Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Alkaya en Van Gerven over het rapport ‘The Sobering Truth: Incentivizing Alcohol Death and Disability’
Vragen van de leden Alkaya en Van Gerven (beiden SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het rapport «The Sobering Truth: Incentivizing Alcohol Death and Disability» (ingezonden 2 februari 2021).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
11 maart 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het rapport van Vital Strategies met de titel «The Sobering
Truth: Incentivizing Alcohol Death and Disability»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de strekking van dit rapport, namelijk dat onder meer financiële
steun aan projecten in ontwikkelingslanden waar alcoholproducenten bij betrokken zijn,
bijdraagt aan de toename van de alcoholproblematiek in de betreffende landen en daarmee
in strijd is met de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG's) van de Verenigde Naties,
waarin landen zich hebben gecommitteerd aan het versterken van de preventie en de
behandeling van schadelijk alcoholgebruik (SDG 3.5), dit zowel op nationaal als internationaal
niveau?
Antwoord 2
Het rapport baseert zich wat Nederland betreft op steun aan NGO’s, gericht op het
verbeteren van de voedsel- en inkomenszekerheid van boeren in Afrika. Deze boeren
leveren gewassen aan de voedselmarkt, met onder meer bierproducenten als afnemers.
Wat bierproducenten voorheen moesten importeren, kunnen ze nu lokaal inkopen; reden
voor hun financiële bijdrage aan het project. Hierbij gaat het niet om verhoging van
de productie, maar om lokalisering van de inkoop, wat de lokale economie ten goede
komt. Deze projecten dragen daarmee bij aan SDG 2 en SDG 8 zonder af te doen aan de
inspanningen op SDG 3.5.
Vraag 3
Herinnert u zich het antwoord op Kamervragen dat er tussen 2007 en begin 2018 € 6,5
miljoen subsidie in het kader van ontwikkelingssamenwerking is verleend aan projecten
in Afrikaanse landen waarbij Heineken betrokken was? Is er sinds begin 2018 door de
Nederlandse overheid nog (direct of indirect) subsidie verleend aan ontwikkelingsprojecten,
in Afrika en andere ontwikkelingslanden, waarbij Heineken of andere Nederlandse alcoholproducenten
betrokken waren? Zo ja, kunt u een overzicht geven van die subsidies?2
Antwoord 3
In 2018 is EUR 300.000 toegekend aan het CREATE project. Ook Heineken investeert in
dit project, dat is uitgevoerd door NGO’s. Het betreft een optopping van de bestaande
subsidiebeschikking uit 2013. De lopende projecten zijn inmiddels afgerond en er zijn
geen nieuwe subsidies verstrekt.
Vraag 4
Zijn de projecten, waarvan u eerder aangaf dat er in 2018 in zes Afrikaanse landen
partnerschappen waren waarin Heineken partner of afnemer was, inmiddels tegen het
licht gehouden naar aanleiding van de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag?
Zo ja, wat was de uitkomst?
Antwoord 4
Er was geen indicatie van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de projecten en deze
zijn dan ook niet tegen het licht gehouden. Wel zijn de subsidiebepalingen verder
aangescherpt. Ik ben tevens in gesprek gegaan met Heineken over al hun activiteiten
in relatie tot IMVO, inclusief seksueel grensoverschrijdend gedrag.
De berichtgeving uit 2018 over seksueel grensoverschrijdend gedrag bij brandpromoters heeft bij Heineken een substantiële verandering teweeg gebracht in het creëren van
een veilige werkomgeving. In een brief aan de Tweede Kamer van 8 februari 2019 in
aanloop naar het AO SEAH heeft Heineken deze aanpak verder toegelicht. Heineken laat
daarin weten in samenwerking met de brandpromoters, NGO’s, externe onderzoeksbureaus en andere bedrijven het beleid op het garanderen
van een veilige werkomgeving te hebben aangescherpt. Hieronder vallen ook de genoemde
projecten. De implementatie van dit beleid is in 2019 extern geëvalueerd en hierover
is gerapporteerd op de website van Heineken.
Vraag 5
Klopt het het, zoals de auteur van het artikel «Heiniken in Afrika: de hulp blijft
achter op de handel» uit maart 2019 beweert, dat Heineken het programma dat ertoe
moest leiden dat Afrikaanse brouwerijen meer lokale grondstoffen gebruiken «off track»
(buiten werking) is, omdat de doelstelling van 60% lokale productie naar verwachting
in 2020 bij lange na niet zou worden gehaald? Hoe beoordeelt u deze situatie?3
Antwoord 5
Ik ben op de hoogte van de doelstelling om in 2020 60% van de grondstoffen in Afrika
lokaal in te kopen en dat Heineken verschillende activiteiten onderneemt om lokale
gewassenproductie te verbeteren. Navraag leert dat deze doelstelling in zicht is;
knelpunt betreft nog het mouten van gerst.
Voor het kabinet is het belang van lokaal inkopen door Heineken ondergeschikt aan
het belang van de lokale boeren om hun inkomens-en voedselzekerheid te verhogen. Deze
doelstelling was dan ook geen onderdeel van de gezamenlijke projecten.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de projecten waarbij Heineken betrokken was geen subsidie hadden
mogen ontvangen, omdat de regering alleen subsidie mag verlenen als het een bedrijf
betreft dat daartoe zelf de middelen niet heeft? Wat is uw reactie op het feit dat
Heineken in het programma Zembla heeft toegegeven dat het bedrijf de ontwikkelingsprojecten
waaraan subsidie is verstrekt ook zonder overheidssteun zou hebben uitgevoerd? Deelt
u de mening dat de financiële steun aan deze projecten daarmee onterecht is geweest?
Antwoord 6
Deze mening deel ik niet. Additionaliteit van de overheidsbijdrage is een voorwaarde
voor een partnerschap met het bedrijfsleven. Dat is geen mathematische toets, maar
afhankelijk van de marktomstandigheden. Het uitgangspunt voor de overheid daarbij
is hoe op de meest efficiënte en effectieve manier zoveel mogelijk boeren in staat
gesteld kunnen worden hun productie op duurzame wijze te verbeteren.
Er is bekeken of Heineken zonder Nederlandse subsidie op dezelfde schaal en met gelijke
snelheid dezelfde kwalitatief hoogwaardige en blijvende ontwikkelingsimpact had kunnen
realiseren in de nog onderontwikkelde markten in de betrokken landen. De samenwerking
met de Nederlandse overheid en NGO’s stelde Heineken in staat meer boeren te bereiken
en de productieketen duurzamer in te richten. Uit de jaarlijkse rapportage blijkt
dat de samenwerking het bedrijf toegang heeft gegeven tot een uitgebreid netwerk met
relevante expertise en ervaring, waardoor op een grotere schaal betere resultaten
ten gunste van de betrokken boeren behaald hebben kunnen worden. De Nederlandse bijdrage
heeft geleid tot een structurele verhoging en verbetering van productie door boeren
die tot dan toe nauwelijks in hun eigen levensonderhoud konden voorzien. Zo is de
inkomenspositie van meer dan 40.000 Ethiopische boeren versterkt en is hun gerstopbrengst
meer dan verdubbeld van 2.4 ton/ha naar 5.2 ton/ha. Er is daarmee aan de voorwaarde
van additionaliteit voldaan.
Vraag 7
Bent u bereid voortaan geen steun meer te verlenen aan projecten in ontwikkelingslanden
waar Nederlandse alcoholproducenten bij betrokken zijn, maar te investeren in projecten
gericht op het verminderen van de mede door producenten als Heineken veroorzaakte
alcoholproblematiek in deze landen, opdat wordt bijgedragen aan het behalen van de
Duurzame Ontwikkelingsdoelen?
Antwoord 7
De private sector vervult een sleutelrol bij het behalen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen,
ook in ontwikkelingslanden. De Nederlandse overheid werkt daarom samen met bedrijven
aan de prioriteiten van het ontwikkelingsbeleid, binnen de kaders van het IMVO-beleid.
Het kabinet sluit geen potentiële partnerschappen uit die hier binnen passen.
Vraag 8
Kunt u aangeven hoe u, in het kader van uw handelsbeleid, de wereldwijde bedrijvigheid
van Heineken ondersteunt, vooral op groeimarkten op het Afrikaanse continent en in
Azië? Deelt u de opvatting dat dergelijke steun, zeker ook in het kader van de Duurzame
Ontwikkelingsdoelen, ongepast is vanwege de zeer substantiële sterfte- en ziektelast
ten gevolge van alcoholconsumptie?
Antwoord 8
Ambassades en RVO leveren Heineken het standaardpakket aan ondersteuning voor internationaal
ondernemen. Deze dienstverlening bestaat onder andere uit advies over zaken als exportregels,
vinden van zakenpartners, ondernemersklimaat, in en uitgaande handelsmissies en subsidies
en financieringsregelingen gericht op het verkleinen van risico’s voor ondernemers.
Bij aanvragen voor ondersteuning uit het buitenlandinstrumentarium wordt getoetst
in hoeverre bedrijven aan IMVO-richtlijnen, zoals de OESO-richtlijnen voor multinationale
ondernemingen, voldoen. Dit houdt onder meer in dat er geen aanvragen ondersteund
worden die verband houden met sterke drank.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.