Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over het Jaarverslag Ministerie van Defensie 2020
35 830 X Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2020
Nr. 7 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 17 juni 2021
De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister
van Defensie over het Jaarverslag Ministerie van Defensie 2020 (Kamerstuk 35 830 X, nr. 1).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 10 juni 2021. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Aukje de Vries
De adjunct-griffier van de commissie, Mittendorff
1.
Welke besluiten zijn in het kader van investeringen in het materieel genomen specifiek
inzake de vervanging van de onderzeebootcapaciteit?
De vervanging van de onderzeebootcapaciteit is door de Tweede Kamer aangemerkt als
een groot project conform de Regeling Grote Projecten (Kamerstuk 34 225, nr. 2). De basisrapportage is op 28 mei jl. aangeboden (Kamerstuk 34 255, nr. 31). In de basisrapportage zijn de tot dusver genomen besluiten over de onderzeebootvervanging
beschreven.
Defensie informeert de Tweede Kamer voorts over de vervanging van de onderzeebootcapaciteit
via Defensie Materieel Proces (DMP) brieven. Een DMP-brief markeert politieke besluitvorming.
Met de zogenaamde A-brief (Kamerstuk 34 225, nr. 13) is uw Kamer geïnformeerd over de behoefte om de huidige onderzeeboten te vervangen
en met de B-brief (Kamerstuk 34 225, nr. 24) over de besluiten uit de onderzoeksfase. In de B-brief is de keuze beschreven voor
een multi-inzetbare, expeditionaire onderzeeboot (B-variant), het aantal van vier
onderzeeboten, het taakstellende levensduurkostenbudget, de shortlist van kandidaat-werven
en de verwervingsstrategie. De B-brief markeerde tevens het besluit om de onderzoeksfase
af te sluiten en de verwervingsvoorbereiding (D-fase) te starten.
Bij de keuze voor de verwervingsstrategie is naar zowel beleidsmatige als beheersmatige
aspecten (waaronder de risico’s) gekeken. Geen van de kandidaat-werven kwam in de
onderzoeksfase als unanieme winnaar naar voren. Momenteel wordt de verwerving van
de nieuwe onderzeeboten voorbereid in «dialoog» met de drie buitenlandse kandidaat-werven:
Naval Group, Saab Kockums en Thyssenkrupp Marine Systems. Daarin wordt onder meer
gesproken over de eisen voor de toekomstige boten, die betrekking hebben op beste
boot, beste prijs, risicobeheersing, wezenlijk nationaal veiligheidsbelang en strategische
autonomie en tijd.
De keuze voor een product, werf en instandhoudingswijze volgt bij het gunningsbesluit.
Uw Kamer zal hierover worden geïnformeerd met het verschijnen van de D-brief.
2.
Kloppen de signalen dat onvoldoende oefening, als gevolg van aanhoudend gebrek aan
personeel, exploitatiebudget en COVID-19, leidt tot de situatie dat commandanten op
compagnies-, bataljons- en zelfs brigadeniveau onvoldoende ervaring kunnen opdoen
in het voorbereiden en leiden van (gevechts)operaties?
Grote internationale oefeningen op de hogere niveaus en oefeningen benodigd voor het
optreden in het hoger geweldspectrum konden in 2020 als gevolg van COVID-19 niet doorgaan
of zijn ingekort. Indien de COVID-19 beperkingen in belangrijke mate vervallen, dan
kan met hervatting van het oefenprogramma de geoefendheid verbeteren. Met name oefeningen
op grotere schaal en deelname aan oefeningen op de hogere geweldniveaus en in grotere
verbanden zijn daarbij noodzakelijk om de geoefendheid voor de eerste hoofdtaak op
peil te brengen.
Wel zullen, wanneer de oefenfrequentie en -mogelijkheden aantrekken, knelpunten in
personele gereedheid en exploitatiebudget zich nadrukkelijker manifesteren en remmende
factoren zijn verbetering van de geoefendheid. Zo geldt bijvoorbeeld voor geneeskundige
eenheden geldt dat zij door hun COVID-19 ondersteuning hebben ze zelf minder kunnen
oefenen. Deze eenheden moeten nu zowel hun eigen geoefendheid herstellen als ook ondersteuning
leveren bij de oefeningen van andere eenheden. Dit zal dit vertragend werken bij het
herstel van de geoefendheid.
Het herstel en het in balans brengen van de organisatie blijft een groot aandachtspunt.
