Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit houdende tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijk experimentenbesluit nieuwe stembiljetten) (Kamerstuk 35455-18) (herdruk)
2023D08143 HERDRUK1 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties
enkele vragen en opmerkingen over de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties d.d. 6 februari 2023 inzake het Ontwerpbesluit houdende tijdelijke
regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijk experimentenbesluit nieuwe
stembiljetten) (Kamerstuk 35 455, nr. 18).
De voorzitter van de commissie,
Hagen
De adjunct-griffier van de commissie,
Honsbeek
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
II. Antwoord/ reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Ontwerpbesluit
houdende tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten. Graag willen
deze leden de Minister een paar vragen stellen.
De eerste vraag gaat over de grootte van de gemeenten waar gestart zal worden met
de experimenten. De eerste experimenten zullen plaatsvinden in gemeenten met een omvang
van ongeveer 25.000 inwoners. Na elk experiment wordt dan bezien of opschaling naar
grotere gemeenten mogelijk is. Uit de toelichting bij het onderhavige besluit maken
deze leden op, dat, op verzoek van enkele leden van de Eerste Kamer, onderzocht wordt
of bij de eerste verkiezingen waar wordt geëxperimenteerd ook een experiment in een
middelgrote gemeente kan plaatsvinden. Zal dit onderzoek gereed zijn voordat er een
besluit over de gemeenten wordt genomen waar geëxperimenteerd zal worden? Het komt
de leden van de VVD-fractie voor dat het houden van experimenten in een aantal grotere
gemeenten nuttig kan zijn voor het verkrijgen van een beter beeld van de experimenten.
Graag krijgen zij een reactie van de Minister.
Bij de te houden experimenten zal het stemhokje voorzien zijn van een gordijn. Hoewel
zij hechten aan het stemgeheim, vragen zij zich wel af of een gordijn echt nodig is.
Ook nu wordt bij verkiezingen geen gebruik gemaakt van een gordijn. Zij vragen de
Minister het voorstel om het stemhokje te voorzien van een gordijn nader te motiveren.
Tot slot hebben zij een vraag over de aspecten die bij de evaluatie aan de orde komen.
Naar hun mening zou ook gekeken moeten worden naar hoeveel kiezers alleen een keuze
voor een partij maken en niet ook voor een kandidaat, en wat daarvan de redenen zijn.
Waarom wordt dit aspect niet meegenomen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het genoemde ontwerpbesluit en
willen de Minister nog enkele (kritische) vragen voorleggen.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 15. Het experiment bij de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer der
Staten Generaal
Deze leden vragen de Minister om nader toe te lichten waarom niet is gekozen om het
eerste experiment te laten plaatsvinden tijdens de aanstaande verkiezingen van de
Eerste Kamer der Staten-Generaal?
Nota van toelichting
Algemeen
Zij hebben kennisgenomen van het voornemen van de Minister om tijdens de verkiezingen
voor het Europees Parlement in 2024 het eerste experiment uit te voeren. De Minister
zal van start gaan met vier kleinere gemeenten die een maximum hebben van 25.000 inwoners.
Na elk experiment moeten de gemeenten opnieuw aangeven of zij bij de volgende verkiezingsronde
nogmaals willen participeren in het experiment. Zij zijn van mening dat gewenning
met betrekking tot het gebruik van het nieuwe stembiljet tijd kost. Zij vragen aan
de Minister, in het kader van de continuïteit, of het niet beter is om aan gemeenten
het verzoek te doen, waar mogelijk, om zich te committeren aan het hele experiment?
2. Experimenteren met een nieuw stembiljet in het stemlokaal
2.2. Korte omschrijving van het model stembiljet met partijen en kandidaatsnummers
Deze leden hebben kennisgenomen van het model stembiljet. In de brief «Vervolg wetsvoorstel
Met één stem meer keus (Kamerstuk 35 925 VII, nr. 172)» heeft de Minister aangegeven een wijziging te willen toepassen aan het wetsvoorstel.
Zij herinneren de Minister aan het voornemen om bij de wijziging van de zeteltoedeling
eerst de kandidaatszetels toe te wijzen en daarna pas de lijstzetels. Zij vragen zich
af hoe het experiment, met de huidige keuze van het stembiljet, de voorgenomen wijziging
van het wetsvoorstel «Met één stem meer keus» beïnvloedt. Zij vragen aan de Minister
of een stembiljet waar geen namen op staan het kiezen van een kandidaat door de kiezer
niet moeilijker maakt. Kan de Minister dit toelichten?
3. Evaluatie
Zij hebben kennisgenomen van de aspecten die betrekking hebben op de evaluatie van
het experiment. Zij vragen de Minister wat de wegingscriteria zullen zijn voor dit
experiment. Op basis waarvan zal de Minister uiteindelijk besluiten nemen?
4. Administratieve lasten en financiële consequenties
De leden van de D66-fractie hebben tot slot kennisgenomen van de financiële vergoeding
voor de gemeenten die meedoen aan het experiment. Indien uit de evaluatie naar voren
komt dat het bedrag van 0,7 miljoen euro ontoereikend is om de volledige kosten van
het experiment te dekken, is de Minister dan bereid de extra lasten voor de gemeenten
volledig te compenseren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het tijdelijk
experimentenbesluit nieuwe stembiljetten. Deze leden hebben een aantal vragen over
het voorliggende ontwerpbesluit.
Zij constateren dat het nieuwe stembiljet een groot aantal mogelijkheden schept om
een ongeldige stem uit te brengen, omdat op het stembiljet de namen van de kandidaten
niet voorkomen. Zij constateren dat dit model stembiljet niet zelfstandig leesbaar
is. Op het huidige stembiljet levert elk stemvakje dat rood gekleurd kan worden een
geldige stem op. Op het experimentele stembiljet is voor elke politieke partij met
minder dan het maximum aantal van tachtig kandidaten een aantal kandidaatnummers leeg.
Het voorbeeld van de vermelding van het aantal kandidaten in de toelichting (bladzijde 10)
maakt niet duidelijk hoe groot dat op het stembiljet is. Is het voor kiezers goed
leesbaar? Is de waarschuwing die hiermee wordt aangeduid voldoende duidelijk voor
kiezers? Hoe groot is het voorgestelde stembiljet?
De Minister stelt dat bij de eerste paar verkiezingen het aantal ongeldige stemmen
hoger kan liggen dan gebruikelijk is (bladzijde 15). Deze leden krijgen de indruk
dat een toegenomen aantal ongeldige stemmen wordt ingecalculeerd. Deelt de Minister
de mening dat een experiment met echte verkiezingen extra zorgvuldigheid vereist om
een toename van het aantal ongeldige stemmen juist te voorkomen?
De Minister stelt, dat de evaluatie onder meer tot doel heeft inzicht te verkrijgen
in het aantal ongeldig uitgebrachte stemmen en de redenen daarvan (bladzijde 16).
Zij gaan ervan uit dat kiezers niet opzettelijk een ongeldige stem zullen uitbrengen.
Bedoelt de Minister dat de evaluatie inzicht moet bieden in de oorzaken van ongeldig
uitgebrachte stemmen?
De Minister stelt dat de evaluatie aan de hand van het geheel aan geëvalueerde aspecten
conclusies bevat omtrent de voortzetting van het experiment (bladzijde 16). De leden
van de CDA-fractie vragen of de mogelijkheid bestaat dat het experiment met het nieuwe
stembiljet als mislukt moet worden beschouwd en dat het huidige stembiljet in gebruik
blijft. Zij vragen wanneer het experiment in de ogen van de Minister is geslaagd en
wanneer het is mislukt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben het ontwerpbesluit tijdelijke experimenten stembiljetten
gelezen en hebben hierover nog een enkele vraag. De Kiesraad brengt per brief van
6 augustus 2021 enkele punten naar voren waar deze leden graag een reactie op zouden
willen ontvangen. Dit gaat met name over het evalueren van het gebruik van logo’s
en de keuze voor verschillende stembiljetten in plaats van het experimenteren met
één stembiljet. Kan hier nader op ingegaan worden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggend
besluit. Deze leden zijn voorstander van een experiment met een kleiner en beter hanteerbaar
en leesbaarder stembiljet dan het bestaande biljet. Wel hebben zij enkele vragen.
De leden van de PvdA-fractie vragen waarom de experimenten alleen zullen plaatsvinden
in gemeenten met circa 25.000 inwoners. Zij kunnen zich voorstellen dat om vergelijking
mogelijk te maken er bij de eerste verkiezingen gekozen gaat worden voor gemeenten
van vergelijkbare omvang. Maar wil na een succesvol gebleken eerste verkiezing het
experiment meer in de richting van verdere uitrol worden gebracht, gaan dan ook grotere
gemeenten deel van het experiment uitmaken? Zij lezen dat onderzocht wordt of dit
tot de mogelijkheden kan gaan behoren, maar dat de Minister het gewenst vindt dat
de eerst deelnemende gemeenten ook bij volgende verkiezingen zullen deelnemen. Deze
leden begrijpen dit. Toch menen zij dat bij een daaropvolgende verkiezing en in ieder
geval voor het definitief landelijk invoeren van een nieuw stembiljet, er ook op grotere
schaal en ook bij grotere gemeenten geëxperimenteerd zal moeten worden. Kan de Minister
hier nader op ingaan? Voor deelname aan het experiment is instemming van de gemeenteraad
nodig. Geldt dat alleen voor de eerste verkiezing of moet de gemeenteraad bij iedere
volgende verkiezing steeds opnieuw toestemming voor deelname aan het experiment geven?
Zo ja, kan bij gebrek aan volgende toestemming(en) de consistentie van het experiment
alsnog in het geding komen?
Deze leden lezen dat om het stemgeheim te waarborgen het stemhokje een gordijn moet
krijgen. Nu hechten ook zij aan het stemgeheim, maar zij begrijpen niet waarom er
voor dit experiment met een kleiner biljet wel een gordijn nodig is terwijl dit voor
de reguliere verkiezingen met het grote formulier, met daarop de namen van de kandidaten
voluit vermeld, niet nodig is. Zijn het specifiek de logo’s op het nieuwe biljet waardoor
op grotere afstand de keuze voor een partij voor anderen zichtbaar kan zijn? Kan de
Minister hierop ingaan? Wat gebeurt er overigens indien een kiezer het gordijn niet
sluit? Wordt die kiezer daar attent op gemaakt? Blijft een stem wel geldig in het
geval het gordijn open is gebleven?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben onder dankzegging kennisgenomen van de
toegezonden stukken.
Voor deze leden blijft het een punt van zorg hoe enerzijds een fundamenteel uitgangspunt
van ons parlementair stelsel overeind blijft staan – we kiezen personen en geen partijen –
en anderzijds het kiesstelsel toegankelijk en eenvoudig te begrijpen is. Zij richten
zich in hun vragen dan ook op deze twee aspecten.
Zij snappen waar de wens vandaan komt om ook wanneer een kiezer enkel het stemvakje
van een partij inkleurt, de stem als geldig te verklaren. Tegelijkertijd stelt de
Grondwet dat leden van de Kamer rechtstreeks worden gekozen. Zij vragen de Minister
hoe de mogelijkheid van enkel een stem op een partij – en niet op een persoon – zich
verhoudt tot het principe dat onze Grondwet geen politieke partijen maar enkel gekozen
leden kent, én het principe dat deze leden rechtstreeks worden gekozen. Is er op deze
wijze nog sprake van het rechtstreeks kiezen van personen? Zij vragen of de Kiesraad
hierover is geconsulteerd.
Deze leden constateren dat de VNG en de Kiesraad kritisch zijn op het voorschrift
om een gordijn in het stemhokje toe te voegen. Zij vragen de Minister met een reactie
op dit punt te komen en op de vraag hoe, als zij vasthoudt aan dit voorzicht, nog
wel recht kan worden gedaan aan de zorgen vanuit de VNG. Voorts vragen zij een reactie
op de vraag van de VNG wat stembureauleden dienen te doen wanneer een kiezer het gordijn
openlaat. Zij vinden het niet afdoende dat de Minister schetst dat hier in instructies
op kan worden terugkomen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister ook om een reactie op de zorg
van de Kiesraad dat – met of zonder gordijn – kiezers aanpassingen aanbrengen in het
kandidatenoverzicht. Hoe kan dit worden voorkomen, dan wel tijdig worden vastgesteld?
Deze leden vragen hoe aandacht is voor mensen met een visuele beperking binnen het
experiment en de evaluatie.
Zij vragen op basis waarvan de deelnemende gemeenten worden gekozen. Is hierbij ook
aandacht voor verschil in bevolkingssamenstelling?
Zij vragen naar de keuze om op het stembiljet (bladzijde 9 van het besluit) bij de
kandidaatskeuze de nummering van links naar rechts weer te geven. Is het niet veel
natuurlijker dit van boven naar beneden weer te geven? Temeer daar ook het overzicht
van kandidaten de nummering van boven naar beneden volgt.
II Antwoord/ Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.B. Hagen, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
G.C. Honsbeek, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.