Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 076 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet in verband met het opnemen van regels over het registreren, reserveren en toedelen van maatregelen ter compensatie van de gevolgen voor Natura 2000-gebieden van stikstofdepositie veroorzaakt door projecten van groot openbaar belang (natuurcompensatiebank)
ARTIKEL I (WIJZIGING WET NATUURBESCHERMING)
ARTIKEL II (WIJZIGING OMGEVINGSWET)
ARTIKEL III (SAMENLOOP INWERKINGTREDING OMGEVINGSWET)
ARTIKEL IV (INWERKINGTREDING)
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om met het oog op het
toestaan van projecten die een dwingende reden van groot openbaar belang vertegenwoordigen
en met het oog op het ecologisch robuust en samenhangend realiseren van compensatienatuur,
een register in te stellen met maatregelen ter compensatie van de gevolgen voor Natura
2000-gebieden van stikstofdepositie veroorzaakt door deze projecten;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I (WIJZIGING WET NATUURBESCHERMING)
De Wet natuurbescherming wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1, eerste lid, komt de begripsomschrijving van «Onze Minister» te luiden:
– Onze Minister:
Onze Minister voor Natuur en Stikstof;
B
Na artikel 5.6 van de Wet natuurbescherming wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK 5A. NATUURCOMPENSATIEBANK
Artikel 5a.1
In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
– adc-project:
project van een bestuursorgaan van het Rijk of een waterschap of een bij ministeriële
regeling aangewezen bestuursorgaan waarvoor een beroep wordt gedaan op artikel 2.8,
vierde lid;
– natuurcompensatiegebied:
gebied waarop een natuurcompensatiemaatregel betrekking heeft die is geregistreerd
op grond van artikel 5a.3, eerste lid, en dat nog niet bij een onherroepelijk besluit
als Natura 2000-gebied of onderdeel van een Natura 2000-gebied is aangewezen;
– natuurcompensatiemaatregel:
maatregel die strekt tot het vergroten van de oppervlakte of het verbeteren van de
kwaliteit van voor stikstof gevoelige natuurlijke habitats of habitats van soorten,
genoemd in bijlage I of II bij de Habitatrichtlijn, of voor stikstof gevoelige leefgebieden
van vogels als bedoeld in artikel 4 van de Vogelrichtlijn;
– register:
natuurcompensatieregister als bedoeld in artikel 5a.2.
Artikel 5a.2
1. Er is een natuurcompensatieregister.
2. Het register wordt beheerd door Onze Minister.
3. Het register bevat de volgende gegevens:
a. de natuurcompensatiemaatregelen die voor een adc-project beschikbaar zijn als compenserende
maatregel als bedoeld in artikel 2.8, vierde lid, onderdeel c, waarbij onderscheid
kan worden gemaakt tussen maatregelen die beschikbaar zijn voor adc-projecten voor
het voorkomen of beperken van overstromingen, de veiligheid van infrastructuur of
de nationale veiligheid en maatregelen die beschikbaar zijn voor andere adc-projecten;
b. de reservering van een natuurcompensatiemaatregel voor een adc-project;
c. de toedeling van een natuurcompensatiemaatregel aan een adc-project;
d. een na de reservering of toedeling weer beschikbaar gekomen natuurcompensatiemaatregel.
4. Het register is voor een ieder langs elektronische weg toegankelijk.
5. Het register wordt voortdurend geactualiseerd.
Artikel 5a.3
1. Onze Minister kan een natuurcompensatiemaatregel die voor een adc-project beschikbaar
is als compenserende maatregel als bedoeld in artikel 2.8, vierde lid, onderdeel c,
opnemen in het register.
2. Onze Minister neemt alleen maatregelen op die zijn uitgevoerd of waarvan de uitvoering
naar zijn oordeel voldoende zeker is.
3. De op te nemen maatregelen komen, gegeven de beschikbare financiële middelen en fysieke
mogelijkheden, in ieder geval zoveel mogelijk tegemoet aan de behoefte aan natuurcompensatiemaatregelen
voor adc-projecten voor het voorkomen of beperken van overstromingen, de veiligheid
van infrastructuur of de nationale veiligheid.
Artikel 5a.4
1. Een in het register opgenomen natuurcompensatiemaatregel kan geheel of gedeeltelijk
worden gereserveerd voor een adc-project, voor zover die maatregel niet al is gereserveerd
voor of toegedeeld aan een ander adc-project.
2. Reservering van een maatregel voor een adc-project geschiedt door:
a. het bestuursorgaan dat op grond van artikel 1.3 bevoegd is om een vergunning als bedoeld
in artikel 2.7, tweede lid, te verlenen;
b. Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat, als toedeling van de maatregel zal
plaatsvinden bij een tracébesluit waarop artikel 13, zevende lid, van de Tracéwet
van toepassing is; of
c. een bij ministeriële regeling aangewezen ander bestuursorgaan.
3. Een maatregel die volgens het register beschikbaar is voor adc-projecten voor het
voorkomen of beperken van overstromingen, de veiligheid van infrastructuur of de nationale
veiligheid, kan niet worden gereserveerd voor andere adc-projecten.
4. De gereserveerde maatregel kan geheel of gedeeltelijk worden toegedeeld aan het adc-project
in:
a. een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid;
b. een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel i, van de
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, waarvoor het bestuursorgaan, bedoeld in het
tweede lid, onderdeel a, een verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 2.27,
eerste lid, van die wet heeft afgegeven;
c. een tracébesluit waarop artikel 13, zevende lid, van de Tracéwet van toepassing is;
of
d. een bij ministeriële regeling aangewezen besluit.
Artikel 5a.5
Op het gebied waarop een in het register opgenomen natuurcompensatiemaatregel betrekking
heeft, zijn de artikelen 2.4, 2.5 en 2.6 van overeenkomstige toepassing zolang het
gebied nog niet bij een onherroepelijk besluit als Natura 2000-gebied of onderdeel
van een Natura 2000-gebied is aangewezen, met dien verstande dat de desbetreffende
bevoegdheden en verantwoordelijkheden:
a. worden gebruikt ten behoeve van de natuurcompensatie die met de maatregel wordt beoogd;
b. berusten bij Onze Minister, tenzij ze bij algemene maatregel van bestuur zijn overgedragen
aan gedeputeerde staten of provinciale staten;
c. ten aanzien van artikel 2.6 uitsluitend worden toegepast in een daartoe door Onze
Minister aangewezen natuurcompensatiegebied.
Artikel 5a.6
In het register opgenomen natuurcompensatiemaatregelen die nog niet zijn toegedeeld
aan een adc-project, worden:
a. buiten beschouwing gelaten bij de bepaling van de staat van instandhouding van natuurlijke
habitats, habitats van soorten of leefgebieden van vogels in Natura 2000-gebieden
met het oog op de vaststelling van de maatregelen ter voldoening aan artikel 3 van
de Vogelrichtlijn of artikel 6, eerste en tweede lid, van de Habitatrichtlijn;
b. niet als autonome ontwikkeling of als maatregel ter beperking of compensatie van de
gevolgen voor een Natura 2000-gebied betrokken bij de toepassing van artikel 2.7,
tweede lid, ten aanzien van een ander project.
Artikel 5a.7
1. Onze Minister kan een in het register opgenomen natuurcompensatiemaatregel doorhalen,
als daaraan naar zijn oordeel niet langer behoefte bestaat voor toedeling aan adc-projecten.
2. Een met toepassing van het eerste lid doorgehaalde maatregel is niet langer beschikbaar
voor toedeling aan adc-projecten en komt ten goede aan de natuur in het natuurnetwerk
Nederland, bedoeld in artikel 1.12, tweede lid, of in de Natura 2000-gebieden.
Artikel 5a.8
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over onder meer:
a. het opnemen en doorhalen van natuurcompensatiemaatregelen in het register;
b. de adc-projecten waarvoor toepassing kan worden gegeven aan artikel 5a.4 en een eventuele
rangschikking van adc-projecten bij reservering en toedeling;
c. het reserveren en toedelen van in het register opgenomen natuurcompensatiemaatregelen;
d. het wijzigen, intrekken en vervallen van een reservering en toedeling;
e. het omzetten van een toegedeelde maatregel in een gereserveerde maatregel als het
besluit waarin de maatregel is toegedeeld, wordt vernietigd;
f. de toegankelijkheid en beveiliging van het register;
g. de weergave van gegevens;
h. het herstellen van fouten in het register;
i. uitvoeringstechnische, administratieve en meet- of rekenvoorschriften.
ARTIKEL II (WIJZIGING OMGEVINGSWET)
De Omgevingswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2.18, eerste lid, onder g, onder 2°, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van het eerste onderdeel wordt «aangewezen gevallen, en» vervangen door
«aangewezen gevallen,».
2. Aan het slot van het tweede onderdeel wordt «aangewezen gevallen,» vervangen door
«aangewezen gevallen, en».
3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
– voor natuurcompensatiegebieden, in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen,.
B
Artikel 2.19, vijfde lid, onder a, onder 1°, komt te luiden:
1°. het zorg dragen voor het nemen van maatregelen als bedoeld in artikel 2.18, eerste
lid, onder g, onder 2°, tweede en derde streep, voor bijzondere nationale natuurgebieden
en natuurcompensatiegebieden, behalve in de gevallen die zijn aangewezen bij algemene
maatregel van bestuur als bedoeld in laatstgenoemde artikelonderdelen,.
C
Aan artikel 2.25, eerste lid, onder a, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
14°. een handeling of besluit als bedoeld in artikel 2.47, eerste of tweede en derde lid,.
D
Artikel 2.31a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «kunnen met het oog op de bescherming, het herstel en de
ontwikkeling van natuur of met het oog op andere maatschappelijke behoeften worden
gesteld» vervangen door «worden met het oog op de bescherming, het herstel en de ontwikkeling
van natuur of met het oog op andere maatschappelijke behoeften in ieder geval gesteld».
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Regels als bedoeld in artikel 2.25, eerste lid, onder a, onder 14°, worden met het
oog op de bescherming, het herstel en de ontwikkeling van natuur of met het oog op
andere maatschappelijke behoeften in ieder geval gesteld over:
a. het registreren van natuurcompensatiemaatregelen voor bij die regels aangewezen categorieën
van Natura 2000-activiteiten,
b. het reserveren en toedelen van maatregelen als bedoeld onder a aan een Natura 2000-activiteit
als bedoeld onder a.
E
Artikel 2.45, derde lid, komt te luiden:
3. Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kan de toegang tot de volgende
gebieden geheel of gedeeltelijk beperken of verbieden:
a. een bijzonder nationaal natuurgebied,
b. een natuurcompensatiegebied.
F
Aan paragraaf 2.6.3 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 2.47 (natuurcompensatiemaatregelen)
1. Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kan een compenserende maatregel
als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van de habitatrichtlijn registreren als natuurcompensatiemaatregel
die beschikbaar is voor toedeling aan een Natura 2000-activiteit. Hij registreert
de maatregel uitsluitend als deze is uitgevoerd of als de uitvoering daarvan naar
zijn oordeel voldoende zeker is.
2. Een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan kan
een natuurcompensatiemaatregel reserveren voor een Natura 2000-activiteit van een
bestuursorgaan.
3. Toedeling van een natuurcompensatiemaatregel aan een Natura 2000-activiteit geschiedt
in een omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit of een ander bij algemene
maatregel van bestuur aangewezen besluit.
4. Bij de toepassing van dit artikel kan een onderscheid worden gemaakt tussen:
a. maatregelen die beschikbaar zijn voor Natura 2000-activiteiten voor het voorkomen
of beperken van overstromingen, de veiligheid van infrastructuur of de nationale veiligheid,
en
b. maatregelen die beschikbaar zijn voor andere Natura 2000-activiteiten.
G
In de artikelen 4.3, eerste lid, onder j, 4.11, eerste lid, onder d, 4.12, eerste
lid, onder f, en 4.30, eerste lid, wordt «of een bijzonder nationaal natuurgebied»
telkens vervangen door «, een bijzonder nationaal natuurgebied of een natuurcompensatiegebied».
H
Aan paragraaf 10.3.2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 10.21b (gedoogplicht natuurcompensatiegebieden)
1. Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kan aan een rechthebbende
een gedoogplicht opleggen voor het treffen van maatregelen die nodig zijn voor het
bereiken en in stand houden van de natuurcompensatie die wordt beoogd met een natuurcompensatiemaatregel
in een natuurcompensatiegebied.
2. De bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, berust bij gedeputeerde staten in gevallen
waarin dat bij algemene maatregel van bestuur is bepaald.
I
In de bijlage, onder A, worden in de alfabetische volgorde de volgende onderdelen
ingevoegd:
natuurcompensatiegebied:
gebied waarop een natuurcompensatiemaatregel betrekking heeft die is geregistreerd
op grond van artikel 2.47, eerste lid, en dat nog niet bij een onherroepelijk besluit
als Natura 2000-gebied of onderdeel van een Natura 2000-gebied is aangewezen;
natuurcompensatiemaatregel:
maatregel als bedoeld in artikel 2.47, eerste lid;.
ARTIKEL III (SAMENLOOP INWERKINGTREDING OMGEVINGSWET)
Als artikel II eerder in werking treedt dan artikel I, vervalt artikel I.
ARTIKEL IV (INWERKINGTREDING)
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Natuur en Stikstof,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.