Brief regering : Derde voortgangsrapportage over de uitvoering motie van het lid Marijnissen c.s. (Kamerstuk 35510-21) en motie van het lid Klaver c.s. (Kamerstuk 35510-16)
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
32 761
Verwerking en bescherming persoonsgegevens
Nr. 971
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 februari 2023
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de voortgang van de uitvoering van de moties
Marijnissen c.s. en Klaver c.s. (hierna: Motie#21).1Met de motie Marijnissen c.s. verzocht uw Kamer het kabinet een voorstel te doen hoe
binnen overheidsinstellingen vervuilde data, risicomodellen en het gebruik van nationaliteit
worden opgeruimd. Uitvoering van deze motie vindt plaats met inachtneming van de motie
van lid Klaver c.s., om hierbij niet alleen te kijken naar nationaliteit, maar ook
naar etniciteit en geboorteplaats als afkomstgerelateerde indicatoren in alle risicomodellen
en andere verwerkingen. Uw Kamer werd op 8 april 2021 geïnformeerd over de voorgestelde
aanpak voor de uitvoering van Motie#21.2
Gedurende de uitvoering van Motie#21 is regelmatig met uw Kamer overlegd over de opzet,
de aanpak en voortgang van de uitvoering van Motie#21. Eerder ontving uw Kamer van
mijn ambtsvoorganger de eerste voortgangsrapportage op 21 oktober 20213, gevolgd door de tweede voortgangsrapportage van mij op 23 mei 2022.4
Derde voortgangsrapportage
In het eerste kwartaal van 2023 ontvangt uw Kamer de laatste rapportages van de ministeries.
Deze markeren een overgangsmoment in de uitvoering van de opdracht zoals verwoord
in Motie#21. Vanuit mijn coördinerende verantwoordelijkheid heb ik toegezien op de
oplevering van deze rapportages door de bewindspersonen van de ministeries. Dat is
hiermee gebeurd.
Met de oplevering van de laatste rapportages door de ministeries ontvangt u van mij
nu de derde voortgangsrapportage. Onderdeel van deze voortgangsrapportage zijn een
overzicht van de resultaten van elk ministerie, bijlage I, en een overzicht van de
(afgeronde) toezeggingen, bijlage II. Bij de toezeggingen ga ik ook in op mijn toezegging
aan het lid Dekker-Abdulaziz (D66).5
In de voortgangsrapportage beschrijf ik verder de doorkijk op het vervolg. Ik verken
daarbij nog de mogelijkheden van een externe en onafhankelijke toets naar de uitvoering
van Motie#21, en ik ga bovendien in op de verschillende maatregelen die structureel
moeten borgen dat de inzet van algoritmes bij de overheid verantwoord en onder toezicht
kan plaatsvinden. Deze maatregelen heb ik eerder aangekondigd in de Werkagenda Waardengedreven
Digitaliseren.6
Opbrengsten door de uitvoering van Motie#21
De uitvoering van Motie#21 is door de reikwijdte en complexiteit een omvangrijke operatie
gebleken. Bij aanvang was de verwachting dat de uitvoering voor sommige ministeries
de volledige kabinetsperiode en de nodige tijd in beslag zou gaan nemen. Het streven
was uiteraard om de operatie zo snel mogelijk en met de nodige urgentie voor elkaar
te krijgen, waarbij tegelijkertijd voldoende zorgvuldigheid en nauwkeurigheid zouden
worden betracht.
Dankzij de inspanning van alle betrokkenen is het gelukt om deze inventarisaties ruim
binnen de gestelde termijn af te ronden. Vanaf begin 2022 zijn geleidelijk aan de
onderzoeksresultaten en conclusies van de ministeries door bewindspersonen met uw
Kamer gedeeld. De eventuele opruimacties van een ministerie vallen onder de directe
verantwoordelijkheid en coördinatie van de betrokken bewindspersoon. Uw Kamer heeft
de rapportages van het Ministerie van BZ en van het Ministerie van Defensie nog niet
ontvangen. Deze zullen in het eerste kwartaal van 2023 door de Minister van BZ en
de Minister van Defensie worden verzorgd. Ik verwijs uw Kamer graag voor de verdere
details over de opbrengsten naar het overzicht in bijlage I.
