Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op de vragen van het lid Van Haga over ‘Slachting onder bedrijven dreigt: 200.000 ondernemers op rand faillissement’
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het artikel «Slachting onder bedrijven dreigt: 200.000 ondernemers op rand faillissement» (ingezonden 7 april 2022).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 15 juli
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Slachting onder bedrijven dreigt: 200.000 ondernemers
op rand faillissement»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat vele ondernemers het gevoel hebben dat zij er alleen voor staan
en dus onvoldoende steun ervaren van de overheid?
Antwoord 2
Ik betreur het als ondernemers dit gevoel hebben: ondernemers staan er namelijk niet
alleen voor. Het kabinet heeft ondernemers die werden getroffen door de coronacrisis
met het coronasteunpakket gedurende een lange periode ondersteund. Het kabinet zorgt
voor een uitgebreid instrumentarium dat ondernemers ook de komende periode ondersteunt
bij het aflossen en bij het saneren van deze schulden. Daar waar de overheid schuldeiser
is, is zij coulant. Daarnaast kunnen ondernemers rekenen op hulp, met passende instrumenten
en ondersteuning zoals uiteengezet in de kabinetsbrief over langetermijnvisie coronasteun
van 1 april jl.2 De Kamer van Koophandel heeft een stappenplan ontwikkeld voor ondernemers met schulden.
Via dit stappenplan kan de ondernemer beoordelen hoe de onderneming er financieel
voor staat en wordt de ondernemer gewezen op de juiste hulp en organisaties passende
bij diens individuele schuldensituatie.
Vraag 3 en 4
Kunt u een uitgebreid scenario schetsen van de eventuele gevolgen van het faillissement
van ongeveer 200.000 bedrijven? Kunt u daarbij ingaan op de maatschappelijke- en economische
gevolgen.
Wat zijn de gevolgen van een grootschalig faillissement voor onder andere de overheid,
bij wie deze ondernemers nog veel schuld hebben, en andere schuldeisers?
Antwoord 3 en 4
Uit onderzoek van de Kamer van Koophandel blijkt dat 14 procent van de gevraagde ondernemers
voor de keuze staat of ze zullen stoppen of doorgaan. De getallen die volgen uit de
peiling van KvK hebben betrekking op alle mogelijke vormen van bedrijfsbeëindigingen,
dus niet alleen faillissementen als gevolg van corona, maar ook als deze beëindigingen
niet-corona gerelateerd of vrijwillig zijn. Zo hebben in 2019, het laatste jaar voor
corona, maar liefst 130.984 ondernemers hun bedrijf om uiteenlopende redenen zelf
beëindigd. Hier staan echter ook weer nieuwe bedrijven tegenover. In 2019 waren dit
er 230.3613. In 2021 is het aantal ondernemingen in Nederland ook gestegen, met 6%. In deze statistieken
zijn ook de zzp’ers opgenomen.
Inmiddels zijn de steunpakketten al ruim 3 maanden geleden stopgezet. We zien op dit
moment nog geen stijging in de aantallen faillissementen in 2022. De aantallen zijn
op het moment nog steeds laag in historisch perspectief en onder het niveau van voor
de coronapandemie. In de vijf jaar voor de start van de coronacrisis (van 2015 t/m
2019) werden er gemiddeld zo’n 4.500 faillissementen per jaar uitgesproken4. In het eerste halfjaar van 2022 bedroegen dat er ongeveer 1.100.
De huidige aantallen faillissementen zijn op dit moment niet schadelijk voor de economie
of voor specifieke schuldeisers. Bedrijfsoprichtingen en bedrijfsbeëindigingen horen
bij een gezonde economische dynamiek. Tegenover bedrijven die stoppen staan immers
bedrijven die starten. Werknemers en investeringen komen op deze manier op de juiste
plek terecht, in het bijzonder op plekken waar nu niet aan de vraag kan worden voldaan.
Juist in een periode waarin de maatschappij en de economie in hoog tempo veranderen,
is deze reguliere economische dynamiek nuttig, omdat de economie zich daardoor kan
aanpassen. Schuldeisers, met name de overheid en bankensector, komen met de huidige
aantallen faillissementen niet in de problemen. De Nederlandse bankensector is sterk
gekapitaliseerd en heeft aanzienlijke buffers opgebouwd, waardoor zij in staat is
de om deze faillissementen op te vangen.
