Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Erkens en Peter de Groot over de haalbaarheidsstudie ‘klimaatneutrale paden TSN IJmuiden’ van Roland Berger
Vragen van de leden Erkens en Peter de Groot (beiden VVD) aan de Staatssecretarissen van Economische Zaken en Klimaat en van Infrastructuur en Waterstaat over de haalbaarheidsstudie «Klimaatneutrale paden TSN IJmuiden» van Roland Berger (ingezonden 29 november 2021).
Antwoord van Minister Blok (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de staatssecretarissen
van Infrastructuur en Waterstaat en van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 6 januari
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met de Haalbaarheidsstudie klimaatneutrale paden TSN IJmuiden van Roland
Berger?1 Hoe apprecieert u deze studie?
Antwoord 1
Ja. Het rapport van Roland Berger, gepubliceerd op 23 november jl. geeft in aanvulling
op het in september gepubliceerde tussentijdse parlementaire memo2, inzicht in scenario’s voor hoe Tata Steel Nederland (TSN) in de aankomende jaren
invulling kan geven aan de ombouw tot het DRI (Direct Reduced Iron)-productieproces. Het rapport richt zich op de evaluatie van de waterstofroute en
DRI-technologie, de economische en technische haalbaarheid van verschillende variante
binnen die route, hun impact, de benodigde infrastructuur en mogelijkheden om de realisatie
te versnellen. Om een groen staalbedrijf te realiseren, stelt Roland Berger dat TSN
haar site in drie stappen zal transformeren: het achtereenvolgens vervangen van twee
hoogovens, en uiteindelijk geheel opereren op waterstof.
Over dit rapport is het kabinet in gesprek gegaan met TSN op 23 november 2021. Het
rapport is te beschouwen als een zeer belangrijke volgende stap in de besluitvorming
van TSN omtrent de verduurzamingsopgave en de te verwachte inspanningen van TSN de
komende jaren. Bovendien valt te verwachten dat met de keuze voor de waterstofroute
de leefomgeving rondom het bedrijf en de mogelijke effecten op gezondheid van omwonenden
ook zullen verbeteren. Deze studie geeft verbeterd inzicht in hoe TSN invulling kan
geven aan een DRI-productieproces en wat hiervoor benodigd is in de komende jaren.
Tegelijkertijd zal TSN eerst nog moeten kiezen hoe zij precies invulling wil geven
aan het DRI-productieproces. De tijdige beschikbaarheid van grote hoeveelheden duurzame
elektriciteit en waterstof, infrastructuur en vergunningen heeft hier een groot effect
op. Op 1 december jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over hoe de Staat zich hiervoor
inspant en onder welke voorwaarden (Kenmerk 2021D47165). Het rapport geeft ook nog niet de zeer specifieke antwoorden over de financiële
consequenties voor TSN. Dat kan in deze fase van het proces ook nog niet verwacht
worden. Deze vervolgstappen vergen een meer gedetailleerde kostenraming en bedrijfseconomische
analyse. Wanneer TSN de business case voor het gewijzigde productieproces verder heeft
uitgewerkt, zal de dialoog gevoerd worden met EZK, RVO en daar waar nodig ook met
de Europese Commissie, over of en hoe de DRI business case het beste ondersteund kan
worden vanuit de Staat. Hierover blijf ik met TSN in gesprek. Gelijktijdig blijft
het kabinet verkennen welke verschillende ondersteuningsopties mogelijk zouden kunnen
zijn, voor zover mogelijk op basis van de nu beschikbare informatie.
Het rapport geeft ook nog niet alle antwoorden op de effecten van de waterstofroute
op emissies van vervuilende stoffen. Voor het kabinet staat buiten kijf dat TSN in
de toekomst niet alleen CO2-emissies zal moeten reduceren maar ook schoner moet worden. De Staatssecretaris van
Infrastructuur en Waterstaat heeft in de Kamerbrief van 1 december jl. en in het onderliggende
Plan van Aanpak3 voor het verbeteren van de milieusituatie rondom TSN een onafhankelijk onderzoek
aangekondigd om de effecten van de waterstofroute op leefomgeving en gezondheid van
omwonenden in kaart te brengen.
Vraag 2
Hoe staat het met de uitvoering van de motie Erkens4 waarin de regering wordt verzocht voor het einde van het jaar helderheid te geven
over hoe de overheid de waterstofroute (financieel) kan ondersteunen?