Ik constateer dat alle ministeries de uitvoering van beide moties hebben opgepakt
en uitgevoerd. De bewindspersonen informeren uw Kamer zelf over de onderzoeksresultaten
en conclusies van het eigen ministerie.
Ondanks alle energie die de afgelopen tijd in de inventarisaties, toetsen en opruimacties
is gestoken, en de intentie om zo nauwkeurig en grondig mogelijk de verwerkingen te
onderzoeken, is de kans altijd aanwezig dat er ergens toch iets wordt ontdekt dat
tijdens de inventarisaties niet naar voren is gekomen. Ook in dit geval informeren
de bewindspersonen uw Kamer zelf als er naderhand nog iets wordt aangetroffen.
Doorkijk op het vervolg
Het externe en onafhankelijke onderzoek op de uitvoering van Motie#21
Met uw Kamer is eerder afgesproken de mogelijkheden voor een externe toets te verkennen,
waarmee duidelijkheid kan worden gegeven over de kwaliteit van de uitvoering van Motie#21.7 Ik verwacht uw Kamer over de mogelijkheden van de externe toets nog in het eerste
kwartaal van 2023 per brief apart te informeren.
Na de opruimacties van Motie#21 is het zaak publieke waarden bij het gebruik van risicomodellen
structureel te borgen
Overheidsorganisaties moeten transparant zijn over de risicomodellen die zij gebruiken.
Voor iedereen moet uitlegbaar zijn op basis van welke criteria de overheid onderscheid
maakt bij de behandeling van burgers. Hier mag geen misbruik worden gemaakt en burgers
mogen nimmer te maken krijgen met onrechtmatige risicomodellen in het dagelijks verkeer
met de overheid. Of het nu gaat over toeslagen, bijstand, subsidies, asielaanvraag
of in het rechtstreeks contact in de overheidsdienstverlening. Het gebruik van discriminerende
risicomodellen en -profielen is altijd verboden. Ik werk momenteel aan een compleet
pakket van maatregelen uit mijn Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren8 om de mensenrechten bij gebruik van impactvolle algoritmen, zoals voor algoritmische
risicomodellen en -profielen te borgen. 9 We doen dat samen met andere landen via Europese regelgevingstrajecten en zetten
nu al stappen waar dat kan:
Het algoritmeregister.
Het publieke algoritmeregister is op 21 december 2022 gepubliceerd op het webadres
https://algoritmes.overheid.nl. Met de lancering van het publieke algoritmeregister is de eerste stap gezet naar
transparantie over de algoritmes die worden gebruikt door de Nederlandse overheid10. De komende tijd zullen steeds meer algoritmes van overheden in het register worden
opgenomen.
Het implementatiekader voor een verantwoorde inzet van algoritmische risicomodellen.
Bestaande juridische kaders bieden waarborgen voor een verantwoorde inzet van algoritmische
risicomodellen en andere verwerkingen. Deze waarborgen zijn vaak in algemene termen
omschreven. Dat vraagt in de praktijk om een vertaalslag naar concrete instrumenten
en hulpmiddelen, zoals de Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmen (IAMA)11, de handreiking «Non-discriminatie by design»12, de Code Goed Digitaal Openbaar Bestuur (CODIO)13, het Toetsingskader algoritmen van de Algemene Rekenkamer14 en het mensenrechtelijk toetsingskader «Discriminatie door risicoprofielen» van het
College voor de Rechten van de Mens15.
Deze en andere hulpmiddelen en instrumenten worden samengevoegd en beter met elkaar
in samenhang gebracht in het implementatiekader «Inzet van algoritmen». Belangrijke
onderdelen hiervan zullen een verplichtend karakter kennen. Dit schept duidelijkheid
aan overheden over de eisen waar ze aan moeten voldoen, wat van ze wordt verwacht
en zorgt dat er duidelijkheid bestaat in welke gevallen, welk instrument of hulpmiddel
wordt ingezet bij de inzet van algoritmen in de werkprocessen.16
Controle en toezicht op (algoritmische) risicomodellen en profielen.
Op 22 december 2022 heb ik uw Kamer per brief geïnformeerd over het inrichten van
het onafhankelijk toezicht op algoritmen.17 Vanaf januari 2023 is de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gestart als de algoritmetoezichthouder.
