Stenogram : Zeden en (on)veiligheid van vrouwen
3 Zeden en (on)veiligheid van vrouwen
Vergaderjaar 2024-2025
Vergaderingnummer 89
Te raadplegen sinds
2025-07-22Inhoudsopgave
Gerelateerde informatie
Toon alle stukken over dossier29279Toon alle items in vergaderingHandelingen TK 2024-2025, 89
Zeden en (on)veiligheid van vrouwen
Aan de orde is het tweeminutendebat Zeden en (on)veiligheid van vrouwen (CD d.d. 03/04).
De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, mevrouw Coenradie, van harte welkom voor het tweeminutendebat Zeden en (on)veiligheid van vrouwen. Het commissiedebat heeft plaatsgevonden op 3 april. Mevrouw Van der Werf van D66 heeft zich als eerste aangemeld van de zijde van de Kamer. Mevrouw Van der Werf, u heeft het woord.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Voorzitter, dank. Ik heb drie moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het tijdig signaleren en opvolgen van meldingen van huiselijk geweld nog te vaak tekortschiet;
overwegende dat het tijdig beschikbaar stellen van informatie over een gewelddadig verleden van een partner mensen in staat stelt een goed geïnformeerde keuze te maken en in een vroeg stadium hulp te zoeken;
overwegende dat in het Verenigd Koninkrijk "Clare's Law" is ingevoerd, die het mogelijk maakt om bij de politie informatie op te vragen over het geweldsverleden van een partner;
verzoekt de regering te onderzoeken of, en onder welke randvoorwaarden, een Nederlandse variant van Clare's Law kan worden ingevoerd, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Werf, Becker, Mutluer en Bruyning.
Zij krijgt nr. 955 (29279).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat inmiddels de helft van de Nederlandse jongeren te maken heeft met online seksueel misbruik;
constaterende dat kinderen via social media, gamingplatforms en chatdiensten vanaf steeds jongere leeftijd te maken krijgen met verzoeken om naaktfoto's en ongewenste seksuele berichten;
overwegende dat ouders geen overzicht kunnen hebben van wat zich afspeelt op de telefoons van kinderen en bewustwording van de gevaren essentieel is om online seksueel misbruik te voorkomen en hun kinderen te kunnen waarschuwen;
verzoekt de regering concrete handvatten te ontwikkelen voor ouders en kinderen om online seksueel misbruik te herkennen, te voorkomen en te melden en deze handvatten actief mee te nemen in de publiekscampagne richting ouders en kinderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Werf, Michon-Derkzen en Bruyning.
Zij krijgt nr. 956 (29279).
Mevrouw Van der Werf (D66):
Tot slot, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vrouwonvriendelijk gedachtegoed zich razendsnel verspreidt via sociale media en kinderen al op jonge leeftijd hiermee in aanraking komen;
constaterende dat deze content leidt tot normalisering en verheerlijking van geweld tegen vrouwen;
overwegende dat andere landen al stappen zetten om vrouwonvriendelijk gedachtegoed op sociale media tegen te gaan, maar Nederland tot dusver achterblijft;
verzoekt de regering een effectieve aanpak te ontwikkelen tegen vrouwonvriendelijk gedachtegoed op sociale media, waarbij ingezet wordt op educatie, handhaving en samenwerking met platforms, en de Kamer voor het einde van het jaar hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Werf en Mutluer.
Zij krijgt nr. 957 (29279).
Dank u wel. Het woord is aan meneer Van Nispen van de SP.
De heer Van Nispen (SP):
Goedemorgen, voorzitter en de rest. Ik heb twee moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het tekort in de vrouwenopvang acuut is en aantoonbaar, en dat de opvang van mensen, met eventueel kinderen, die vluchten voor huiselijk geweld, in hotels en vakantieparken niet veilig is en niet passend bij de situatie;
verzoekt de regering in bestuurlijk overleg te treden met de VNG, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, en Valente, waarin wordt toegewerkt naar het bieden van een voldoende aantal veilige opvangplaatsen op korte termijn, en over de resultaten hiervan de Kamer voor de behandeling van de begroting 2026 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Dobbe.
Zij krijgt nr. 958 (29279).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat online seksueel geweld een stevige aanpak vergt omdat de problemen van bijvoorbeeld deepfake pornovideo's en uitkleedapps naar verwachting de komende jaren eerder groter dan kleiner zullen worden;
overwegende dat nog onvoldoende gehandeld wordt naar de bedoeling van de motie-Van Nispen c.s. (34602, nr. 3) over een "laagdrempelige voorziening waar slachtoffers van internetcriminaliteit en ernstige privacyschendingen zich kunnen melden voor snel en goed advies, de privacyschending op internet snel namens hen beëindigd kan worden en zo mogelijk een aanvang kan worden gemaakt met het strafrechtelijk traject", en dat dit deels te wijten is aan onderbemensing en lange doorlooptijden bij de politie en de Autoriteit Persoonsgegevens;
verzoekt de regering de aanbevelingen uit het rapport "Online seksueel geweld" over te nemen en ervoor te zorgen dat betrokken toezichthouders en handhavende instanties het onderwerp online seksueel geweld opnemen in hun prioriteiten, te inventariseren wat zij nodig hebben om hun taak goed uit te kunnen voeren, een periodiek overleg en betere samenwerking te organiseren tussen de betrokken instanties en meer gebruik te maken van het voorwerk van Offlimits, en de Kamer hierover te informeren;
verzoekt de regering voorts te bezien of het mandaat van de Autoriteit online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal uitgebreid kan worden zodat de verwijderbevelen in de toekomst ook zouden kunnen gaan gelden voor verwijderbevelen bij evident onrechtmatig materiaal van volwassenen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen, Dobbe en Beckerman.