Tegelijkertijd ziet het kabinet dat bepaalde ondernemers in zwaar weer belanden en
mogelijk zullen moeten stoppen. Faillissementen zijn voor betrokkenen pijnlijk. Het
kabinet zet zich er dan ook voor in dat die ondernemers zo goed mogelijk geholpen
worden, zoals met gemeentelijke schuldhulp of wettelijke schuldsanering (Wsnp of WHOA).
Ook monitort het kabinet het effect van de schuldenaanpak en brengt de absorptiecapaciteit
van rechtbanken, gemeenten en de Belastingdienst in kaart om te onderzoeken of deze
instanties goed zijn uitgerust op een piek in de toestroom van ondernemers.
Vraag 5
Bent u het ermee eens dat we bedrijven die in potentie weer gezond kunnen worden moeten
ondersteunen in bijzondere situaties die niet onder het ondernemersrisico vallen?
Antwoord 5
In de langetermijnvisie op coronasteun, die ik uw Kamer op 1 april heb toegezonden,
gaan wij verder in op de afweging om niet langer generieke steunmaatregelen in stand
te houden. In het worst-case scenario zal er bij volledige en langdurige sluiting
sprake zijn van gerichte en bij voorkeur sectorale steun. Het gaat dan om uitzonderlijke
omstandigheden waarbij een exceptioneel beroep gedaan wordt op de sector. Te denken
valt aan een situatie waarbij een nieuwe gevaarlijke variant zich aandient en het
kabinet overgaat tot zware contactbeperkende maatregelen met langdurige en volledige
sluiting van sectoren. Het is namelijk moeilijk voor ondernemers om te anticiperen
op langdurige sluiting.
Vraag 6
Bent u van mening dat er op dit moment sprake is van een situatie met onder andere
stijgende energie- en brandstof prijzen die niet onder het ondernemersrisico valt?
Zo niet, waarom niet?
Antwoord 6
De energiemarkten kenmerkten zich het afgelopen jaar door grote onrust die gepaard
ging met hoge prijzen en grote prijsfluctuaties. Zoals aangegeven in de brieven aan
uw Kamer van 1 november en 14 maart jl.5 werd dit in eerste instantie onder meer veroorzaakt door de onverwachts snelle economische
groei na de mondiale lockdown. In combinatie met beperkingen en onzekerheid over de
aanvoer van energie als gevolg van de oorlog in Oekraïne leidde deze zeer sterke vraagstijging
tot hoge prijzen. Huishoudens en bedrijven worden hier dagelijks mee geconfronteerd.
Hoge prijzen zijn niet direct aanleiding voor compensatie. Voor bedrijven met name
omdat prijsfluctuaties onderdeel zijn van het ondernemersrisico.
Energie- en brandstofprijzen zijn niet alleen het afgelopen jaar aan fluctuatie onderhevig
geweest. In het begin van de coronacrisis daalden de olieprijzen bijvoorbeeld sterk,
voordat ze in de laatste twee jaar gestaag stegen. In de afgelopen decennia hebben
we meermaals sterke stijgingen en dalingen gezien. Een ondernemer kan hier rekening
mee houden in de bedrijfsvoering. Overigens kan compensatie de vraag naar fossiele
energie stimuleren. Dit gaat in tegen de kabinetsambities op zowel verduurzaming als
op energieonafhankelijkheid van Rusland. Daarnaast is het nog onduidelijk wat het
langetermijneffect op de energieprijzen is van het conflict. Indien energieprijzen
langdurig hoog blijven is tijdelijke steun niet effectief.
Het kabinet stimuleert en ondersteunt bedrijven bij energiebesparing en het versnellen
van de overgang naar duurzame energiebronnen. Dit doet het kabinet onder andere met
subsidies voor investeringen en advies, een energiebesparingsplicht en een campagne.