Met het huidige defensiebudget en alle opgaven dwingen binnen de bestaande kaders
voortdurend tot keuzes maken, niet alleen op het gebied van munitievoorraden, maar
ook op het gebied van bijvoorbeeld IT en vastgoed (Kamerstuk 31 125, nr. 114 en Kamerstuk 34 919, nr. 55). Deze keuzes werken vertragend op herstel van de geoefendheid en daarmee de gereedheid
van capaciteiten en eenheden.
3.
Wanneer verwacht u dat de herziening van het loongebouw, oorspronkelijk gepland voor
1 juli 2020, ingevoerd zal kunnen worden?
4.
Bent u in staat om een grove schatting te maken van het extra budget dat nodig zal
zijn om het loongebouw te herzien en een nieuwe CAO af te spreken op dusdanige wijze
dat werken bij Defensie marktconform beloond wordt? Zo nee, wat zou hiervoor nodig
zijn? Zo ja, kunt u deze schatting met de Kamer delen met het oog op eventuele besluitvorming
over Defensiebudget aan de formatietafel?
Met sociale partners is in het Arbeidsvoorwaarden-akkoord (AV-akkoord) 2018–2020 afgesproken
om per 1 juli 2020 gefaseerd een nieuw bezoldigingssysteem in te voeren. Wij hebben
over de herziening helaas nog geen overeenstemming kunnen bereiken. Het is een te
ambitieuze afspraak gebleken. Met het laatste AV-akkoord is een eerste stap gezet
onder andere door de invoering van de tijdelijke toelage in het loongebouw. Onderwerpen
die nog besproken dienen te worden zijn bijvoorbeeld de grondslagen van een nieuw
bezoldigingssysteem, waaronder rang- of functiebezoldiging. Tevens is afgesproken
dat het nieuwe loongebouw gebaseerd moet zijn op een solide en inzichtelijk functiewaarderingssysteem.
Hiervoor is een commissie functiewaardering ingesteld, waarvan in juli aanstaande
het rapport wordt verwacht. De basisbezoldiging en het stelsel van toelagen moeten
in samenhang worden beschouwd. Zodra vaststaat wat behoort tot de basisbezoldiging,
kunnen sociale partners beoordelen welke elementen in aanmerking komen voor beloning
via een toelagenstelsel. De uitwerking van een vereenvoudigd stelsel van toelagen
vormt dan het sluitstuk van deze herziening. Sociale partners zullen gezamenlijk tot
afspraken moeten komen over het proces en over de aanpak om deze herziening zo snel
als mogelijk te bereiken, hetgeen een gezamenlijke verantwoordelijkheid is.Hopelijk
kan dit snel worden afgesproken.
De vraag wat deze herziening zal kosten, is afhankelijk van de vraag welke keuzes
sociale partners daarin zullen maken. Dat maakt het lastig om er op dit moment een
bedrag aan te koppelen. Voor meer informatie over het nieuwe loongebouw en personeelsmodel,
verwijs ik u naar de recente brief over de HR-transitie bij Defensie (Kamerstuk 35 570 X, nr. 91, dd. 28 mei 2021).
5.
Kunt u, gelet op uw stelling dat inmiddels 36 van de 40 maatregelen uit het Plan van
Aanpak «Een veilige defensieorganisatie» zijn gerealiseerd en dat de laatste maatregelen
in 2021 voltooid worden, aangeven welke maatregelen dat zijn?
De volgende vier maatregelen zijn nog niet gereed:
– Maatregel 8: «Commandanten zorgen ervoor dat zijzelf, leidinggevenden en medewerkers
worden getraind in kennis en vaardigheden op het gebied van veiligheid.»
– Maatregel 9: «Commandanten krijgen meer uitvoerende en specialistische capaciteit
ter beschikking voor veiligheid.»
– Maatregel 12: «Commandanten zorgen ervoor dat in alle initiële, kader- en niveauopleidingen
fysieke en sociale veiligheid een expliciet onderdeel van het curriculum worden.»
– Maatregel 16: «De veiligheidscapaciteit bij de defensieonderdelen voor bedrijfsvoering,
verwerving, ondersteuning en gereedstelling wordt versterkt ten behoeve van risicoanalyses,
voorvallenonderzoek en educatie/promotie. Deze versterking wordt afgestemd op de taken
en de omvang van de defensieonderdelen en op de aard van de risico’s.»
