Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de wettelijke verankering van coronamaatregelen in de Wpg
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de wettelijke verankering van coronamaatregelen in de Wpg (ingezonden 9 augustus 2022).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 30 augustus
2022).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de wijdverspreide kritiek op het wetsvoorstel voor de nieuwe,
permanente «coronawet»? Zo ja, hoe reflecteert u op deze kritiek?1
Antwoord 1
Allereerst hecht ik eraan te benadrukken dat het hier niet gaat om een «coronawet»
maar om de eerste tranche van de wijziging van de Wet publieke gezondheid. Dit nog
in voorbereiding zijnde wetsvoorstel ziet niet specifiek op corona maar op de bestrijding
van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan.
Ik heb kennisgenomen van de diverse beschouwingen op het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel.
De kritiek had betrekking op de consultatieversie. De consultatieversie van het wetsvoorstel
is voorgelegd aan verschillende (advies)organen, bestuurlijke partners en andere instanties.
Daarnaast is de consultatieversie op 8 juni 2022 openbaar in consultatie gebracht,
via www.internetconsultatie.nl. Deze stappen in het proces zijn bedoeld om de gedachten en wensen van een ieder
te verzamelen. In de memorie van toelichting is aangegeven hoe met de uitkomsten van
de consultatie en adviezen is omgegaan. De inbreng heeft op onderdelen geleid tot
aanpassing van het wetsvoorstel. Op 21 juli jl. is het aangepaste wetsvoorstel ter
advisering voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Op 25 augustus
2022 ontving ik het advies van de Afdeling. Momenteel wordt het nader rapport opgesteld
en wordt het wetsvoorstel waar nodig aangepast. Naar verwachting wordt het wetsvoorstel
in september 2022 aanboden aan uw Kamer.
Vraag 2
Waarom hebt u ervoor gekozen dit wetsvoorstel pas tijdens het zomerreces naar de Kamer
te laten komen, terwijl deze wet na de zomer al zou moeten worden ingevoerd? Bent
u het eens dat dit de Kamer weinig ruimte laat om zich in te lezen en hun controlerende
taak uit te voeren?
Antwoord 2
Naar verwachting wordt het wetsvoorstel in september aan de Tweede Kamer aangeboden.
In mijn brief van 4 mei 2022 heb ik de Tweede Kamer gevraagd om het wetsvoorstel vervolgens
zo snel mogelijk te behandelen. Het is aan de Tweede Kamer zelf om te bepalen binnen
welke termijn deze behandeling vervolgens plaatsvindt.
Vraag 3 en 4
Kunt u uitleggen waarom er zoveel haast is bij het implementeren van deze nieuwe wet,
aangezien het coronavirus op dit moment niet voor veel zieken en/of druk op de zorg
zorgt en het virus gezien de normale epidemiologische ontwikkeling alleen maar minder
schadelijk zal worden?
Kunt u uitleggen welke, epidemiologische noodzaak er is om verscheidene coronamaatregelen
wettelijk te verankeren in de Wet publieke gezondheid (Wpg)?
Antwoord 3 en 4
De Eerste Kamer heeft op 17 mei 2022 niet ingestemd met de vijfde verlenging van de
Tijdelijke wet maatregelen covid-19. Er bestaan vanaf 20 mei 2022 geen specifieke
wettelijke grondslagen meer om verplichtende collectieve maatregelen te kunnen treffen
mochten deze nodig zijn. Het doel van het wetsvoorstel is niet om coronamaatregelen
wettelijk te verankeren. Het wetsvoorstel voorziet in bevoegdheidsgrondslagen voor
het nemen van collectieve maatregelen ten behoeve van de bestrijding van een epidemie
van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan. De verspreiding
van dergelijke infectieziekten levert een gevaar op voor de volksgezondheid. Het is
dan zaak om snel te kunnen handelen en, indien noodzakelijk en proportioneel, ook
verplichtende collectieve maatregelen te kunnen nemen om de (verdere) verspreiding
te voorkomen. De beoordeling van de epidemiologische noodzaak komt aan de orde bij
zowel het aanwijzen van een infectieziekte in de groep A1 als bij het daadwerkelijk
inzetten van de bevoegdheid. Ik ben voornemens in het wetsvoorstel te verankeren dat
bij het nemen van maatregelen steeds de noodzakelijkheid – d.w.z. de epidemiologische
noodzaak – en proportionaliteit moeten worden afgewogen.
Vraag 5
Waarom moeten deze ingrijpende en grondrechtbeperkende maatregelen permanent in de
wet verankerd worden, gelet op het feit dat voor de effectiviteit van de maatregelen,
zoals het dragen van mondkapjes, een test- en quarantaineplicht en het houden van
1.5 meter afstand, nog altijd geen wetenschappelijke onderbouwing is en de afgelopen
twee jaar bovendien hebben laten zien dat zij weinig tot geen verschil hebben gemaakt?
Antwoord 5
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4, wordt met het wetsvoorstel niet beoogd
om ingrijpende en grondrechtbeperkende maatregelen permanent wettelijk te verankeren.
Het wetsvoorstel voorziet in bevoegdheidsgrondslagen voor de bestrijding van de epidemie
van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan. De verspreiding
van dergelijke infectieziekten levert een gevaar op voor de volksgezondheid. Het is
dan zaak om snel te kunnen handelen en, indien noodzakelijk en proportioneel, ook
verplichtende collectieve maatregelen te kunnen nemen om de (verdere) verspreiding
te voorkomen. Het wetsvoorstel bevat juist waarborgen om de uitoefening van grondrechten
bij het nemen van dergelijke maatregelen zo min mogelijk te beperken. Daarbij verankert
dit wetsvoorstel dat wanneer maatregelen worden genomen steeds de noodzakelijkheid
en proportionaliteit moeten worden afgewogen. De stelling dat er geen wetenschappelijk
bewijs is voor de effectiviteit van de maatregelen en dat deze maatregelen weinig
tot geen verschil hebben gemaakt in de bestrijding van covid-19, deel ik niet, aangezien
de werkzaamheid van deze pakketten aannemelijk is gemaakt door experts van het RIVM.
Vraag 6
Waarom zijn de verschillende bestuursorganen, zoals de veiligheidsregio’s, niet betrokken
geweest bij het opstellen van dit wetsvoorstel?
Antwoord 6
Bij het opstellen van het wetsvoorstel zijn diverse koepelorganisaties betrokken.
Zo zijn onder meer het Veiligheidsberaad, de VNG en het Nederlands Genootschap van
Burgemeesters uitgenodigd om een reactie te geven op de consultatieversie van het
wetsvoorstel. Gedurende de consultatieperiode is er ook overleg geweest met deze partijen.
De door hen ingezonden consultatiereactie is verwerkt in het wetsvoorstel dat voor
advies is voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State.
Vraag 7
Is het feit dat de Eerste Kamer de tijdelijke coronawet heeft weggestemd niet een
duidelijk teken dat er in Nederland geen noodzaak en geen draagvlak meer is voor de
coronamaatregelen? Waarom geeft u hieraan geen gehoor?
Antwoord 7
Voor wat betreft de coronaepidemie bevinden we ons momenteel in een gunstige epidemiologische
situatie. Het aantal opnames van mensen met COVID-19 op de IC en in de kliniek is
gelukkig laag. Daarom zijn er momenteel ook geen verplichtende (collectieve) maatregelen
nodig ter bestrijding van deze epidemie. Tegelijkertijd heeft het virus ons vaker
verrast en daarom bereiden we ons op verschillende manieren voor op een eventuele
opleving van het virus. Een onderdeel van deze voorbereiding is het creëren van bevoegdheidsgrondslagen
op basis waarvan verplichtende collectieve maatregelen getroffen kunnen worden ter
bestrijding van de epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe
dreiging daarvan. Het feit dat het kabinet deze juridische basis mogelijk wil maken,
betekent niet dat deze collectieve maatregelen ook automatisch zullen worden getroffen.
COVID-19 is in het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel nog geen A1-infectieziekte.
In geval een infectieziekte in het belang van de volksgezondheid wordt aangewezen
als behorend tot de groep A1 en als de epidemiologische situatie noopt tot het treffen
van maatregelen ter bestrijding van die A1-infectieziekte, dient er een separate procedure
doorlopen te worden. Een belangrijk onderdeel van dit wetsvoorstel is het borgen van
een passende parlementaire betrokkenheid hierbij.
Vraag 8 en 9
Op basis van welke criteria worden de maatregelen in deze permanente coronawet afgekondigd?
Is hiervoor een protocol opgesteld? Zo ja, hoe ziet dat eruit en op basis van welke
wetenschappelijke inzichten is dit vormgegeven?
Op basis van welke criteria worden de ingevoerde maatregelen weer afgeschaald? Wie
bepaalt dat en op basis waarvan?
Antwoord 8 en 9
Er vanuit gaande dat met de «permanente coronawet» het voorstel van de eerste tranche
wijziging Wet publieke gezondheid wordt bedoeld:
Op 25 augustus 2022 ontving ik het advies van de Raad van State. Momenteel wordt het
nader rapport opgesteld en wordt het wetsvoorstel waar nodig aangepast. Naar verwachting
wordt het wetsvoorstel in september 2022 aanboden aan uw Kamer.
Daarmee is het nu nog te vroeg om deze vragen inhoudelijk van antwoord te kunnen voorzien.
Vraag 10
Waarom gaat u de maatregelen permanent wettelijk verankeren, terwijl wij nog in afwachting
zijn van de evaluatie over de genomen maatregelen van de afgelopen twee jaar?
Antwoord 10
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vraag 3.
Vraag 11
Worden de wettelijk verankerde maatregelen potentieel ook gebruikt voor andere/toekomstige
virusuitbraken? Kunnen wij nu verwachten dat dergelijke maatregelen iedere winter
van kracht zullen worden?
Antwoord 11
De coronacrisis heeft laten zien dat Nederland goed voorbereid moet zijn op epidemieën
die een dreiging zijn voor de volksgezondheid en dat verbetering in de infrastructuur
van de infectieziektebestrijding noodzakelijk is. Hiertoe heb ik uw Kamer op 20 mei
2022 geïnformeerd middels een beleidsagenda gericht op de pandemische paraatheid van
de zorg en infectiebestrijding.2 Onderdeel van deze beleidsagenda is aanpassing van de Wpg voor een effectievere bestrijding
van toekomstige epidemieën. Het wetsvoorstel Eerste tranche wijziging Wet publieke
gezondheid heeft mede tot doel het creëren van een adequaat wettelijk instrumentarium
om ten behoeve van de volksgezondheid verplichtende collectieve maatregelen te kunnen
treffen ter bestrijding van de epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1,
of een directe dreiging daarvan.
Voor de vraag wanneer deze maatregelen kunnen worden genomen verwijs ik naar mijn
antwoord op vraag 8.
Vraag 12
Hoe zet u de immense schade die de coronamaatregelen de afgelopen twee jaar aan de
samenleving hebben toegebracht af tegen de geringe werking die zij hebben gehad op
het indammen van het virus?
Antwoord 12
We hebben ter bestrijding van de coronaepidemie veel gevraagd van de samenleving.
Niet alleen op financieel-economisch, maar ook op sociaal-maatschappelijk vlak. Door
middel van ruimhartige steunmaatregelen heeft het kabinet getracht de pijn zo veel
als mogelijk te verzachten, maar dat niet neemt weg dat velen geleden hebben onder
de epidemie en de maatregelen ter bestrijding ervan. Tegelijkertijd waren deze maatregelen
noodzakelijk om de infecties met het virus af te remmen, en daarmee de zorgketen toegankelijk
te houden en de kwetsbaren in onze samenleving te beschermen. Bij het treffen van
deze maatregelen heeft het kabinet deze doelen afgezet tegen de kosten in brede zin.
