Nota van wijziging : Nota van wijziging
36 150 Wijziging van de Kieswet, houdende vaststelling van regels over de programmatuur die bij verkiezingen wordt gebruikt ten behoeve van de vaststelling van de verkiezingsuitslag (Wet programmatuur verkiezingsuitslagen)
Nr. 7
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 14 juli 2023
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel Ea 1, onderdeel c, «artikel O 36»
vervangen door «artikel O 16».
B
In artikel I, onderdeel B, komt het voorgestelde artikel Ea 2, derde lid, als volgt
te luiden:
3. Als de uitslagprogrammatuur gebruik maakt van centrale voorzieningen, richt de
Kiesraad deze in en treft de Kiesraad centrale maatregelen, met het oog op de betrouwbare
werking en beveiliging van de uitslagprogrammatuur.
C
In artikel I, onderdeel B, komt het voorgestelde artikel Ea 3, eerste lid, onder b,
als volgt te luiden:
b. indien de situatie, bedoeld in artikel Ea 2, derde lid, zich voordoet: een beschrijving
van de in dat artikel bedoelde centrale voorzieningen en maatregelen van de Kiesraad.
D
In artikel I, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel Ea 5, eerste lid, onderdeel c,
na «voldoen aan» ingevoegd «het vereiste, gesteld in artikel Ea 4, tweede lid, en».
E
In artikel I, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel Ea 7, eerste lid, «de
artikelen Na 26, O 5 en O 36» vervangen door «de artikelen Na 26, O 5 en O 16».
F
In artikel 1, onderdeel B, vervalt in het voorgestelde artikel Ea 10 telkens «ernstig».
G
In artikel 1, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel Ea 11 als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «ernstige storing of ernstige aantasting»
vervangen door «ernstige storing of aantasting».
b. In het eerste lid, onderdeel c, vervalt « ernstig».
H
In artikel I, onderdeel B, wordt het voorgestelde artikel Ea 12 als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. De Kiesraad stelt een rapportage van bevindingen op over de onregelmatigheden die
door de Kiesraad zijn vastgesteld en die ertoe leiden dat de betrouwbare of veilige
werking van de uitslagprogrammatuur in gevaar is geweest.
b. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot het
tweede en derde lid.
I
In artikel I, onderdeel C, komt het voorgestelde artikel Na 26a als volgt te luiden:
Artikel Na 26a
1. Het gemeentelijk stembureau voert onder vermelding van het nummer van het stembureau
in ieder geval de aantallen, bedoeld in artikel Na 26, eerste tot en met derde lid,
uit het proces-verbaal in de programmatuur in.
2. De invoer, bedoeld in het eerste lid:
a. wordt afzonderlijk van elkaar, door twee leden van het gemeentelijk stembureau
of ondersteuners gedaan; en
b. geschiedt handmatig.
J
In artikel I, onderdeel K, komt het voorgestelde artikel O 5a als volgt te luiden:
Artikel O 5a
1. Het hoofdstembureau voert onder vermelding van het nummer van het stembureau in
ieder geval de aantallen, bedoeld in artikel O 5, eerste tot en met derde lid, uit
het proces-verbaal in de programmatuur in.
2. De invoer, bedoeld in het eerste lid:
a. wordt afzonderlijk van elkaar, door twee leden van het hoofdstembureau of ondersteuners
gedaan; en
b. geschiedt tenminste éénmaal handmatig.
K
Artikel I, onderdeel O, wordt als volgt gewijzigd:
a. In het opschrift wordt «Artikel O 36a wordt vernummerd tot artikel O 36b en» vervangen
door «Artikel O 17».
b. «Artikel O 36b» wordt vervangen door «Artikel O 17».
L
Artikel I, onderdeel P, wordt als volgt gewijzigd:
a. In het opschrift wordt «Artikel O 36» vervangen door «Artikel O 16».
b. «Artikel O 36a» wordt vervangen door «Artikel O 16a».
c. Het eerste lid komt als volgt te luiden:
1. Het nationaal briefstembureau voert onder vermelding van het nummer van het stembureau
in ieder geval de aantallen, bedoeld in artikel O 16, eerste tot en met het derde
lid, uit het proces-verbaal in de programmatuur in.
d. Onder vernummering van het tweede tot derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd,
luidende:
2. De invoer, bedoeld in het eerste lid:
a. wordt afzonderlijk van elkaar, door twee leden van het nationaal briefstembureau
of ondersteuners gedaan; en
b. geschiedt handmatig.
e. In het derde lid (nieuw) wordt «artikel O 35» vervangen door «artikel O 15».
M
In artikel I, onderdeel Q, wordt «artikel O 37» vervangen door «artikel O 18».
N
In artikel I, onderdeel R, wordt «Artikel O 40» vervangen door «Artikel O 21».
O
In artikel I, onderdeel S, wordt «artikel O 41» vervangen door «artikel O 22».
P
Artikel I, onderdeel W, komt te luiden:
Artikel P 1d wordt als volgt gewijzigd:
a. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde en het vijfde lid tot
het derde en vierde lid.
b. In het derde lid (nieuw) wordt «eerste tot en met derde lid» vervangen door eerste
en tweede lid», en wordt «protocol» telkens vervangen door «controle-protocol».
c. In het vierde lid (nieuw) vervalt de zinsnede «, en indien van toepassing,» en
wordt «Na 35, tweede lid,» vervangen door «Na 32, derde lid».
Q
In artikel I, onderdeel Y, wordt «artikel P 1ea» vervangen door «artikel P 1f».
R
In artikel I, onderdeel Z, wordt «artikel P 1eb» vervangen door «artikel P 1g».
S
Na artikel I, onderdeel Z, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Za
In artikel P 1h, eerste lid, wordt «eerste, derde tot en met vijfde lid» vervangen
door «eerste, derde en vierde lid».
T
Artikel I, onderdeel AA, komt te luiden:
Artikel P 1j, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. «eerste, derde tot en met vijfde lid» wordt vervangen door «eerste, derde en vierde
lid».
b. «artikel O 22» wordt vervangen door «artikel O 21».
U
In artikel I, onderdeel CC, komt het voorgestelde artikel P 20a als volgt te luiden:
Artikel P 20a
1. Het centraal stembureau voert onder vermelding van de naam van de kieskring in
ieder geval de aantallen, bedoeld in artikel P 20, eerste tot en met derde lid, uit
het proces-verbaal in de programmatuur in.
2. De invoer, bedoeld in het eerste lid:
a. wordt afzonderlijk van elkaar, door twee leden van het centraal stembureau of ondersteuners
gedaan; en
b. geschiedt tenminste éénmaal handmatig.
V
Na artikel I, onderdeel DD, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
DDa
Na artikel Q 6 wordt een artikel ingevoegd, dat komt te luiden:
Artikel Q 7
1. De leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal worden gekozen met overeenkomstige
toepassing van de bij of krachtens hoofdstuk Ea gestelde bepalingen inzake de digitale
ondersteuning in het verkiezingsproces.
2. De gebruiker maakt bij de vaststelling, bedoeld in artikel U 3, gebruik van de
door de Kiesraad ter beschikking gestelde uitslagprogrammatuur.
DDb
Na artikel U 3 wordt een artikel ingevoegd, dat komt te luiden:
Artikel U 3a
1. Het centraal stembureau voert in ieder geval de aantallen, bedoeld in artikel U 3,
in de programmatuur in.
2. De invoer, bedoeld in het eerste lid:
a. wordt afzonderlijk van elkaar, door twee leden van het centraal stembureau of ondersteuners
gedaan; en
b. geschiedt handmatig.
Artikel II vervalt.
Toelichting
Algemeen deel
In deze nota van wijziging stelt de regering een aantal aanpassingen voor aan het
wetsvoorstel Programmatuur Verkiezingsuitslagen.
Rapportage van bevindingen
In de eerste plaats wordt voorgesteld de verplichting van de Kiesraad tot het opstellen
van een rapportage van bevindingen te vereenvoudigen. In het oorspronkelijke wetsvoorstel
regelde artikel Ea 12, eerste lid, de bevoegdheid van de Kiesraad om een rapportage
van bevindingen op te stellen over de betrouwbaarheid en beveiliging van het gebruik
en van de werking van de uitslagprogrammatuur bij een verkiezing. Dit artikellid was
facultatief geformuleerd. Aanvullend daarop werd in het tweede lid een aantal situaties
genoemd waarin de Kiesraad verplicht is om een rapportage van bevindingen op te stellen.
Naar aanleiding van vragen in het verslag van de vaste commissie voor Binnenlandse
Zaken over voorliggend wetsvoorstel is geconcludeerd dat de betreffende bepaling vereenvoudigd
kan worden. Met de voorgestelde aanpassing wordt de Kiesraad verplicht een rapportage
van bevindingen op te stellen wanneer hij onregelmatigheden vaststelt die ertoe leiden
dat de betrouwbare of veilige werking van de uitslagprogrammatuur in gevaar is geweest.
Bijvoorbeeld wanneer een ongeautoriseerd persoon toegang heeft gehad tot de uitslagprogrammatuur,
er sprake is van een hack of wanneer door een langdurige verstoring van netwerkverbindingen
de uitslagprogrammatuur voor langere tijd niet gebruikt kon worden. Dit betekent dat
er ook gerapporteerd moet worden over onregelmatigheden die weer zijn verholpen voordat
er bijvoorbeeld een beheersaanwijzing is gegeven. Dit komt de transparantie ten goede.
Wanneer de Kiesraad geen onregelmatigheden heeft vastgesteld hoeft hij ook geen rapportage
op te stellen. Door deze eenduidiger aanpak beoogt de regering verwarring te voorkomen
over de vraag wanneer de Kiesraad verplicht is om een rapportage van bevindingen op
te stellen. Tevens worden de administratieve lasten verminderd omdat onder het nieuwe
voorstel vertegenwoordigende organen geen verzoek hoeven in te dienen bij de Kiesraad,
indien zij bevestiging willen van het feit dat de Kiesraad geen onregelmatigheden
heeft gesignaleerd. Het opstellen van de rapportage van bevindingen blijft vormvrij,
zoals reeds in de Memorie van Toelichting (p. 29) is beschreven.
Invoer van stemtotalen
Tevens wordt voorgesteld aan het wetsvoorstel toe te voegen dat het gemeentelijk stembureau
(artikel Na 26a) en het nationaal briefstembureau (artikel O 16a) de invoer van de
stemtotalen in de uitslagprogrammatuur handmatig verrichten. Het hoofdstembureau (artikel O 5a),
en centraal stembureau (artikel P 20a) verrichten de invoer van stemtotalen in de
uitslagprogrammatuur ten minste éénmaal handmatig, wat betekent dat zij voor de tweede
verplichte invoer gebruik kunnen maken van het digitaal bestand, dat in de programmatuur
kan worden ingelezen. Dit digitale bestand wordt door de uitslagprogrammatuur gegenereerd
na de optelling van de stemtotalen door het gemeentelijk stembureau, nationaal briefstembureau
of het hoofdstembureau. Aanleiding voor deze wijziging is het belang van het borgen
van de menselijke tussenkomst en controle op de werking van de uitslagprogrammatuur.
Tussen de stembureaus en het gemeentelijk stembureau is geen digitale overdracht mogelijk.
Datzelfde geldt voor de briefstembureaus en het nationaal briefstembureau. De uitslagprogrammatuur
voorziet hier niet in. Het gemeentelijk stembureau voert de uitslagen van de processen-verbaal
van de stembureaus daarom handmatig in. In het ontwerp van de uitslagprogrammatuur
wordt bij het gebruik door het hoofdstembureau en het centraal stembureau reeds rekening
gehouden met ten minste éénmaal handmatige invoer en éénmaal digitale invoer, middels
het uitlezen van het digitale optelbestand. Dit is staande praktijk bij verkiezingen
waar gebruik gemaakt wordt van digitale overdracht van optelbestanden, zoals bij de
afgelopen Tweede Kamerverkiezing 2021.1 Wanneer het digitale optelbestand afwijkt van het papieren proces-verbaal, is het
papieren proces-verbaal leidend en moet dit twee keer handmatig worden ingevoerd.
Met de voorgestelde aanpassing wordt de huidige praktijk in de wet gecodificeerd.
Daarnaast wordt met deze nota van wijziging een versimpeling van de genoemde artikelen
bewerkstelligd, door in het eerste lid te verwijzen naar de vastgestelde aantallen
in plaats van de vast te stellen aantallen nogmaals te definiëren.
Verantwoordelijkheid Kiesraad voor centrale voorzieningen en maatregelen
In artikel Ea 2, derde lid, wordt de verantwoordelijkheid van de Kiesraad voor centrale
voorzieningen en centraal te treffen maatregelen benadrukt. Hoewel het wetsontwerp
techniekonafhankelijk is opgesteld ligt aan het wetsvoorstel het voornemen ten grondslag
om te komen tot centraal ontsloten uitslagprogrammatuur. Daarnaast voorziet het wetsvoorstel
in de mogelijkheid tot het inzetten van decentrale uitslagprogrammatuur.2 Vanwege het uitgangspunt te komen tot centraal gehoste uitslagprogrammatuur was artikel Ea 2,
derde lid, zo geformuleerd dat gelezen kan worden dat de Kiesraad altijd moet voorzien
in centrale voorzieningen en centrale maatregelen. Omdat de kans echter bestaat dat
de inzet van centrale voorzieningen en maatregelen niet altijd mogelijk is, wordt
voorgesteld artikel Ea 2, derde lid, anders te formuleren. Met deze aangepaste formulering
wordt geregeld dat, wanneer de uitslagprogrammatuur gebruik maakt van centrale voorzieningen,
de Kiesraad daarvoor verantwoordelijk is en centrale maatregelen treft ten behoeve
van de betrouwbare werking van die centrale voorzieningen.
Schrappen van controle van het centraal stembureau op het digitaal bestand met de
gemeentelijke uitkomsten van een verkiezing
Voorgesteld wordt om de controle die het centraal stembureau op grond van het huidige
artikel P 1d, derde lid, uitvoert op het digitaal bestand met de gemeentelijke uitkomsten
van een verkiezing, te laten vervallen, omdat deze geen meerwaarde heeft. De volgende
controles vinden immers al plaats:
– De controle door het gemeentelijk stembureau op de juiste werking van de programmatuur
aan de hand van het controleprotocol van de Kiesraad (artikel Na 27);
– Het centraal stembureau controleert de authenticiteit van het digitale bestand voordat
het digitale bestand wordt gebruikt (conform bijlage 2 bij artikel 2a, onder m, van
de Kiesregeling). Hierdoor wordt gewaarborgd dat het centraal stembureau het juiste
digitale bestand gebruikt.
– Bovendien moet het centraal stembureau de uitkomsten ook tenminste éénmaal handmatig
invoeren in de programmatuur (zie artikel P 20a, tweede lid). Ook langs die weg wordt
dus gecontroleerd of de uitkomsten in de digitale bestanden corresponderen met de
aantallen zoals ze zijn genoemd in het proces-verbaal van het gemeentelijk stembureau.
Gelet daarop heeft een extra controle – of de uitkomsten in het digitaal bestand overeenkomen
met de uitkomsten op het papieren proces-verbaal – geen meerwaarde. In het kader van
de uitvoerbaarheid stelt de regering daarom voor om de controle op grond van artikel P 1d,
derde lid, te laten vervallen.
Vervallen van de term «ernstig».
In artikel Ea 10, zoals dat in eerste instantie in het wetsvoorstel was opgenomen,
werd geregeld dat de Kiesraad een beheersaanwijzing kan geven wanneer de betrouwbare
of veilige werking van de uitslagprogrammatuur ernstig in gevaar is. In artikel Ea 11,
eerste lid, onder b en c, was geregeld dat de Kiesraad het gebruik van de uitslagprogrammatuur
kan onderbreken, onder meer indien sprake is van een ernstige aantasting van de werking,
beveiliging of betrouwbaarheid van de uitslagprogrammatuur, respectievelijk wanneer
sprake is van ernstig misbruik van de uitslagprogrammatuur. Bij nader inzien heeft
de term «ernstig» in de genoemde artikelen geen toegevoegde waarde; gelet op het grote
belang van veilige en betrouwbare uitslagprogrammatuur is er geen situatie denkbaar
waarin de betrouwbare of veilige werking van die uitslagprogrammatuur in gevaar is,
of waar misbruik wordt gemaakt van de uitslagprogrammatuur, terwijl die situatie niet
als ernstig wordt gekwalificeerd. Gelet daarop vervalt de term «ernstig» in de genoemde
artikelen.
Het begrip «ernstige storing» in artikel Ea 11, eerste lid, onder b, wordt niet aangepast.
Er kan immers ook sprake zijn van een storing waarbij de impact op de betrouwbare
en veilige werking van de uitslagprogrammatuur beperkt is en onderbreking van het
gebruik niet aan de orde is, zoals de kortdurende uitval van stroom of de netwerkverbinding.
Toetsingscriteria aansluitvoorschriften en gebruiksvoorschriften
De aansluit- en gebruiksvoorschriften moeten krachtens artikel Ea 4, tweede lid, bijdragen
aan het veilig en betrouwbaar gebruik van de uitslagprogrammatuur. In artikel Ea 5,
eerste lid, onder c, is opgenomen dat de aansluit- en gebruiksvoorschriften door een
deskundige en onafhankelijke instantie getoetst moeten worden. Bij de vermelde toetsingscriteria
ontbrak het uitgangspunt, bedoeld in artikel Ea 4, tweede lid, zodat de vraag of de
aansluit- en gebruiksvoorschriften bijdragen aan het veilig en betrouwbaar gebruik
van de uitslagprogrammatuur geen deel uitmaakt van voormelde toets. Met deze nota
van wijziging wordt deze omissie hersteld.
De verkiezing van de leden van de Eerste Kamer
Tot slot wordt voorgesteld het wetsvoorstel Programmatuur Verkiezingsuitslagen ook
van toepassing te verklaren op de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer. Bij
het ontwerp van dit wetsvoorstel is daar niet voor gekozen, vanwege de kleine schaal
van deze verkiezing. Naar aanleiding van de consultatie van de wijziging van het Kiesbesluit,
waarin voorliggend wetsvoorstel nader wordt uitgewerkt, heeft de Kiesraad echter geadviseerd
om de functionaliteits- en kwaliteitsvereisten aan de programmatuur ook van toepassing
te laten zijn op de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer. Om dat te bewerkstelligen
moet het wetsvoorstel ook van toepassing te worden verklaard op die verkiezing. De
voorgestelde artikelen Q 7 en U 3a voorzien hierin.
Enkele tekstuele aanpassingen
Naast de hiervoor genoemde aanpassingen bevat deze nota van wijziging enkele tekstuele
aanpassingen die samenhangen met de vernummering van artikelen als gevolg van de invoering
van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen (35 489).3
Artikelsgewijze toelichting
Onderdelen A en E (artikelen Ea 1 en Ea 7 van de Kieswet)
Deze wijzigingen komen voort uit een vernummering als gevolg van de inwerkingtreding
van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen per 1 januari 2023.
Onderdeel B (artikel Ea 2 van de Kieswet)
Het voorgestelde artikel Ea 2, derde lid, was niet techniekonafhankelijk geformuleerd,
omdat het uitgaat van centraal ontsloten programmatuur. Met deze wijziging wordt de
mogelijkheid opengelaten dat de Kiesraad programmatuur beschikbaar stelt die niet
centraal wordt ontsloten, en die dus geen gebruik maakt van de door de Kiesraad in
te richten centrale voorzieningen en de door de Kiesraad te treffen centrale maatregelen.
Onderdeel C (artikel Ea 3 van de Kieswet)
Deze wijziging vloeit voort uit de wijziging van artikel Ea 2, derde lid. Indien er
programmatuur ter beschikking wordt gesteld die niet centraal wordt ontsloten, richt
de Kiesraad geen centrale voorzieningen in en treft hij geen centrale maatregelen
ter beveiliging van de betrouwbare werking van de uitslagprogrammatuur, zodat er ook
geen beschrijving daarvan wordt gepubliceerd.
Onderdeel D (artikel Ea 5 van de Kieswet)
Hiermee wordt geregeld dat de toetsing van de aansluit- en gebruiksvoorschriften ook
behelst of die voorschriften bijdragen aan het veilig gebruik van de uitslagprogrammatuur.
Onderdeel F (artikel Ea 10 van de Kieswet)
De voorgestelde wijziging komt voort uit de constatering dat reeds wanneer de betrouwbare
of veilige werking van de uitslagprogrammatuur in gevaar is, dit voldoende zwaarwegend
is om het geven van een beheersaanwijzing door de Kiesraad te rechtvaardigen. Om die
reden wordt voorgesteld de term «ernstig» te laten vervallen.
Onderdeel G (artikel Ea 11 van de Kieswet)
In het oorspronkelijke wetsvoorstel was geregeld dat de Kiesraad het gebruik van de
uitslagprogrammatuur kan (doen) onderbreken, als sprake is van een ernstige aantasting
van de werking, beveiliging of betrouwbaarheid van de uitslagprogrammatuur of de dreiging
daarvan (eerste lid, onder b). De voorgestelde wijziging komt voort uit de constatering
dat de term «ernstig» in deze context geen toegevoegde waarde heeft. Datzelfde geldt
voor ernstig misbruik van de toegang tot de uitslagprogrammatuur of de dreiging daarvan
(eerste lid, onder c). Om die reden wordt voorgesteld de term «ernstig» in de genoemde
onderdelen te laten vervallen.
Onderdeel H (artikel Ea 12 van de Kieswet)
De wijziging van artikel Ea 12 strekt ertoe de Kiesraad te verplichten om steeds een
rapportage van bevindingen op te stellen, wanneer hij onregelmatigheden vaststelt
die de betrouwbare en veilige werking van de uitslagprogrammatuur in gevaar hebben
gebracht. Van een door de Kiesraad geconstateerde onregelmatigheid in vorenbedoelde
zin is in elk geval sprake wanneer de Kiesraad één van zijn nieuwe bevoegdheden als
bedoeld in de artikelen Ea 10 (beheersaanwijzing) of Ea 11 (onderbreking gebruik)
inzet.
Onderdelen I en J (artikelen Na 26a en O 5 van de Kieswet)
Met de wijziging van het eerste lid wordt een versimpeling bewerkstelligd, door te
verwijzen naar de op grond van artikelen Na 26 en O 5 vastgestelde aantallen in plaats
van deze aantallen nogmaals te definiëren.
Met de wijziging van het tweede lid wordt geregeld dat de invoer in de programmatuur
door het gemeentelijk stembureau (Na 26) handmatig gebeurt. De invoer door het hoofdstembureau
vindt tenminste éénmaal handmatig plaats. Hierdoor is er altijd sprake van menselijke
tussenkomst bij de optelling van de verkiezingsuitslag. Het is dus niet toegestaan
de resultaten uit de processen-verbaal slechts in te lezen vanuit een digitaal bestand.
Onderdeel K (artikel O 17 van de Kieswet)
Deze wijziging komt voort uit een vernummering als gevolg van de inwerkingtreding
van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen.
Onderdeel L (artikel O 16 van de Kieswet)
Met de wijziging van het eerste lid wordt een versimpeling bewerkstelligd, door te
verwijzen naar de op grond van artikelen O 36a vastgestelde aantallen in plaats van
deze aantallen nogmaals te definiëren.
Met de toevoeging van het tweede lid (nieuw) wordt geregeld dat de invoer in de programmatuur
handmatig plaatsvindt, zodat er altijd sprake is van menselijke tussenkomst bij de
optelling van de verkiezingsuitslag. Het is voor het nationaal briefstembureau dus
niet toegestaan de resultaten uit de processen-verbaal in te lezen vanuit een digitaal
bestand.
De overige wijzigingen komen voort uit een vernummering als gevolg van de inwerkingtreding
van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen.
Onderdelen M, N en O (artikelen O 18, O 21 en O 22 van de Kieswet)
Deze wijzigingen komen voort uit een vernummering als gevolg van de inwerkingtreding
van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen.
Onderdeel P (artikel P 1d van de Kieswet)
Hiermee komt de controle die het centraal stembureau uitvoert op het digitaal bestand
met de gemeentelijke uitkomsten van een verkiezing, te vervallen. Reden daarvoor is
dat in de Kieswet reeds voldoende gewaarborgd is dat de uitkomsten in de digitale
bestanden corresponderen met de aantallen zoals ze zijn genoemd in het proces-verbaal
van het gemeentelijk stembureau.
Onderdelen Q en R (artikelen P 1f en P 1g van de Kieswet)
Deze wijzigingen komen voort uit een vernummering als gevolg van de inwerkingtreding
van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen.
Onderdelen S en T (artikelen P 1h en P 1j van de Kieswet)
Deze wijzigingen vloeien voort uit het vervallen van artikel P 1d, derde lid.
Onderdeel U (artikel P 20a van de Kieswet)
Met de wijziging van het eerste lid wordt een versimpeling bewerkstelligd, door te
verwijzen naar de op grond van artikel P 20 vastgestelde aantallen in plaats van deze
aantallen nogmaals te definiëren.
Met de wijziging van het tweede lid wordt geregeld dat de invoer in de programmatuur
tenminste éénmaal handmatig plaatsvindt, zodat er altijd sprake is van menselijke
tussenkomst bij de optelling van de verkiezingsuitslag. Het is voor het centraal stembureau
dus niet toegestaan de resultaten uit de processen-verbaal slechts in te lezen vanuit
een digitaal bestand.
Onderdeel V (artikelen Q 7 en U 3a van de Kieswet)
Uit de consultatie van het Besluit programmatuur verkiezingsuitslagen blijkt dat bij
de Kiesraad de wens bestaat om de uitslagprogrammatuur ook te gebruiken bij de verkiezingen
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Met deze wijziging wordt tegemoet gekomen
aan deze wens.
In artikel Q 7 wordt geregeld dat de uitslagprogrammatuur ook wordt gebruikt voor
de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer. Tevens wordt in dat artikel de toepasselijkheid
van hoofdstuk Ea op die verkiezing geregeld. Dat is nodig, gelet op de plaatsing van
hoofdstuk Ea in afdeling II van de Kieswet, die geen betrekking heeft op de verkiezing
van de leden van de Eerste Kamer.
In artikel U 3a wordt geregeld welke vastgestelde aantallen in de programmatuur worden
ingevoerd, en dat dit handmatig gebeurd. Er is geen sprake van digitale overdracht,
dus het centraal stembureau heeft niet de mogelijkheid om de stemtotalen éénmaal digitaal
in te lezen vanuit een digitaal bestand.
Artikel II
In het voorliggende wetsvoorstel was een grondslag opgenomen om de nummering van de
aangehaalde artikelen in dit wetsvoorstel te corrigeren, indien dat nodig is vanwege
een vernummering bij de publicatie van de Wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen.
Nu die wet reeds per 1 januari 2023 in werking is getreden, en de nummering met deze
nota van wijziging reeds is aangepast aan de nieuwe nummering van de Kieswet, is het
niet langer nodig om voormelde grondslag in stand te houden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.