Brief regering : Onderzoek naar een nieuwe definitie startups in Wet werkelijk rendement box 3 en aandelenoptieregeling voor werknemers in de loonheffingen
32 140 Herziening Belastingstelsel
Nr. 255
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juni 2025
Met deze brief wil ik, mede namens de Minister van Economische Zaken, uw Kamer informeren
over een onderzoek naar het opnemen van een definitie van startups en scale-ups in
de fiscaliteit. Het voornemen is om deze definitie te gebruiken in zowel het wetsvoorstel
Wet werkelijk rendement box 3 als in de nieuwe aandelenoptieregeling voor werknemers
in de loonheffingen.1
Aanleiding
In het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 wordt als hoofdregel belasting geheven
via de vermogensaanwasbelasting. Voor onroerende zaken en voor aandelen in en winstbewijzen
(hierna: aandelen) van startups en scale-ups geldt echter de vermogenswinstbelasting.
Voor deze afwijkende behandeling is in het wetsvoorstel een definitie opgenomen met
een aantal criteria waaraan de onderneming moet voldoen, zoals bestaansduur en een
maximum aan jaaromzet. Deze definitie sluit echter beperkt aan bij de specifieke kenmerken
van startups en scale-ups omdat- vanwege uitvoerbaarheid van de regeling door de Belastingdienst
– niet getoetst wordt op innovatie, schaalbaarheid en liquiditeit van de aandelen.
Vanwege het belang van succesvolle startups en scale-ups voor het verdienvermogen
en de innovatiekracht van Nederland is in samenwerking met het Ministerie van Economische
Zaken onderzoek gedaan naar een definitie die beter aansluit bij de kenmerken van
startups en scale-ups en tegelijkertijd werkbaar is voor de praktijk en uitvoerbaar
is voor de Belastingdienst. Op deze wijze wordt bereikt dat de box 3 heffing op investeringen
in aandelen van startups en scale-ups beter aansluit bij de (vaak volatiele) waardeontwikkeling
van deze ondernemingen in de praktijk. In deze brief informeer ik u over het onderzoek
en de vervolgstappen. Omwille van de eenvoud en overzichtelijkheid van het belastingstelsel
is ervoor gekozen om één definitie van startups en scale-ups te hanteren, voor zowel
box 3 als de aangekondigde regeling voor aandelen verkregen uit aandelenopties die
worden toegekend aan werknemers van startups en scale-ups.
Contouren van de voorgestelde definitie
Startups verschillen van andere ondernemingen. Het zijn jonge innovatieve, technologie-gedreven
bedrijven die werken aan een schaalbaar verdienmodel dat gepaard gaat met een internationale
groeiambitie. Tijdens de start- en groeifase van dit soort ondernemingen zijn de investeringen
in aandelen van deze bedrijven vaak zeer risicovol, nog niet liquide en nog niet waardevast.
Dat komt mede omdat dit soort ondernemingen vaak nog niet of nauwelijks winst genereren.
De contouren van een nieuwe definitie van startups houden rekening met de atypische
aspecten van startups. In plaats van een toets op bestaansduur en jaaromzet wordt
getoetst op innovatie, schaalbaarheid en liquiditeit van de onderneming. Om de uitvoering
van de regeling door de Belastingdienst zoveel mogelijk te ontlasten zal de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (RVO) een belangrijke rol spelen in de toetsing van deze
definitie. De RVO heeft ervaring met de beoordeling van startups, omdat ze een vergelijkbare
toets uitvoeren voor de Immigratie en Naturalisatiedienst voor de aanvraag van een
verblijfsvergunning voor essentieel startup personeel.2
In de nieuwe definitie is sprake van een startup of scale-up als aan de volgende vier
cumulatieve voorwaarden is voldaan:
1. De onderneming innovatief is en er sprake is van schaalbare bedrijfsactiviteiten.
2. De onderneming kan aantonen welke stappen nodig zijn om deze schaalbare activiteiten
en groei te realiseren middels een groeiplan.
3. De onderneming wordt gedreven als een besloten vennootschap, naamloze vennootschap
of een vergelijkbare Europese rechtsvorm.
4. De onderneming niet in surseance of faillissement verkeert en beschikt over een passende
solvabiliteit en liquiditeit voor een innovatieve onderneming met schaalbare bedrijfsactiviteiten.
De onderneming dient bij de RVO een aanvraag in en verstrekt hiervoor de benodigde
documenten. Na een positieve beoordeling geeft de RVO een beschikking af aan de onderneming.
De onderneming informeert haar aandeelhouders. De aandeelhouders (natuurlijke personen)
van de onderneming geven in de aangifte inkomstenbelasting de aandelen in de startup
aan onder het regime van de vermogenswinstbelasting in box 3.3 De beschikking van de RVO voor startups heeft in eerste instantie een looptijd van
acht jaren, waarna de beschikking in termijnen van vijf jaren na hertoetsing verlengd
kan worden.
De aandelen verlaten in box 3 het regime van de vermogenswinstbelasting als de termijn
van de beschikking afloopt of als er (gedurende die termijn) sprake is van een van
de volgende situaties:
1. Het is mogelijk om als aandeelhouder 70% of meer (hoofdzakelijk) van de aandelen van
het eigen aandelenpakket in het bedrijf aan te bieden voor inkoop door de startup
tegen de waarde in het economisch verkeer.
2. Het is mogelijk om als aandeelhouder 70% of meer (hoofdzakelijk) van de aandelen van
het eigen aandelenpakket in het bedrijf aan te bieden aan een andere (rechts)persoon
tegen de waarde in het economisch verkeer;
3. Er is sprake van een beursgang.
Als de aandelen in box 3 het regime van de vermogenswinstbelasting verlaten zal in
dat jaar belastingheffing plaatsvinden over het verschil tussen de waarde in het economische
verkeer op dat moment en de oorspronkelijke verkrijgingsprijs4 van de aandelen.
Vervolgproces voor box 3
Beoogd is om de nieuwe definitie via een nota van wijziging te verwerken in het wetsvoorstel.
De nieuwe definitie wordt in lagere regelgeving nader uitgewerkt en toegelicht. Daarnaast
moeten nog een aantal zaken nader onderzocht worden, zoals de uitvoeringsgevolgen
voor de Belastingdienst en de RVO. Voor de Belastingdienst zal onder andere gekeken
worden naar de ICT-aspecten en de effecten op het toezicht en de handhaving. Specifiek
ten aanzien van de RVO moeten afspraken worden gemaakt over de wijze van financiering,
moeten richtlijnen worden vastgesteld voor het beoordelingsbeleid en zal de grondslag
voor de gegevenslevering tussen de RVO en de Belastingdienst ingericht worden. De
uitvoeringsgevolgen voor beide organisaties zullen uiteindelijk worden opgenomen in
een uitvoeringstoets. Op basis van de beschikbare informatie is de verwachting dat
de nieuwe definitie niet tot wijzigingen in de geraamde budgettaire opbrengst leidt.
De definitie past daarmee binnen het uitgangspunt van budgetneutraliteit.
Samenloop met aandelenoptieregeling in de loonheffingen
Voor de beleidsmatige consistentie, herkenbaarheid en uitvoerbaarheid is het wenselijk
dat de beoogde nieuwe definitie voor startups en scale-ups in box 3 ook gaat gelden
voor de nieuwe aandelenoptieregeling voor werknemers in de loonheffingen. Om te worden
toegelaten tot de aandelenoptieregeling voor startups en scale-ups in de loonbelasting,
zal de startup/scale-up op het moment van toekenning van de aandelenopties dienen
te beschikken over een positieve beschikking van de RVO. Bij de uitwerking van de
nieuwe regeling zal nog worden besloten of en in hoeverre in overgangsrecht zal worden
voorzien voor aandelenopties die al voor inwerkingtreding van de nieuwe regeling zijn/worden
toegekend. Het kabinet is op dit moment voornemens de aandelenoptieregeling in de
loonbelasting te introduceren per 2027 voorafgaand aan de introductie van het nieuwe
box 3-stelsel per 2028.
De Staatssecretaris van Financiën,
T. van Oostenbruggen
Indieners
-
Indiener
T. van Oostenbruggen, staatssecretaris van Financiën