Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over het kapotmaken van een klokkenluider
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het kapotmaken van een klokkenluider (ingezonden 7 april 2022).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
1 juni 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2530.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Is Wilfred klokkenluider of fraudeur? «gemeente heeft
mijn leven tot een hel gemaakt»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de handelwijze van de gemeente Lopik, waarbij lokale aannemers bevoordeeld
werden bij aanbestedingen en waarbij de regels niet werden nageleefd?
Antwoord 2
De gemeente Lopik heeft in een persverklaring van 5 april 20222 aangegeven dat zij is geschrokken van deze berichtgeving en dat zij zich daarin volstrekt
niet herkent. In dezelfde persverklaring staat ook dat er op dit moment diverse juridische
procedures bij de rechter lopen. Om die reden kan ik nu niet inhoudelijk reageren
op deze kwestie.
Vraag 3
Kunt u ervoor zorgen dat de Kamer beide in het artikel genoemde rapporten ontvangt
waaruit blijkt dat de klokkenluider niets verkeerds heeft gedaan?
Antwoord 3
In het bericht van Omroep West wordt gesproken over een intern onderzoeksrapport van
de gemeente Lopik en een extern onderzoeksrapport. Ik beschik niet over deze rapporten.
Vraag 4
Maakt de in het artikel genoemde wethouder onderdeel uit van het onderzoek van de
Rijksrecherche wat reeds gestart is? Zo nee, kan er alsnog aangifte gedaan worden
tegen de wethouder en kan hij hangende het onderzoek op non-actief gesteld worden?
Antwoord 4
Ik heb geen inzage in lopende onderzoeken van de Rijksrecherche. Om die reden kan
ik geen beeld geven van de reikwijdte van het onderzoek en de eventuele rol van de
wethouder daarin.
Vraag 5
Wat zijn de mogelijkheden om de gemeente Lopik onder (provinciaal) toezicht te plaatsen?
Antwoord 5
In Nederland kennen we een systeem van interbestuurlijk toezicht. Dit is het toezicht
op de wijze van uitoefening van publieke taken die door de wet zijn opgedragen aan
andere overheden. In geval van taakverwaarlozing in medebewind kan de desbetreffende
toezichthouder – dat is ofwel het Rijk ofwel de provincie – op grond van de Gemeentewet
taken van de gemeente overnemen. Daarvoor zie ik vanuit de casus die hier aan de orde
is geen aanleiding. Vanuit de systematiek van het interbestuurlijk toezicht kan in
deze casus ook niet gesproken worden van grove taakverwaarlozing. Ook is er geen aanleiding
voor verscherpt financieel toezicht op de gemeente Lopik door de provincie Utrecht.
Voor betrokkene in kwestie staan verschillende rechtsbeschermingsopties open tegen
het handelen van de overheid, waarvan hij volgens de berichtgeving op Omroep West
ook gebruik heeft gemaakt; de burgemeester heeft mij dit bevestigd. Zo loopt er een
civiele procedure voor de rechter. Het is daarom aan de rechterlijke instanties om
een uitspraak te doen over een vermeende onrechtmatigheid van het handelen van de
gemeente. Daarnaast loopt er ook een strafrechtelijke procedure. Gelet op de onafhankelijke
rol van het Openbaar Ministerie kan ik geen uitspraken doen over deze kwestie. De
lopende gerechtelijke procedures moeten eerst worden afgewacht.
Een andere mogelijkheid voor de betrokkene – bij het vermoeden van een misstand –
biedt de Wet Huis voor klokkenluiders. De betrokkene kan in zijn hoedanigheid als
voormalig werknemer van de gemeente een vermoeden van een misstand melden bij het
Huis voor klokkenluiders ten behoeve van een onderzoek of het Huis verzoeken om een
onderzoek in te stellen naar de wijze waarop de werkgever zich jegens hem heeft gedragen
naar aanleiding van een vermoeden van een misstand. Zie het antwoord op vraag 11 voor
de procedure bij het Huis voor klokkenluiders.
Vraag 6 en 7
Wat vindt u van het feit dat medewerkers van deze gemeente per e-mail manieren bespraken
waarop ze de klokkenluider verder kapot konden maken en dat ze door in te loggen onder
zijn naam hem door anderen verrichte strafbare feiten in de schoenen konden schuiven
en wilt u hierbij ook reflecteren op «Als dit slaagt is het strafbaar feit door Zielman
niet meer te ontkennen. Dus van drie kanten wordt hij kapot gemaakt en met een beetje
geluk voorgoed tot in zijn graf.»
Bent u het ermee eens dat dit soort teksten en handelwijzen binnen elke overheidsorganisatie
onacceptabel zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6 en 7
Het is mij niet duidelijk of de betreffende e-mailcommunicatie van de medewerkers
van de gemeente daadwerkelijk zo heeft plaatsgevonden. In algemene zin kan ik zeggen
dat, indien dergelijke teksten zo geuit zijn en dergelijke handelwijzen zo verricht
zijn, deze uiteraard onacceptabel zijn binnen elke overheidsorganisatie. Dan moet
daar voorts ook tegen worden opgetreden. De burgemeester van Lopik heeft mij laten
weten dat hij die overtuiging deelt. Vanaf 1 januari 2020 geeft de Ambtenarenwet 2017
het nieuwe wettelijke kader voor het integriteitsbeleid van overheidswerkgevers. In
de artikelen 4 tot en met 11 schrijft de Ambtenarenwet 2017 voor welke verplichtingen
er gelden voor overheidswerkgevers en voor ambtenaren op integriteitsgebied. De overheid
is immers een bijzondere werkgever, omdat zij er is voor het algemeen belang. Dit
vraagt om medewerkers die goed kunnen omgaan met de publieke taak en verantwoordelijkheden
van de overheid. Zo moeten ambtenaren op grond van de Ambtenarenwet 2017 de eed of
belofte afleggen. Ambtenaren verklaren daarbij doorgaans onder meer dat zij zich zullen
gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt en dat zij zorgvuldig, onkreukbaar en betrouwbaar
zullen zijn en niets zullen doen dat het aanzien van het ambt zal schaden (of woorden
van gelijke strekking).
Ik kan geen uitspraken doen over deze specifieke zaak omdat er zoals gezegd nog diverse
gerechtelijke procedures lopen. Daarnaast is het in eerste instantie aan de gemeente
als werkgever om in te grijpen indien er sprake is van onacceptabel gedrag van de
eigen ambtenaren.
Vraag 8
Bent u bereid om bovengenoemde bestuurscultuur grondig te onderzoeken en de burgemeester
en wethouders hangende dat onderzoek op non-actief te stellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Bij bestuurlijke problemen in een gemeente is het in eerste instantie aan het gemeentebestuur
zelf om de oorzaken van deze problemen te achterhalen en om hiervoor een oplossing
te vinden. De gemeente Lopik kiest er thans voor de uitkomsten van de lopende gerechtelijke
procedures af te wachten. Niettemin, zoals gezegd is de burgemeester met mij van mening
dat indien zou blijken dat de beschreven teksten en handelwijzen op waarheid berusten,
dit onacceptabel is en maatregelen getroffen zullen worden.
In tweede instantie komt de rol van de commissaris van de Koning in beeld. De commissaris
zou ook een onderzoek kunnen gelasten naar de bestuurscultuur in de gemeente, indien
dit naar zijn oordeel nodig is. De commissaris heeft namelijk op grond van artikel
182, eerste lid, onder c, van de Provinciewet als rijksorgaan de taak om te adviseren
en te bemiddelen indien de bestuurlijke integriteit van een gemeente in het geding
is. Op grond van artikel 7b van de Ambtsinstructie commissaris van de Koning informeert
de commissaris van de Koning mij als Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
ook actief wanneer de bestuurlijke integriteit van een gemeente in het geding is,
alsmede over de maatregelen die hij ter zake neemt.
Vraag 9
Wat is de kabinetsreactie op de snoeiharde constatering van oud-officier van justitie
Piet Bakker die tegen Omroep West stelt «Het is een soort staande praktijk die is
ontstaan in Nederland als het gaat om het aanbesteden van overheidsopdrachten. Het
komt met name voor bij de kleinere gemeenten waar toch duidelijke relaties bestaan
tussen politieke bestuurders, ambtenaren en het bedrijfsleven»?3
Antwoord 9
De opvatting van de heer Bakker laat ik voor zijn rekening. Gemeenten hebben een eigen
verantwoordelijkheid om de Europese aanbestedingsregels en de Aanbestedingswet te
volgen. Deze regels voorzien in een breed scala aan rechtsbescherming, in eerste instantie
bij de civiele rechter. Bovendien is het mogelijk voor rechtszoekenden om een klacht
in te indienen bij de aanbestedende dienst zelf of bij de Commissie van Aanbestedingsexperts.
Gemeenten (zowel groot als klein) maken tot slot ook gebruik van verschillende kenniscentra
over de toepassing van de aanbestedingsregels, zoals het Expertisecentrum Aanbesteden
PIANOo en het Kenniscentrum Europa decentraal. Voor meer informatie verwijs ik naar
de Handreiking Klachtafhandeling bij aanbesteden van de Rijksoverheid.
Vraag 10
In hoeveel gemeenten in Nederland hebben zich de afgelopen vijf jaar vergelijkbare
incidenten voorgedaan? Graag een overzicht met naam, aard en omvang.
Antwoord 10
Er bestaat geen landelijke of sectorale registratie van dergelijke incidenten. Overheidswerkgevers
hebben wel op grond van artikel 4 van de Ambtenarenwet 2017 de plicht om jaarlijks
verantwoording af te leggen over het door hen gevoerde integriteitsbeleid. Dit is
een plicht voor individuele overheidswerkgevers; een centrale registratie van integriteitsmeldingen
is er niet.
Vraag 11
Hoe gaat u ervoor zorgen dat klokkenluiders zoals Zielman voortaan wél beschermd worden
in plaats van dat ze geruïneerd worden?
Antwoord 11
Goede bescherming van klokkenluiders is van groot belang. We hebben sinds 1 juli 2016
de Wet Huis voor klokkenluiders. Op dezelfde datum is het Huis voor klokkenluiders
opgericht om klokkenluiders te adviseren en misstanden te onderzoeken. In de reactie
van mijn ambtsvoorganger op de brief die de heer Z. op 9 februari 2021 aan uw Kamer
schreef, is ook aangegeven dat de heer Z. zich tot het Huis voor klokkenluiders kan
wenden voor informatie en advies. De afdeling advies kan hem adviseren over mogelijke
processtappen zoals een verzoek tot een bejegeningsonderzoek indienen bij de afdeling
onderzoek van het Huis. Een bejegeningsonderzoek houdt in dat onderzocht wordt hoe
zijn voormalige werkgever (de gemeente Lopik) zich jegens hem heeft gedragen naar
aanleiding van zijn meldingen van vermoedens van misstanden. Daarnaast heeft mijn
ambtsvoorganger aangegeven dat de heer Z. als ex-ambtenaar van een gemeente ook een
gerechtelijke procedure kan starten met een beroep op artikel 125quinquies, derde
lid, van de Ambtenarenwet (oud), waarin een benadelingsverbod was geregeld voor ambtenaren
die te goeder trouw en naar behoren een vermoeden van een misstand meldden.
Vraag 12
Bent u bereid om met klokkenluider Zielman in gesprek te gaan om zijn verhaal aan
te horen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Zie mijn antwoord op vraag 5. Zolang er gerechtelijke procedures lopen over mogelijke
strafbare feiten en de rol van de heer Z. daarbij en/of over zijn meldingen van vermoedens
van misstanden, kan ik mij daar niet in mengen. Wel wil ik benadrukken dat de heer
Z. zich kan wenden tot het Huis voor klokkenluiders voor informatie en advies.
Vraag 13
Waar kunnen klokkenluiders, die willens en wetens gesloopt zijn, terecht voor rehabilitatie
en (financiële) genoegdoening?
Antwoord 13
Klokkenluiders kunnen bij de rechter een vordering instellen tegen hun (ex-)werkgever
als zij van opvatting zijn dat zij benadeeld zijn en schade hebben opgelopen naar
aanleiding van hun melding van een vermoeden van een misstand.
Daarnaast is het mijn verantwoordelijkheid om de Richtlijn van de Europese Unie ter
bescherming van klokkenluiders om te zetten in Nederlandse wetgeving. De richtlijn
zorgt voor verbeteringen in de positie van de klokkenluiders en daarom wil ik de richtlijn
zo snel mogelijk omzetten in Nederlandse wetgeving. Een belangrijke verbetering betreft
de verschuiving van de bewijslast, waarbij de bewijslast bij benadeling bij de werkgever
komt te liggen.
Vraag 14
Er zijn allerlei regelingen die mogelijkheden geven om klokkenluiders te beschermen.
«Maar het rot zit binnen de overheid zelf, dus dan is het toch de slager die zijn
eigen vlees keurt. En dan is de kans dus ook groot dat het niet goed boven water komt»,
stelt Bakker. Hoe wilt u dit oplossen?
Antwoord 14
Ik deel deze opvatting van de heer Bakker niet. Een klokkenluider kan voor advies
en onderzoek terecht bij het Huis voor klokkenluiders dat een onafhankelijk zelfstandig
bestuursorgaan is. In de Wet Huis voor klokkenluiders en de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen zijn verschillende waarborgen opgenomen ten aanzien van de onafhankelijkheid
van het Huis voor klokkenluiders. Een klokkenluider kan zich ook wenden tot een rechter
voor een onpartijdig oordeel over een zaak.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.