Zie voor meer informatie o.a. de Kamerbrieven van 1 november, 14 maart en 25 mei jl.6 Daarnaast zijn er verschillende regelingen waar bedrijven gebruik van kunnen maken
om een moeilijke tijd te overbruggen, bijvoorbeeld de BMKB en de GO. Naar aanleiding
van de motie Amhaouch7 wordt momenteel onderzocht of het huidige financieringsinstrumentarium toereikend
is. In dat kader heeft een eerste inhoudelijke sessie plaatsgevonden, waarover ik
de Kamer heb geïnformeerd tijdens het tweeminutendebat over het coronasteunpakket
van 5 juli jl. en in de Kamerbrief mkb-financiering. In de tweede helft van augustus
zal een tweede inhoudelijke sessie plaatsvinden. Over de uitkomsten hiervan zal ik
de Kamer informeren. Daarnaast is, conform de motie de Jong c.s.8, samen met RVO en financiers (banken) op een rij gezet wat nodig is om een BMKB-groen
op te zetten.
Bovendien is er een ondersteuningspakket vanuit de overheid voor (mkb)bedrijven die
handel(d)en met Rusland, Belarus en/of Oekraïne en die door de sancties of de oorlog
zelf geraakt worden. Dit pakket bestaat uit vier elementen en wordt uitgevoerd door
de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO): i) voortzetting van het Ondernemersloket
Sancties Rusland voor informatievoorziening; ii) proactieve aanbieding van accountgesprekken
met getroffen ondernemers vanuit het samenwerkingsverband Trade & Innovate met regionale
publieke partners; iii) een financiële bijdrage (max. 80% subsidie) voor coaching
en advies gericht op het betreden van alternatieve markten, de optimalisatie van internationale
ketens, het opstellen van een nieuw internationaal marketingplan of de (her)organisatie
van procesbeheer; en iv) inventarisatie kansrijke alternatieve markten en mogelijke
extra inzet van instrumentarium zoals handelsmissies.
Tenslotte heeft het kabinet koopkrachtmaatregelen genomen, in aanvulling op het pakket
van het vorige kabinet. In totaal is hiermee € 6 miljard ingezet om de effecten van
de hoge energieprijzen op de koopkracht te dempen. Daarnaast heeft het kabinet recent
extra budget (550 miljoen euro) toegekend aan gemeenten voor de ophoging van de energietoeslag
en de extra uitvoeringkosten. Van een deel van dit pakket (accijns- en energiebelastingmaatregelen)
heeft ook het bedrijfsleven profijt. Daarnaast hebben bedrijven ook indirect baat
bij de demping van de koopkrachteffecten voor huishoudens omdat hiermee consumptie
gestimuleerd wordt.
Het kabinet houdt verder de vinger aan de pols en blijft in gesprek met het bedrijfsleven.
Vraag 7
Indien vraag 6 met nee beantwoord, waarom kiest u ervoor om bedrijven tijdens de coronajaren
wel te steunen en met de huidige situatie door de oorlog in Oekraïne niet?
Antwoord 7
Bedrijven konden in hun bedrijfsvoering niet altijd goed anticiperen op abrupte en
gedwongen sluitingen vanwege corona. Dat is een van de redenen dat de overheid hen
destijds heeft ondersteund in de doorlopende kosten.
Vraag 8
Bent u bereid te onderzoeken welke ondernemingen op dit moment in potentie weer gezond
kunnen worden en deze te voorzien van verdere steun of financiering tot er weer kan
worden gesteld dat we ons weer in een normale situatie bevinden?
Antwoord 8
De afgelopen twee jaar heeft het kabinet met generieke steunmaatregelen zoveel als
mogelijk in de kern gezonde bedrijven ondersteund die omzetverliezen kenden als gevolg
van de contactbeperkende maatregelen. Inmiddels is de samenleving weer open en dit
blijft ook het uitgangspunt. Tegelijkertijd zijn er ondernemers die met problemen
kampen. Het kabinet blijft schuldenproblematiek integraal monitoren en onderneemt
bij knelpunten waar nodig en waar mogelijk actie. Ook kunnen ondernemers gebruik maken
van bestaand instrumentarium. Ondernemers die vanuit de WHOA doorstarten kunnen gebruik
maken van het TOA-krediet. Momenteel worden bedrijven ondersteund in de toegang tot
financiering middels onze reguliere instrumenten zoals Qredits, de BMKB en de GO.
De speciaal vanwege de coronacrisis gecreëerde C-luiken boden een hoger garantiepercentage
en stonden nog tot 1 juli open voor gebruik. Daarnaast werden er via Qredits nog speciale
coronakredieten verstrekt aan (kleinere) ondernemers, deze liepen tot 1 juli.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.