Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over het bericht “Meer mensen plegen fraude om sociale huurwoning te krijgen”
Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat meer woningzoekenden fraude plegen om een sociale huurwoning te krijgen (ingezonden 30 augustus 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
11 oktober 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 4065.
Vraag 1
Kent u het bericht «Meer mensen plegen fraude om sociale huurwoning te krijgen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat er betaalde partijen zijn die op verzoek van woningzoekenden gegevens
vervalsen? Klopt het dat corporaties vervalste gegevens niet kunnen controleren, omdat
corporaties geen BRP (Basisregistratie Personen)-gegevens mogen ontvangen? In hoeverre
bent u bereid om dit aan te passen? Deelt u de mening dat corporaties BRP-gegevens
moeten kunnen ontvangen om deze fraude op te sporen?
Antwoord 2
Het vervalsen van gegevens voor woningzoekenden door betaalde partijen was (mede)
aanleiding voor het Algemeen Overleg Woonfraude van 27 juni 2019, en leidde tot het
instellen van de pilot digitalisering inkomenstoets, waarover ik u een aantal malen
heb geïnformeerd.2 In de pilot wordt een werkwijze uitgetest die naar verwachting bijdraagt aan het
terugdringen van woonfraude, doordat woningcorporaties de inkomensgegevens en de bijbehorende
identificerende gegevens (in de pilot zijn dat BRP-gegevens) rechtstreeks en digitaal
vanuit de overheidsbronnen verkrijgen. De aspirant-huurder moet toestemming geven
voor de gegevensverstrekking, maar is niet in staat deze gegevens te wijzigen. Zoals
in mijn brief aan uw Kamer vermeld, is het de wens van de deelnemers in de pilot,
dat deze na positieve evaluatie grootschalig wordt uitgerold waardoor dergelijke fraude
niet of veel minder zal voorkomen.
Het bewuste bericht verwees naar een onderzoek dat door bureau Companen3is uitgevoerd in opdracht van de Autoriteit woningcorporaties (Aw). In het onderzoek
werd de eerdere praktijk met vervalsingen door betaalde partijen bevestigd.
Ik benadruk dat het belangrijk is om vervalsingen tegen te gaan zodat de beschikbare
woonruimte terecht komt bij die doelgroep waarvoor deze woningen bedoeld zijn. Het
is in eerste instantie aan woningcorporaties om een controle te doen van de documenten
die voor de toewijzing van een sociale huurwoning nodig zijn, en om alert te zijn
op eventuele vervalsingen. Corporaties zijn hier alert op en pakken deze problemen
ook aan.4Daarbij kan, onder omstandigheden, gebruik worden gemaakt van gegevens uit het BRP.
Gemeenten hebben de mogelijkheid om op lokaal niveau BRP-gegevens aan woningcorporaties
te verstrekken.
Vraag 3
Klopt het dat woningzoekenden hun achternaam en geboortedatum gelijktijdig kunnen
aanpassen en zo hun inschrijfduur kunnen «doorgeven» aan andere woningzoekenden? In
hoeverre bent u bereid om dit aan te passen? Deelt u de mening dat corporaties het
BSN-nummer moeten kunnen registeren om deze fraude op te sporen?
Antwoord 3
In het onderzoek van Companen is een fraudedetectiemethode van Sociale Verhuurders
Haaglanden beschreven, als goed voorbeeld van hoe woonruimteverdelers eenvoudig eerste
signalen van vervalsingen of mogelijke fraude op kunnen sporen. Dit heeft betrekking
op aanpassingen die corporatiemedewerkers of medewerkers van de woonruimteverdeler
zelf kunnen doen, niet om aanpassingen die woningzoekenden kunnen doen. Companen geeft
in haar onderzoek aan dat deze fraudedetectiemethode breed toepasbaar kan zijn, bij
kan dragen aan de bewustwording van corporatiemedewerkers over mogelijke kwetsbaarheden
en inzicht geeft in het eigen handelen. Ik heb Aedes verzocht deze methode bij woningcorporaties
onder de aandacht te brengen.