Zij krijgt nr. 959 (29279).
We doen één interruptie van de zijde van de Kamer.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Een terecht punt van de heer Van Nispen. Ik zou hem ter verduidelijking nog het volgende willen vragen. We moeten het goede werk van Offlimits juist voortzetten; laat ze dat ook horen via dit debat. Het gaat vooral om het snel verwijderen van dat vreselijke materiaal en wie daarvoor aan de lat staat. Ook mijn collega Dral heeft daar onlangs een motie over ingediend. Ik hoop dat de staatssecretaris daarmee bekend is. Die vraagt om in kaart te brengen wie er in dat speelveld zitten en wie er dan naar voren zou moeten stappen, zodat we niet weer zo veel mensen een beetje verantwoordelijk maken, maar gewoon duidelijke verantwoordelijkheden hebben voor wie dat vreselijke materiaal eraf haalt. Ik hoop dat de heer Van Nispen het met mij eens is.
De heer Van Nispen (SP):
Op hoofdlijnen: ja. Maar ik zeg daar een paar zinnen bij over de voorgeschiedenis van deze motie. Die verwijst naar een eerdere motie, ingediend bij het burgerinitiatief van Peter R. de Vries over internetpesten. Wij hebben toen in 2022 al een motie ingediend die de gedachte had dat slachtoffers van dit soort verschrikkelijke dingen op het internet naar één loket moeten kunnen. Daar is dan een samenwerking — dat was de gedachte toen — van de Autoriteit Persoonsgegevens om spullen snel te kunnen verwijderen en de politie om te kunnen opsporen. Er is jaren gedaan over de uitwerking daarvan. Dat bleek ingewikkeld. Toen is Offlimits bedacht en dat is inderdaad goed werk. Ja, deze motie zegt: zet dat werk vooral voort. Maar dan moeten er wel wat dingen beter, want alleen kan Offlimits het niet. Je hebt uiteindelijk wel bijvoorbeeld de ATKM nodig en de politie en die moeten we ook in beweging kunnen brengen. Deels door het mandaat uit te breiden, waar ik een onderzoek naar vraag, maar deels ook door ervoor te zorgen dat die politie en de AP daar ook de juiste prioriteit aan weten te geven, want anders hebben we nog steeds niks, ondanks het goede werk van Offlimits.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij is dit een onwijs goede motie, die de steun van mijn fractie zal krijgen. Ik moet het wel zien in het licht van het debat dat wij hebben aangevraagd om een plenair debat te voeren met de betreffende bewindspersoon over dat rapport, waar natuurlijk weer nieuwe voorstellen uit kunnen voortvloeien. Hoe moet ik dat zien in relatie tot die motie? Ik snap 'm, ik zou 'm zo mede kunnen ondertekenen, maar er komt ook een debat aan en daarnaast een gesprek aanstaande maandag met de betrokken partners. Wellicht komen daar weer wat voorstellen uit.
De heer Van Nispen (SP):
Medeondertekenen is altijd welkom, dus wie dat wil kan zich na het debat melden. Ik ben bij dat gesprek aanstaande maandag. Toen dat debat werd aangevraagd — daar ben ik me van bewust — bleek dat ongeveer samen te vallen met dit debat dat we toch al zouden hebben, dus mijn route was net iets anders. Ik dacht: laten we die voorstellen meteen in dat debat betrekken. Ik heb ook dat nieuwe debat gesteund. Natuurlijk kunnen daar nieuwe voorstellen uit rollen, maar het duurt hier soms wel erg lang voordat sommige debatten gepland worden. Dat ligt niet aan de planners, maar aan de Kamer die over heel veel onderwerpen wil debatteren. Laat dat vooral niet in de weg staan en laat het elkaar versterken. Laat het deze motie niet in de weg staan, zou ik zeggen.
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Eerdmans namens de fractie van JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Dank, voorzitter. Ik heb drie moties op dit ingewikkelde thema van onveiligheid van vrouwen. We hopen daarmee de situatie nog iets te kunnen bijsturen, te verbeteren.
De eerste motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in België de documentaire Femme de la rue uit 2012 over seksuele straatintimidatie veel bewustzijn en aandacht voor het onderwerp vrouwenonveiligheid heeft opgeleverd;
verzoekt het kabinet een Nederlandse variant van Femme de la rue te ontwikkelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 960 (29279).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat ondanks een verbod op alle vormen van vrouwenbesnijdenis in Nederland zo'n 41.000 vrouwen en meisjes besneden zijn;
constaterende dat de komende twintig jaar nog eens 4.200 meisjes het risico lopen om besneden te worden;
verzoekt het kabinet de verheerlijking en propaganda van vrouwenbesnijdenis zo snel mogelijk strafbaar te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 961 (29279).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Nederland zo'n 41.000 vrouwen en meisjes genitaal verminkt zijn en de komende jaren nog eens duizenden vrouwen en meisjes risico lopen genitaal verminkt te worden;
overwegende dat genitale verminking onder andere plaatsvindt tijdens reizen naar andere landen;
verzoekt het kabinet een wettelijke grondslag te creëren waardoor rechters een uitreisverbod op kunnen leggen bij vermoedens van genitale verminking,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 962 (29279).
