Overig : Verslag van de eerste plenaire zitting 2025 van de Benelux Interparlementaire Assemblee
36 287 Parlementaire Vergadering van de Benelux Interparlementaire Assemblee
H/ Nr. 9
VERSLAG VAN DE EERSTE PLENAIRE ZITTING 2025
Vastgesteld 19 mei 2025
1. Inleiding
Negen Nederlandse Kamerleden namen deel aan de eerste plenaire zitting in 2025 van
het Benelux Parlement onder Luxemburgs voorzitterschap in het parlementsgebouw van
Luxemburg op 21 en 22 maart 2025. Dit waren het Tweede Kamerlid Van Campen (VVD) en de Eerste Kamerleden Van Ballekom (VVD), Belhirch (D66), Van Hattem (PVV), Janssen (SP), Talsma (delegatieleider, ChristenUnie), Van der Goot (OPNL), Bovens (CDA) en Ramsodit (GroenLinks-PvdA). In totaal waren 31 parlementsleden uit de Benelux-landen aanwezig
evenals een delegatie namens de Baltische Assemblee. Het themadebat op vrijdag was
gewijd aan Artificiële Intelligentie met bijdragen van bewindspersonen en experts
uit Nederland, België en Luxemburg. Op zaterdagochtend werden de aanbevelingen «Grensoverschrijdend
telewerk in de Benelux-landen» en «Automatische wederzijdse erkenning van diploma's
en beroepskwalificaties» aangenomen en werd tussentijds verslag gedaan uit de verschillende
commissies.
2. Nederlandse interventies in plenaire debatten
De plenaire zitting werd op vrijdag 21 maart door de Luxemburgse Minister van Buitenlandse
Zaken en Buitenlandse Handel en oud-lid van het Benelux Parlement, Xavier Bettel geopend.
Bettel sprak over de prioriteiten van het Luxemburgs Voorzitterschap van de Benelux
Unie en het belang van de samenwerking tussen de Benelux-landen. Over Artificiële
Intelligentie (AI) merkte hij op dat mensen soms bang zijn voor AI en twijfelen of
het goed of slecht is. «Hoewel er banen verloren kunnen gaan door AI, worden er ook
nieuwe banen gecreëerd, en daar moeten we ons gezamenlijk op voorbereiden. Dit vereist
een sterke governance,» aldus Bettel. Naast bijdragen van Vanessa Matz, de Belgische
Minister van Modernisering van de Overheid en de Luxemburgse Minister Elisabeth Margue,
sprak Staatssecretaris Zsolt Szabó over de ontwikkelingen in Nederland. «Een goede
balans tussen regelgeving en innovatie is cruciaal,» zei hij. Technologie moet dienstbaar
zijn voor de samenleving en in de toekomst kan technologie een grote rol spelen bij
het oplossen van maatschappelijke opgave aldus Szabó. De Staatssecretaris verwees
naar een nieuwe strategie voor kunstmatige intelligentie die binnenkort zal verschijnen.
«Er zijn duidelijke normen en kaders nodig, zoals in Nederland het Algoritmeregister
en het Mensenrechtenkader AI,» sprak hij. Ook samenwerking binnen de Benelux is belangrijk
zodat we samen de controle houden over onze toepassingen voegde hij daar aan toe.
«Dat AI onze samenlevingen gaat veranderen is zeker, de vraag is wachten we af of
pakken we de regie,» sloot hij af. Van Hattem wilde weten of de Staatssecretaris mogelijkheden ziet om bij diens ambitie uit de
digitaliseringsagenda voor het «digitale Huis van Thorbecke» ook koppelingen te leggen
met internationale regelingen en of toepassing van AI daarbij kan ondersteunen. Van Campen wees op de voordelen van AI maar uitte ook zijn zorgen over buitenlandse inmenging,
zoals Russische invloed via digitale kanalen en wilde weten hoe we hier grip op kunnen
houden en verdere inmenging kunnen voorkomen. Staatssecretaris Zsabó gaf aan dat overheidsorganisaties
worden samengebracht binnen het digitale Huis van Thorbecke waar hij jaarlijks vijf
tot zes onderwerpen op hoog niveau wil bespreken om gezamenlijke besluiten te nemen
en de weerbaarheid te waarborgen. Hij constateerde dat veel AI-initiatieven in Nederland
niet gestructureerd en gecoördineerd zijn. Externe actoren zoeken nu de zwakste schakels,
en dat probleem moet worden opgelost. Nederland kijkt naar internationale toepassingen
en monitort buitenlandse inmenging. Hoewel er nog geen directe verkiezingsdreigingen
zijn, wordt er geleerd van andere landen, zoals Roemenië, en wordt er samengewerkt
met andere overheden om internationale kennis te benutten.
Hierna spraken de verschillende experts over de ethische kant van het gebruik van
AI. Zowel prof. Jeroen van den Hoven uit Nederland als dr. Elif Bebir uit België en
dr. Hadrien Macq uit Luxemburg benadrukten dat AI sociale technische systemen zijn
die een sleutelrol spelen in sociale innovatie maar tegelijkertijd soevereiniteit
en autonomie onder druk zetten. De natiestaten zullen de regels moeten vaststellen
want de manier waarop we met AI omgaan, bepaalt in wat voor soort maatschappij we
wonen volgens de sprekers. Talsma benadrukte het belang van sociale rechtvaardigheid en veiligheid in de bankenwereld,
daarom zouden zowel gebruikers als producenten en fabrikanten duidelijke richtlijnen
moeten krijgen over hoe interfaces ontworpen moeten worden, inclusief een programma
van eisen. Talsma constateerde ook dat het onderwijs steeds meer wordt beïnvloed door grote technologiebedrijven,
die vaak meer gericht zijn op inkomsten dan op toegang, gelijkheid en sociale rechtvaardigheid,
hier zou ook aangedrongen moeten worden op het naleven van deze waarden. Van Hattem merkte op dat het duidelijk is wat er moet gebeuren, maar hoe en wat precies nodig
is, blijft onduidelijk. Ook constateerde hij dat er veel focus is op bèta-wetenschap,
maar ook voor alfa-wetenschap en taalkundige modellen ziet Van Hattem een rol weggelegd, die bevinden zich binnen de geesteswetenschappen en sociale wetenschappen
zijn ook belangrijk voor het oplossen van bepaalde taalkundige problemen. Van den
Hoven bevestigde dat het een probleem is dat men meer macht aan de privé sector geeft
en dat Europese regelgeving toestaat dat de rechterlijke macht nu zou kunnen
ingrijpen maar het vooral belangrijk is om te kijken naar de gerechtelijke gevolgen
in geval van niet naleving van wetten.
Tot slot waren er bijdragen over AI en het gevaar en de kansen voor het democratie
door Prof. Dr. Georg Mein uit Luxemburg en Rudy van Belkom uit Nederland. Prof Mein
waarschuwde voor het gebruik van taal door machines en in de invloed van social bots
op democratische samenlevingen. «Algoritmes beheersen de menselijke taal perfect.
AI heeft geen eigen geloof, moraal en waarden. AI is machtiger dan welke demagoog
dan ook en machines hebben de macht om de publieke opinie te vormen,» waarschuwde
hij. Volgens Van Belkom is technologie geen vloek of zegen, maar gaat het om de vraag
hoe we het inzetten. Ook gaf hij de leden mee dat juist anticiperen op technologie
van belang is, de principes zijn immers niet veranderd, en dat daar veel kansen verscholen
liggen voor de Benelux als proeftuin. «Is het nog mogelijk om representatieve verkiezingen
te houden?» wilde Jansen weten. Waarop Van Belkom aangaf dat dit steeds moeilijker wordt.
Op zaterdag 21 maart lichtte rapporteur Van der Goot zijn totstandkoming van de aanbeveling «Grensoverschrijdend telewerk in de Benelux-landen»
toe en merkte op dat werknemers en bedrijven in de grensregio op dit moment te maken
hebben met een mijnenveld vol technische details van fiscaliteit en sociale zekerheid.
Van der Goot benadrukte het belang van deze aanbeveling voor de economische ontwikkeling van de
grensregio. «Bedrijven moeten concluderen dat personeel geen zin heeft in ingewikkelde
bureaucratische regels met als gevolg dat de grensarbeid in beide Limburgen aan het
afnemen is terwijl de bestaande regelingen juist bedoeld zijn om grensarbeid mogelijk
te maken. Het belangrijkste in deze aanbeveling is dat er een werkgroep moet komen
die de bestaande onduidelijkheden over de interpretatie en toepassing van de kaderovereenkomst
voor sociale zekerheid oplossen,» aldus Van der Goot. «Werkgevers en gemeentes in Luxemburg vragen om duidelijke definities en bewijsstukken,»
voegde hij daar aan toe. De aanbeveling vraagt de drie regeringen om ervoor te zorgen
dat in de bilaterale belastingverdragen met onze buurlanden regelingen voor thuiswerken
in overeenstemming worden gebracht met de regelingen zoals die nu al sinds 1 juli
2023 gelden voor sociale zekerheid. Dat betekent onder meer: verhoging van het aantal
dagen of percentage uren om thuis te mogen werken, vermindering van de administratieve
lastendruk voor thuiswerken, en het zoveel mogelijk gelijktrekken van definities tussen
sociale zekerheid en belastingen wat wel en niet wordt verstaan onder deels thuiswerken
van grenswerkers. De aanbeveling gaat vergezeld van een verklarend rapport, met daarin
een toelichting op de verschillende elementen uit de aanbeveling. Het rapport maakt
integraal onderdeel uit van de aanbeveling.
De aanbeveling over «Automatische wederzijdse erkenning van diploma's en beroepskwalificaties»
vraagt de Benelux-regeringen om aan de slag te gaan met de aanbevelingen van het speciaal
verslag van de Europese Rekenkamer, op het punt van uniforme toepassing van beroepskwalificaties
en een betere toepassing van de waarschuwingsmechanisme in de erkenningsprocedure.
Ook vraagt de aanbeveling om op korte termijn verdere stappen te ondernemen om bureaucratie
te verminderen, kosten te verlagen, de snelheid van afhandeling van aanvragen te verhogen
en andere obstakels uit de weg te ruimen om het internationaal verdrag van september
2021 betreffende automatische erkenning van diploma's in het hoger onderwijs uit te
breiden naar andere diploma’s en beroepskwalificaties.
3. Overige
Verder is gesproken over de rekeningen van het dienstjaar 2024 van het Benelux Parlement,
de begroting voor 2025 en keken de rapporteurs Talsma en Belhirch vooruit naar de plenaire zitting in juni waar het verdrag van Schengen op de agenda
zal staan. Janssen blikte terug op het bezoek van de contactgroep Noord-Rijnland-Westfalen aan Düsseldorf
in februari 2025. Tot slot ontving het Benelux Parlement uit handen van Frans Weekers,
secretaris-generaal van de Benelux Unie, de antwoorden van het comité van Ministers
op de vragen van Van Hattem over grensoverschrijdend waterbeheer tussen Nederland en Vlaanderen en op de aanbeveling
met betrekking tot de verbetering van de situatie van grenswerknemers op het vlak
van mobiliteit, fiscaliteit en sociale zekerheid, in het bijzonder door de toekenning
van een specifiek statuut aan de afstandskantoren. Weekers memoreerde 80 jaar Benelux
samenwerking, sinds de oprichting op 5 september 1944, en gaf voorts een toelichting
op het werkprogramma 2025–2029 en haar jaarplan met daarin 70 projecten. Het jaar
2025 zal in het teken staan van het 70-jarig bestaan van het Benelux Parlement en
de veertigste verjaardag van het Schengenakkoord.
De voorzitter van de delegatie, Talsma
De griffier van de delegatie, Bakker-de Jong
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. Bakker-de Jong, griffier