Wij streven ernaar om de laatste vier maatregelen zo snel mogelijk te voltooien. Maatregel
9 en 16 zijn nog niet gereed omdat het werven en opleiden van schaars specialistisch
personeel langer duurt. Maatregel 8 en 12 zijn nog niet gereed omdat Defensie over
zeer veel opleidingen beschikt, waarvan de curricula worden gecontroleerd op het aspect
veiligheid. Daarbij prioriteren we de initiële- en de niveauopleidingen omdat daar
het eerst en het meest effect wordt behaald. Het Plan van Aanpak wordt op dit moment
geëvalueerd door de Auditdienst Rijk (ADR), het rapport hiervan wordt aan het einde
van de zomer verwacht.
6.
Kunt u de zin «door het beschikbare budget zijn niet alle ambities uit deze (Defensie
Cyber) Strategie waargemaakt» nader toelichten? Hoeveel budget komt Defensie tekort
om de ambities te realiseren? Waaraan zou Defensie dit budget specifiek willen besteden
binnen de cyberdefensie?
Het kabinet heeft € 95 miljoen extra geïnvesteerd in cybersecurity. Daarvan is in
2019 € 12 miljoen en in 2020 € 16 miljoen aan de defensiebegroting toegevoegd. Vanaf
2021 is dit € 20 miljoen structureel. Dit is een belangrijke stap, mede vanwege de
toenemende digitale en hybride dreiging die ook onze inlichtingendiensten zien.
Het budget wordt ingezet om als Nederland opgewassen te blijven tegen cyberaanvallen
en technologisch hoogwaardige tegenstanders. Defensie heeft ingezet op extra capaciteit
en materieel waarmee effectiever kan worden geacteerd op het bestrijden van cyberaanvallen,
alsmede de ontwikkeling van de eigen militaire digitale slagkracht. Defensie beschouwt
cyberdefensie of «cyberweerbaarheid» breder dan alleen «cybersecurity» en is van mening
dat ook offensieve capaciteiten, inlichtingen en rechtshandhaving een cruciale rol
spelen in de cyberdefensie. In het cyberdomein is sprake van steeds sneller opvolgende
en complexere technologische ontwikkelingen en daarbij ook schaarste aan geschikt
personeel. In 2021 is een programma opgestart, waarin bestaande en nieuwe activiteiten
rond de invoering van de Defensie Cyber Strategie worden gebundeld en geprioriteerd.
Dit moet leiden tot een cyber routekaart, zoals vermeld in het recent verschenen rapport
Defensie Duurzaam Digitaal op 27 mei 2021 (Kamerstuk 31 125, nr. 118). Het ambitieniveau van de cyberkaart en de daaruit volgende uitwerking in capaciteit
en budget kunnen worden onderkend na vaststelling. Het is aan een volgend kabinet
om hier verdere keuzes in te maken.
7.
Op welke wijze en welke momenten zal de Kamer inspraak hebben op de luchthavenbesluiten
ten aanzien van De Peel en Gilze-Rijen? Zullen op die momenten alle benodigde informatie
over het al dan niet instemmen van betrokken gemeenten en provincie en de stikstof-effecten
van de voorgenomen besluiten voorhanden zijn?
De stikstofemissie en -depositie van de voorgenomen activiteiten op beide vliegbases
zijn een belangrijk onderdeel van de vergunningprocedures op grond van de Wet natuurbescherming.
Voor beide vliegbases zijn de voorbereidingen hiervoor inmiddels begonnen. Pas als
de onderzoeken naar de effecten op de natuur zijn voltooid, kan een aanvraag voor
een vergunning worden ingediend bij het Bevoegd Gezag (het Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)) en kan uitvoering worden gegeven aan de verdere
voorbereiding van het Luchthavenbesluit. Als het Ministerie van LNV een ontwerpbesluit
neemt over deze aanvraag worden het ontwerpbesluit en de aanvraag en de niet-geclassificeerde
onderliggende stukken, inclusief de stikstofberekeningen openbaar gemaakt. Ook betrokken
gemeenten en provincies kunnen dan de inhoud van die stukken beoordelen, die desgewenst
een zienswijze kunnen indienen.
Door middel van het jaarlijkse verslag van de stand van zaken bij het tot stand brengen
van de luchthavenbesluiten De Peel, Gilze-Rijen en Woensdrecht1, dat de Kamer als onderdeel van de begrotingsstukken wordt aangeboden, blijft de
Kamer op de hoogte van de voortgang van de voorbereiding van de luchthavenbesluiten.
8.
Hoe verhoudt de opmerking «Alle drie de hoofdtaken vergen meer inzet vanwege de toegenomen
instabiliteit in de wereld» zich tot de juist sterk verminderde inzet de laatste jaren
in het kader van de tweede hoofdtaak? (Ook de NAVO signaleerde dat Nederland op het
gebied van «contributions» fors achterblijft.)
De veranderende veiligheidsomgeving en de toegenomen dreigingen vragen om meer inzet
op de drie hoofdtaken van Defensie. Deze inzet wordt gedaan met één set capaciteiten.
De eerste hoofdtaak is na enkele decennia weer terug op de voorgrond, echter zonder
dat het belang van de andere twee hoofdtaken is verminderd. Hierbinnen heeft Defensie,
met inachtneming van de personele en materiële beperkingen binnen de krijgsmacht,
zich afgelopen jaar zo breed mogelijk ingezet voor vrede en veiligheid, ook op haar
tweede hoofdtaak. Onder meer door haar inzet in het kader van Operation Inherent Resolve (OIR) in Irak, de Resolute Support Mission (RSM) in Afghanistan, de European Union Training Mission (EUTM) in Mali en de European-led Maritime Awareness in the Strait of Hormuz (EMASOH) in de Perzische Golf.
Nederland blijft in NAVO-terminologie achter op contributions, evenals op cash en op capabilities. Deze drie categorieën houden met elkaar verband en maken dat we niet zoveel als
is afgesproken kunnen bijdragen aan het NAVO-bondgenootschap. In de Defensievisie
2035 heeft het kabinet geschetst wat er nodig is om een defensieorganisatie te bouwen
die alle drie de hoofdtaken succesvol kan invullen. Belangrijk hierbij is dat wij
als Nederland onze verantwoordelijkheid nemen, zodat we een betrouwbare partner en
bondgenoot blijven.
9.
Het budget voor overige materiële exploitatie is met 6,5 miljoen euro niet gerealiseerd
door met name de bijdrage door de marine (5,5 miljoen euro) aan een defensiebrede
herschikking. Daarnaast hebben er interne herschikkingen binnen het artikel plaatsgevonden.
Wat zijn die interne herschikkingen?
De marine heeft budget ontvangen uit hoofde van de maatregelen die opgenomen zijn
in de Defensienota 2018 (Kamerstuk 34 919, nr. 1). Bij de uitwerking hiervan is gebleken dat een deel van het onder materiële exploitatie
ontvangen budget benodigd is voor opleidingen en trainingen. Als gevolg hiervan heeft
een interne herschikking plaatsgevonden van materiële naar overige personele exploitatie.
10.
Waarom kon de voorbereiding van het project Legering Defensiebreed deels niet tijdig
worden afgerond? (p. 66)
Het voorbereidingsproces van grote vastgoedprojecten vindt plaats volgens het Defensie
Materieel Proces (DMP). De voorbereiding van de tweede fase van de Defensiebrede aanpassing
van de legering is vorig jaar vertraagd door het inzetten van extra capaciteit op
diverse vastgoedprojecten. Afronding van fase 1 van het Defensiebrede project Legering
staat nu gepland in de eerste helft van 2022. Aansluitend wordt gestart met de realisatie
van fase 2 gereed.
11.
Waarom zijn er minder projecten uitgevoerd, gelet op uw stelling dat op investeringen
IT de realisatie 79,2 miljoen euro lager is dan begroot en dat de reden hiervoor is
dat er minder projecten zijn uitgevoerd dan in de begroting opgenomen?
De uitvoering van het aantal projecten hangt naast het beschikbare budget onder andere
af van de capaciteit van de defensieorganisatie. In de kamerbrief Defensie Duurzaam
Digitaal (Kamerstuk 31 125, nr. 118) is aangegeven dat het realisatie- en absorptievermogen van Defensie onder druk staan.
Hiermee worden respectievelijk bedoeld de personele migratie- en implementatiecapaciteit
binnen de organisatie en de mate waarin Defensie in staat is extra IT-investeringen
in het IT-portfolio te realiseren. De COVID-19 crisis van het afgelopen jaar heeft
dit versterkt, omdat mensen niet in (grote) werkverbanden fysiek bij elkaar konden
komen.
Voor de prioritering van projecten voorafgaand aan de uitvoering hanteert Defensie
de methodiek van project portfolio management (PPM). Deze methodiek wordt momenteel
geëvalueerd en verbeterd door vooraf in het PPM in de prioritering en selectie van
projecten in de organisatie de garantie uit te vragen dat er capaciteit aanwezig is
voor zowel de realisatie, de migratie als implementatie. Projecten zonder garantie
van personele capaciteit vooraf vinden geen doorgang.
12.
Wat is de reden dat in de laatste maanden van 2020 zijn onverwacht meer en hogere
uitkeringen aan veteranen toegekend waardoor er sprake is van een overrealisatie.
Waarom is dat onverwacht?
De aanpassing van de te hanteren rekenrente heeft gezorgd voor hogere uitgaven. Daarnaast
zijn in 2020 veel claims tot uitbetaling gekomen van relatief jonge veteranen met
over het algemeen een groter inkomensverlies door de carrière die zij nog voor zich
hadden. Het voorgaande leidt tot hogere bedragen van de schadevergoeding. Tot slot
is een versnelling van het claimtraject in gang gezet, onder meer naar aanleiding
van de aanbeveling van de veteranenombudsman om claims binnen twee jaar uit te betalen.
Deze ontwikkelingen waren niet voorzien in deze omvang en zijn om die reden onverwacht.
13.
Welke vijf nieuwe projecten zullen In 2021 worden gepubliceerd over het jaar 2020
op het Rijks ICT Dashboard?
Dit zijn onderstaande projecten. Deze, inclusief een uitleg van de projecten, staan
inmiddels ook op het Rijks ICT-dashboard:
• Defensie Eerstelijns Informatievoorziening Gezondheidszorg Toekomstbestendig (Delight);
• Master Data Governance Enterprise Asset Management (MDG EAM);
• Midlife Update NAFIN Transport Network (NTNv2);
• Midlife Update Battle Management System (MLU BMS);
• Upgrade hoog- en laaggerubriceerde infrastructuur CZSK-eenheden.
14.
Welke testen zijn er uitgevoerd op het gebied van robotisering?
Defensie zet in toenemende mate Robotic Process Automation (RPA) in om de bedrijfsvoering
te verbeteren en te automatiseren. Met RPA worden bijvoorbeeld dubbele facturen gestorneerd
(het proces van het ongedaan maken van facturen die dubbel in de administratie zijn
verwerkt) of BTW-gegevens gecontroleerd. Met aanverwante technieken, bijvoorbeeld
op het gebied van intelligente automatisering (IA), wordt aan verdere automatisering
gewerkt. Een concreet voorbeeld daarvan binnen het Financieel Administratie- en Beheerkantoor
is het slim scannen van facturen, hierbij worden PDF-facturen naar elektronische facturen
omgezet. Hierdoor hoeven facturen niet meer handmatig te worden vastgelegd in de administratie
en dat heeft als voordeel dat deze handeling minder arbeidsintensief kan plaatsvinden
en nauwkeuriger kan worden uitgevoerd. De genoemde voorbeelden van RPA en IA zijn
in het afgelopen jaar succesvol getest en worden in productie genomen.
15.
Er is gebleken dat initiatieven die intern worden ingebracht met het doel om snel
te reageren op COVID-19, zoals meer apps en anomalie detectie bij thuiswerken niet
snel genoeg gerealiseerd konden worden, omdat alles via de geldende procedures moest
verlopen. Is er nu een oplossing voor als dit nogmaals zou voorkomen?
Defensie moet ook tijdens de COVID-19-crisis zich houden aan de bestaande wet- en
regelgeving, zoals de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Baseline
Informatiebeveiliging Overheid (BIO). Dit neemt niet weg dat Defensie goede en kansrijke
initiatieven omarmt. Defensie zal dergelijke initiatieven binnen haar bestaande structuren
en interne bedrijfsvoering beleggen.
16.
Vanuit de samenwerking met Duitsland tijdens MINUSMA staat er nog een bedrag open
van 2.780 euro en Duitsland heeft de uitstaande facturen nog niet betaald. Er zijn
pogingen gedaan via de Nederlandse Liaison Officier in het Duitse hoofdkwartier om
dit vlot te trekken en ook is contact opgenomen met de Duitse financiële organisatie,
wat beide nog niet tot uitbetaling heeft geleid. Welke stappen kunnen hier nog worden
gezet?
Nederland onderhoudt een goed en nauw contact met Duitsland over de openstaande facturen.
Het kabinet vertrouwt erop dat Duitsland de verschuldigde bedragen zal overmaken.
17.
Wat kunnen verklaringen zijn voor de verdubbeling van meldingen laseraanstraling?
In 2020 zijn er 19 meldingen gedaan van luchtvaart gerelateerde laseraanstralingen.
In 2019 waren er 12 luchtvaart gerelateerde meldingen. Het gaat hier om laseraanstralingen
van helikopters en vliegtuigen vanaf de grond door derden. De reden hiervoor is onbekend.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Aukje) de Vries, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie -
Mede ondertekenaar
F.H. Mittendorff, adjunct-griffier