Eén interruptie van de heer Koops.
De heer Koops (NSC):
De vraag aan de heer Eerdmans betreft zijn tweede motie, waarbij het gaat over de strafbaarstelling. Mij lijkt het — ik leg het maar gewoon neer — dat we het hier al over strafbaar gedrag hebben. Het is immers gewoon een vorm van mishandeling. Wat moet er dan nog meer strafbaar worden gesteld? Ik vraag dus om verduidelijking.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, diezelfde vraag heb ik ook gesteld in het debat. Ik heb daar niet het goede antwoord op gekregen, dacht ik. Ik wil het graag horen. Femmes for Freedom heeft gezegd dat er nog een gat in de wet zit om dit echt te kunnen aanpakken. Er zijn geen veroordelingen op dit front gekomen, zo is ons duidelijk geworden. Daar gaat dus iets niet goed. Als het niet nodig is, als het allemaal pico bello voor elkaar is, prima, prima de luxe. Maar ik wil graag horen of er niet toch een leemte in de wet is.
De voorzitter:
Meneer Krul, CDA, u heeft het woord.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter. Eén motie en daarna wat context.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering in september 2024 heeft toegezegd dat er een WODC-onderzoek komt naar de misstanden in de Nederlandse porno-industrie;
constaterende dat tot op heden alleen voorbereidingen zijn getroffen voor het onderzoek en nog steeds niet bekend is wanneer het onderzoek daadwerkelijk start;
overwegende dat dit onderzoek zeer urgent is en niet op de lange baan geschoven moet worden, nu het gaat over misstanden in de porno-industrie en mogelijke seksuele uitbuiting van kwetsbare vrouwen;
verzoekt de regering om uiterlijk voor het zomerreces in overleg met het WODC een uitwerking naar de Kamer te sturen over hoe dit onderzoek concreet vorm krijgt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Krul.
Zij krijgt nr. 963 (29279).
De heer Krul (CDA):
In juni 2024 was er een uitgebreid Volkskrantartikel. Daaruit bleek dat bijvoorbeeld een Nederlandse fotograaf twintig jaar lang kwetsbare vrouwen ronselde en uitbuitte voor de porno-industrie. De reactie van het kabinet was dat dit wel zo ernstig was dat er nieuw WODC-onderzoek moest komen naar deze misstanden, juist omdat een eerder onderzoek eigenlijk geen enkele misstand blootlegde, terwijl het Volkskrantartikel liet zien dat er wel degelijk heel veel mis is in deze industrie. Wij hebben begrepen dat er bijna een jaar later enkel een paar verkennende gesprekken zijn gevoerd met het WODC. Dat is echt onvoldoende, dus zie dit als een aansporing om in gesprek te gaan met het WODC. Ik begrijp ook wel dat er een planning is et cetera, maar een jaar na zo'n toezegging moet er in ieder geval een onderzoeksopzet te delen zijn, zou ik willen zeggen. Daartoe dien ik deze motie in.
De voorzitter:
Eén interruptie van de heer Van Meijeren.
De heer Van Meijeren (FVD):
In het commissiedebat heb ik mijn zorgen uitgesproken over de tekortkomingen in het onderzoek van de commissie-Hendriks, die onderzoek heeft gedaan naar sadistisch ritueel misbruik. Ik heb aangekondigd een motie in te dienen voor een onafhankelijk onderzoek. Mijn vraag aan de heer Krul is hoe hij de onafhankelijkheid van die commissie beoordeelt en of mijn motie op zijn steun kan rekenen.
De heer Krul (CDA):
Misschien kan ik vanuit een wat andere invalshoek — dat heb ik ook al eerder aangegeven — de zorgen van de heer Van Meijeren omtrent deze commissie wel degelijk delen. Waarom? Slachtoffers hebben aangegeven de leider van het onderzoek niet onafhankelijk te vinden. Daar kunnen Kamerleden, daar kan de samenleving, daar kan iedereen wat van vinden, maar op het moment dat slachtoffers zelf aangeven dat zij niet bereid zijn hun verhaal te doen bij deze commissie vanwege moverende redenen — die redenen zijn er wel degelijk — kan je je op dat moment al afvragen of de uitkomsten van dat onderzoek het hele beeld schetsen. Dan zou je, denk ik, zonder dat je daar allerlei andere theorieën bij haalt, wel degelijk kunnen overwegen: oké, als zo veel slachtoffers aangeven dat zij niet mee hebben gedaan aan het onderzoek omdat ze het niet onafhankelijk vinden, dan zou je sowieso moeten willen onderzoeken of er misschien meer aan de hand is, ook om die slachtoffers recht te doen. Ik heb dat in het commissiedebat een hele tijd geleden ook al tegen de heer Van Meijeren gezegd. Het is misschien een beetje onverwachts, maar wij steunen deze lijn van Forum voor Democratie wel degelijk.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Krul. Het woord is aan de heer Van Meijeren, Forum voor Democratie.
De heer Van Meijeren (FVD):
Voorzitter. Hoop is soms niet meer dan uitgestelde teleurstelling. Dat bleek des te meer tijdens het commissiedebat, waarin ik aandacht vroeg voor de ernstige tekortkomingen in het onderzoek van de commissie-Hendriks naar sadistisch ritueel misbruik en waarin ik pleitte voor een second opinion. De hoop was gebaseerd op eerdere beloften van de staatssecretaris aan slachtoffers van seksueel geweld dat zij zouden worden gehoord, zich veilig zouden weten en geholpen zouden worden. De teleurstelling kwam toen zij in het commissiedebat geen enkel begrip toonde voor de slachtoffers van sadistisch ritueel misbruik. Hun zorgen werden weggewuifd en het rapport van de commissie-Hendriks werd kritiekloos verdedigd. Nu de staatssecretaris deze slachtoffers in de steek laat, doe ik een dringend beroep op de Kamer. Zorgen dat de slachtoffers wel gehoord worden, begint bij een onafhankelijk onderzoek. Daarom de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het door de commissie-Hendriks verrichte onderzoek naar georganiseerd sadistisch misbruik niet voldoet aan de minimale eisen die daar redelijkerwijs aan gesteld mogen worden;
constaterende dat alle belangengroepen uit het werkveld forse kritiek hebben geuit op de wijze waarop dit onderzoek is ingesteld en uitgevoerd;
roept de regering op een second opinion te laten uitvoeren door een onafhankelijke commissie, met inachtneming van de namens de slachtoffers geschetste randvoorwaarden zoals uiteengezet in de aan de Kamer gezonden brandbrief van de ggz-behandelaarsgroep,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Meijeren.
Zij krijgt nr. 964 (29279).
Dank u wel. Het woord is aan de heer Koops, Nieuw Sociaal Contract.
De heer Koops (NSC):
Voorzitter, dank u voor het woord. In de allereerste plaats wil ik de naam van mijn collega Bruyning noemen, die het commissiedebat heeft gedaan en die buitengewoon graag hier nu het woord zou hebben gevoerd. In plaats daarvan doe ik dat. Dat beschouw ik als een eer.
Ik heb twee moties. De eerste motie gaat over de hulplijn 116.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Nederland jaarlijks tientallen vrouwen en kinderen slachtoffer worden van ernstig huiselijk geweld en femicide, vaak voorafgegaan door patronen van dwingende controle, psychisch geweld, stalking, sociale isolatie, financiële uitbuiting en dreiging met of gebruik van fysiek geweld;
constaterende dat het Europese geharmoniseerde nummer 116 bedoeld is als gratis hulplijn voor slachtoffers van misdrijven, inclusief slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties;
overwegende dat Nederland tot op heden nog geen structurele, landelijke invulling heeft gegeven aan het nummer 116 specifiek gericht op geweld in afhankelijkheidsrelaties;
overwegende dat het beschikbaar stellen van een herkenbaar en laagdrempelig nummer zoals 116 kan bijdragen aan betere ondersteuning en bescherming van slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties;
verzoekt de regering:
-te onderzoeken hoe het nummer 116 in Nederland effectief kan worden ingezet als nationale hulplijn voor slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties;
-hierbij de ervaringen en best practices uit andere Europese landen te betrekken;
-samen te werken met maatschappelijke organisaties met bewezen expertise op het gebied van slachtofferhulp en geweld in afhankelijkheidsrelaties;
-de Kamer uiterlijk na het zomerreces te informeren over de uitkomsten van dit onderzoek en eventuele vervolgstappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koops en Bruyning.
Zij krijgt nr. 965 (29279).
De heer Koops (NSC):
Daarmee kom ik bij de tweede motie, die, vanzelfsprekend, mede is ondertekend door mevrouw Bruyning.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het voor het voorkomen van femicide van cruciaal belang is dat een goed functionerend meldpunt aanwezig is;
constaterende dat in Nederland Veilig Thuis het meldpunt is waar vrouwen terechtkunnen;
bovendien constaterende dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft aangegeven te willen investeren in Veilig Thuis door het creëren van een 24/7 bereikbare chatfunctie, een door artificiële intelligentie gestuurde risicoprioritering en door het tot stand brengen van een landelijke normering voor wat betreft de wachttijden;
constaterende dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid onvoldoende regie kan uitoefenen op Veilig Thuis vanwege afhankelijkheid van het ministerie van VWS en dat het hierdoor veel tijd en moeite kost om bovengenoemde investeringen in Veilig Thuis door te voeren;
verzoekt de regering om ten aanzien van deze onderwerpen die onder het ministerie van Justitie en Veiligheid vallen, de regie over Veilig Thuis bij dit ministerie te beleggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koops en Bruyning.
Zij krijgt nr. 966 (29279).
Dank u wel. Als dat de volgende keer ook nog eens binnen twee minuten kan, dan is dat helemaal fijn. Het woord is aan mevrouw Mutluer van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Wij weten dat veel vrouwen worden vermoord door partners met een gewelddadig verleden, een verleden waar die vrouwen vaak niks van afwisten. In de gevallen waarin de politie serieuze zorgen heeft over herhaling kan het delen van informatie voordat het te laat is, uiteraard met inachtneming van de privacyregels, wel heel erg fijn en goed zijn. Daarom dienen wij samen met de collega's van D66 en de VVD de motie over een Nederlandse variant van Clare's Law in.
Maar dat is niet het enige, voorzitter. Ik heb nog een aantal andere.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat femicide vaak het eindpunt is van een patroon van bedreiging, stalking en mishandeling;
overwegende dat de maximale straf voor doodslag inmiddels 25 jaar is, maar dat deze strafmaat in femicidezaken soms onvoldoende recht doet aan de ernst van de feiten;
verzoekt de regering te verkennen of in gevallen van femicide die zijn voorafgegaan door meerdere misdrijven, een strafverzwarende omstandigheid kan worden vastgelegd zodat levenslang ook bij doodslag tot de mogelijkheden behoort,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer en Bruyning.
Zij krijgt nr. 967 (29279).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Rotterdamse huiselijkgeweldteam, gespecialiseerd in opsporing bij hoogrisicostalking en complexe huiselijkgeweldzaken, aantoonbaar effectief is;
verzoekt de regering te bevorderen dat dit type specialistisch rechercheteam voor hoogrisicostalking en complexe huiselijkgeweldzaken landelijk wordt uitgerold binnen politie-eenheden, en hierover de Kamer te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer en Van der Werf.
Zij krijgt nr. 968 (29279).
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Een laatste motie gaat over de regeringscommissaris gendergerelateerd geweld. Daar hebben we een debat over gehad.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de nieuwe Europese Richtlijn ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (EU-richtlijn 2024/1385) lidstaten verplicht een nationaal coördinerend, een informatievergarend en een publicerend orgaan aan te wijzen of op te richten;
overwegende dat gendergerelateerd geweld, waaronder femicide, seksueel geweld en huiselijk geweld, vraagt om een samenhangende aanpak op nationaal en lokaal niveau;
overwegende dat er met de Regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag al waardevolle ervaring en infrastructuur is opgebouwd;
verzoekt de regering om na te gaan of en hoe de regeringscommissaris gendergerelateerd geweld met een breder mandaat in lijn met de EU-richtlijn kan worden ingesteld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.
Zij krijgt nr. 969 (29279).
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Michon-Derkzen, VVD.
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Vandaag kwam er weer een rapport uit — je zou bijna kunnen zeggen "het zoveelste rapport" — genaamd De onzichtbare werkelijkheid blootgelegd, in opdracht van het Fonds Slachtofferhulp. Daaruit blijkt dat een op de twee, dus de helft, van alle jongeren tussen de 12 en 25 jaar te maken krijgt met online seksueel misbruik of online seksuele intimidatie. Het afgelopen jaar waren er bijna 800.000 kinderen, zou je kunnen zeggen, slachtoffer van online seksueel misbruik of online seksuele intimidatie. Daar moet écht wat meer aan gebeuren. 4% doet aangifte. Dat is een schijntje. Dat moeten we bespreekbaar maken. Het moet uit de schaduw. We moeten die kinderen weerbaar maken. En we moeten zorgen dat er voldoende hulp is voor hen.
Ik denk dat het CSG daar een heel goed middel voor kan zijn, vandaar ook dat ik aan deze staatssecretaris in de afgelopen procedurevergadering namens de hele commissie om een reactie heb gevraagd over het vervolg, over hoe nou om te gaan met het CSG in het licht van een aankomende Europese richtlijn. Ik hecht zeer aan een professionele reactie op deze, zo neem ik toch aan, voor iedereen absoluut onaanvaardbare getallen. En dit is nieuw; dit was jaren geleden niet het geval. We zien het meer en meer. De geest is uit de fles en gaat er ook niet meer in. Graag, voor zover dat nu al kan, een reactie van de staatssecretaris op deze cijfers.
Voorzitter. Ik heb een kleine, korte motie, in het licht van wat ik net zei.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat intimidatie en stalking ook steeds vaker online plaatsvinden;
overwegende dat de reguliere handhaving niet in voldoende mate lijkt te zijn ingericht op deze ontwikkeling;
verzoekt de regering te verkennen hoe de handhaving op het gebied van digitale intimidatie en stalking eruit kan zien om effectiever op te treden en slachtoffers beter te beschermen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Michon-Derkzen en Van der Werf.
Zij krijgt nr. 970 (29279).
Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors de vergadering tot 10.50 uur, voor de reactie van de zijde van het kabinet.
De vergadering wordt van 10.39 uur tot 10.52 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor de beantwoording van vragen en de appreciatie van de moties. Het woord is aan haar.
Staatssecretaris Coenradie:
Dank, voorzitter. Met een sprint hiernaartoe merk ik alweer dat mijn conditie toch achteruitloopt. Ik begin al een beetje buiten adem.
De voorzitter:
Doe rustig aan.
Staatssecretaris Coenradie:
Allereerst, dank voor alle ingediende moties. Dat geeft vooral ook de betrokkenheid van de hele Kamer aan bij dit zo ontzettend belangrijke onderwerp.
De motie op stuk nr. 955 over Clare's Law: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 955: oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 956.
Staatssecretaris Coenradie:
De motie over het ontwikkelen van concrete handvatten voor ouders en kinderen om online seksueel misbruik te herkennen: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 956: oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 957.
Staatssecretaris Coenradie:
Die vind ik overbodig. Het kabinet vindt het zeer zorgelijk dat online vrouwonvriendelijk gedachtegoed wordt verspreid en is zich ervan bewust dat dit kan leiden tot geweld. Er wordt momenteel al gewerkt aan een integraal plan van aanpak tegen onlinediscriminatie, -racisme en -hatespeech, onder meer gericht op discriminatie van vrouwen. Daarom apprecieer ik deze motie als overbodig.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 957: overbodig. Eén interruptie van mevrouw Van der Werf.
Mevrouw Van der Werf (D66):
Dank, voorzitter. Ruimhartig, hoor! Ik ben dan wel benieuwd wanneer de staatssecretaris dat onderzoek verwacht. Ik ben prima bereid om de motie in ieder geval tot die tijd aan te houden, maar ik vind het wel belangrijk om 'm achter de hand te houden. Zeker als dit nog eindeloos gaat duren, vindt de Kamer hier denk ik wel wat van.
Staatssecretaris Coenradie:
Daar moet ik echt later op terugkomen. Ik durf dat nu niet zo te zeggen. In juni gaat er wel weer een voortgangsbrief over uit. Ik wil kijken wat ik ook daarin kan meenemen. Dus ik durf daar nu nog even niet een garantie op te geven.
De voorzitter:
Houdt u de motie aan, mevrouw Van der Werf?
Mevrouw Van der Werf (D66):
Ik houd de motie aan.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Van der Werf stel ik voor haar motie (29279, nr. 957) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Dan komen we bij de motie op stuk nr. 958.
Staatssecretaris Coenradie:
De motie op stuk nr. 958 over de vrouwenopvang, van onder andere de SP, krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 958: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Coenradie:
De vrouwenopvang is eigenlijk het beleidsterrein van de staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg, mijn collega. Zij voert al bestuurlijke gesprekken met VNG en Valente, met als doel te komen tot voldoende opvangplaatsen. Maar ik geef 'm oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 959.
Staatssecretaris Coenradie:
De motie op stuk nr. 959, ook onder anderen van de heer Van Nispen. Het is een wat uitgebreide motie en ik hecht er waarde aan om ook even in mijn appreciatie wat uitgebreider te zijn. De motie wordt ontraden. Dat heeft met name met het tweede gedeelte van de motie te maken. Ik begrijp uw zorgen over de beschreven fenomenen en de noodzaak van een stevige aanpak ten volle. Tijdens het commissiedebat Zeden en (on)veiligheid van vrouwen van 3 april 2025 is reeds toegezegd dat de kabinetsreactie naar aanleiding van het rapport Online seksueel geweld naar de Kamer zal worden gestuurd. Op dit moment wordt door de verantwoordelijke departementen, in overleg met alle betrokken partijen, gewerkt aan een gezamenlijke reactie. Ook de toezichthouders zelf bezien op dit moment in hun samenwerking met politie en OM wat hun rol kan zijn. Hieruit bleek reeds dat zij gezamenlijk zullen uitkristalliseren welke toezichthouder welke bevoegdheden heeft, aan de hand van door Offlimits aangevoerde casuïstiek. Een uitgebreide kabinetsreactie waarin gereflecteerd zal worden op de opvolging van de aanbevelingen, zullen wij uw Kamer zo snel mogelijk doen toekomen.
Als de motie alleen op dit punt had gezien, had ik u gevraagd deze in afwachting van de kabinetsreactie aan te houden, maar gezien het tweede deel van de motie moet ik deze ontraden. Ik deel wel uw zorgen over het onlinemateriaal. Net als u willen de minister van Justitie en Veiligheid en ik er alles aan doen om de mensen online beter te beschermen. In dit verband is de ATKM een grote stap vooruit. Maar de ATKM is een nieuwe en relatief jonge autoriteit — dat heb ik ook aangegeven in het commissiedebat — waarvan de wettelijke bevoegdheden voor kinderpornografisch materiaal pas op 1 juli jongstleden in werking zijn getreden. Ze is zeer recentelijk begonnen met haar eerste handhavende maatregelen op het terrein van materiaal met seksueel misbruik. Ze is nog volop in ontwikkeling in het uitdenken van haar strategie hiertoe en het bestendigen van haar werkprocessen en uitvoeringspraktijk. Ik wil de ATKM gewoon een goede start geven en dus de ruimte en de tijd gunnen om een gezaghebbende autoriteit te worden op het bestuursrechtelijke handhavingsterrein. Dit is eigenlijk het terrein van de minister, maar dit is dus mede namens de minister van Justitie en Veiligheid.
De voorzitter:
Meneer Van Nispen, heel kort, want we lopen al gierend uit.
De heer Van Nispen (SP):
Ik waardeer het dat de staatssecretaris er op deze manier naar wil kijken. Kijk, op dit moment — dat is het probleem — is er niemand die de volwassen vervelende en onrechtmatige beelden op het internet snel kan verwijderen. Het is een kromme zin, maar de staatssecretaris snapt wat ik bedoel. Daar komt dit dictum vandaan. Het dictum zegt niet: doe dat binnen een maand of binnen een jaar. Ik ben me bewust van de problemen die er zijn. Maar daarom staat er juist: te bezien in overleg met de ATKM. Het zou zelfs zo kunnen zijn dat de staatssecretaris zegt: "Ik heb dat bezien. Vooralsnog gebeurt het niet, maar we houden de vinger aan de pols en we gaan er op termijn toe over." In dat licht hoop ik dat dit thema, dit punt, in de kabinetsreactie kan worden meegenomen. Daarom ga ik de motie ook niet aanhouden. Ik hecht eraan om deze interpretatie wel mee te geven.
Staatssecretaris Coenradie:
Helder. In antwoord daarop wil ik de gesprekken echt blijven voeren met de minister van Justitie en Veiligheid. Ik zal daar dan in de eerstvolgende voortgangsbrief ook even specifiek op terugkomen: wat kunnen we hier toch mee doen? Verder dan dit kan ik nu niet gaan.
De voorzitter:
De staatssecretaris komt niet tot een ander oordeel, hoor ik, dus de motie op stuk nr. 959 is ontraden.
Staatssecretaris Coenradie:
Ik moet 'm ontraden, want dit is echt ... O, excuus, voorzitter.
De voorzitter:
We gaan naar de motie op stuk nr. 960.
Staatssecretaris Coenradie:
Ja, van JA21 over een Nederlandse Femme de la rue. Dit is overbodig. De aanpak van seksuele intimidatie heeft voor mij prioriteit. Ik ben het met u eens dat het creëren van bewustwording een essentieel onderdeel is van de aanpak van deze problematiek. Een documentaire is een van de instrumenten om impact te maken, maar de overheid ontwikkelt geen documentaires. De overheid zet natuurlijk wel volop in op andere maatregelen en acties als het gaat om bewustwording op dit onderwerp en het vergroten daarvan. Ik blijf mij overigens wel met hart en ziel inzetten voor het vergroten van die bewustwording.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 960: overbodig. De motie op stuk nr. 961.
Staatssecretaris Coenradie:
Oordeel Kamer ...
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 961: oordeel Kamer.
Staatssecretaris Coenradie:
... als ik 'm op een bepaalde manier mag interpreteren. Als ik de motie zo mag lezen dat het ertoe bewegen van vrouwen om zich te laten besnijden zo snel mogelijk strafbaar moet worden gesteld, kan ik 'm oordeel Kamer geven. Er wordt nu gewerkt aan de implementatie van een EU-richtlijn ter bestrijding van geweld tegen vrouwen. In die richtlijn is een verplichting opgenomen om ook degene strafbaar te stellen die een vrouw of een meisje ertoe dwingt of beweegt om vrouwelijke genitale verminking te ondergaan.
De voorzitter:
Ik zie de heer Eerdmans knikken, dus met die interpretatie krijgt de motie oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 962.
Staatssecretaris Coenradie:
De motie op stuk nr. 962: aanhouden. Momenteel loopt er een WODC-onderzoek naar preventieve beschermingsbevelen. Ik wil u vragen om deze motie aan te houden in afwachting van dit rapport en de beleidsreactie daarop. Deze zal bij de eerstvolgende brief over deze schadelijke praktijken naar uw Kamer worden gestuurd.
De voorzitter:
De heer Eerdmans is daar niet toe bereid, wat maakt dat deze motie de appreciatie "ontijdig" krijgt. De motie op stuk nr. 962: ontijdig. De motie op stuk nr. 963.
Staatssecretaris Coenradie:
Deze motie van het CDA zie ik als een aansporing, dus oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 963: oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 964.
Staatssecretaris Coenradie:
Deze is van FVD. Ontraden. Het onderzoek van de commissie-Hendriks over dit onderwerp is onafhankelijk, uiterst zorgvuldig en gedegen uitgevoerd. Zowel de inhoud als alle processtappen van de werkzaamheden van deze commissie zijn uitvoerig met de Kamer besproken. Een nieuw onderzoek acht ik op basis van de verkregen inzichten overbodig.
De voorzitter:
Ontraden of overbodig?
Staatssecretaris Coenradie:
Nee, ontraden dus. Het laatste woord was "overbodig", maar ik ontraad 'm.
De voorzitter:
Ontraden. De heer Van Meijeren voor een korte, puntige interruptie.
De heer Van Meijeren (FVD):
Als slachtoffers massaal aangeven niet te hebben meegewerkt aan dit onderzoek omdat ze zich niet veilig voelden en als alle belangenbehartigers van de slachtoffers forse kritiek geuit hebben op de wijze waarop dit onderzoek is uitgevoerd, dan kan dat niet tot een andere conclusie leiden dan dat dit onderzoek kennelijk mislukt is. Dat roept de vraag op waarom deze staatssecretaris die zorgen totaal niet serieus neemt, dit rapport kritiekloos blijft verdedigen en koste wat kost wil voorkomen dat er een second opinion plaatsvindt. Bij mij leidt dit in ieder geval tot de constatering dat de mooie woorden die deze staatssecretaris eerder heeft uitgesproken niets waard zijn en dat alle hoop die slachtoffers nog gevestigd hadden op een eventueel nieuw onderzoek totaal verloren is gegaan. Dat is buitengewoon spijtig.
Staatssecretaris Coenradie:
Ondanks dat hier geen vraag bij zat, wil ik hier toch wel even op reageren. Ik heb mij laten vertellen dat de commissie die hiervoor was ingesteld zo'n 30 slachtoffers heeft gesproken, die allemaal aangeven dat ze tevreden zijn met onder andere de bejegening en de uitkomsten van het onderzoek. Ik hecht er dus waarde aan om dat hier ook nog even aan te geven.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 965.
Staatssecretaris Coenradie:
De motie op stuk nr. 965 over hulplijn 116, van onder andere NSC: oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 965: oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 966.
Staatssecretaris Coenradie:
Ik heb nog wel even een kleine kanttekening. In de motie zelf staat: na het zomerreces informeren. Dat is een breed begrip. Maar we zouden het fijn vinden om in ieder geval de ruimte te krijgen om een reactie te geven tot voor het einde van 2025. Dat is ook na de zomer, maar ...
De voorzitter:
Ik zie de heer Koops knikken. En we reageren per interruptie alleen op de eigen moties, mevrouw Van der Werf. We gaan naar de motie op stuk nr. 966.
Staatssecretaris Coenradie:
Ja, de motie op stuk nr. 966. Daarbij staat: ontraden. Ik hoor het sentiment, het signaal dat de Kamer geeft. Er is behoefte aan voortgang en aan eenduidig beleid. Tegelijkertijd is een en ander nog niet afgestemd met VWS en ligt er ook een taak bij VWS om het een en ander op te pakken, dus ik moet deze motie ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 966 is ontraden. De motie op stuk nr. 967.
Staatssecretaris Coenradie:
Oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 967 krijgt oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 968.
Staatssecretaris Coenradie:
Ook oordeel Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 968 krijgt oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 969.
Staatssecretaris Coenradie:
Die is overbodig, want op dit moment rondt de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur een onderzoek af naar de wijze waarop een landelijke coördinatie in de aanpak van geweld tegen vrouwen kan worden vormgegeven. De inhoud van de motie is al meegenomen in dat onderzoek. In dat onderzoek, in opdracht van de staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg, wordt rekening gehouden met de verplichtingen die voortvloeien uit de EU-richtlijnen en het Verdrag van Istanbul. Het onderzoek wordt afgerond in juni. Het kabinet zal daarna een voorstel uitwerken voor een verbeterde coördinatie van beleid in de aanpak van huiselijk geweld, kindermishandeling en geweld tegen vrouwen, en uw Kamer daarover voor het einde van 2025 informeren.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dat is goed nieuws. Dan kan ik niet anders dan deze motie even aanhouden tot juni. Dan kunnen we daarna kijken wat we doen.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Mutluer stel ik voor haar motie (29279, nr. 969) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
We hebben het genoteerd. Tot slot de motie op stuk nr. 970.
Staatssecretaris Coenradie:
Ja, maar daar was ook nog een vraag bij, dus ik hecht eraan om daar ook op te reageren. De motie van de VVD krijgt oordeel Kamer.
Er is mij ook gevraagd om een reactie op de cijfers die vanochtend bekend zijn gemaakt. De cijfers spreken boekdelen en laten niemand onberoerd, ook mij niet. Dat een op de twee jongeren in Nederland te maken krijgt met online seksueel misbruik of intimidatie is vreselijk. Laat ik dat hier ook hardop uitspreken. We hebben het dan ook over een urgent maatschappelijk probleem. Jongeren dragen de gevolgen daarvan soms wel jaren met zich mee en durven er niet altijd over te praten. Het bespreekbaar maken is cruciaal, zowel op school als thuis. Daarin hebben we allemaal een rol. Zo ga ik maandag met zedenrechercheurs een gastles geven op een school. Ook is belangrijk dat jongeren weten dat dit strafbaar is. De drempel om er melding van te maken is soms hoog, maar je staat er niet alleen voor. Slachtoffers kunnen terecht bij een Centrum Seksueel Geweld of Helpwanted.nl.
Ik wil daar toch nog een paar dingen aan toevoegen. Ik weet dat we krap in de tijd zitten, maar vanwege de urgentie van dit maatschappelijke probleem, dat hier terecht wordt aangekaart, is het denk ik wel noodzakelijk. De rol van ouders is echt onmisbaar. Ik hoor nog te veel geluiden van ouders die aangeven: ik heb vertrouwen in mijn kind; mijn kind doet dat niet; mijn kind overkomt zoiets niet. Laten we echt van die gedachte afstappen. Weet wat je doet op het moment dat je je kind op het open internet achter de iPad zet. Weet wat je kind binnenhaalt op het moment dat het achter een game zit en er gechat kan worden. Recent heb ik een boek in ontvangst genomen van twee zedenrechercheurs. Dat heet: Mia & James en het grote online avontuur. Ik ben niet zozeer van de boekentips, maar áls ik een boekentip mag delen, dan is dit 'm wel. Heel goed voor ouders en heel goed voor kinderen van allerlei leeftijden. Je kind vertrouwen is goed, maar je kind controleren is beter. Die boodschap wil ik in ieder geval ook hier, in deze arena, overbrengen.
Tot zover. Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Met deze wijze woorden zijn we aan het einde van dit tweeminutendebat gekomen. Ik dank de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor haar aanwezigheid.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik stel voor dat we meteen doorgaan met het volgende tweeminutendebat, over juridische beroepen.