Naast de activiteiten die de AP op het gebied van algoritmetoezicht vanuit het coalitieakkoord
op zich neemt, zal de AP zich als toezichthouder op de AVG de komende jaren nog actiever
inzetten om de negatieve gevolgen van het gebruik van algoritmen waar persoonsgegevens
worden gebruikt te voorkomen.
Tot slot
Onder mijn coördinerende verantwoordelijkheid heb ik uw Kamer periodiek geïnformeerd
over de procedurele stand van zaken van de uitvoering van Motie#21. Uw Kamer heeft
nagenoeg alle uitkomsten en conclusies van de ministeries ontvangen.
Uw Kamer is ook in overleg met de bewindspersonen over de uitkomsten van de eigen
onderzoeken. De eventuele opruimacties van een ministerie vallen onder de directe
verantwoordelijkheid en coördinatie van de betrokken bewindspersoon.
Wat rest is nog de verkenning van de mogelijkheden van een externe en onafhankelijke
toets naar de uitvoering van Motie#21, waarover ik uw Kamer binnenkort per brief zal
informeren.
Vanuit mijn Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren blijf ik sturen op de borging
van de publieke waarden en de regulering van algoritmen. De aandacht van het kabinet
voor het tegengaan van discriminerende algoritmen zal niet verdwijnen.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties A.C. van Huffelen
BIJLAGE I – RESULTATEN PER MINISTERIE
In onderstaand overzicht informeer ik uw Kamer verder over de resultaten per ministerie.
Voor de volledigheid heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
uw Kamer op 6 juli 2021 al geïnformeerd met de rapportage «Inventarisatie nationaliteit
Sociale Zekerheid».18
Het Ministerie van Algemene Zaken (AZ) heeft op 1 juli 2022 uw Kamer per brief van de Minister van AZ geïnformeerd over
de conclusie van de inventarisatie19.
Concluderend verzamelt het Ministerie van AZ voor de uitvoering van haar taken niet
actief informatie van burgers zoals nationaliteit, etniciteit en/of geboorteplaats,
en maakt hier ook geen gebruik van.
Ook maakt het Ministerie van AZ geen gebruik van risicomodellen.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De Minister van BZK heeft uw Kamer op 10 november 2022 geïnformeerd over de resultaten
van de inventarisatie.20 Alle onderdelen van BZK hebben volgens het plan van aanpak van het Ministerie van
BZK, de eigen processen doorgenomen op het gebruik van afkomstgerelateerde indicatoren
in risicomodellen en andere verwerkingen. De bevindingen zijn gecontroleerd op de
wettelijke grondslag, de doelbinding, proportionaliteit en subsidiariteit.
De conclusie van de inventarisatie is dat binnen het Ministerie van BZK geen gebruik
wordt gemaakt van risicomodellen en/of lijsten, die tot keuzes en/of beslissingen
leiden op grond van afkomstgerelateerde indicatoren. Bij vijftien onderdelen van het
ministerie worden afkomstgerelateerde indicatoren verwerkt, verdeeld over totaal vijftig
processen. Voor drie processen zijn constateringen gedaan wat mogelijk leidt tot aanpassingen
binnen de betreffende verwerking. In alle gevallen geldt dat er geen keuzes en/of
beslissingen zijn gemaakt op grond van het afkomstgegeven en er geen nadelige gevolgen
zijn voor burgers. Bij het Ministerie van BZK wordt geen gebruik gemaakt van risicomodellen
die afkomstgerelateerde indicatoren verwerken.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) heeft onderzocht in hoeverre afkomstgerelateerde indicatoren gebruikt worden in gegevensverwerkingen
en vervolgens of deze gegevens toegepast worden in gerichte risicoselectie voor de
handhaving of dienstverlening. Het Ministerie van BZ heeft dit gebruik getoetst aan
de wet- en regelgeving (en behoorlijk gebruik) die op de desbetreffende verwerking
van de persoonsgegevens van toepassing is.
Momenteel vindt nog nadere analyse plaats op het proces bij aanvragen voor een Visum
kort verblijf (Schengenvisum), waarbij een beoordeling plaatsvindt op eventuele gevaren
voor de openbare orde, veiligheid en vestiging.
Het gaat hier om EU-regelgeving waarbij onder andere persoonsgegevens, zoals nationaliteit,
plaats van aanvraag of geslacht worden genoemd als te melden of te verwerken gegevens.
