Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Maeijer over het bericht 'Kind in nood wacht gemiddeld tien maanden op hulp'
Vragen van het lid Maeijer (PVV) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Kind in nood wacht gemiddeld tien maanden op hulp» (ingezonden 3 juni 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
21 juni 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Kind in nood wacht gemiddeld tien maanden op hulp»?1
Antwoord 1
Ja
Vraag 2, 3
Bent u geschrokken van de conclusie van Stichting Het Vergeten Kind dat de gemiddelde
wachttijd voor kinderen met psychische problemen of een instabiele thuissituatie gemiddeld
44 weken is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dit oplossen?
De verwachting is dat de coronacrisis zal leiden tot een forse toename van het aantal
kinderen en jongeren met ernstige psychische problemen, hoe gaat u voorkomen dat de
wachtlijsten voor kwetsbare kinderen en jongeren nog groter en langer worden?2
Antwoord 2, 3
Dergelijke wachttijden zijn inderdaad zorgelijk. Kinderen en jongeren moeten tijdig
de juiste hulp ontvangen. Wanneer dat niet gebeurt, heeft dit een enorme impact op
jongeren én hun ouders. Ook zien we dat psychische problemen snel kunnen verergeren
wanneer niet tijdig de juiste hulp geboden wordt.
Uit het onderzoek van Stichting Het Vergeten Kind onder 31 jongeren en 120 professionals
blijkt dat 81% van de kinderen heeft moeten wachten op jeugdzorg, gemiddeld 44 weken.
Uit andere onderzoeken blijkt dat de coronaperiode een grote impact heeft op het welbevinden
van jongeren en jongvolwassenen. Jongeren geven aan meer mentale gezondheidsproblemen
te ervaren dan in 2018. Zo hebben ze meer last van slaapproblemen (+5%), somberheid
(+10%) en angstklachten (+15%).3 Het wegvallen van dagelijkse structuren, verminderde sociale contacten met leeftijdsgenoten
en onzekerheid over de toekomst kan leiden tot de ontwikkeling of verergering van
psychische klachten. Dit wordt bevestigd door de uitvraag van de Nederlandse ggz waaruit
bleek dat er een toename is in het aantal aanmeldingen ambulante en klinische ggz,
respectievelijk 27 procent en 19 procent.4
Mede naar aanleiding hiervan heeft het kabinet op 22 april jl. besloten om voor 2021
een bedrag van € 613 miljoen vrij te maken voor de acute problemen in de jeugdzorg
-deels het gevolg van de coronapandemie- en de financiële druk die dit veroorzaakt.
Hiervan is € 228 miljoen uitgekeerd via het gemeentefonds voor verdringing en (lichte)
jeugdzorgproblematiek. Dit is een bijdrage aan gemeenten om verdringing tegen te gaan
en om wachtlijstproblematiek voor (lichte) jeugdzorg aan te pakken, inclusief de consultatiefuntie
voor GGZ.
Daarnaast is € 50 miljoen specifiek bestemd voor het verminderen van de druk op de
acute jeugd-ggz en is € 255 miljoen beschikbaar om wachttijden in de specialistische
jeugdzorg aan te pakken. Het terugbrengen van wachttijden voor deze kwetsbare jongeren
vraagt om een gezamenlijke inzet van aanbieders en gemeenten en op landelijk niveau
in samenwerking met het Rijk. Ook cliëntenorganisaties en professionals worden betrokken.
De aanpak van wachttijden is tweeledig: 1) de aanpak van complexe casuïstiek wordt
geïntensiveerd; en 2) regionaal en landelijk inzicht en overzicht in wachttijden wordt
versterkt.
Ik zie de urgentie en deel de zorgen. Het is mijn intentie om zo snel mogelijk passende
maatregelen te nemen.
Aankomende november verwacht ik een eerste rapportage met de volgende onderdelen:
– Inzicht in wachttijden per jeugdzorgregio (nulmeting en een volgend ijkmoment);
– Een daarop gebaseerd landelijk beeld (nulmeting en een volgend ijkmoment);
– Minimaal met betrekking tot het aanbod van de JeugdzorgPlus instellingen, Wvggz-instellingen
voor jeugd en Orthopedagogische Behandelcentra (OBC’s), en de zorgvormen crisiszorg
en intensief ambulante zorg;
– Uitkomsten van inzichten die met de aanpak van wachttijden concreet zijn opgedaan
in 2 pilotregio’s; en
– Een eerste ontwerp van een monitor en dashboard.
Vraag 4
Op welke termijn gaan de kinderen op de wachtlijst iets merken van de extra toegezegde
financiële middelen?
Antwoord 4
Met de extra incidentele middelen kunnen gemeenten meer inzet plegen om wachttijden
aan te pakken zodat kwetsbare kinderen de hulp krijgen die ze nodig hebben. Zoals
ik hierboven als schreef is mijn verwachting dat er aankomende november een eerste
inzicht kan worden geboden in de (ontwikkeling van de) wachttijden.
Om op korte termijn de knelpunten in de acute Jeugd-GGZ is afgesproken dat de extra
middelen (€ 50 miljoen) uit te keren via een specifieke uitkering. Met de VNG, de
Nederlandse ggz en de Nederlandse Vereniging van Psychiatrie werk ik het doel en de
voorwaarden van deze specifieke uitkering uit in een regeling. Een regeling is noodzakelijk
om het geld rechtmatig uit te keren. We trekken daarin op met gemeenten en jeugdhulpaanbieders,
gericht op de uitvoerbaarheid. Alle partijen zetten zich in om zo snel mogelijk deze
financiële middelen terecht te laten komen op de plekken waar de nood het hoogst is.
De regeling wil ik vóór de zomer publiceren.
Vraag 5
Welke oplossingen heeft u om op korte termijn de administratieve werklast van jeugdzorgprofessionals
te verlichten?
Antwoord 5
We werken hard aan het verminderen van administratieve lasten voor professionals.
Zo is op 11 juni 2020 het «Convenant Stoppen met Tijdschrijven gesloten met en ondertekend
door VNG, Jeugdzorg Nederland, FNV, CNV en VWS. Ook de VGN en Nederlandse GGZ zijn
op inhoud aangesloten bij de uitwerkingen van de afspraken uit dit convenant. In dat
convenant is bijvoorbeeld afgesproken om het tijdschrijven door professionals tegen
te gaan. Er worden nu al goede voorbeelden van «Stoppen met Tijdschrijven» gepubliceerd.
Deze goede voorbeelden worden breed verspreid waardoor het veld nu al aan de slag
kan gaan om administratieve lasten die professionals ervaren, aan te pakken. Daarnaast
is afgesproken dat de convenantspartijen een programma starten waarin samen met het
hele jeugdveld (professionals, aanbieders en gemeenten) een minimale set productcodes
en bijbehorende genormeerde tijd wordt ontwikkeld. Deze set productcodes wil ik dit
jaar vastleggen in een Ministeriele Regeling om de groei van productcodes te stoppen.
Vraag 6
Deelt u de mening dat er voldoende woonplekken voor deze kinderen ingekocht moeten
worden, ook als dat betekent dat sommige van die plekken niet (continue) bezet zullen
zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het tijdig bieden van de benodigde jeugdhulp.
Als kinderen niet meer thuis kunnen wonen, betekent het dat er een passende verblijfvoorziening
beschikbaar zou moeten zijn, zeker als er sprake is van een gedwongen uithuisplaatsing
op basis van een rechterlijke machtiging. Beschikbaarheid van residentiële jeugdhulpvoorzieningen
kan met zich meebrengen dat er ook leegstand kan zijn.
Er zijn verschillende wijzen waarop dit georganiseerd en ingekocht kan worden. In
de gesloten jeugdhulp wordt bijvoorbeeld in het tarief rekening gehouden met een bepaalde
mate van leegstand, waardoor de instellingen zelf de flexibiliteit hebben om plekken
(tijdelijk) leeg te hebben staan. Een andere organisatiewijze is via een beschikbaarheidsbijdrage.
Vraag 7
Kunnen deze vragen beantwoord worden voor het commissiedebat Jeugdbeleid/Huiselijk
Geweld en kindermishandeling op 22 juni 2021? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.