Brief regering : Verkoop civiele vorderingen: BNPL-dienstverlening
27 879 Versterking van de positie van de consument
Nr. 92 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2023
In de eerste helft van 2023 hebben leden van het kabinet veelvuldig met uw Kamer gesproken
over «Buy now, pay later»-diensten (hierna: BNPL) in het mondelinge vragenuur, commissiedebatten
en de behandeling van de initiatiefnota van het lid Kat (D66) (Kamerstuk 36 260). Zoals toegezegd geef ik u in deze brief, mede namens de Minister van Financiën
en de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, een stand van zaken
over welke stappen er zijn gezet op het gebied van BNPL-diensten, zoals de gedragscode
die door partijen is opgesteld.
Introductie BNPL
BNPL is een dienstverlening waarmee een consument producten online of in een winkel
kan kopen, maar de betalingsverplichting uitgesteld kan worden in maximaal 3 termijnen.
BNPL is juridisch mogelijk omdat de eigenaar van een vordering deze vordering mag
verkopen aan een derde en daarnaast de mogelijkheid van achteraf betalen onder bepaalde
voorwaarde mag aanbieden. Een (web)winkel die een vordering tot betaling heeft op
een consument kan deze tijdens en na de verkoop van een product of dienst verkopen
aan een aanbieder van BNPL-diensten.
Bij de verkoop van een vordering hoeft de vordering niet direct bij het aangaan van
een overeenkomst overgedragen te worden, dit kan op elk moment in het proces: bijvoorbeeld
als de consument niet tijdig betaalt, of als er een vonnis is gewezen waarbij de schuldeiser
een titel verkrijgt om zijn recht op betaling uit te oefenen. Het verschil tussen
BNPL en verkoop van vorderingen is dat de consument zelf kiest voor BNPL bij het aangaan
van de overeenkomst. De mogelijkheid om vorderingen door te verkopen grijpt terug
op een kernbeginsel van het privaatrecht, namelijk dat een eigenaar of rechthebbende
binnen de grenzen van de wet vrij is om naar eigen inzicht over zijn of haar eigendom
of vordering te beschikken.
De doorverkoop van vorderingen aan aanbieders van BNPL-diensten biedt retailers verschillende
voordelen, zoals omzetstijging en groter consumentenvertrouwen als de aanbieder van
BNPL-diensten bekendheid geniet. Het voordeel voor consumenten is dat zij pas hoeven
te betalen wanneer ze het product daadwerkelijk hebben ontvangen. In ruil voor deze
voordelen betaalt de retailer de aanbieder een vergoeding. Naast de vergoeding die
wordt ontvangen vanuit de retailers genereren bepaalde aanbieders van BNPL-diensten
inkomsten met het in rekening brengen van incassokosten aan consumenten die te laat
betalen en de verplichting uit de overeenkomst niet nakomen, waarvoor de aanbieders
zelf doorgaans het woord «herinneringskosten» of «aanmaningskosten» gebruiken. De
Autoriteit Financiële Markt (AFM) geeft in haar verkenning aan dat bij alle aanbieders
van BNPL-diensten de vergoeding van de retailers de belangrijkste inkomstenbron is.1 Tegelijk signaleert de AFM dat een aantal aanbieders een substantieel deel van hun
inkomsten halen uit de incassokosten, namelijk tot 40% van de totale omzet.
Huidige wettelijke regels
BNPL kwalificeert als een kredietovereenkomst maar is vooralsnog uitgezonderd van
de Europese Richtlijn consumentenkrediet,2 zolang de uitgestelde betaling tegen onbetekenende kosten wordt aangeboden en binnen
drie maanden moet worden afgelost.3 Deze uitzonderingsgrond betekent concreet dat de regels voor verantwoorde kredietverlening
in beginsel niet van toepassing zijn op aanbieders van BNPL-diensten, waarmee deze
aanbieders buiten het toezicht op kredietregels van de AFM vallen. Wanneer een consument
een geschil met een aanbieder heeft, dient de consument zelf naar de burgerlijke rechter
te stappen. Dat geldt ook voor de aanbieders van BNPL-diensten: als een consument
niet of niet tijdig betaalt, dan volgt de invordering volgens het civiele recht.
Momenteel is een zaak aanhangig bij de Hoge Raad waarin de vraag speelt of de Nederlandse
wetgeving ter uitvoering van de Richtlijn consumentenkrediet van toepassing is op
BNPL-diensten. Toen ik in april van dit jaar met uw Kamer tijdens het vragenuur sprak
over BNPL, was het kabinet nog in afwachting van het arrest van de Hoge Raad om duidelijkheid
op dit punt te verschaffen. Op 26 mei jl. heeft de Hoge Raad tussenarrest gewezen
en prejudiciële vragen gesteld aan het EU-Hof.4 In zijn tussenarrest stelt de Hoge Raad vast dat een BNPL-dienst valt onder de definitie
van kredietovereenkomst in de zin van de Richtlijn consumentenkrediet. De Hoge Raad
twijfelt echter of BNPL-diensten buiten de richtlijn vallen op grond van de daarin
neergelegde uitzonderingen. Voor het antwoord op die vraag is van belang of niet-nakomingskosten
meetellen als «kosten» in de zin van die uitzonderingen. Deze vraag ligt nu voor aan
het EU-Hof. Naar verwachting doet het Hof over ongeveer een jaar uitspraak in deze
zaak. De Nederlandse regering heeft in de procedure bij het Hof een zienswijze ingediend.
Samengevat is de regering van mening dat aanbieders van BNPL-diensten die niet-nakomingskosten
in rekening brengen in beginsel van de richtlijn zijn uitgezonderd, tenzij niet-nakomingskosten
deel uitmaken van het verdienmodel van de aanbieder en dus winstgevend zijn. In die
situatie hebben deze marktpartijen namelijk een economische prikkel om het consumentenbelang
niet centraal te stellen. Het kabinet is van mening dat in deze situatie een BNPL-overeenkomst
dan ook niet van de richtlijn is uitgezonderd. Dit betekent dat in die situatie de
BNPL-dienstverlener de EU-regels over verantwoorde kredietverstrekking in acht moet
nemen.
Daarnaast zal de Wet kwaliteit incassodienstverlening (hierna: Wki) na inwerkingtreding
van toepassing zijn wanneer op een BNPL-dienst wanneer de aanbieder geen eigenaar
van de vordering is maar wel voor de eigenaar van de vordering buitengerechtelijke
incassowerkzaamheden verricht, zoals ik reeds heb aangegeven in het vragenuur van
4 april 2023 (Handelingen II 2023/23, nr. 69, item 4). Het kan in een aantal gevallen zo zijn dat BNPL in zijn geheel onder de Wki valt;
dat is afhankelijk van hoe de overdracht van de vordering in individuele gevallen
is ingeregeld. Op dit moment wordt het advies van de Raad van State op het bijbehorende
besluit verwerkt. De beoogde inwerkingstredingsdatum was 1 januari 2024. Er wordt
nog gewerkt aan de laatste details, maar ik vind het ook belangrijk dat partijen tijdig
kennis kunnen hebben van het Besluit kwaliteit incassodienstverlening. Daarom is inwerkingtreding
op 1 januari 2024 niet mogelijk, maar streef ik ernaar dat deze wet uiterlijk 1 maart
2024 in werking treedt.
Nieuwe wettelijke Europese regels
De Minister van Financiën heeft uw Kamer in een Commissiedebat d.d. 7 december 2022
(Kamerstuk 32 545, nr. 186) toegezegd om de Kamer te informeren wanneer er in Brussel een definitief akkoord
is bereikt over een herziening van de eerdergenoemde Europese Richtlijn consumentenkrediet
en hoe het vervolgproces er dan uit ziet. De Raad en het Europees Parlement hebben
recent een akkoord bereikt over een herziening van de richtlijn.5 Onderdeel van het akkoord is dat aanbieders van BNPL-diensten onder de reikwijdte
van de richtlijn komt te vallen, ook wanneer zij geen of beperkte niet-nakomingskosten
in rekening brengen. In de praktijk betekent dit dat aanbieders van BNPL-diensten
straks onder andere een kredietwaardigheidstoets moeten uitvoeren (waaronder een BKR-toets)
en moeten voldoen aan regels ten aanzien van informatieverstrekking en reclame-uitingen.
Ook wordt de maximale kredietvergoeding van toepassing op BNPL. De AFM zal straks
toezicht houden op de aanbieders van BNPL-diensten. Het kabinet is zeer positief over
dit behaalde resultaat. De herziene richtlijn schept de randvoorwaarden waarmee consumenten
op verantwoorde wijze gebruik kunnen maken van BNPL. Een krediettoets is bijvoorbeeld
een goed instrument om te voorkomen dat consumenten door de uitgestelde betaling in
de problemen komen (overkreditering); kredietwaardige consumenten die de uitgestelde
betaling op korte termijn kunnen voldoen kunnen gebruik maken van de diensten, terwijl
de toets voorkomt dat niet-kredietwaardige consumenten die waarschijnlijk te maken
krijgen met achterstanden de uitgestelde betaling niet kunnen voldoen.
De herziene richtlijn wordt naar verwachting op korte termijn gepubliceerd in het
Publicatieblad van de Europese Unie. Vervolgens hebben de lidstaten twee jaar de tijd
om de richtlijn om te zetten naar nationale wetgeving en de lidstaten passen de regels
drie jaar na het vaststellen van de richtlijn toe. Het kabinet zal hiermee voortvarend
aan de slag gaan.
Voorlopige inzet op zelfregulering
In afwachting van de inwerkingtreding van de aangepaste richtlijn in de Nederlandse
wetgeving, heb ik met de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en
ambtenaren van het Ministerie van Financiën de afgelopen maanden gesproken met vertegenwoordigers
van in Nederland actieve aanbieders van BNPL-diensten, die gezamenlijk meer dan de
helft van de BNPL markt in Nederland vertegenwoordigen. In dit gesprek hebben wij
onze zorgen naar aanleiding van onder meer de verkenning van de AFM overgebracht en
hebben wij besproken wat deze partijen zelf kunnen doen om kwetsbare consumenten te
beschermen. Deze partijen hebben naar aanleiding van dit gesprek toegezegd dat zij
onder begeleiding van de Vereniging van Financieringsondernemingen in Nederland (VFN)
een gedragscode zullen opstellen.
Vandaag hebben de aanbieders de gedragscode vastgesteld en gepubliceerd.6 Dat partijen in staat zijn gebleken om binnen een relatief kort tijdsbestek onderling
afspraken te maken, geeft er blijk van dat de oproep van het kabinet serieus is opgepakt.
Het kabinet vindt het positief dat de aanbieders collectief stappen zetten om consumenten
beter te beschermen, en we zien een aantal goede, concrete voorstellen in de gedragscode
terug. De aanbieders stoppen bijvoorbeeld met het verstrekken van nieuwe BNPL-overeenkomsten
aan consumenten met een achterstallige betaling bij hen zodra de eerste herinneringstermijn
verstreken is. Daarnaast gaan partijen een extra kosteloze herinnering versturen,
naast de verplichte ingebrekestelling. Tegelijk zien we ook ruimte voor verbetering.
De gedragscode komt qua beschermingsniveau niet in de buurt van het toekomstig Europees
wettelijk kader voor verantwoorde kredietverstrekking waaraan de aanbieders over ca.
drie jaar moeten voldoen. We roepen de partijen dan ook op om de komende tijd stappen
te blijven zetten om de zelfregulering aan te scherpen. De aanbieders spreken deze
intentie ook uit in de gedragscode. Ook roept het kabinet andere aanbieders van BNPL-diensten
en webwinkels die zelf BNPL aan hun klanten aanbieden op om zich ook aan de regels
in deze gedragscode te committeren.
Tot slot
Het kabinet blijft de ontwikkelingen van de gedragscode van de BNPL-partijen strikt
volgen. Daarnaast zetten we voortvarend in op de implementatie van de herziene richtlijn
consumentenkrediet.
Tijdens de voortzetting van het debat over de Wet tot wijziging van de Faillissementswet
ter verbetering van de doorstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening naar de
wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (Wsnp) op 18 januari 2023
(Handleingen II 2022/23, nr. 41, item 4), heb ik uw Kamer op verzoek van het lid Ceder
(CU) toegezegd in te gaan op de doorverkoop van civiele vorderingen en het tegengaan
van het verdienmodel daarvan. Ik ben over doorverkoop van civiele vorderingen in gesprek
met betrokken departementen en partijen. Het is niet mogelijk gebleken de door mij
toegezegde brief over het verdienmodel van de verschillende aspecten van doorverkoop
van vorderingen toe te sturen.7 Op de vraag over het verdienmodel van de verkoop van vorderingen kom ik daarom eind
dit jaar terug.
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming