Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over het bericht dat Laurens Wonen in opspraak is
Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat Laurens Wonen in opspraak is (ingezonden 16 mei 2019).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
21 juni 2019).
Vraag 1
Kent u het bericht «Laurens Wonen in opspraak»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de conclusie, gezien uw opmerking dat de RvC-voorzitter van Laurens Wonen
onrechtmatig is benoemd, dat hij onrechtmatig voorzitter is geweest? Zo ja, deelt
u dan de mening dat hij voor zijn werkzaamheden bij Laurens Wonen geen vergoeding
had mogen krijgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
De Autoriteit woningcorporaties (Aw) heeft in de Integrale oordeelsbrief 2018 voor
Laurens Wonen, op grond van de door de corporatie aangeleverde informatie over 2017,
geconstateerd dat de voorzitter van de Raad van Commissarissen van Laurens Wonen in
2017 onrechtmatig is herbenoemd. Naast onder andere het toezicht op rechtmatigheid,
ziet de Aw ook toe dat maatschappelijk bestemd vermogen niet weglekt. Dat doet de
Aw onder andere door toe te zien of een corporatie de maximale inspanning verricht
om eventuele geleden schade te verhalen, bijvoorbeeld door eventuele onverschuldigde
betalingen terug te vorderen. Indien de Aw van oordeel is dat een corporatie zich
daartoe niet maximaal inspant, dan kan de Aw toezichtafspraken maken en interventies
aan de corporatie opleggen om de corporatie op die wijze te dwingen tot de gewenste
inspanning. De Aw geeft aan dat in het geval van Laurens Wonen de Aw reeds bij brief
van 30 november 2016 toezichtafspraken heeft gemaakt met Laurens Wonen over de bestuurlijke
inrichting van de corporatie, waarvan de uitvoering tussentijds door de Aw is gemonitord.
Tevens zijn deze toezichtafspraken door de Aw nog eens geactualiseerd in de brief
van 2 mei 2019 (Integrale oordeelsbrief 2018).
Vraag 3
Is het waar, zoals de Autoriteit Woningcorporaties stelt, dat de RvC-voorzitter van
Laurens Wonen sinds 2016 geen RvC-lid meer is van Laurens Zorg? Is het waar dat hij
wel een vergoeding heeft gekregen voor werkzaamheden bij Laurens Zorg? Zo ja, deelt
u de mening dat hij ook voor zijn werkzaamheden bij Laurens Zorg geen vergoeding had
mogen krijgen. Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De Aw geeft aan dat een eerdere vermelding dat de Raad van Commissarissen-voorzitter
sinds 2016 geen Raad van Toezicht-lid meer was van de zorginstelling Laurens, na nadere
beoordeling niet correct blijkt. Uit nadere informatie die de Aw heeft verkregen,
blijkt dat betrokkene lid is geweest van de Raad van Toezicht van zorginstelling Laurens
tot juni 2018. De Aw kan als toezichthouder op woningcorporaties geen uitspraak doen
over de vergoeding voor werkzaamheden voor Laurens Zorg.
Vraag 4 en 6
Is het waar dat er eerder sprake was van een personele unie tussen Laurens Wonen en
Laurens Zorg, zoals tussen Humanitus Wonen en Humanitas Zorg? Zo ja, deelt u dan de
mening dat een personele unie tussen wonen en zorg financiële problemen kan geven?
Verwacht u dezelfde financiële problemen tussen Laurens Wonen en Laurens Zorg, zoals
tussen Humanitas Wonen en Humanitas Zorg?
Antwoord 4 en 6
Uit informatie van de Aw blijkt dat tussen Laurens Wonen en Laurens Zorg tot voor
kort een personele unie bestond zowel op het bestuursniveau, als op het niveau van
de Raad van Commissarissen. Door het intrekken van de kandidatuur van het RvC-lid
is de personele unie in de casus-Laurens op niveau van de Raad van Commissarissen
inmiddels beëindigd, zo geeft de Aw aan. Uit informatie van de Aw blijkt dat ook op
korte termijn de bestaande personele unie op het niveau van het bestuur wordt beëindigd
bij Laurens.
Gevraagd wordt naar mogelijke overeenkomsten tussen deze casus en de casus-Humanitas
Huisvesting, waarbij eveneens sprake was van een personele unie tussen een corporatie
en een zorginstelling. Over de casus-Humanitas is de Kamer eerder geïnformeerd (Kamerstuk
29 453, nrs. 433 en 460).
De Aw geeft aan dat bij de casus-Humanitas sprake was van een zeer sterke vervlechting
tussen de betreffende corporatie en zorginstelling op meerdere niveaus. Zowel bestuurlijk,
organisatorisch als financieel waren beide instellingen sterk vervlochten. De Aw heeft
destijds geoordeeld dat die situatie in grote mate heeft bijgedragen aan de slechte
financiële positie waarin Humanitas Huisvesting verkeerde. Op aanwijzing van de Aw
en Waarborgfonds Sociale Woningbouw is de personele unie tussen Humanitas Huisvesting
en Humanitas Zorg beëindigd per 2016. Bij Laurens Wonen is volgens oordeel van de
Aw geen sprake van een zorgwekkende financiële situatie en, in tegenstelling tot de
casus-Humanitas, geen sprake van weglek van maatschappelijk vermogen als gevolg van
de activiteiten voor de zorginstelling.
Vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid merk ik in algemene zin het volgende op. Sinds
de herziening van de Woningwet per 1 juli 2015 zijn nieuwe, dubbele personele unies
bij woningcorporaties niet meer toegestaan en gold voor bestaande dubbele personele
unies bij corporaties overgangsrecht tot 2017. Er is sprake van een dubbele personele
unie bij eenzelfde samenstelling van bestuur én RvC bij zowel een corporatie en een
andere instelling. Uit het verleden is gebleken dat dubbele personele unies te grote
risico’s met zich mee brengen. Deze risico’s ontstaan doordat er onvoldoende interne
checks & balances zijn. Bestuurlijke samenwerking in de vorm van een personele unie tussen een corporatiebestuur
en bestuur van een zorginstelling is enkel nog toegestaan als sprake is van separate,
uit andere personen bestaande Raden van Commissarissen.
Vraag 5
Wat is de laatste stand van zaken met betrekking tot de financiële ontvlechting tussen
Laurens Wonen en Laurens Zorg?
Antwoord 5
De Aw geeft aan dat uit de toelichting op de jaarcijfers 2017 blijkt dat, na een betaling
in 2018 door Laurens Zorg, er geen financiële vorderingen of verplichtingen meer bestaan
tussen Laurens Wonen en Laurens Zorg. De Aw meldt daarbij dat de contractueel vastgelegde
samenwerking tussen Laurens Wonen en Laurens Zorg dit jaar wordt beëindigd. Na 31 december
2019 blijft zorginstelling Laurens zorgcomplexen van Laurens Wonen huren in een reguliere
huurder-verhuurderrelatie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.