Antwoord 2
Over de stand van zaken ten aanzien van de motie Erkens is uw Kamer in de bij antwoord
1 genoemde Kamerbrief op 1 december jl. geïnformeerd.5 In de bijlage bij die brief wordt ingegaan op een eerste inventarisatie van ondersteuningsopties.
Welke steunoptie binnen de Europese staatssteunkaders, mogelijk en wenselijk is, is
afhankelijk van de verdere informatieverstrekking vanuit TSN. Bovendien ligt er ook,
zoals aangegeven bij de uitgangspunten in de Kamerbrief, een verantwoordelijkheid
bij TSN om uit te zoeken en in kaart te brengen welke steunopties er nationaal en
Europees beschikbaar en passend zijn ter ondersteuning van hun business case. Daarbij
moet worden opgemerkt dat voor iedere vorm van maatwerk of het optuigen van een nieuw
instrument momenteel nog geen financiële middelen beschikbaar of gereserveerd zijn.
Besluitvorming hierover is aan een volgend kabinet.
Vraag 3
Hoe groot is de financiële ondersteuning die nodig is voor de verduurzaming van Tata
Steel? Hoe staat dat in verhouding tot de voormalige mogelijke aanvraag tot een Stimulering-Duurzame-Energieproductiebeschikking
(SDE-beschikking) voor CO2-opslag?
Antwoord 3
Dit is nog niet bekend. Daarom kan ook niet de vergelijking gemaakt worden met de
voormalige mogelijke aanvraag tot een Stimulering-Duurzame-Energieproductiebeschikking
(SDE-beschikking) voor CO2-opslag. Ik kan geen inzichten geven over eventuele indiening van bedrijven in de
SDE++. Behalve dat deze bedrijfsvertrouwelijk zijn, zou dit ook de concurrentie in
de SDE++-openstelling kunnen benadelen en daarmee leiden tot hogere subsidies en hogere
maatschappelijke kosten.
Om in aanmerking te komen voor financiële ondersteuning voor de verduurzamingsplannen
van TSN, dient het bedrijf inzichtelijk te maken welke precieze financieringsbehoefte
zij heeft. Een inschatting geven van de grootte van de benodigde (financiële) ondersteuning
voor de verduurzaming van Tata Steel ligt derhalve niet bij de Staat. In de Kamerbrief
d.d. 1 december 2021 is toegelicht dat het op dit moment, ook na de verkregen inzichten
in het rapport van Roland Berger, nog niet mogelijk is om vast te stellen of en zo
ja, in welke mate of hoogte financiële overheidssteun vanuit de overheid kan worden
toegezegd. Deze vervolgstappen vergen een meer gedetailleerde kostenraming en bedrijfseconomische
analyse, alvorens een volgend kabinet hierover kan beslissen.
Vraag 4
Welke infrastructurele randvoorwaarden zijn nodig voor de verduurzaming van Tata Steel?
Wanneer verwacht het kabinet dat deze gerealiseerd worden?
Antwoord 4
Het rapport van Roland Berger geeft een eerste inzicht in de benodigdheden voor de
realisatie van het DRI-productieproces. In het rapport wordt aangegeven dat ondersteunende
infrastructuur een van de randvoorwaarden is om de eerste DRI-installatie vóór 2030
te realiseren. In bijlage bij de Kamerbrief d.d. 1 december wordt ingegaan op de in
een eerste inventarisatie van de door Roland Berger in kaart gebrachte randvoorwaarden,
en welke acties de regering hieromtrent neemt om niet alleen de transitie van TSN,
maar van de gehele Nederlandse industrie, tijdig te kunnen realiseren in Nederland.
De komende periode zal een nadere analyse plaats moeten vinden van de studies van
Roland Berger, de definitieve verduurzamingsplannen van TSN en hoe de inpasbaarheid
van de benodigde randvoorwaarden gerealiseerd kan worden. Dit hangt ook samen met
de verduurzaming en de brede wens om de milieusituatie van het Noordzeekanaalgebied
te verbeteren.
Vraag 5
Deelt u de mening dat, om deze ambities zo snel mogelijk waar te maken, snelle vergunningverlening
van belang is? Kan de overheid deze vergunningsprocedures versnellen terwijl tegelijkertijd
zorgvuldigheid behouden wordt? Welke andere mogelijkheden ziet u om een versnelling
van het proces te bevorderen?
Antwoord 5
Het rapport van Roland Berger geeft aan dat het cruciaal is om het vergunningverlening
traject te bespoedigen om vertragingen van het verduurzamingstraject te voorkomen.
Daarvoor zal eerst in kaart moeten worden gebracht door TSN voor welke activiteiten
nieuwe ruimtelijke besluiten en vergunningen nodig zijn. Daarbij zal ook worden onderzocht
welke bijdrage het inzetten van de Rijkscoördinatieregeling (RCR) dan wel de Provinciale
coördinatieregeling (PCR) kan toevoegen voor (onderdelen van) het verduurzamingstraject
van TSN. RCR is bedoeld voor projecten van nationaal belang en dient om de bevoegdheid
voor het ruimtelijk besluit naar het rijksniveau te brengen, en de ruimtelijke en
vergunningprocedures te bundelen en te versnellen. Hiervoor is het benodigd dat het
project van nationaal belang is, de RCR tot versnelling leidt, en er over de bevoegdheid
voor het ruimtelijk besluit goed overleg is gevoerd met het «reguliere» bevoegde gezag.
Voor het grootste deel van de vergunningen aan TSN is de provincie Noord-Holland het
bevoegd gezag. De PCR kan procedures op dezelfde manier bundelen en versnellen en
is bedoeld voor projecten van provinciaal belang. Op basis van de aangepaste Cluster
Energie Strategie (CES) en het overzicht van benodigde ruimtelijke besluiten en vergunningen
van TSN zal in gezamenlijkheid met de overheden en TSN onderzocht worden of en op
welke onderdelen, de RCR dan wel de PCR-procedure kan worden ingezet. Beide procedures
zullen als het nieuwe instrument «projectbesluit» opgaan in de nieuwe Omgevingswet
waarvan invoering is voorzien op 1 juli 2022.
Vraag 6
Erkent u dat een dergelijke omvangrijke transitie coördinatie met lokale, regionale
en nationale overheden vergt en dat coördinatie om onnodige vertraging te voorkomen
essentieel is? Is het kabinet bereid om een coördinerende rol op zich te nemen via
een interdepartementale taskforce?
Antwoord 6
Ja, ik erken dat een dergelijke omvangrijke transitie coördinatie met lokale, regionale
en nationale overheden vergt en dat coördinatie om onnodige vertraging te voorkomen
essentieel is.
Het Rijk, provincie Noord-Holland en omliggende gemeenten zijn al langere tijd gezamenlijk
in gesprek met en over TSN, met als doel de benodigde verduurzaming van het staalbedrijf
te realiseren, inclusief het op korte termijn verder verbeteren van de milieu en gezondheidssituatie
rondom de staalfabriek. Het meest recente gesprek vond plaats op 23 november jl. tussen
de CEO van TSN, de Minister van Economische Zaken en Klimaat, Staatssecretaris van
Infrastructuur en Waterstaat, gedeputeerden van de provincie Noord-Holland en de wethouders
van de gemeenten Beverwijk en Velsen. In dit gesprek werd ingegaan op de versnelling
van de Roadmap+-maatregelen op het gebied van milieu en gezondheid en het definitieve
rapport van Roland Berger «Haalbaarheidsstudie klimaat neutrale paden TSN IJmuiden»,
dat ook op 23 november jl. in opdracht van TSN en FNV werd gepubliceerd.
Het instellen van een interdepartementale taskforce biedt op dit moment, naar de mening
van het kabinet, daarom geen toegevoegde waarde: er wordt al goed samengewerkt tussen
de diverse betrokken overheden op ambtelijk en bestuurlijk niveau. Voordat er sprake
is van vergunningverlening of subsidiëring, zal TSN eerst zelf het verduurzamingstraject,
wat betreft benodigde ruimtelijke besluiten, vergunningen, randvoorwaarden en het
creëren van een structureel rendabele business case voor een duurzaam DRI-productieproces,
nog verder moeten vormgeven en uitwerken.
Parallel daaraan zal het kabinet, samen met de betrokken medeoverheden, het gesprek
over en met TSN de komende jaren voortzetten om de verduurzaming van het staalbedrijf,
zowel op het gebied van klimaat als milieu en gezondheid, op een zo kort mogelijke
termijn te realiseren, ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
S.P.R.A. van Weyenberg, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.