Vraag 4
Klopt het dat er geen wettelijk grondslag is voor gegevensdeling tussen (semi)overheidsinstellingen,
zoals Belastingdienst, SVB, de politie en corporaties, terwijl die wettelijke grondslag
wel nodig is om woonfraude op te sporen? In hoeverre bent u bereid om de wettelijke
grondslag te creëren, zodat corporaties onder andere door bestandsvergelijkingen woonfraude
kunnen opsporen?
Antwoord 4
Zoals in antwoord op vragen 2 en 3 is aangegeven beschikken woningcorporaties en woonruimteverdelers
over mogelijkheden om vervalsingen (en mogelijke woonfraude) te detecteren. Daarnaast
is de verwachting dat de werkwijze met de digitale inkomenstoets en fraudedetectiemethoden
zoals Sociale Verhuurders Haaglanden toepassen, het aantal gevallen van vervalsingen
en mogelijke woonfraude zal doen afnemen. Grootschalige informatie-uitwisseling om
fraude op te sporen, waarbij geen sprake is van een verdenking, acht ik niet proportioneel.
Wanneer een woningcorporatie daadwerkelijk en op goede gronden het vermoeden heeft
van fraude, kan zij daarvan aangifte doen bij de politie. In zo’n geval kan de politie
zo nodig een opsporingsonderzoek instellen.
Vraag 5
Hoe groot is het aantal woningzoekenden dat woonfraude pleegt om een sociale huurwoning
te krijgen, terwijl die eigenlijk niet in aanmerking komen voor een sociale huurwoning?
Hoe worden fraudeurs op dit moment door corporaties geweerd om op een wachtlijst te
komen voor een sociale huurwoning? Is er al een zwarte lijst voor fraudeurs, zodat
die niet langer in aanmerking komen voor een sociale huurwoning?
Antwoord 5
Het onderzoek van Companen richt zich op risico’s bij woningtoewijzing, en een woningzoekende
kan zich natuurlijk ook weleens vergissen. Het is mij niet bekend hoeveel woningzoekenden
fraude plegen om een sociale huurwoningen te krijgen.
In haar rapport concludeert Companen dat misstanden waarbij corporatiemedewerkers
betrokken zijn incidenteel van aard zijn. Het overtreden van de regels of het opzoeken
van de randen door woningzoekenden heeft, als gevolg van de druk op de woningmarkt,
volgens Companen wel een meer structureel karakter. Juist om deze reden zou de digitalisering
van de inkomenstoets een positieve ontwikkeling kunnen zijn, hiervoor wacht ik de
uitkomsten van de pilot later dit jaar af.
Er bestaat sinds enkele maanden een format «Modelprotocol Signaleringsmodule Ongewenst
Huurdersgedrag»5. Onder ongewenst huurdersgedrag wordt onder meer verstaan (woon)fraude. Dit protocol
is in nauw overleg met de Autoriteit Persoonsgegevens door Aedes tot stand gebracht.
Het doel van dit protocol is om te waarborgen dat bij de verwerking van de persoonsgegevens
in de signaleringslijst voldoende rekening wordt gehouden met de wettelijk vereiste
bescherming en dat een juiste afweging van belangen wordt gemaakt. Plaatsing van de
huurder met ongewenst huurdersgedrag op zo’n signaleringslijst gebeurt met uiterste
zorgvuldigheid en alleen onder voorwaarden.
Vraag 6
Wat is de stand van zaken van het onderzoek dat u heeft aangekondigd tijdens de behandeling
van de Woningwet en dat u samen met VNG, Aedes, de Woonbond en de Autoriteit woningcorporaties
doet naar de vraag of er voor de maatschappelijke rol van corporaties een wettelijke
grondslag voor gegevensdeling nodig is?
Antwoord 6
Het onderzoek naar aanleiding van mijn toezegging ziet op andere thematiek dan het
tegengaan van vervalsingen of woonfraude, namelijk de knelpunten van gegevensverwerking
in het kader van de wettelijke taak die woningcorporaties hebben voor zorg- en veiligheid,
en hoe woningcorporaties binnen hun wettelijke taak grip kunnen houden in een wijk
en overlast tegengaan. Ik zal uw Kamer in het najaar per brief informeren over de
stand van zaken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.