Brief regering : Visie voedsel uit zee en grote wateren
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
29 675
Zee- en kustvisserij
Nr. 1624
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 maart 2024
De visserij heeft te maken met grote uitdagingen. Een aantal vissers heeft het ingrijpende
besluit genomen om mee te doen aan de saneringsregeling en is inmiddels gestopt. Bij
de vissers die door willen gaan met vissen zie ik gelukkig nieuw elan, hoewel het
recent vastgestelde lage tongquotum voor een aantal van hen een nieuwe klap betekent.
Toch willen en zullen zij de stap naar de toekomst maken, en onder andere voor hen
is mijn visie op voedsel uit zee en grote wateren, die ik hierbij aan u aanbied, bedoeld.
Ook richt ik mij op nieuwe ondernemers die met teelt van mosselen of zeewier aan de
slag willen of anderszins kansen zien op de veranderende Noordzee.
Deze visie neemt nadrukkelijk voedselwinning als uitgangspunt. Met de visie wil ik
duiding geven aan de toekomst die ik zie voor deze voedselwinning op de lange termijn.
Deze visie is de uitkomst van gesprekken die ik heb gevoerd met stakeholders en het
Noordzeeoverleg en is een vervolg op de startnotitie, die ik in februari 2023 aan
de Tweede Kamer heb gestuurd (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1514). Voor de visie heb ik tevens gebruik gemaakt van gegevens van Wageningen University
and Research (WUR) over de omvang, handel en verwerking en consumptie1. De gesprekken die ik heb gevoerd, hebben laten zien dat het onderwerp leeft. Er
wordt steeds breder gedacht en gesproken over de betekenis en de mogelijkheden van
voedsel uit zee. Daarbij is ook aandacht nodig voor de grenzen die er zijn aan die
mogelijkheden en de behoefte aan duidelijkheid voor vissers en andere ondernemers.
Hierin wil ik met deze visie een stap zetten.
Door te kiezen voor een visie gericht op voedsel wil ik benadrukken dat ik een toekomst
zie voor de voedselwinning op zee die breder is dan enkel de actieve visserij. Dat
wil niet zeggen dat ik de actieve visserij zie verdwijnen. In tegendeel: ik zie een
toekomst voor actieve visserij. Daar horen uitdagingen bij in verdere verduurzaming
en meer duidelijkheid over beschikbare ruimte. In tijden waarin voedselzekerheid weer
hoger op de agenda staat en we zoeken naar het integreren van gezonde en duurzame
eiwitten in ons voedselpatroon, is het belangrijk de gesprekken te voeren met het
belang van deze voedselwinning als uitgangspunt. Vanuit dit belang moeten we kijken
naar welke ruimte, innovatie en regelgeving hiervoor nodig is. Daarom zet ik naast
actieve visserij ook in op passieve visserij en aquacultuur – al of niet in windparken
– omdat zij alle een rol spelen in het optimaal gebruikmaken van de zee en grote wateren
voor deze voedselwinning. In de visie leg ik de focus op de voedselwinning op de Noordzee
omdat daar de grootste uitdagingen spelen. Dit neemt niet weg dat ook de pelagische
visserij een grote rol speelt bij voedselwinning op zee: soorten als makreel en haring
betreffen het leeuwendeel van de Nederlandse visvangst en zijn een belangrijke voedselbron.
Hoewel zij minder worden beperkt door de knelpunten die betrekking hebben op de Noordzee,
zal ook deze sector betrokken worden in het borgen van duurzame voedselwinning uit
de mariene wateren.
Aan de basis van de visie staan twee uitgangspunten: Regionaal, gezond en duurzaam
voedsel uit zee is belangrijk en voedselwinning moet plaatsvinden binnen de draagkracht
van het ecosysteem. Via drie prioriteiten is hier richting aan te geven:
1. Ruimte voor voedselwinning op zee
De visserij op zee heeft ruimte nodig. Naast de open ruimte op zee kunnen ook windparken
interessant zijn voor de visserij en aquacultuur. Bij vraagstukken over welke activiteit
hoeveel ruimte tot zijn beschikking heeft, zetten we ons in voor een gelijkwaardigere
plek voor de duurzame winning van voedsel. Het bieden van duidelijkheid over de beschikbare
ruimte voor visserij en hoe deze in de loop der tijd te benutten is, hoort daarbij.
2. Vernieuwend ondernemerschap
Op dit moment zijn visserij-ondernemers vaak gespecialiseerd in één techniek en in
het vissen op enkele soorten. De grote druk op de ruimte op zee en de gevolgen van
klimaatverandering maken dat de visserijsector flexibeler moet worden in de soorten
waarop gevist wordt en in de vangsttechnieken. De voedselwinners van de toekomst kenmerken
zich door het implementeren van innovaties en duurzame technieken. Zij tonen daarbij
vernieuwend en wendbaar ondernemerschap en opereren in een robuuste keten en levendige
vissersgemeenschappen. Zij werken onderling samen en durven elkaar aan te spreken
wanneer dit nodig is. Als het gaat over aquacultuur (schelpdieren en zeewier) op zee,
dan werken we aan kansen voor pioniers en kansen voor opschaling.
3. Met onze Europese partners naar een duurzame voedselwinning op zee
Samen met onze buurlanden en de Europese Commissie willen we komen tot de borging
van het belang van voedsel uit zee. Het is hierbij essentieel dat het Gemeenschappelijk
Visserijbeleid (GVB) van de Europese Unie wordt nageleefd. De overheid zal hierop
handhaven. We zetten ons in voor een toekomstbestendig GVB. Ook gaan we voor samenwerking
rond kennis, onderzoek en innovatie.
Met deze visie waar het belang van voedsel uit zee voorop staat, wil ik de vissers
een steun in de rug geven en laten zien dat ze een maatschappelijk belang dienen en
hierin niet alleen staan. Door het benoemen van dit belang en met gebruik van zowel
wetenschappelijke info als praktijkkennis van vissers, maar ook van nieuwe voedselondernemers
op zee, zie ik een goede basis voor het toewerken naar een betere balans tussen de
verschillende transities (energie, voedsel en natuur) op de Noordzee. Ook kan deze
visie helpen in het internationale overleg. Het belang van voedselwinning uit zee
krijgt namelijk bij andere landen en de Europese Commissie meer aandacht nu de visserij
ook elders meer onder druk komt te staan.
In de visie schets ik een toekomstbeeld richting 2050. Ik zie een toekomst voor mij
met een robuuste visserij- en aquacultuursector, die een regionaal, gezond en duurzaam
product levert. Die een goede boterham verdient binnen de ecologische draagkracht
van de zee en Europese koploper is als het gaat om duurzaam ondernemerschap op een
multifunctionele zee. Ook zie ik ondernemers die wendbaar zijn en zich bijtijds aanpassen
en innovaties benutten om een gezond ondernemerschap te behouden. Ik benoem daarbij
waar de inzet vanuit de overheid zich de komende jaren op zal moeten richten. Zoals
benoemd in de agenda Visserij van juni 2022 (Kamerstuk 29 675 en 33 450, nr. 210) zijn er middelen beschikbaar om de visserij in deze transitie te ondersteunen. Deels
zijn deze middelen reeds ingezet voor de saneringsregeling, innovatieregelingen en
recent de subsidieregeling voor minder energieverbruik in de visserij. Met deze visie
geef ik richting aan de inzet van de resterende middelen. Bij verdere invulling van
de ruimte op zee zal bekeken moeten worden of aanvullende middelen noodzakelijk zijn
om de transitie verder vorm te geven.
Maar ook benoem ik wat dit van vissers en andere ondernemers vraagt. Het is aan hen
zelf om de transitie vorm te geven en kansen te benutten. Het is geen eenvoudige weg
en vraagt veel veerkracht van de vissers zelf, een beweging die al gaande is: de blik
meer naar buiten richten. Het ondernemerschap versterken en vernieuwen. De bedrijfsvoering
aanpassen. Kansen bedenken en pakken voor nieuwe verdiensten en innoveren. Met steeds
op het netvlies: hoe beter in balans met de natuur, hoe groter de kans op een bedrijf
met toekomst. Van nieuwe ondernemers vraagt het geduld, moed en vindingrijkheid om
nieuwe mogelijkheden te ontwikkelen en te testen. Ook dit is een beweging die al is
ingezet. Tenslotte is een goede naleving van de regels essentieel. Dat draagt bij
aan een breed draagvlak in de samenleving en bij de Europese Commissie en andere internationale
partners, wat nodig is om gezamenlijk de noodzakelijke transitie vorm te kunnen geven.
De visie is in concept besproken met het Noordzeeoverleg, waarin naast het Rijk de
diverse sectoren die actief zijn op de Noordzee – waaronder de vissers en natuurorganisaties
– vertegenwoordigd zijn. De voorzitter van het Noordzeeoverleg heeft mij naar aanleiding
van de bespreking een brief gestuurd, welke u aantreft als bijlage bij deze brief.
Daarin benadrukt zij dat deze Voedselvisie noodzakelijk is voor de invulling van de
voedsel- en visserijtransitie op de Noordzee. De Voedselvisie dient als stip op de
horizon en geeft perspectief aan de visserij- en aquacultuursector. In het Noordzeeakkoord
en het Noordzeeoverleg staat de onderlinge samenhang van de drie transities – natuur,
energie en voedsel – centraal, de nadruk ligt op duurzame oplossingen die de maatschappelijke
baten op de lange termijn vergroten. De voorzitter van het Noordzeeoverleg constateert
ook dat de visie het startpunt is van de verdere uitwerking, waarbij nog vragen beantwoord
moeten worden.
Ik voorzie uitwerking in een uitvoeringsagenda. Concrete suggesties die ik de afgelopen
periode heb opgehaald bij de stakeholders, kunnen hierin een plek krijgen. Gezien
de grote opgaven die er liggen, zal ook de governance hierbij de nodige aandacht vragen.
Het opstellen van deze agenda is aan het volgende kabinet. Dit moet onder andere duidelijk
maken welke stappen gezet worden in het verkrijgen van de benodigde kennis, hoe innovaties
worden gestimuleerd en hoe verder invulling te geven aan de afwegingen over het gebruik
van ruimte op zee. In de visie worden hier al aanzetten voor gegeven. Het is aan het
volgende kabinet om dit uit te werken in concrete acties. Het ontwikkelen van transitiepaden
kan daarbij helpen. Hiervoor kan samen worden opgetrokken met de werkgroep voedseltransitie
van het Noordzeeoverleg.
Tegelijkertijd gaan de acties die al zijn ingezet, zoals bijvoorbeeld een subsidieregeling
voor het verminderen van brandstofgebruik, door en zullen nieuwe acties worden voorbereid.
Het vormgeven van regelingen ter stimulering van innovaties wordt voortgezet. Ook
wordt doorgegaan met het faciliteren van het Visserij Innovatie Netwerk en de Community
of Practice Noordzee als platforms voor de uitwisseling van kennis en ideeën om innovaties
en nieuw ondernemerschap te bevorderen. Daarnaast zal vanuit het Ministerie van LNV
worden ingezet op ook daar waar het zo nodig is – in Brussel – het belang van voedselwinning
uit zee en grote wateren en wat daar voor nodig is verder te brengen. Het visserijbeleid
is immers Europees beleid. We hebben samenwerking met andere landen en de Europese
Commissie hard nodig om de visie verder te brengen voor een duurzame toekomst van
voedselwinning uit zee.
Uiteraard ga ik graag met u in debat over de aangeboden visie want het is van belang
om met breed draagvlak te zorgen dat we ook in de toekomst voedsel kunnen blijven
winnen uit de zee en grote wateren.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Indieners
-
Indiener
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit