Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Erkens, Klink, Amhaouch en Bontenbal over het bericht 'Kabinet maakt reuzendraai: stopt toch met financieren fossiele brandstofprojecten in het buitenland'
Vragen van de leden Erkens, Klink (beiden VVD), Amhaouch en Bontenbal (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het bericht «Kabinet maakt reuzendraai: stopt toch met financieren fossiele brandstofprojecten in het buitenland» (ingezonden 10 november 2021).
Antwoord van Minister De Bruijn (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking),
mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en Staatssecretaris
Vijlbrief (Financiën) (ontvangen 23 november 2021).
Vraag 1
Wat is de geschatte impact van het tekenen van de COP26-verklaring voor het in lijn
brengen van internationale overheidssteun met de groene-energietransitie? Waarom is
er gekozen voor eind 2022? Wie hebben nog meer getekend? Hebben de Wereldbank en het
Internationaal Monetair Fonds (IMF) ook getekend?1
Antwoord 1
Nederland heeft een relatief groot aandeel aan fossiele energie gerelateerde projecten
in de portefeuille van de exportkredietverzekering (ekv). Het is duidelijk dat in
de mondiale transitie van fossiele naar duurzame energie, in lijn met de doelen van
het Klimaatakkoord van Parijs, deze fossiele activiteiten zullen worden afgebouwd
en kansen verschuiven naar duurzame energie. Het ondertekenen van de verklaring betekent
een versnelling van deze verschuiving. Het kabinet zal in 2022 werken aan nieuw beleid
voor het beëindigen van internationale overheidssteun aan de fossiele energie sector,
in het bijzonder voor wat betreft de ekv. De inzet is om dit beleid voor eind 2022
te implementeren.
De COP26-verklaring ziet o.a. toe op het richten van het buitenlandinstrumentarium
op schone energie en de rol die de private sector daarin kan spelen, alsmede het beëindigen
van nieuwe directe overheidssteun voor de internationale unabated (in het Nederlands «ongemitigeerd») fossiele energie sector voor het einde van 2022,
met uitzondering van beperkte en duidelijk gedefinieerde omstandigheden die consistent
zijn met 1,5°C opwarming en de doelen van het Klimaatakkoord van Parijs. De opstellers
van de verklaring hebben voor een ambitieuze datum gekozen, waarbij er ruim één jaar
tijd is voor de implementatie van het nieuwe beleid.
Op dit moment hebben 39 landen en instellingen de verklaring ondertekend.2 Het is mogelijk dat meer landen en organisaties op een later moment alsnog de verklaring
zullen ondertekenen. Vanuit het perspectief van een gelijk speelveld wordt hier een
goede stap gezet, omdat een aantal concurrerende landen met grote exportkredietportefeuilles
getekend heeft, zoals het Verenigd Koninkrijk, Canada, Duitsland, Frankrijk, België,
Italië, en de Verenigde Staten. Tegelijkertijd ontbreken belangrijke Aziatische (Japan,
Zuid-Korea) en BRIC-landen3 die verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de internationale publieke financiering
van fossiele projecten. Nederland zet zich in dat zoveel mogelijk landen mee tekenen.
De Wereldbankgroep en het IMF hebben vooralsnog niet getekend, wel hebben andere financiële
instellingen zoals de Europese Investeringsbank (EIB), en de Financieringsmaatschappij
voor Ontwikkelingslanden N.V. (FMO) getekend.
Vraag 2
Hoeveel bedrijven worden hierdoor geraakt en wat betekent dit voor de directe en indirecte
werkgelegenheid? Hoe groot is de economische waarde van de geraakte activiteiten voor
deze bedrijven? Wat betekent dit besluit voor de reeds lopende exportkredietverzekeringen
gerelateerd aan fossiel?
Antwoord 2
Op basis van de door Atradius Dutch State Business (ADSB) ontwikkelde methodiek fossiel,
waarover uw Kamer is geïnformeerd via de Monitor Exportkredietverzekeringen 2020,
is inzichtelijk gemaakt welke transacties gerelateerd zijn aan de fossiele waardeketen.4 Uitgangspunt van de analyse is de totale verzekeringsportefeuille (fossiel en niet-fossiele
transacties, t/m 31-12-2020) van de ekv met een omvang van 18,8 miljard euro aan netto
reëel obligo. Dit betreft lopende polissen en dekkingstoezeggingen op het moment van
meten.
Op basis van het obligo (totaal aan uitstaande verplichtingen) per 31-12-2020 is 26%
van de portefeuille geclassificeerd als fossiel, met een ekv gedekte-exportwaarde
van EUR 4,8 mld. Het CBS berekende in 2021 dat de ekv in de periode 2018–2020 heeft
bijgedragen aan 5.900 arbeidsjaren door het verzekeren van fossiele transacties.5 In die periode hebben fossiele transacties via de publieke ekv dus gemiddeld bijgedragen
aan 1.967 banen per jaar. Reeds afgegeven polissen en dekkingstoezeggingen gerelateerd
aan fossiele projecten worden niet beïnvloed door ondertekening van de COP-26 verklaring.
Vraag 3
Wat gaat het kabinet doen om deze bedrijven te ondersteunen in de overgang van fossiele
projecten naar nieuwe (duurzame) projecten? Hoe gaat het kabinet waarborgen dat deze
bedrijven blijven concurreren op een gelijk speelveld?
Antwoord 3
Het bedrijfsleven toont zich al langere tijd welwillend om mee te denken over een
geleidelijke afbouw van ekv-steun aan fossiele projecten en heeft daarbij gewezen
op de rol die aanvullend overheidsbeleid zou kunnen spelen om verlies aan banen en
export te mitigeren. De eventuele mogelijkheden en modaliteiten zullen het komend
jaar nader onderzocht en uitgewerkt worden in samenwerking met het bedrijfsleven in
de betrokken sectoren. Op exportmarkten blijft het belangrijk om het bedrijfsleven
in de energietransitie te ondersteunen met economische diplomatie (handelsmissies
kabinet, dienstverlening door ambassades en een optimaal instrumentarium van de RVO).
Het groene verzekeringsaanbod van ADSB kan een belangrijke rol vervullen bij de stimulering
van groene export. Daarnaast biedt Invest International, met een kernkapitaal van
EUR 833 mln en een doelstelling om met investeringen bij te dragen aan oplossingen
voor wereldwijde maatschappelijke vraagstukken, ook mogelijkheden bij het financieren
van duurzame projecten van Nederlandse bedrijven in het buitenland.
Het is van groot belang voor een gelijk speelveld dat zoveel mogelijk andere landen
de COP26-verklaring ondertekenen, vooral in Azië waar grote concurrenten van de Nederlandse
sectoren zich bevinden. Het kabinet is ervan overtuigd dat de richting onvermijdelijk
is, maar het tempo tussen landen nog teveel verschilt. Door een actieve Nederlandse
inzet in internationale fora, samen met de COP26-ondertekenaars en de coalitie Export
Finance for Future (E3F), zullen we ons inzetten zoveel mogelijk landen te overtuigen
van de noodzaak om het tempo van de energietransitie te versnellen en hun publieke
exportsteun in lijn te brengen met de klimaatdoelen. In het belang van het gelijk
speelveld zet het kabinet zich verder in voor een gelijke interpretatie van de COP26
verklaring. Nu alle landen van E3F-coalitie de verklaring hebben getekend, is het
de inzet van het kabinet om E3F mede te benutten als forum voor de implementatie van
deze verklaring voor zover het de ekv-gerelateerde aspecten ervan betreft.
Vraag 4
Welke kansen ziet het kabinet voor bedrijven die de overstap van fossiele projecten
naar duurzame projecten versneld moeten maken? Hoe ziet zij de kans dat de buitenlandse
investeringen van Nederlandse bedrijven groeien of in ieder geval gelijk blijven met
deze stap?
Antwoord 4
De transitie naar een klimaatneutrale economie is uitdagend, maar biedt ook veel kansen
voor nieuw duurzaam verdienvermogen en werkgelegenheid. Nederland heeft de ambitie
en de kans om de (Europese) vestigingsplaats te zijn voor duurzame industrie. Belangrijke
randvoorwaarden hiervoor zijn aanwezig: van een hoogopgeleide technische beroepsbevolking
tot een gunstige geografische ligging voor verhandeling en transport van industriële
grondstoffen en goederen. Dit heeft ook zijn weerslag op internationale verdienkansen,
bijvoorbeeld in de aanleg van offshore windparken in het buitenland. In nauw overleg
met het bedrijfsleven moet in kaart worden gebracht wat de kansrijke groene groeimarkten
zijn en hoe de overheid Nederlandse bedrijven kan ondersteunen om deze exportkansen
te verzilveren.
Vraag 5
Welke subsidie- en financieringsinstrumenten zijn er beschikbaar om de versnelde transitie
naar duurzame energie en innovatieve technologieën te ondersteunen? Zijn de bestaande
instrumenten passend of worden deze aangepast? Hoeveel middelen verwacht het kabinet
hiervoor nodig te hebben?
Antwoord 5
Groene export komt mede tot stand door een succesvolle groene transitie in Nederland,
waar een goed klimaat heerst voor de ontwikkeling van groene technieken. Om de ontwikkeling
van export te stimuleren is een aantal aanpassingen van het ekv-instrumentarium doorgevoerd.
Investeringen in vergroening door bijvoorbeeld nieuwe technologieën zijn vaak een
stuk risicovoller. Door verruiming van het acceptatiebeleid van risicovolle transacties
en dekking van «indirecte» groene transacties wordt het eenvoudiger gemaakt voor exporteurs
om een lening te krijgen voor groene investeringen, en daarmee wordt het vergroeningsproces
versneld. Ook zal de nieuwe staatsdeelneming Invest International zich sterk richten
op stimulering van groene exporttransacties door Nederlandse bedrijven.
Het kabinet blijft werken aan mogelijkheden om bedrijven verder te ondersteunen bij
groene exporttransacties. Hierbij zijn ook internationale kaders voor exportkredietverzekeringen
relevant, beschreven in het OESO-Arrangement. Zo zijn groene projecten vaak nog duurder,
en hebben daarom in de financiering baat bij langere looptijden. Binnen de EU en de
OESO spant Nederland zich in voor aanpassingen in het Arrangement om projecten met
langere looptijden in verzekering te kunnen nemen.
Vraag 6
Deelt het kabinet de mening dat een nationale financieringsstrategie voor internationale
klimaatmitigatieprojecten en -adaptatieprojecten moet worden opgezet? Wat is het kabinet
van plan om op dit vlak te doen?
Antwoord 6
Het staande klimaatfinancieringsbeleid van het kabinet is beschreven in de beleidsnota
«Investeren in perspectief»6 en diverse aanvullende kamerbrieven, waaronder «financieren in perspectief, kansen
pakken, resultaten boeken».7 De kamer wordt jaarlijks geïnformeerd over de planning van klimaatfinanciering middels
de nota Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).
Het kabinet is altijd bereid om met een positieve grondhouding naar voorstellen te
kijken die het huidige beleid kunnen versterken.
Vraag 7
Hoe ziet het kabinet de vergroening van de exportkredietverzekering voor zich? Hoe
kan dit voor bedrijven makkelijker en goedkoper worden gemaakt?
Antwoord 7
Het kabinet heeft reeds verschillende maatregelen genomen om de ekv te vergroenen.
Allereerst, zijn er meetmethodieken ontwikkeld waardoor er beter inzicht is in het
aandeel groen en fossiel in de ekv-portefeuille. Daarnaast zijn er ruimere dekkingsmogelijkheden
voor groene transacties en is een pilot gestart voor de acceptatie van risicovollere
groene transacties (Kamerstuk 26 485, nr. 338, 16 november 2020). Ook is ingezet op het verzekeren van fondsen met een specifieke
focus op klimaatgerelateerde projecten zoals Climate Investor One.
Vraag 8
Wanneer zullen de gesprekken met betrokken stakeholders, waarmee het kabinet heeft
aangegeven in overleg te gaan, plaatsvinden en hoe wordt de Kamer hierin betrokken
en over geïnformeerd?
Antwoord 8
In 2022 zal het kabinet werken aan nieuw beleid voor het beëindigen van internationale
overheidssteun aan de fossiele energiesector, in het bijzonder voor wat betreft de
exportkredietverzekering. De inzet is om dit beleid voor eind 2022 te implementeren.
Het komende jaar zal dus benut worden om met de betrokken sectoren tot een zorgvuldige
implementatie te komen. De gesprekken hierover zijn, gezien de ambitieuze deadline
van eind 2022, reeds gestart en zullen zo snel mogelijk worden verdiept en voortgezet.
De Kamer zal over de uitkomsten hiervan worden geïnformeerd.
Vraag 9
Kan het kabinet deze vragen beantwoorden voorafgaand aan de begrotingsbehandeling
van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Th.J.A.M. de Bruijn, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.