Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Lee en Smeulders over de primaire energiefactor (PEF) voor elektriciteit
Vragen van de leden Van der Lee en Smeulders (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de primaire energiefactor (PEF) voor elektriciteit (ingezonden 23 november 2018).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 19 december 2018).
Vraag 1
Klopt het dat het u beiden in samenspraak de primaire energiefactor hebben gewijzigd
naar 1,45?
Antwoord 1
Ja, dat klopt. Vanaf 2020 zijn de BENG-eisen voor nieuwbouw van toepassing (bijna
energie-neutrale gebouwen). Hiervoor is een nieuwe energieprestatie-bepalingsmethode
ontwikkeld: NTA 8800. In dat kader heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties om advies gevraagd van het Ministerie van Economische Zaken en
Klimaat over de bepaling van de primaire energiefactor (PEF) voor elektriciteit. Dit
advies is verwerkt in de NTA 8800.
Vraag 2
Klopt het dat hiermee is besloten om voor energieprestatie van elektriciteitsopwekking
uit te gaan van de prognose in de Nationale Energieverkenning 2017 voor het jaar 2020?
Klopt het dat dit een beleidswijziging is ten opzichte van de aanpak tot nu toe waarbij
de PEF wordt gebaseerd op basis van feitelijk gerealiseerde prestaties?
Antwoord 2
De primaire energiefactor is gebaseerd op het fossiele aandeel van de energieproductie.
Als het aandeel hernieuwbare elektriciteit toeneemt, neemt de primaire energiefactor
af. De te hanteren PEF is gebaseerd op de steeds meer duurzaam geworden elektriciteitsvoorziening
de afgelopen jaren. Deze verduurzaming zal in de komende jaren verder toenemen. Bij
de bepaling wordt uitgegaan van de prognose in de NEV 2017 voor het jaar 2020. Op
deze wijze wordt in de normstelling zo nauw mogelijk aangesloten bij het moment dat
de BENG-eisen zullen ingaan. De verwachting is dat de te hanteren PEF daadwerkelijk
is gerealiseerd per 2020.
Vraag 3, 4
Kunt u onderbouwen waarom besloten is om de PEF en haar bepalingswijze te veranderen?
Staat u achter deze wijziging? Zo ja, waarom?
Bent u bekend met het feit dat de nieuwe PEF van 1,45 zich vertaalt naar een rendement
op elektriciteitsopwekking van 69%, terwijl dat nu 39% is gezien de huidige PEF van
2,56? Deelt u de mening dat dit onrealistisch is, gezien de benodigde hoeveelheid
hernieuwbare energie die er in 2020 voor nodig is om deze PEF te realiseren? Zo nee,
waarom niet? Deelt u de mening dat het niet juist is om de PEF te baseren op onzekere
toekomstprognoses? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3, 4
De invoering van een nieuwe energieprestatiebepalingsmethode en de BENG-eisen maken
het mogelijk om deze stap te maken. De waarde van de primaire energiefactor voor elektriciteit
van 2,56, zoals toegepast in de huidige energieprestatie-berekeningen, is gebaseerd
op de situatie in 1995 en loopt daarmee achter op het werkelijk gerealiseerde rendement
op elektriciteitsopwekking. De herziene PEF van 1,45 is vastgesteld op basis van realistische
verwachtingen ten aanzien van het aandeel hernieuwbare elektriciteit in 2020. Ook
na 2020 zal het aandeel hernieuwbare elektriciteit verder toenemen. Met deze herziening
sluit de normering (beter) aan bij de feitelijke situatie op het moment van invoering
van de BENG-eisen in 2020. Dit sluit aan bij het kabinetsbesluit dat gericht is op
het realiseren van een bijna klimaat-neutrale gebouwde omgeving in 2050.
Vraag 5
Deelt u de analyse dat de beoogde wijziging ertoe kan leiden dat elektrische systemen
met een in de praktijk zeer laag rendement voldoen aan in de bouwregelgeving gestelde
eisen met betrekking tot energieprestatie van een gebouw en dit in de praktijk zal
leiden tot een grotere toename dan verwacht in elektriciteitsverbruik? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 5
Nee, die analyse deel ik niet. Bij het doorrekenen van de hoogte van de BENG-eisen
is rekening gehouden met deze PEF. Elektrische systemen met een laag rendement scoren
slechter dan systemen met een hoog rendement. Het zal moeilijk zijn om aan de BENG-eisen
te voldoen met een laag-renderend elektrisch systeem. Het uitfaseren van aardgas en
de toenemende elektrificatie van de warmtesystemen in de gebouwde omgeving zullen
overigens naar verwachting tot gevolg hebben dat het elektriciteitsgebruik zal stijgen.
Vraag 6
Wordt de nieuwe PEF gebruikt in de doorrekening van het klimaatakkoord door het Planbureau
voor de Leefomgeving (PBL)? Zo ja, welke invloed heeft de wijziging van de PEF in
de berekeningen door het Centraal Planbureau (CPB) en PBL op het behalen van de doelstellingen
van het Klimaatakkoord en weet u wat de gevolgen zijn als het rendement van 69% in
januari 2020 niet waar gemaakt wordt, terwijl hier in de doorrekeningen wel mee gerekend
wordt?
Antwoord 6
De PEF van 1,45 is gebaseerd op de NEV die door PBL is opgesteld. Voor de doorrekening
van het Klimaatakkoord zal het PBL uitgaan van dezelfde gegevens. Ook na 2020 is een
verdere daling van de PEF te voorzien volgens de NEV2017. Deze ontwikkeling zal afhangen
van de uitvoering van de afspraken die in het klimaatakkoord gemaakt worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.