Lijst van vragen : Lijst van vragen over de voortgang SDE++ en eerste openstelling SDE++ 2020 (Kamerstuk 31239-312)
2020D18169 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de Voortgang SDE++ en eerste openstelling SDE++ 2020 (Kamerstuk 31 239, nr. 312).
De ondervoorzitter van de commissie, Azarkan
Adjunct-griffier van de commissie, Kruithof
Nr
Vraag
1
Welke invloed heeft de coronacrisis op de openstelling van de Stimuleringsregeling
Duurzame Energieproductie (SDE)++? Is aan te geven op welke wijze de inschrijving
en toekenning beïnvloed zal (kunnen) worden door deze crisis?
2
Kan worden toegelicht op welke wijze de coronacrisis de berekeningen van het Planbureau
voor de Leefomgeving (PBL) beïnvloedt? Zijn deze nog representatief of worden deze
aangepast? Kan hier verder op in worden gegaan?
3
Wanneer er vertraging optreedt als gevolg van de coronacrisis ten aanzien of de openstelling,
de toekenning en/of de voortgang van de projecten, wat zijn mogelijke oplossingen
om de geconstateerde belemmeringen weg te nemen en waar mogelijk extra uitstel te
verlenen?
4
Als blijkt dat de geplande algemene maatregel van bestuur (AMvB) niet toereikend is
voor de vervallende SDE-beschikkingen vanwege een realisatietijd bij netbeheerders
van drie jaar, in hoeverre kunnen er uitzonderingen gemaakt worden voor specifieke
pilots die gericht zijn op schaalbare oplossingen en een korte realisatietijd? Welke
belemmerende wet- en regelgeving zou dan op welke wijze aangepast kunnen worden?
5
In hoeverre kan virtuele cable pooling een (tijdelijke) oplossing bieden voor stagnerende
SDE-projecten? Is het mogelijk om een pilot op te zetten met deze oplossing voor kleinschalige
lokale projecten, zoals bijvoorbeeld voor vv Nieuw Buinen?
6
Is bekend hoeveel banen worden gecreëerd met inzet SDE++, dit afgezet tegen het verlies
van banen als gevolg van de versobering van de salderingsregeling?
7
Hoeveel banen zijn er de afgelopen jaren gecreëerd in de zon-PV-sector? In hoeverre
zijn dit nieuwe banen? Hoeveel banen zijn verloren gegaan als gevolg van de onduidelijkheid
rondom en uiteindelijke versobering van de salderingsregeling?
8
Op welke wijze wordt er, juist in deze tijd van coronacrisis, ingezet op het creëren
van zoveel mogelijk banen in de duurzame energiesector?
9
Hoeveel banen dreigen te verdwijnen in fossiele sector?
10
Op welke wijze zorgt kabinet ervoor dat mensen met fossiele banen profiteren van nieuwe
werkgelegenheid in de duurzame sector?
11
Hoe kan worden vermeden dat de SDE++-projecten stimuleert die niet passen binnen het
principe van goede ruimtelijke ordening en de keuzes die worden gemaakt in de RES’en?
12
Kan worden ingegaan op de mogelijke ongewenste effecten in de SDE++-toewijzingsmethode,
die naar voren zijn gekomen tijdens de marktconsultatie in 2019? Op welke wijze zijn
deze kritiekpunten in de uiteindelijke versie verwerkt?
13
Kan worden toegelicht op welke wijze de coronacrisis de berekeningen van het PBL beïnvloedt?
Zijn deze nog representatief of worden deze aangepast? Kan hier verder op in worden
gegaan?
14
Klopt het dat de SDE-begrotingsreserve, opgehaald met de Opslag Duurzame Energie (ODE),
ingezet wordt of kan worden voor algemene steunmaatregelen in de coronacrisis?
15
In hoeverre is er sprake van mogelijke verdringing van SDE-middelen, die nu worden
ingezet voor zonne-energie maar met de nieuwe regeling verdwijnen naar carbon capture
and storage (CCS)-projecten?
16
Hoeveel zonnepanelen op sociale huurwoningen zijn middels de SDE-regeling de afgelopen
jaren gerealiseerd? Welk aandeel van het totaal is dat?
17
Kan worden uiteengezet op welke wijze de SDE-regeling woningcorporaties stimuleert
meer zonnepanelen aan te leggen? Hoe worden de zogenaamde Urgenda-gelden hiervoor
gericht ingezet?
18
Op welke wijze kan de SDE zo ingericht worden, dat ook kleinere projecten van woningcorporaties
waarbij zonnepanelen beschikbaar komen voor huurders hiervan kunnen profiteren? Op
welke wijze kan hierbij ook aan de individuele huurder die graag zonnepanelen wil
tegemoet gekomen worden?
19
In hoeverre is het mogelijk dan wel wenselijk een correctie toe te passen bij de toekenning
die rekening houdt met verschillen in infra-kosten en/of belastingen, waardoor de
maatschappelijke (nationale) kosten beter worden meegewogen?
20
Op welke wijze kunnen lokale projecten die 100% eigendom zijn van coöperaties een
bepaalde uitzonderingspositie krijgen binnen de SDE, zodat ze ook na sluitingsdatum
van de SDE-ronde kunnen inschrijven (mits ze goedkoper zijn dan de door het PBL vastgestelde
subsidie van een efficiënte technologie)?
21
Op welke wijze kan er rekening gehouden worden met de transitiewaarde van technieken
in plaats van volledig te sturen op de laagste kosten op dit moment, om verkeerde
keuzes te voorkomen?
22
Hoe kan voorkomen worden dat er een warmtebron ontwikkeld wordt terwijl hier vanuit
de gemeenteraad en de bevolking geen draagvlak voor is? En meer in het algemeen, hoe
kunnen gemeenten een instrumentarium krijgen om op juiste wijze hun regierol te kunnen
vervullen én het democratisch proces te respecteren? Wordt instemmingsrecht voor gemeenten
overwogen? Zo nee, hoe wordt dan vorm gegeven aan het democratisch proces?
23
Hoe wordt voorkomen dat lokaal gedragen projecten buiten de boot vallen? Kan hier
bijvoorbeeld een aparte categorie voor open gesteld worden, dat wil zeggen voor projecten
waar lokaal eigendom en procesparticipatie van de omgeving goed is doorlopen?
24
Op welke wijze draagt de SDE++ bij aan de verduurzaming van de woningvoorraad? Hoe
wordt voorkomen dat het aardgasvrij maken van woningen stuit op de voorwaarde om op
korte termijn zo kosteneffectief mogelijk te moeten zijn? Met andere woorden, wordt
er voldoende gekeken naar mogelijkheden en inzet van duurzame warmtebronnen die nu
relatief duur zijn maar juist richting 2050 essentieel zijn?
25
Hoe wordt voorkomen dat juist projecten die voortkomen uit de wijkgerichte aanpak
die op veel draagvlak kunnen rekenen buiten de boot vallen omdat er gestuurd wordt
op de laagste kosten?
26
Waarom wordt ten aanzien van categorieën in de SDE++ waarvan de economische levensduur
langer is dan de subsidieperiode, maar die in de jaren na afloop van de subsidietermijn
rendabel blijven, dit niet meegenomen in de berekende CO2-emmissies?
27
Wordt overwogen voor categorieën in de SDE++ waarbij aardgas wordt ingezet een duurzaamheidkader
te ontwikkelen, dat voldoende borgt dat op het niveau van de hele keten voldoende
CO2-reductie wordt gerealiseerd? Zo nee, waarom niet en hoe wordt dan gekeken naar de
CO2-uitstoot in de gehele keten?
28
Waarom wordt voor ranking van zon- en windtechnieken de CO2-reductie over 15 jaar berekend terwijl – door de lage operationele kosten (OPEX)
– deze technieken in praktijk eerder 20 of 25 jaar blijven staan (en CO2 reduceren)? Waarom wordt er in de SDE++ wel uitgegaan van 20 jaar voor de verkoop
van elektriciteit?
29
Waarom werkt de Garantie van Oorsprong (GvO)-prijs – verondersteld op zeven euro per
MWh – niet mee in de ranking van technieken als zon en wind als verminderde subsidiebehoefte?
30
Hoe wordt voor de toekomst mogelijk gemaakt dat power to heat en groene waterstofproductie
gekoppeld kan worden aan concrete hernieuwbare projecten, waardoor productie en afname
samen kunnen werken aan de verduurzaming? Waarom is deze koppeling voor deze SDE++
ronde niet aan de orde en wordt de subsidiëring van elektrolyse en warmteboilers tot
2.000 uur beperkt?
31
Waarom wordt er bij waterstof uit elektrolyse uitgegaan van Steam Methane Reforming
(SMR) als afvangtechniek, terwijl deze techniek een groot deel (ca. 30%) van de CO2 niet-afvangt? Waarom wordt er niet uitgegaan van duurdere technieken die tenminste
nagenoeg volledige afvang realiseren?
32
Waarom is in het basisbedrag van CCS de aanleg van hoofdinfrastructuur niet meegenomen?
33
Zal de invoedende industrie met het opslag- en transporttarief voor Porthos de CCS-hoofdinfrastructuur
uiteindelijk gegarandeerd volledig betalen? Zo nee, wie dekken de meerkosten dan uiteindelijk?
34
Op welke wijze kunnen geothermieprojecten, die geraakt worden door de vertragingen
als gevolg van de coronacrisis, toch doorgang vinden wanneer blijkt dat de realisatietermijn
ook met verlenging van een jaar te kort is?
35
Welke belemmeringen ten aanzien van geothermieprojecten voor de realisatie aardgasvrije
wijken worden geconstateerd? Op welke wijze kunnen deze worden weggenomen?
36
Op welke wijze kan de SDE++-regeling wel voorzien in de stimulering van geothermie
om aardgasvrije wijken te realiseren?
37
Is het mogelijk dan wel wenselijk om voor de gebouwde omgeving een aparte categorie
in te richten? Kan dit worden toegelicht? Op welke wijze kan de SDE++-regeling de
overgang naar aardgasvrije wijken het beste verder brengen?
38
Kunt u aangeven wat het percentage afgevangen CO2 is en het deel CO2 dat nog wel de atmosfeer in gaat bij technieken zoals pre-combustion-SMR en post-combustion?
Kan de SDE++ beperkt worden voor technieken met 100% afvang om een lock-in te voorkomen?
Zo nee, waarom niet?
39
Kunt u aangegeven hoeveel energie er in totaal voor CCS nodig is (afvang, compressie,
transport in de hoofdinfrastructuur, injectie, eventuele andere diensten rond CCS)
voor pre- en post combustion?
40
Kunt u aangegeven hoeveel CO2-uitstoot het afvangen, comprimeren, transport en injecteren van een ton CO2 veroorzaakt, wanneer bij het energieverbruik wordt uitgegaan van de PBL-uitgangspunten
voor de SDE++: 0,226 kg CO2 per kWh-th en 0,183 kg CO2 per kWh-elektrisch? Worden al deze emissie in mindering gebracht bij de berekening
van de subsidiekosten per ton CO2, voor de SDE++ ranking?
41
Welke emissies rond gaswinning, zoals energie bij winning, methaan-emissies, eventuele
omzetting naar LNG, internationaal transport vinden plaats buiten Nederland bij het
gebruik van Russisch of Amerikaans (LNG) aardgas?
42
Nopen de mogelijk hoge emissies rond winning en transport van aardgas, tot de instelling
van duurzaamheidscriteria voor het in aanmerking komen van SDE++-subsidie, zoals ook
geldt voor biomassapellets?
43
In hoeverre blijven kleinschalige projecten die in de RES’en staan levensvatbaar bij
de SDE++-regeling? ZIjn hier risico's?
44
Op welke manier wordt er bij de SDE++-regeling rekening gehouden met de netcapaciteit?
45
Houdt de voorgestelde SDE++-regeling voldoende rekening met het feit dat bij bijvoorbeeld
groen gas, er geen aanpassingen nodig zijn bij gasinstallaties waardoor de totale
maatschappelijke kosten lager uitvallen dan bij elektrificering?
46
In hoeverre is er een spanning tussen de afspraken in het Klimaatakkoord met betrekking
tot de gebouwde omgeving en de systematiek van de SDE++-regeling, gezien het feit
dat projecten voor duurzame warmte relatief achter in de rangschikking van opties
op basis van kosteneffectiviteit zitten?
47
Op welke manier wordt voorgesorteerd op het duurzaamheidskader biomassa?
48
Wat zijn de verwachtingen over de subsidies die zullen worden aangevraagd door de
industriesector? Zal die de 550 miljoen euro uit het Klimaatakkoord overschrijden?
49
In hoeverre sluit de SDE++-regeling aan bij de sectordoelen uit het Klimaatakkoord?
50
In hoeverre wordt in de SDE++-regeling rekening gehouden met de ruimtelijke en maatschappelijke
kant van projecten, bijvoorbeeld wanneer die al een uitgebreid traject hebben doorlopen?
51
Waarom telt het feit dat de economische levensduur van projecten langer is dan de
subsidieperiode niet mee voor de bereikte CO2-reductie, waardoor bijvoorbeeld zon en wind daardoor onterecht duurder in de SDE++
lijken?
52
Waarom wordt er bij groene waterstof met de huidige elektriciteitsmix gerekend en
niet met de in de toekomst verwachte elektriciteitsmix?
53
Op welke alternatieve manieren kan zon-op-dak via de SDE++-regeling gestimuleerd worden?
54
Op welke manieren zou participatie in duurzame energieprojecten via de SDE++-regeling
gestimuleerd kunnen worden?
55
Waarom wordt er niet uitgebreid gekeken naar de maatschappelijke kosten en baten van
een voorstel, zodat op basis van de werkelijke «nationale kosten», denk aan benodigde
uitbreiding van energie-infrastructuur, wordt gerekend?
56
Is het mogelijk om energieprojecten die 100% in eigendom zijn van coöperaties een
uitzonderingspositie te geven en flexibeler te zijn?
57
Wat voor gevolgen heeft de herlegde focus van hernieuwbare energie naar CO2-reductie voor de certificering van hernieuwbare energie?
58
Waarom wordt bij groene waterstof grijze waterstof als referentie genomen, terwijl
grijze waterstof voornamelijk wordt gebruikt voor de productie van kunstmest en methanol?
Klopt het dat groene waterstof voornamelijk het gebruik van benzine, diesel en kerosine
en vermijdt daarmee feitelijk netto zo’n 10–14 kg CO2 per geproduceerde kg waterstof vermijdt, wat veel gunstiger is dan de verdringing
van grijze waterstof waar nu in de SDE++ mee wordt gerekend?
59
Hoe wordt voorkomen dat er nu keuzes gemaakt worden in de selectie van technieken
die op de langere termijn een negatief milieueffect kunnen hebben?
60
Kan toegelicht worden of overwogen is om ook maatschappelijke kosten mee te wegen
in de SDE++?
61
Op welke manier wordt er zorg voor gedragen dat technieken die leiden tot elektrificatie
voldoende worden ondersteund?
62
Waarom worden de transportkosten van energie, niet meegenomen in de SDE++-subsidie?
63
Op welke manier wordt er zorg voor gedragen dat technieken die leiden tot elektrificatie
voldoende worden ondersteund?
64
Is onderzocht of een plafond voor CCS niet enkel in megatonnen, maar ook in een budget
vastgelegd kan worden, waardoor de zekerheid verbetert dat er voldoende middelen overblijven
voor andere innovatieve technieken (zoals energiebesparing en elektrificatie)?
65
Bent u bereid om enkel CCS met 100% afvang te subsidiëren?
66
Op welke wijze zal de Milieu Steunkader Toets toegepast worden bij elektrolyse projecten?
67
Zal de Subsidieregeling Demonstratie Energie Innovatie (DEI) nog steeds toegekend
worden, ook onder voorbehoud van het verkrijgen van SDE?
68
Zal de SDE++ uitgekeerd worden over het aantal vollast-uren en over het aantal daadwerkelijk
geproduceerde kg waterstof?
69
Kunt u toelichten waarom het kabinet een basisbedrag van 4,037 euro/kg én 300 euro/ton
CO2 voorstelt voor groene waterstof, terwijl het PBL een basisbedrag adviseert van 10,58
euro/kg?
70
Welke maatregelen heeft u getroffen, of bent u voornemens te treffen, om te voorkomen
dat maatregelen in de gebouwde omgeving structureel buiten de boot vallen als gevolg
van de CO2-ranking?
71
Kan aan potentiële investeerders in duurzame warmteprojecten, inclusief hernieuwbare
gasproducenten in de gebouwde omgeving, voldoende zekerheid geboden worden dat er
de komende jaren toereikend budget zal zijn?
72
Wat is uw visie op het voorstel van dr. ir. M. Visser (reader commissie EZK, Voortgang
SDE++ en eerste openstelling SDE++ 2020, pagina 6) om in de SDE++-ranking een correctie
toe te passen opdat verschillen in infrastructuurkosten en/of belastingen worden gecompenseerd
en de ranking beter aansluit op de maatschappelijke (nationale) kosten van de voorstellen?
73
Is uw verwachting dat er ook geothermieprojecten in aanmerking zullen komen voor SDE++,
gezien de relatief lage positie van geothermie in de ranking op subsidie-intensiteit?
74
Wat is uw visie op het voorstel van dr. ir. M. Visser (reader commissie EZK, Voortgang
SDE++ en eerste openstelling SDE++ 2020, pagina 7) dat de ontwikkeling van groene
waterstof meer regie en een geïntegreerde ketenaanpak vraagt zoals wind op zee?
75
Is het mogelijk om aparte basisbedragen te rekenen voor kleine en grote geothermieprojecten,
gezien de verschillen in kosten?
76
Wat is uw visie op het voorstel van de RUG reader commissie EZK, Voortgang SDE++ en
eerste openstelling SDE++ 2020, pagina 10) om in de allocatiemethode alle aanvragen
te rangschikken naar subsidiebehoefte in euro per ton CO2 (€/tCO2), en het budget te alloceren aan de projecten met de laagste kosten per tCO2 om de doelmatigheid van de SDE++-regeling te bevorderen en overwinsten te reduceren?
77
Wat is uw visie op de constatering van de RUG (reader commissie EZK, Voortgang SDE++
en eerste openstelling SDE++ 2020, pagina 12) dat de subsidiëring van waterstofproductie
uit elektrolyse niet aansluit bij de doelstelling van de SDE++-regeling?
78
Wat is uw visie op de constatering van het PBL reader commissie EZK, Voortgang SDE++
en eerste openstelling SDE++ 2020, pagina 17) dat de SDE++-regeling niet geheel aansluit
op het Europese emissiehandelssysteem (ETS)?
79
Heeft u overwogen om drie aparte rangschikkingen te maken waarop geconcurreerd kan
worden in de SDE++ voor de sectoren elektriciteit, overige CO2-reductie industrie en warmte voor de gebouwde omgeving?
80
Zult u om tafel gaan met lokale en regionale overheden over hoe de SDE++ voldoende
aan zal sluiten op de keuzes die zijn gemaakt in de RES’en?
81
Wat is uw visie op de constatering door de NVDE en andere partijen (reader commissie
EZK, Voortgang SDE++ en eerste openstelling SDE++ 2020, pagina 18) dat duurzame technieken,
zoals warmtenetten, die nodig zijn voor het behalen van de sectordoelen in het Klimaatakkoord
in de huidige rekenmethode van de SDE++ slechter scoren?
82
Wat is uw visie op het uitwerken van een routekaart elektrificatie (voorstel NVDE,
reader commissie EZK, Voortgang SDE++ en eerste openstelling SDE++ 2020, pagina 19)?
83
Wat is uw visie op het voorstel van NVDE en Holland Solar om de gehele economische
levensduur mee te nemen in de berekening van de CO2-emmissiereductie (reader commissie EZK, Voortgang SDE++ en eerste openstelling SDE++
2020, pagina 20)?
84
Heeft u overwogen om duurzaamheidseisen te stellen aan CCS projecten bij SDE++ subsidiebeschikkingen
(reader commissie EZK, Voortgang SDE++ en eerste openstelling SDE++ 2020, pagina’s
20 en 23)?
85
Wat is uw visie op het voorstel van de NVDE (reader commissie EZK, Voortgang SDE++
en eerste openstelling SDE++ 2020, pagina 20) om een duurzaamheidskader te ontwikkelen
voor aardgas dat voldoende borgt dat op het niveau van de hele keten voldoende CO2-reductie wordt gerealiseerd?
86
Wat is uw visie op het voorstel van natuurorganisaties (reader commissie EZK, Voortgang
SDE++ en eerste openstelling SDE++ 2020, pagina 45) om in de periode tot het duurzaamheidskader
biomassa gereed is, geen beschikkingen voor biomassaverbranding af te geven?
87
Hoe voorkomt u dat geothermieprojecten op basis van kosten buiten de boot vallen voor
een SDE++-beschikking?
88
Hoe waarborgt de u dat de industrie voldoende aanspraak kan maken op de SDE++-subsidie
voor de inzet van elektrificerende technieken?
89
Hoe worden naast financiële kosten ook maatschappelijke kosten meegenomen in de SDE++-toekenning
zoals ruimtelijke impact van een gesubsidieerde techniek?
90
Hoe worden naast financiële kosten ook maatschappelijke kosten meegenomen in de SDE++-toekenning,
zoals ruimtelijke impact van een gesubsidieerde techniek?
91
Zal de SDE++-regeling ten aanzien van CCS slechts van toepassing zijn op transport
offshore per pijpleiding en niet op transport van CO2 per schip?
92
Kunt u aangeven dat het van belang is om geen onnodige middelvoorschriften te stellen,
zodat innovatie mogelijk wordt gemaakt, en in beginsel geen onderscheid te maken tussen
de wijze van transport van CO2 naar offshore gasvelden?
93
Hoe waardeert u het voorstel om binnen de SDE++ te rekenen met CO2-reductie over de gehele levensduur van een project (bijvoorbeeld bij zonprojecten)
en ook GvO’s mee te nemen in de berekening van de subsidie-intensiteit? Wat zijn hiervan
de voor- en nadelen?
94
Bent u bereid om onderzoek te doen naar de mogelijkheden om energieopslag onderdeel
te maken van de SDE++-regeling, bijvoorbeeld door middel van een prikkel voor uitgestelde
energielevering? Zo nee, waarom niet en welke mogelijkheden ziet u dan wel om energieopslag,
bijvoorbeeld in de land- en tuinbouw, verder te stimuleren?
95
Kunt u aangeven of de Subsidieregeling Demonstratie Energie Innovatie (DEI) toegekend
kan worden, ook met voorbehoud van verkrijgen van SDE, waardoor wordt geborgd dat
projecten niet onnodig vertraging oplopen?
96
Wat is het afwegingskader bij het beslissen over een aparte subsidieregeling naast
de SDE++ voor groen gas of CO2-vrije gassen, zoals benoemd als mogelijkheid in de Routekaart Groen Gas? Welke parameters
met betrekking tot het positief maken van de business case spelen hierbij een rol?
97
Hoe zorgt u ervoor dat binnen de SDE++ een goede balans tussen elektrificatie en gasvormige
energiedragers wordt gewaarborgd en wordt voorkomen dat enkel wordt ingezet op elektrificatie
van processen? Welke bijsturingsmogelijkheden heeft u hiervoor?
98
Onlangs is de Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH) geopend die financieel
bijdraagt aan de investeringen die verhuurders moeten doen om woningen aardgasvrij
te maken en aan te sluiten op een warmtenet. Voor particuliere woningbezitters is
er nog geen vergelijkbare regeling. Bent u van plan om ook voor particuliere woningbezitters
een regeling te treffen met daarin ook ruimte voor hernieuwbare gassen? Zo nee, waarom
niet? Kan dat bijvoorbeeld via een uitbreiding van de Investeringssubsidie duurzame
energie (ISDE)?
99
De huidige mogelijkheden tot uitstel op de ingebruiknametermijn voor projecten van
één jaar is gezien de tijd die het kost om in gebieden met schaarse netcapaciteit
de netcapaciteit uit te breiden (twee tot drie jaar) voor initiatiefnemers in deze
gebieden niet voldoende, welke mogelijkheden ziet u om in deze gevallen tot andere
oplossingen te komen, zodat de projecten wel doorgang kunnen vinden? Zijn een voorrangsregeling
bij nieuwe SDE++-rondes voor dit type projecten of uitstel van twee tot drie jaar
wat u betreft een mogelijkheid? Zo nee, waarom niet?
100
Kunnen projecten gebaseerd op carbon capture and utilization (CCU) ook gesubsidieerd
worden onder de SDE++? Indien dat niet het geval is, waarom niet?
101
Hoe beoordeelt u het gegeven dat er voor de opslag van CO2 (CCS) geen ETS-rechten hoeven te worden betaald, en voor hergebruik van CO2 (CCU) wel? Kunt u dit gegeven meewegen bij uw oordeel of CCU ook subsidiabel kan
zijn onder de SDE++, en aangeven hoe u ervoor zorgt dat CCU niet in het nadeel komt
ten opzichte van CCS?
102
Wat is de termijn tussen subsidietoekenning en realisatie? Op welke wijze is hierin
meegewogen dat er technieken zijn, bijvoorbeeld voor verduurzaming in de industrie,
die een lange realisatietermijn kennen?
103
Hoe verhouden andere financiële prikkels, zoals subsidies voor fossiele brandstoffen
en een prijs op CO2, zich tot de versterken of hinderen van de SDE++?
104
Met welk rekenmodellen is gewerkt, met name de verwachting van de prijselasticiteit(en)
in de tijd voor fossiele brandstoffen? Kunt u een onderbouwing van die prijselasticiteit(en)
geven?
105
Waarom is er bij de uitwerking van het zeef-principe van CCS in de SDE++-regeling
niet gekozen voor een kostenprojectie van minimaal vijf jaar voor alternatieven van
CCS, aangezien de looptijd van een CCS-beschikking vijftien jaar is en het al snel
vijf jaar kost om een CCS-project uit te voeren?
106
Zou elektrificatie van de industrie versneld kunnen worden met een hogere CO2-prijs en hoe zou een hogere prijs op CO2 een SDE++ kunnen versterken of hinderen?
107
Hoe worden de kosten en baten van maatschappelijk draagvlak of afwezigheid ervan,
het behalen van de sectorale doelstellingen van het Klimaatakkoord, andere ruimtelijke
ordening opgaven, zoals ruimte voor natuur en landbouw en aanwezige en benodigde netinfrastructuur
meegenomen in de SDE++? Hoe zou de ranking mbt kosteneffectiviteit van de SDE++ veranderen
door het meeenemen van bovengenoemde maatschappelijke afwegingen?
108
Hoe zou de ranking met betrekking tot kosteneffectiviteit veranderen als er ook rekening
gehouden wordt met andere soorten uitstoot of vermindering ervan, zoals NOx en methaan?
109
Wat zijn de gevolgen van een zeer lage olieprijs, zoals nu het geval is, voor de SDE++-regelingen,
zoals de effectiviteit van de SDE++ en/of de basisenergiepremie?
110
Met welke discontovoet wordt er gerekend?
111
Is het waar dat er de komen de tien jaar 30 tot 40 miljard euro in het energienetwerk
moeten worden geïnvesteerd door netbeheerders? Is het waar dat burgers dit uiteindelijk
zullen betalen via een verhoogde energierekening?
112
Hoe neemt de SDE++-transportkosten van elektriciteit en capaciteit van het netwerk
mee in de berekening?
113
Wat zou het effect zijn op de rangorde/kostprijsberekening of subsidie-intensiteit
wanneer de kosten van distributie-infrastructuur voor het transport van duurzame warmte
en waterstof worden meegenomen?
114
Gezien de kosten van distributie-infrastructuur voor het transport van duurzame warmte
en waterstof niet meegenomen worden, wat is het risico op non-realisatie van sommige
technieken?
115
Waarom moet groen gas wel bestaan uit reststromen maar geldt deze vereiste niet voor
vaste biomassa?
116
Welke biomassa pellet prijs wordt gehanteerd voor de SDE++?
117
Waarom is er geen plafond voor de hoeveelheid op te wekken warmte en energie door
middel van biomassa ter voorkoming van overvraging van de markt?
118
Kunt u aangeven of de beschikbaarheid van gecertificeerd houtige biomassa mogelijk
in gevaar komt, als in 2020 Amerika uit het Parijs Akkoord stapt, waar ze volgens
RED II aan zouden moeten voldoen?
119
Waarom is er gekozen om alleen dierlijke mest te gebruiken bij monomestvergisting
<400 kW en >400 kW in plaats van de mogelijkheid open te laten aan de vergister?
120
Waarom wordt er een subsidie verleent voor waterstof, gezien meeste technieken onvoldoende
marktrijp en duur zijn en hoe rijmt dit met de inzet op kosteneffectiviteit?
121
Kan de voorwaarde dat waterstof alleen geproduceerd mag worden met 100% duurzame energie
opgenomen worden in de SDE++?
122
Kan de aanwezigheid van een plafond van 35 TWh voor subsidiabele productie van hernieuwbare
elektriciteit uit zon en wind de productie van hernieuwbare energie ondermijnen?
123
Is het niet meer kosteneffectief om de subsidie voor CCS pas over 10 jaar open te
stellen, gezien de meeste CCS-technieken pas over 10 jaar beschikbaar/marktrijp zijn?
124
Waarom zijn «laagdrempelige» CCS-technieken niet meegenomen in de SDE++, zoals de
aanplant van bomen?
125
Via welke andere beleidsprogramma’s of subsidies worden energie efficiënte technieken
en andere CO2-reducerende technieken, zoals het isoleren van huizen meegenomen?
126
Wat is een redelijke winstmarge?
127
Waarom is er gekozen voor een emissiefactor gebaseerd op de marginale optie in plaats
van gemiddelde elektriciteitsmix? Wat zijn de risico’s om te werken met een marginale
optie? Komt de berekende vermeden CO2 daarmee lager uit?
128
Hoeveel subsidie is er in totaal vanaf 1 januari 2008 tot heden via de SDE uitgekeerd?
129
Hoeveel ton CO2 is er in totaal vanaf 1 januari 2008 tot heden via de SDE bespaard?
130
Tot hoeveel mindere opwarming van de aarde hebben de via de SDE gesubsidieerde projecten
vanaf 2008 tot heden geleid? Welke rekenmethode hanteert u daarbij?
131
Kunt u een overzicht verstrekken van de ontwikkeling van de kosten per vermeden ton
CO2 via de SDE vanaf 2008 tot heden?
132
Hoeveel subsidie is er in totaal tot op heden via de SDE aan biomassa uitgekeerd?
133
Hoeveel ton CO2 is er tot op heden door middel van biomassa bespaard (niet louter «op papier», maar
feitelijk)? Welke rekenmethode hanteert u daarbij?
134
Hoe houdt u bij het berekenen van het aantal vermeden tonnen CO2 via wind- en zonneparken rekening met de hoeveelheid CO2 die vrijkomt bij het produceren van de betreffende windmolens en zonnepanelen en
het plaatsen en aansluiten daarvan?
135
Waarom is er bij de vormgeving van de SDE++ niet voor gekozen om alle maatschappelijke
kosten en baten mee te nemen, zoals benodigde uitbreidingen van de energie-infrastructuur?
136
In uw recente brief over de voortgang van de SDE++, geeft u aan te verwachten dat
zon op dak eerder voor subsidie in aanmerking zal komen dan grondgebonden systemen,
kunt u aangeven waar deze verwachting precies op is gebaseerd? Kunt u de verwachte
verschuiving kwantificeren?
137
Welke mogelijkheden zijn er voor de gevallen waarbij reeds subsidies zijn verstrekt
aan zonprojecten die te maken hebben met aansluitproblemen wegens een gebrek aan transportcapaciteit
om uitstel van de realisatietermijn te krijgen, ook als het aansluitprobleem pas na
meerdere jaren kan worden opgelost? Heeft u aandacht voor innovatieve oplossingen,
zoals virtuele cable pooling? Graag een toelichting.
138
Waarom is er voor gekozen om marktwaarde van de GVO's niet op te nemen in de berekening
van de subsidie-intensiteit per vermeden ton C02, die bepalend is voor de ranking?
139
Waarom is er bij de vormgeving van de SDE++ gekozen voor het first-come first-serve-principe
bij de toekenning van aanvragen? Waarom verdient dit de voorkeur boven toekenning
op basis van kosten per ton CO2 binnen een bepaalde categorie?
140
Wat is het verwachte effect van corona op het aantal SDE++-aanvragen en de hoogte
van de subsidies? Welke risico’s ziet u? Graag een toelichting.
141
Er zijn categorieën in de SDE++ waarvan de economische levensduur langer is dan de
subsidieperiode en die in de jaren na afloop wel rendabel blijven. Omdat dit niet
wordt meegenomen in de berekende C02-emissie, worden sommige categorieën tekortgedaan
in de rangschikking van de SDE++. Waarom heeft u hiervoor gekozen?
142
Kan er aan initiatiefnemers van kleine zon-op-dakprojecten die wel al investeringen
hebben gedaan maar nog geen aansluiting op het energienetwerk hebben, zekerheid worden
gegeven dat zij ofwel tijdig (voor het aflopen van de realisatietermijn) aansluiting
krijgen, ofwel uitstel van de realisatietermijn krijgen tot zij aansluiting op het
netwerk hebben? Zo ja, wanneer en hoe worden zij hierover geïnformeerd? Zo nee, waarom
niet?
143
Is overwogen om, ter bevordering van de kosteneffectiviteit een project-specifiek
basisbedrag te berekenen op basis van de werkelijke vollasturen van een project, bijvoorbeeld
op basis van de P50 methode? Zo ja, waarom is hier niet voor gekozen? Zo nee, waarom
niet?
144
Hoe wordt betrouwbaar vastgesteld dat de subsidie voor elektrificatie alleen wordt
verleend aan projecten wanneer zij stroom van hernieuwbare bronnen afnemen of een
netto CO2-reductie tot gevolg hebben?
145
Welke projecten heeft het kabinet in het vizier wat betreft aanvragen voor CCS-projecten?
Welke bedragen zullen hiermee gemoeid gaan?
146
Heeft de coronacrisis op enigerlei wijze invloed op de vormgeving en/of (eerste) openstelling
van de SDE++? Wordt voorafgaand aan de eerste openstelling van de SDE++ nog een toets
gedaan of de financiële parameters nog relevant zijn in de post-corona economie?
147
Ziet de u spanning tussen de invulling van de SDE++ en de afspraken in het Klimaatakkoord
(bijvoorbeeld ten aanzien van duurzame warmte)? Zo ja, op welke punten?
148
Ziet de u een risico dat de SDE++ integraal beleid, bijvoorbeeld via de RES'en, kan
tegenwerken doordat kosteneffectiviteit in de SDE++ als uitgangspunt wordt genomen?
149
Welke mogelijkheden zijn er om enkel kosteneffectiviteit in de SDE++ los te laten
om ook andere criteria, zoals inpassing in het landschap of stimulering van lokale
economie, mee te kunnen nemen in de toekenning van subsidie?
150
Hoe kan worden vermeden dat de SDE++ projecten stimuleert die niet passen binnen het
principe van goede ruimtelijke ordening en de keuzes die worden gemaakt in de RES’en?
151
Welke (veelbelovende) technieken blijven buiten de SDE++-regeling omdat deze niet
voldoende kosteneffectief worden geacht? Kan aan deze afweging meer duiding worden
gegeven?
152
In hoeverre is er aandacht voor innovatieve oplossingen waarin het snel realiseren
van relatief kleine projecten centraal staat, zodat deze projecten hun SDE kunnen
behouden en binnen het jaar uitstel kunnen realiseren? Kan dit punt verder worden
toegelicht?
153
Hoe wordt binnen de SDE++ omgegaan met nieuwe en innovatieve technieken die feitelijk
geen transportindicatie nodig hebben (omdat deze slim gebruik maken van accu’s, slimme
netten en cable pooling), maar deze ook niet krijgen omdat de netwerkbeheerder geen
transportindicatie wil afgeven omdat zij het boevengenoemde slimme gebruik niet willen
meewegen?
154
Is er sprake van een gelijk speelveld tussen technieken in de SDE++ indien de kosten
van CCS-hoofdinfrastructuur (deels) buiten de SDE++-berekening worden gehouden en
op andere wijze (nationaal, Europees) gesubsidieerd worden?
155
Waarom biedt u nog geen oplossing voor die projecten die een grotere afhankelijkheid
kennen van infrastructuur en een grotere spreiding van kosten? Erkent u dat het streven
naar een robuust instrument ook betekent dat er op afzienbare termijn een ander instrument
moet worden ontwikkeld voor die technieken die nu tussen wal en schip vallen maar
wel potentieel veel CO2-reductie bieden?
156
Hoe gaat de SDE++ om met de notie dat de energie-infrastructuur op korte termijn of
grote schaal moet worden versterkt? Zijn er mogelijkheden binnen de SDE++ om deze
investeringen te ondersteunen, bijvoorbeeld door rekening te houden met de locatie
van een project in een energiesysteem of in te zetten op warmte?
157
Hoe kan de SDE++ de uitrol van de warmte-infrastructuur en aanpassing van de gasinfrastructuur
aan waterstof stimuleren, aangezien ook deze ontwikkelingen een CO2-reductie bewerkstelligen?
158
Op welke wijze zal de stapsgewijze verlaging van de zogenaamde subsidie-intensiteit
richting 2030 worden vorm gegeven?
159
Welke mogelijkheden ziet u, bijvoorbeeld middels het voorschrijven van een MKBA, om
in de rangschikkingsmethode van de SDE++-regeling meer aandacht te besteden aan de
maatschappelijke/nationale kosten en baten van voorstellen in aanvulling op het rangschikken
op de CO2-reductie die een voorgesteld project oplevert?
160
Vindt u dat systeemvoordelen (lage maatschappelijke kosten) van bijvoorbeeld groen
gas- en waterstofprojecten momenteel niet voldoende gewaardeerd worden in de rangschikkingsmethode?
Zo nee, waarom niet?
161
Onderschrijft u de constatering dat het meenemen van maatschappelijke/nationale kosten
bijvoorbeeld groen gas en waterstof aantrekkelijker maakt? Zo nee, waarom niet?
162
Op welke wijze worden de integrale nationale kosten meegewogen bij de rangschikking
van subsidieaanvragen?
163
Waarom worden systeemvoordelen, zoals de vraag of voor een project wel of geen investeringen
in (publieke) infrastructuur nodig zijn, niet gewaardeerd in de rangschikking voor
de SDE++?
164
Is bij het opstellen van de SDE++ rekening gehouden met de situatie dat het subsidiebudget
kan worden uitgeput als een relatief duur project de aanvraag eerder indient dan een
relatief goedkoop project, waardoor het dure project wel subsidie ontvangt en het
goedkope project niet?
165
Welke CO2-reducerende technieken voor de industrie buiten hernieuwbare energie en CCS zouden
in aanmerking kunnen komen voor de SDE++-subsidie? Kan deze optie verder worden toegelicht?
Waarom is gekozen deze technieken binnen de SDE++ te subsidiëren en niet via andere
stimuleringsmaatregelen?
166
Welke methoden om te corrigeren voor vermeden ETS-kosten of opbrengsten uit de verkoop
van ETS-rechten worden door het RVO onderzocht? Kan dit inmiddels meer worden toegelicht?
167
Hoe waardeert u het voorstel om de kosten en baten zoals bijvoorbeeld voor het al
dan niet noodzakelijk zijn van uitbreiding van de energie-infrastructuur en opslagcapaciteit
mee te nemen in de SDE++-systematiek? Is dit wenselijk? Waarom wel of waarom niet?
168
Welke voor- en nadelen ziet u bij het meenemen van maatschappelijke/nationale kosten
en baten in de SDE++-rankingmethode?
169
Is het wenselijk om door middel van het meenemen van maatschappelijke/nationale kosten
groen gas en waterstof aantrekkelijkere opties te maken binnen de SDE++-regeling?
Waarom wel of waarom niet?
170
Welke mogelijkheden ziet u om binnen de SDE++-regeling meer rekening te houden met
de impact op het elektriciteitsnetwerk, en de beschikbare ruimte daarop, bij het rangschikken
van voorstellen? Is het wenselijk om deze mogelijkheden te benutten? Waarom wel of
waarom niet?
171
Klopt het dat aanvragen voor de SDE++ worden toegekend op basis van het «first-come
first-serve» principe? Klopt het tevens dat daardoor projectaanvragen met lagere kosten
per ton CO2 kunnen worden afgewezen ten faveure van projecten met hogere kosten per ton CO2? Indien dit het geval is, is dat wat u betreft wenselijk? Waarom wel of waarom niet?
172
Onderschrijft u de constatering dat het aanpassen van de wijze waarop SDE++-subsidies
worden toegekend naar een methode waarin alle aanvragen eerst worden gerangschikt
naar de kosten per ton CO2 reductie en vervolgens subsidies worden toegekend aan projecten met de laagste kosten
per ton CO2 reductie leidt tot grotere doelmatigheid? Zo nee, waarom niet? Welke mogelijkheden
ziet u voor het toepassen van een dergelijke methode bij het alloceren van SDE++-subsidies?
Is dat wenselijk en uitvoerbaar?
173
Wat zijn de uitkomsten van het overleg met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO) over de mogelijkheden om te corrigeren voor vermeden ETS-kosten of opbrengsten
uit de verkoop van ETS-rechten?
174
Welke mogelijkheden ziet u om marktpartijen met én zonder ETS-voordelen een beter
bij hun situatie passende subsidie te verschaffen?
175
Hoe waardeert u het voorstel om de SDE++-regeling vooral te richten op technieken
die niet onder de ETS vallen? Waarom zou dit al dan niet wenselijk zijn? Zou dit de
effectiviteit en doelmatigheid van de SDE++-regeling zou vergroten? Zo nee, waarom
niet?
176
In hoeverre is de SDE++ momenteel voldoende afgestemd op andere beleidsinstrumenten
en vice versa?
177
Welke mogelijkheden ziet u om de SDE++ en andere beleidsinstrumenten beter op elkaar
af te stemmen?
178
Integrale afwegingen zoals landschappelijk inrichting worden momenteel niet in de
SDE++ meegenomen, op welke wijze kunnen dergelijke integrale afwegingen beter worden
gemaakt? Welke rol kan het beter op elkaar afstemmen van de SDE++ en andere beleidsinstrumenten
daarbij spelen?
179
Welk effect heeft het nieuwe element in de SDE++ (rangschikking op basis van kosten
per vermeden ton CO2 emissies) naar verwachting op de te verstrekken subsidies?
180
Wat is de stand van zaken ten aanzien van het onderzoek naar een correctie voor vermeden
ETS-kosten of opbrengsten uit de verkoop van ETS-rechten, om het nadeel voor niet-ETS
deelnemers op te heffen? Indien dat onderzoek nog niet is afgerond, wanneer verwacht
u dan dat het gereed is? Op welke wijze en op welk moment wordt de SDE++ nog aangepast
naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek?
181
Waarom wordt in de SDE++-systematiek niet uitgegaan van een bereikte CO2-reductie van projecten gedurende de werkelijke (economische) levensduur ervan? Klopt
het dat hiermee zonne- en windprojecten onterecht duurder lijken in de SDE++?
182
Welke mogelijkheden zijn er om de SDE++-systematiek alsnog uit te laten gaan van een
bereikte CO2-reductie van projecten gedurende de werkelijke (economische) levensduur van een project?
183
Hoe voorkomt u dat de ingebouwde concurrentiesystematiek nieuwe technieken die ingezet
kunnen worden om CO2-reductie te realiseren buitenspel zet?
184
Hoe worden de biomassa-aanvragen op duurzaamheidsvereisten getest, aangezien het aangekondigde
duurzaamheidskader van het kabinet er nog niet is? Waarom wordt er niet gewacht met
de toekenning van subsidie tot dit kader beschikbaar is?
185
Wanneer wordt het aangekondigde duurzaamheidskader biomassa verwacht? Wordt er gewacht
met het toekennen van subsidies tot deze beschikbaar is? Zo nee, hoe wordt voorkomen
dat er subsidies worden verleend aan projecten die uiteindelijk helemaal niet zo duurzaam
blijken te zijn?
186
Hoeveel biomassa-projecten zijn de afgelopen drie jaar middels SDE-beschikkingen operationeel
geworden? Om welke bedragen gaat het bij elkaar genomen? Hoeveel biomassa is daarmee
verstookt? Hoeveel CO2 is daarbij vrijgekomen? Hoeveel fijnstof is daarbij vrijgekomen? Hoeveel stikstof
is daarbij vrijgekomen?
187
Wat is de verwachte toename van de verbranding van biomassa de komende vijf jaar?
Wordt hiervan wel geregistreerd wat de CO2-uitstoot is die daadwerkelijk in de atmosfeer komt?
188
Wat is gedaan met de kritiek dat het wel degelijk van belang is om deze CO2-uitstoot uit biomassacentrales te registreren om effectief klimaatbeleid te kunnen
voeren?
189
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek naar het in het publiek
domein plaatsen van informatie uit geothermische SDE-projecten?
190
Op welke wijze wordt het aanstaande duurzaamheidskader Biomassa verwerkt in de SDE++-regeling
en de komende openstellingen?
191
Waarom is voor de resterende biomassaprojecten voor de opwekking van elektriciteit
geen andere oplossing gevonden de afgelopen toen jaar?
192
Vindt u dat zonthermie momenteel ondergewaardeerd is in de SDE++? Waarom wel of waarom
niet? Welke mogelijkheden ziet u om het ontbreken van infrastructuurkosten en het
feit dat er bij zonthermie projecten geen sprake van een toename van congestie op
het net beter te waarderen in de SDE++-systematiek?
193
Is bij het opstellen van de SDE++ de mogelijkheid overwogen om lokale projecten die
100% eigendom zijn van coöperaties een uitzonderingspositie te gunnen zodat ze ook
na sluitingsdatum van de SDE-ronde kunnen inschrijven en worden toegewezen, mits ze
goedkoper zijn dan de door het PBL vastgestelde subsidie van een efficiënte technologie?
194
Op welke manier kan zon-PV op daken verder worden gestimuleerd voor particulieren?
Kan de verbreding van de SDE++ hieraan bijdragen?
195
Op welke manier kan zon-PV op daken verder worden gestimuleerd voor huurders? Kan
de verbreding van de SDE++ hieraan bijdragen?
196
Op welke manier kan zon-PV op daken verder worden gestimuleerd voor verhuurders? Hoe
kan de verbreding van de SDE++ hieraan bijdragen?
197
Op welke manier kan zon-PV op daken verder worden gestimuleerd voor bedrijfsdaken?
Hoe kan de verbreding van de SDE++ hieraan bijdragen?
198
Hoe waardeert u het voorstel om voor de SDE++-categorieën waarbij aardgas wordt ingezet
een duurzaamheidskader te ontwikkelen om te borgen dat in de gehele keten een CO2-reductie plaatsvindt? Wat zijn hiervan de voor- en nadelen?
199
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek naar de rapportageverplichting
over de prijzen van de GvO’s?
200
Heeft u overwogen om de locatie van een project en de vraag of er daardoor aanvullende
investeringen in de netcapaciteit zijn gemoeid met een hernieuwbaar energieproject
mee te wegen in de rangschikking voor de SDE++-subsidie? Zo nee, waarom niet?
201
Bent u van mening dat er verborgen nationale kosten zijn door de noodzakelijke investeringen
in netcapaciteit die niet tot uitdrukking komen in de SDE++-systematiek? Bent u van
mening dat hernieuwbare energieprojecten hierdoor in de SDE++ op achterstand kunnen
komen en daardoor de uitkomst niet zo kosteneffectief is als wenselijk zou zijn?
202
Hoe wordt in de criteria voor de SDE++ rekening gehouden met de uitkomsten van de
definitieve RES’en in 2021, met andere woorden hoe wordt voorkomen dat voor de in
de RES’en gewenste ontwikkelingen straks geen SDE++-subsidie beschikbaar is en omgekeerd
voor andere niet in de RES’en gewenste ontwikkelingen wel?
203
Kunt u de doelstellingen van het kabinet met betrekking tot de verduurzaming van het
RIjksvastgoed en het realiseren van hernieuwbare energie-opwekking op Rijksgronden
en Rijksdaken zo exact mogelijk kwantificeren?
204
Bent u van mening dat er verborgen nationale kosten zijn door de noodzakelijke investeringen
in netcapaciteit die niet tot uitdrukking komen in de SDE++-systematiek? Bent u van
mening dat hernieuwbare energieprojecten hierdoor in de SDE++ op achterstand kunnen
komen en daardoor de uitkomst niet zo kosteneffectief is als wenselijk zou zijn?
205
Kan verder worden toegelicht waarom er voor zon-PV op carports de mogelijkheid binnen
de categorie gebouwgebonden systemen groter dan 1 MWp wordt ingericht? Op welke wijze
wordt dit in de praktijk vormgegeven en waarom kon dit niet binnen de huidige systematiek?
206
Hoe ziet u de verhouding tussen de SDE++ en de decentrale processen van de RES’en
en de warmtetransitieplannen?
207
Hoe kunnen ook de keuzes die gemaakt worden in de RES’en en de daarmee gepaarde afwegingen
omtrent ruimtelijke ordening, netinfrastructuur en draagvlak beter in balans gebracht
worden met de SDE++ en de daarin bestaande focus op kosteneffectiviteit?
208
Hoe zult u zich ervoor inzetten om te zorgen voor betere afstemming van de SDE++ met
andere beleidsinstrumenten (zoals ETS en de RES’en) en het beter meenemen van integrale
afwegingen zoals landschappelijk inrichting en ruimtelijke impact?
209
Ziet u het opnemen van ruimtelijke impact als afwegingscriterium voor het al dan niet
verlenen van subsidie als mogelijkheid? Zo nee, waarom niet? Wat zijn hiervan de voor-
en nadelen?
210
Vindt u dat het vanwege de ruimtelijke impact onwenselijk is dat alleen hoge turbines
van meer dan 150 meter hoogte gebouwd zullen worden, omdat lagere windmolens de concurrentie
binnen de SDE++ met hogere verliezen op basis van kosteneffectiviteit? Zo nee, waarom
niet? Welke mogelijkheden ziet u om ook initiatieven met lagere windmolens vanuit
de SDE++ te stimuleren?
211
Deelt u de constatering dat grootschalige «zon-op-dak»-projecten die veel meer opwekken
dan voor het eigen verbruik nodig is worden ontmoedigd, doordat zij de concurrentie
verliezen met goedkopere zon op veld projecten? Vindt u dat dit vanwege de veel lagere
ruimtelijke impact van zon op dak projecten een onwenselijke situatie is? Zo nee,
waarom niet?
212
Welke mogelijkheden ziet u om grootschalige zon op dak projecten aantrekkelijker te
maken, bijvoorbeeld door de voorkeurssystematiek voor zonneprojecten aan te passen
of door middel van een apart financieringsinstrument voor zon op dak?
213
Nu de verwachting is dat zon op dak eerder voor subsidie in aanmerking komt dan grondgebonden
zon-PV systemen, overweegt het kabinet dan ook om in het Bouwbesluit incentives of
verplichtingen op te nemen voor dakgebonden zon-PV?
214
Is er in de nieuwe SDE++ regeling meer ruimte voor «zon op dak»-projecten ten opzichte
van de oude regeling, waarin projecten met «zon op land» vaak voordeliger kostenefficiënter
naar voren kwamen? Zo ja, hoe is dit punt verbeterd?
215
Kan worden toegelicht hoe de subsidiëring van mestvergisting zich verhoudt tot het
streven van dit kabinet om tot een meer duurzame vorm van kringlooplandbouw te komen
waar aanzienlijk minder mest in dient om te gaan?
216
Klopt het dat er meer wordt ingezet op de subsidiëring van grotere installaties voor
mestvergisting op dus veel grotere schaal?
217
In hoeverre sluit de voorgestelde SDE++-regeling aan bij de Routekaart Groen Gas?
Op welke punten wordt afgeweken?
218
Kunt u inzichtelijk maken hoe het in ontwikkeling zijnde duurzaamheidskader voor de
inzet en productie van biomassa meegenomen is in de keuzes voor de SDE++-regeling?
Voor welke categorieën in de SDE++ is dit duurzaamheidskader van belang en welke rol
zal het kader spelen in de beoordeling van projecten in zowel de najaarsronde als
vanaf 2021?
219
Deelt u de constatering dat de stijgende pelletprijs innovatie remt en ervoor zorgt
dat hoogwaardige toepassingen van biomassa worden weggeconcurreerd? Hoe waardeert
u het advies om de pelletprijs daarom in de SDE++ te bevriezen op het niveau van 2015?
Wat zijn de voor- en nadelen van het bevriezen van de pelletprijs in de SDE++?
220
Klopt het dat om in aanmerking te komen voor de categorie verlengde levensduur SDE+
vergistingsinstallaties in de SDE++ 2020 moet gekozen worden voor de groengas route
en dat voor de hierbij vereiste conversiestap een aangepaste vergunning nodig is?
Hoe waardeert u de oproep om gezien de beperkte tijd hiervoor het daarom zou zijn
als voor de najaarsronde 2020 SDE++ dezelfde voorwaarden gelden als in de SDE+-regeling
het geval was? Dat wil zeggen dat vergisters met WKK gebruik kunnen maken van verlengde
levensduur op basis van WKK. Vindt u dat de mestverwerking van de betreffende vergisters
anders in het gedrang komt en dat dit een gemiste kans zou zijn om reeds bestaande
mogelijkheden voor energieopwekking te blijven benutten? Zo nee, waarom niet?
221
Op welke wijze voorkomt u dat groen gas wordt weggeconcurreerd door zonne- en windenergie?
222
Ontvangt het bedrijf dat de restwarmte levert subsidie? Zo ja, hoe wordt dat bedrijf
dan nog gestimuleerd om te verduurzamen, wanneer op oude voet verder gaan geld oplevert?
Kan deze mogelijke situatie worden toegelicht?
223
In hoeverre wordt bij de toekenning van subsidiëring van restwarmte het gevaar van
lock-in meegewogen?
224
Kan er meer worden gezegd over bestaande waterstofprojecten die in aanmerking kunnen
komen voor de toekenning?
225
Hoe kan de SDE++ geschikt gemaakt worden voor de productie van waterstof uit hernieuwbare
energie?
226
Wat is de subsidie-intensiteit per ton CO2 voor blauwe waterstof?
227
Waarom kan de productie van blauwe waterstof alleen indirect via de subsidie voor
CCS voor SDE++-subsidie in aanmerking komen?
228
Waarom is de productie van waterstof via pyrolyse niet meegenomen in de SDE++? Bent
u ermee bekend dat pyrolyse in onze buurlanden een zeer geaccepteerde vorm van waterstofproductie
is en Nederland om onbegrijpelijke redenen hier amper in investeert?
229
Waarom wordt voor groene waterstof elektrolyse vanuit wind op zee het aantal vollasturen
beperkt tot 2000? Erkent u dat deze vorm van elektrolyse daarmee onnodig op achterstand
staat?
230
Nu u aangeeft dat subsidiëring van groene waterstof uit de SDE++ een relatief dure
optie is, kunt u aangeven op welke termijn duidelijk wordt of de kosten van groene
waterstof dalen waardoor groene waterstof een goedkopere optie wordt om te subsidiëren
vanuit de SDE++?
231
Welke mogelijkheden ziet u om, naast de levering van hernieuwbare warmte, ook de aanleg
van warmtenetten te ondersteunen via de SDE++?
232
Heeft u overwogen om de SDE++ in te richten om de productie en uitrol van waterstof
te stimuleren? Zo ja, welke opties zijn daarbij uitgewerkt en waarom is daar niet
voor gekozen? Zo nee, waarom niet?
233
Bent u bereid om de SDE++ uit te breiden naar de stimulering van de productie en uitrol
van waterstof?
234
Onderschrijft u de constatering dat waardering van waterstof uit elektrolyse plaats-
en tijdsgebonden is, omdat het bieden van flexibiliteit aan markt en netwerk dat ook
is? Zo nee, waarom niet? Is het zo dat het subsidiëren van waterstof uit elektrolyse
via de SDE++-regeling daarom niet aansluit bij de doelstelling van de SDE++, omdat
het geen materieel effect heeft op CO2 reducties? Waarom wel of waarom niet? Is de SDE++-regeling gezien het bovenstaande
de geschikte manier om waterstof uit elektrolyse te stimuleren? Indien dat niet het
geval is, welke andere mogelijkheden wilt u dan gebruiken om waterstof uit elektrolyse
te bevorderen?
235
Wat is uw reactie op het advies om een extra subcategorie voor post-combustion afvangtechnologie,
en een categorie voor blauwe waterstof als brandstof aan de SDE++ toe te voegen en
ruimere ondersteuning voor kostenreductie en opschaling voor groene waterstof mogelijk
te maken via onder andere Europese regelingen?
236
Welke voor- en nadelen heeft het stimuleren van waterstof als brandstof, en dus niet
alleen als grondstof, ter vervanging van aardgas of het circulair hergebruiken van
raffinaderijgassen? Welke mogelijkheden ziet u hiervoor zowel binnen de SDE++ als
met andere instrumenten?
237
Kunt u garanderen dat over de elektriciteit die de elektrolyzer in gaat geen energiebelasting
geheven zal worden, ongeacht de toepassing? Zo nee, waarom niet?
238
Klopt het dat in de SDE++ de subsidies uitgekeerd zullen worden over het aantal vollast-uren
en over het aantal daadwerkelijk geproduceerde kilo’s waterstof?
239
Hoe zorgt u ervoor dat de betrokkenheid van netwerkbedrijven met de productie van
waterstof niet marktverstorend zal werken?
240
Klopt het dat de huidige SDE++-regeling in het geval CCS slechts van toepassing is
op het transport offshore middels pijpleidingen en niet op transport van CO2 per schip? Vindt u dat het om innovatie mogelijk te maken van belang is geen onderscheid
te maken tussen de wijze van transport van CO2 naar offshore gasvelden? Zo nee, waarom niet?
241
Hoe is beoordeeld dat de criteria voor CCS haalbaar zijn voor alle onderdelen van
de industrie (zoals petrochemie en staalproductie) die voor de beperking van hun CO2-uitstoot daarvan afhankelijk zijn?
242
Kan voor CCS een categorie post-combustion capture worden toegevoegd?
243
Klopt het dat de subsidiëring van CCS alleen beschikbaar is voor CO2-transport per via pijpleidingen en niet voor CO2-transport per schip? Zo ja, is hier dan sprake van een onnodig middelvoorschrift
en bent u bereid om de regeling aan te passen zodanig dat de wijze van transport van
CO2 naar gasvelden onder de Noordzee niet voorgeschreven wordt?
244
Klopt het dat de subsidiëring van CCS alleen beschikbaar is voor CO2-transport per via pijpleidingen en niet voor CO2-transport per schip? Zo ja, is hier dan sprake van een onnodig middelvoorschrift
en bent u bereid om de regeling aan te passen zodanig dat de wijze van transport van
CO2 naar gasvelden onder de Noordzee niet voorgeschreven wordt?
245
Bent u voornemens duurzaamheidscriteria te verbinden aan projecten voor CCS? Waarom
wel dan wel niet?
246
Kan worden toegelicht welke CCS-projecten momenteel lopen? In welk stadium zijn deze
projecten? Hoe worden deze nu gefinancierd?
247
Wordt overwogen alleen subsidie toe te kennen voor CCS-projecten met 100% afvang?
Zo nee, waarom wordt er zoveel geld gestoken in een techniek die verre van duurzaam
is?
248
Hoe wordt voorkomen dat middelen die naar onvoltooide of niet gerealiseerde CCS-projecten
zijn gevloeid in de begrotingsreserve verdwijnen, zonder daadwerkelijk ten goede te
komen aan opwek van duurzame energie? Kan er een verzekering worden ingebouwd, dat
deze gelden alsnog worden ingezet voor projecten die zonne- en windenergie opwekken?
249
Kunt u toelichten hoe u bedrijven achteraf wilt kunnen corrigeren in de SDE++? Welke
methoden kunnen hiervoor worden gebruikt en hoe zullen deze worden toegepast?
250
Is het mogelijk dat de er bij de nacalculatie zowel een bijstelling van het subsidiebedrag
naar boven als naar beneden kan plaatsvinden op basis van de gemaakte kosten?
251
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de goedkeuring door de Europese Commissie?
252
Wat betekent de mogelijke verbreding in 2021 voor de stijging van de ODE? Met andere
woorden, hoe gaat deze verbreding gefinancierd worden en op welke wijze worden deze
lasten verdeeld?
253
Kan worden toegelicht waarom de SDE++ als meest optimale dan wel ideale maatregel
wordt beschouwd voor de nieuw genoemde categorieën, zoals onder meer de recycling
van kunststoffen?
254
Welke bestaande regelingen zijn nu gericht op de nieuw genoemde technieken en waarom
voldoen deze niet? En waar deze niet bestaan, waarom worden er geen specifieke maatregelen
opgenomen in bestaande beleidsprogramma’s die zich richten op bijvoorbeeld de circulaire
economie of de stimulering van biobrandstoffen om beoogd doel te bereiken ten aanzien
van recycling van kunststoffen, biobased productie en hernieuwbare brandstoffen voor
vervoer?
255
Welke mogelijkheden ziet u om een samenhangende visie te ontwikkelen op de rol van
elektriciteit in de energietransitie? Bent u bereid om in navolging van de Routekaart
Groen Gas en de Routekaart Waterstof ook een Routekaart Elektrificatie te ontwikkelen,
waarin in ieder geval inzicht wordt gegeven in de verwachte vraag naar duurzame elektriciteit
vanuit de industrie, de benodigde extra investeringen en financiële middelen en de
knelpunten die verdere elektrificatie in met name de industrie in de weg staan? Zo
nee, waarom niet?
256
Welke mogelijkheden ziet u om SDE++-subsidies voor elektrificatie te koppelen aan
extra investeringen in duurzame opwekcapaciteit? Bent u bereid om onderzoek te doen
naar de mogelijkheden en methoden die hiervoor geschikt kunnen zijn? Zo nee, waarom
niet?
257
Welke mogelijkheden zijn er om, naast de technieken die door PBL voor de SDE++ 2021
worden doorgerekend, meer differentiatie aan te brengen in de SDE++ bijvoorbeeld door
andere vormen van (chemische) recycling en bepaalde droogtechnieken in de voedselindustrie
toe te voegen? Op welke termijn, door wie, en op basis van welke criteria kunnen dergelijke
technieken worden toegevoegd?
258
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het in beeld krijgen en wegnemen van
nationale belemmeringen voor de CO2-afvang en levering aan de glastuinbouw?
259
Hoe is de lijst van technieken voor 2021 en verder tot stand gekomen? Waarom ontbreken
diverse vormen van (chemische) recycling en bepaalde droogtechnieken in de voedselindustrie?
260
Kan vanaf de ronde 2021 mogelijk worden gemaakt dat de basisbedragen aantrekkelijk
worden gemaakt voor het merendeel van de projectenmanager een bepaalde categorie,
zoals bij de SDE+?
261
U schrijft dat energiebesparing en procesefficiency in de industrie qua systematiek
niet goed in de SDE++ past en dat u daarom zult bezien of een ander instrumentarium
geschikt is om deze energiebesparing te stimuleren, welke mogelijkheden zijn hiervoor
inmiddels verkend? Hoe verlopen de gesprekken met het bedrijfsleven hierover en waar
ligt bij hen de voorkeur? Op welke termijn verwacht u een voorstel te kunnen doen
voor een instrumentarium dat wel geschikt is?
262
Deelt u de mening dat het een groot nadeel van de SDE++ is dat energiebesparing en
procesefficiency in de industrie hier niet in passen? Kunt u toezeggen dat er op de
kortst mogelijke termijn nog een instrumentarium wordt ontwikkeld om deze kansrijke
vormen van CO2-reductie alsnog te ondersteunen? Kunt u aangezien u de Kamer hierover in 2020 over
wilt informeren de termijn nader preciseren en meer urgentie aan dit vraagstuk geven?
263
Kunt u aangeven op basis van welke referentietermen de nacalculatie zal worden toegepast?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. Azarkan, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
L.N. Kruithof, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.