelt, uitsluitend
binnen de Nederlandse grenzen dient te opereren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 60 en 61
De NCTV werkt vanuit het belang van de Nederlandse nationale veiligheid. Daartoe is
het ook van belang en noodzakelijk contact te onderhouden met internationale partners
en dat er deel wordt genomen in internationale gremia zoals bijvoorbeeld het Global
Counter Terrorism Forum. Ook in de internationale samenwerking is de AVG van toepassing
zijn. De NCTV kan dan ook alleen persoonsgegevens delen met en ontvangen van organisaties
buiten Nederland voor zover daarvoor een wettelijke grondslag toereikend is. Het wetsvoorstel
gegevensverwerking coördinatie en analyse terrorismebestrijding en nationale veiligheid
bevat ook op dit punt inkadering voor de toekomstige situatie.
Vraag 62
Kunt u toelichten waarom het laatste weekbericht van mei 2022 door de NCTV is gedeeld,
met partners uit Spanje, België, Duitsland en Canada? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 62
Zoals reeds behandeld in het debat van 2 juni jl. De NCTV maakte gebruik van een reguliere
verzendlijst. Zodra een partij op deze verzendlijst stond, ontving deze partij de
Weekberichten Internetmonitoring. De partners uit Spanje, België, Duitsland en Canada
zijn in de loop van de tijd op de verzendlijst gekomen en ontvingen daarom het laatste
Weekbericht Internetmonitoring, dat in maart 2022 is verzonden.
Vraag 63, 64 en 65
Kunt u toelichten waarom u stelt dat het niet mogelijk is, te achterhalen of buitenlandse
partners actie hebben ondernomen op basis van informatie, afkomstig uit weekberichten
van de NCTV? Zo nee, waarom niet?
Heeft u überhaupt een poging gewaagd en een formeel verzoek ingediend bij buitenlandse
partners om te achterhalen of zij actie hebben ondernomen op basis van informatie,
afkomstig uit weekberichten van de NCTV? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid alsnog een formeel verzoek in te dienen, bij buitenlandse partners om
te achterhalen of zij actie hebben ondernomen op basis van informatie, afkomstig uit
weekberichten van de NCTV? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 63, 64 en 65
De NCTV heeft geen onderzoek gedaan naar personen, maar naar ontwikkelingen van de
dreiging. In producten van de NCTV komen echter wel in voorkomende gevallen persoonsgegevens
voor in relatie tot die dreigingsonderwerpen. Zie ook de antwoorden op vraag 44 en
46. Om met absolute zekerheid te kunnen stellen, zou met terugwerkende kracht moeten
worden vastgesteld in welke Weekberichten Internetmonitoring welke persoonsgegevens
zijn opgenomen. Vervolgens zou moeten worden nagegaan bij de partners of er op basis
van deze informatie is gehandeld. Dit zou betekenen dat er alsnog aandacht zou worden
gevestigd op de personen, in plaats van op ontwikkelingen van de dreiging. Ik acht
dit niet wenselijk.
Vraag 66 em 67
Bent u op de hoogte dat Muslim Rights Watch Nederland (MRWN) sinds medio mei 2022
een meldpunt heeft geopend en inmiddels tientallen meldingen en klachten heeft ontvangen
van gedupeerden? Bent u tevens op de hoogte dat de gedupeerden aangeven dat zij van
het kastje naar de muur worden gestuurd en zich machteloos voelen? Zo nee, zou u hier
contact over willen opnemen met MRWN?
Bent u bereid in gesprek te treden met MRWN om samen met hen naar een oplossing toe
te kunnen werken voor alle gedupeerden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 66 en 67
Ik ben op de hoogte van het meldpunt dat MRWN heeft geopend. Indien burgers van mening
zijn dat er sprake is van een misstand in de wijze waarop zij door een overheidsorganisatie
zijn behandeld, is er altijd de mogelijkheid om bij de desbetreffende instantie een
klacht in te dienen. Indien de afhandeling van de klacht niet afdoende wordt bevonden,
staat het iedereen vrij om een klacht in te dienen bij de Nationale ombudsman.
Vraag 68
Bent u voornemens om de (onrechtmatige) gegevensverzameling over onschuldige burgers
te verwijderen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 68
Zoals aangeven in het antwoord op vraag 18, 19 en 52 doet en deed de NCTV geen onderzoek
naar Nederlandse burgers, maar naar de algemene ontwikkelingen van dreigingen jegens
de nationale veiligheid. Om trends en ontwikkelingen op het terrein van terrorismebestrijding
en nationale veiligheid goed in te schatten is het bij internetmonitoring onvermijdelijk
gebleken dat relevante openbare uitingen van personen in beeld komen. Zoals ook aangegeven
in de Kamerbrief van 8 juli jl.18 heeft de NCTV geen persoonsdossiers of registers van personen of namen ter uitvoering
van de analysetaken.
In afwachting van een stevigere juridische basis voor de werkzaamheden van de NCTV
zijn deze persoonsgegevens verwijderd uit het primaire proces. Dit proces is echter
tijdrovend en hier wordt nog steeds aan gewerkt. Dit geldt echter niet voor persoonsgegevens
waar de NCTV, vanuit haar coördinatietaken, wel een juridische basis voor heeft, zoals
de paspoortwet en de tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding.
Vraag 69
Bent u bereid de bovenstaande vragen afzonderlijk te beantwoorden en te voorzien van
een toelichting? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 69
De vragen zijn zoveel mogelijk afzonderlijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.