Zij is bij deze afweging dan ook breed geadviseerd, niet alleen voor wat betreft epidemiologische
noodzaak van de maatregelen, maar ook voor wat betreft de financieel-economische en
sociaal-maatschappelijke kosten ervan. De verhouding tussen de doelmatigheid van de
maatregelen, de proportionaliteit alsook de subsidiariteit ervan is daarbij continu
in ogenschouw genomen.
Vraag 13
Hoe zet u het permanent schenden van de rechten en vrijheden van mensen af tegen het
te vergeefs pogen een virus te bestrijden dat voor het overgrote deel van de samenleving
niet gevaarlijk is en zich door de muterende aard bovendien eigenlijk niet laat indammen?
Kunt u een uitgebreide analyse geven?
Antwoord 13
De stelling over het permanent schenden van de rechten en vrijheden van mensen, deel
ik niet. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 5 al aangaf, kan de verspreiding van dergelijke
infectieziekten een gevaar opleveren voor de volksgezondheid. Het is dan zaak om snel
te kunnen handelen en, indien noodzakelijk en proportioneel, ook verplichtende collectieve
maatregelen te kunnen nemen om de (verdere) verspreiding te voorkomen. Het wetsvoorstel
bevat juist waarborgen om de uitoefening van grondrechten bij het nemen van dergelijke
maatregelen zo min mogelijk te beperken. Daarbij verankert dit wetsvoorstel dat wanneer
maatregelen worden genomen steeds de noodzakelijkheid en proportionaliteit moeten
worden afgewogen. De regering en de beide Kamers van de Staten-Generaal hadden samen,
met de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Twm), een zorgvuldig, democratisch gelegitimeerd
besluitvormingsproces ingericht, zowel voor verlenging van de Twm als voor het nemen
van maatregelen. De Twm had een aanvankelijke geldingsduur van maximaal drie maanden
en de wet voorzag in een verlengingsprocedure waarbij de parlementaire betrokkenheid
wettelijk was gewaarborgd. Maatregelen werden genomen bij ministeriële regeling, in
overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, en nagehangen bij beide Kamers.
Aan beide Kamers kwam daarbij het gebruikelijke instrumentarium toe om de besluitvorming
te beïnvloeden. De Tweede Kamer had bovendien de mogelijkheid om niet in te stemmen
met ministeriële regelingen waarin de maatregelen waren vervat. Deze maatregelen werden
hierdoor niet van kracht c.q. kwamen van rechtswege te vervallen. Ik ben voornemens
in de Eerste tranche wijziging Wet publieke gezondheid ook een zorgvuldig en democratisch
besluitvormingsproces voor te stellen.
Ook de stelling over het tevergeefs pogen een virus te bestrijden dat voor het overgrote
deel van de samenleving niet gevaarlijk is en zich door de muterende aard bovendien
eigenlijk niet laat indammen deel ik niet. Daarbij verwijs ik naar mijn antwoord op
vraag 5.
Vraag 14
Heeft u een analyse gemaakt van de schade die het permanent invoeren van deze maatregelen
gaat opleveren bij iedere opvlamming van het coronavirus? Zo ja, kunt u deze met de
Kamer delen en kunt u hierbij aangeven welke afwegingen op basis van welke inzichten
u heeft gemaakt?
Antwoord 14
Het voorzien in een juridische basis voor verplichtende collectieve maatregelen ter
bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe
dreiging daarvan, betekent niet dat deze maatregelen permanent gaan gelden. Pas wanneer
een dergelijke infectieziekte is ingedeeld als een A1-ziekte zullen collectieve maatregelen
ingezet kunnen worden, mits noodzakelijk en proportioneel. Zoals ik aangaf in mijn
antwoord op vraag 5 is een belangrijk onderdeel van dit wetsvoorstel het borgen van
een passende parlementaire betrokkenheid hierbij. Het kabinet laat zich bij het eventueel
nemen van collectieve maatregelen adviseren door het OMT, uitvoeringsorganisaties
en het Maatschappelijk Impact Team. Daarnaast kunnen de uitgewerkte sectorplannen
de basis vormen voor de te nemen maatregelen bij een eventuele opleving van het coronavirus,
zoals in juni jl. gecommuniceerd aan uw Kamer in de brief over de lange termijn aanpak
COVID-19.3 Daar de bevoegdheidsgrondslagen zoals voorgesteld in het onderhavige wetsvoorstel
zien op de bestrijding van epidemieën van infectieziekten behorend tot groep A1, of
een directe dreiging daarvan en geen sprake is van concrete voorgeschreven maatregelen
kan er op voorhand geen kosten/baten analyse gegeven worden aangezien we de eventuele
kosten van de bestrijding van een toekomstige infectieziekte op voorhand niet kunnen
kennen.
Vraag 15
Wat gaat het permanent invoeren van dergelijke maatregelen het Nederlandse midden-
en kleinbedrijf (MKB) en daarmee onze economie kosten? Heeft u een analyse gemaakt
van hoeveel bedrijven door deze permanente wet failliet zullen gaan?
Antwoord 15
Specifiek in de lange termijn aanpak van COVID-19 is de sectorale aanpak. Aan sectoren
is gevraagd een sectorplan op te stellen met werkbare preventie- en interventiemaatregelen
in de eigen sector. Hierbij houden sectoren ook rekening met de kosten van het invoeren
van de maatregelen die zij als werkbaar achten. In september wordt uw Kamer geïnformeerd
over de uitkomsten van de sectorale aanpak. Tenslotte kan de oprichting van het Maatschappelijk
Impact Team (MIT) bijdragen aan een gebalanceerde aanpak van epidemieën. Het MIT is
een onafhankelijk team dat parallel en gelijkwaardig aan het OMT de regering adviseert
over de aanpak van de coronaepidemie en mogelijk ook andere epidemieën met brede sociaalmaatschappelijke en economische
gevolgen. Waar het OMT op medische gronden adviseert over de gezondheidssituatie,
is de rol van het MIT om oog te hebben voor de sociaalmaatschappelijke en economische
impact.
De gevolgen voor bedrijven en de economie hangen overigens onder meer af van de aard
en omvang van de te nemen maatregelen op het moment dat er sprake is van een infectieziekte
met pandemisch potentieel. Maatregelen bewegen mee met de bestrijding van een (dreigende)
epidemie. De maatregelen worden telkens versoepeld waar dat kan, maar zullen worden
aangescherpt als dat noodzakelijk is.
Vraag 16
Wat gaat de permanente coronawet betekenen voor het onderwijs in Nederland? Zullen
leerlingen opnieuw geconfronteerd worden met schoolsluitingen, afstandsonderwijs en
beperkende en schadelijke maatregelen en beperkingen op scholen? Zo ja, hoe zet u
dit af tegen de enorme schade en achterstanden die kinderen en jongeren in de afgelopen
twee jaar al hebben opgelopen?
Antwoord 16
Zoals ik uw Kamer heb geïnformeerd in de brief betreffende de lange termijn aanpak
COVID-19, ligt de maatregel tot sluiting van fysiek onderwijs onderop de stapel van
mogelijke maatregelen en heeft het open houden van fysiek onderwijs de hoogste prioriteit.4 Ervanuit gaande dat met de «permanente coronawet» het wetsvoorstel Eerste tranche
wijziging Wet publieke gezondheid wordt bedoeld: ik ben niet voornemens daarin een
specifieke grondslag op te nemen om sluiting van fysiek onderwijs mogelijk te maken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.