Over deze methodiek, inclusief de data-analyse, voor het signaleren van kansen, risico’s,
trends en patronen is uw Kamer al op hoofdlijnen geïnformeerd in de Staat van het
Consulaire editie 2022.21
Het Ministerie van BZ zal in verband met de onderzoeksresultaten van de nadere analyse
op het proces Visum kort verblijf en de doorlooptijd die dat nog vergt, uw Kamer in
het eerste kwartaal van 2023 informeren over de uitkomsten van de gehele inventarisatie.
Het Ministerie van Defensie heeft volgens het plan van aanpak de inventarisatie en
toetsing naar het gebruik van afkomstgerelateerde gegevens bij Defensie nagenoeg afgerond.
Uw Kamer wordt hierover in het eerste kwartaal 2023 nader geïnformeerd.
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het Ministerie van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit (EZK en LNV).
Van de organisatieonderdelen zijn de resultaten ontvangen en getoetst met de departementale
Chief Privacy Officer.
Daarbij zijn de verwerkingen waar afkomstgegevens worden gebruikt in kaart gebracht,
hierin is geen onwettig of oneigenlijk gebruik aangetroffen. Ook zijn geen risicomodellen
gevonden waar deze gegevens in gebruikt worden.
Het Ministerie van EZK heeft uw kamer op 27 januari geïnformeerd over de uitkomsten.22 Het Ministerie van LNV heeft uw kamer op 3 februari geïnformeerd over de uitkomsten.23
Het Ministerie van Financiën (FIN) heeft via het traject «Herstellen, Verbeteren en Borgen» (HVB) gerapporteerd over
de uitvoering van de Motie#21.
In het vervolg zal, daar waar van toepassing, via de reguliere rapportages van Belastingdienst,
Douane en Toeslagen het parlement op de hoogte worden gehouden.
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft volgens het plan van aanpak de inventarisatie en beoordeling bij de diensten
en zbo’s naar het gebruik van afkomstgegevens afgerond. De Minister van IenW heeft
op 16 december 2022 de eindrapportage naar de Kamer gestuurd.24 Op grond van deze inventarisatie binnen het Ministerie van IenW wordt geen gebruik
gemaakt van risicomodellen waarin afkomstgerelateerde indicatoren zijn opgenomen.
Alle opgegeven verwerkingen zijn getoetst op rechtmatigheid en behoorlijk (niet oneigenlijk)
gebruik. Het gebruik van deze afkomstgerelateerde indicatoren binnen alle opgegeven
verwerkingen is rechtmatig bevonden. Geen van de verwerkingen met afkomstgerelateerde
indicatoren is onbehoorlijk. Er is daarom geen reden om over te gaan tot fase 3 van
het onderzoek; het verwijderen of rectificeren van deze gegevens.
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV). De Minister van Justitie en Veiligheid heeft op 6 juli 2022 en 4 oktober 2022 uw
Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de uitvoering van de moties Marijnissen
c.s. en Klaver c.s.25
Het ministerie heeft 61 organisaties bij de uitvoering van Motie#21 betrokken. Elf
verwerkingen van afkomstgerelateerde indicatoren zijn gestaakt. Drie van de elf beëindigde
verwerkingen vonden plaats in risicomodellen.
De Minister van Justitie en Veiligheid informeert uw Kamer begin 2023 over de status
van het opruimen bij betrokken organisaties.
Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft op 25 januari j.l. uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de uitvoering
van de moties Marijnissen c.s. en Klaver c.s.26 Tevens is er naast de indicator herkomst ook onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid
en behoorlijkheid van het gebruik van de indicator geslacht. Het onderzoek is uitgevoerd
door de dienstonderdelen en organisaties genoemd in het Organisatie- en Mandaatbesluit
OCW 2008 (per 1 januari 2022).27 Binnen OCW maken 6 onderdelen geen gebruik van indicatoren herkomst of geslacht,
maken 5 onderdelen wel gebruik van de indicatoren herkomst (en geslacht) en benut
1 onderdeel deze indicatoren in een risicomodel. Het gebruik van de indicatoren van
herkomst en geslacht wordt in alle verwerkingen als rechtmatig en behoorlijk bezien.
Daarnaast heeft 1 dienstonderdeel het gebruik van geslacht in enkele gevallen beëindigd
omdat het heeft geconstateerd dat dit niet (strikt) noodzakelijk is.
Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft de Kamer op 13 oktober 2022 geïnformeerd over de conclusies van het onderzoek
naar het gebruik van afkomstgerelateerde indicatoren.28
BIJLAGE II – OVERZICHT VAN (AFGERONDE) TOEZEGGINGEN
De volgende toezeggingen zijn gedurende tijdens de uitvoering van Motie#21 afgerond,
en in deze derde voortgangrapportage als totaaloverzicht opgenomen:
Toezegging
Mijn ambtsvoorganger heeft in het plenair debat tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen
van 23 september 2021 toegezegd uw Kamer te informeren over de planning, voortgang
en bevindingen van de verschillende ministeries over het onderzoek naar vervuilde
persoonsgegevens1:
Status
(afgerond)
Uw Kamer is hierover per brief geïnformeerd met de eerste, tweede voortgangsrapportage
en de derde voortgangsrapportage.
Toezegging
De Staatssecretaris zegt de Tweede Kamer een voortgangsbrief toe. Een eerste rapportage
voortgang onderzoek naar en opruimen van vervuilde persoonsgegevens.
Status
(afgerond)
De Kamer heeft de eerste voortgangsrapportage, per brief, op 21 oktober 2021 ontvangen.
Toezegging
De Staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe namens het kabinet de Kamer periodiek
te informeren over de planning, voortgang en bevindingen van de verschillende ministeries
met betrekking tot het onderzoek naar vervuilde persoonsgegevens. Eind 2021 zal de
Tweede Kamer geïnformeerd worden over de plannen van aanpak van de ministeries en
hun planningen.
Status
(afgerond)
De Kamer heeft de plannen van aanpak en planning per brief op 6 januari 2022 ontvangen.
Toezegging
Bevindingen en conclusies van het BZK-onderzoek.
Deze toezegging is door mijn ambtsvoorganger gedaan in de eerste voortgangsrapportage.
3
Status
(afgerond)
De conclusies van het BZK-onderzoek heeft uw Kamer, per brief op 10 november 2022,
van de Minister van BZK ontvangen.
Toezegging
Onderzoek naar het wetenschappelijk bewijs dat risicomodellen niet altijd effectief
zijn en dat willekeurige selectie of randomselectie soms even effectief of iets minder
effectief (Lid Dekker-Abdulaziz (D66)).
Deze toezegging is gedaan tijdens het Dertigledendebat over etnisch profileren van
IND op 15 september 2022.5
Status
Risicomodellen binnen de overheid hebben tot doel om doelgerichter en efficiënter
diensten te verlenen, op te sporen, te handhaven of te controleren.
Zoals Rathenau in haar bericht aan het parlement terecht aangeeft, komt het gebruik
van systemen, die gebruik maken van algoritmen, met risico’s. Het gebruik van een
aselecte steekproef bij fraudedetectie betekent wellicht een lagere pakkans, of de
inzet van meer menskracht.2 Soms is de kans op discriminatie op geen enkele manier uit te sluiten, omdat gekozen
moet worden tussen menselijke en een algoritmische beoordeling, en beide kunnen zijn
blootgesteld aan vooroordelen.
Het is daarom zaak het gesprek te blijven voeren over de (beperkte) middelen die beschikbaar
worden gesteld voor een publieke taak en welke risico’s die aanvaardbaar worden geacht.
Het is daarbij noodzakelijk om te bepalen hoeveel effectiever een systeem is, én wat
de kosten zijn van de beheersmaatregelen om de risico’s te mitigeren. Dit kan met
behulp van het toetsingskader van de Algemene Rekenkamer14, instrumenten als de Impact Assesment Mensenrechten en Algoritmen11 en andere beschikbare instrumenten.
Politiek en uitvoering dienen in dialoog de proportionaliteit van systemen te
bespreken, waarbij expliciet aandacht is voor de het belang van de publieke taak en
de kosten die risicobeheersing met zich meebrengt.
X Noot
1
Handelingen II 2021/22, nr. 3, item 5.
X Noot
2
https://www.rathenau.nl/nl/berichten-aan-het-parlement/non-discriminati…
Indieners
-
Indiener
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties