Brief regering : Reactie op verzoek commissie over reactie op twee artikelen en een verzoek om een overzicht van wachtlijsten in de ggz
25 424 Geestelijke gezondheidszorg
Nr. 624
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 oktober 2022
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij verzocht om een
reactie te geven op de artikelen: «Dimence groep kiest voor eigen invulling landelijk
kwaliteitsstatuut ggz» en «Zorgvisie over de ggz»». Voor wat betreft het laatste artikel
is verzocht om een duidelijke reactie te geven op de paragraaf: «Maar de organisatie
en financiering van de zorg is nu opgebouwd op de DSM». Daarnaast ontving ik het verzoek
van de commissie om voor het debat van 2 november a.s. een recent overzicht van de
wachtlijsten in de ggz aan uw Kamer te zenden. In deze brief zal ik ingaan op beide
artikelen en een reactie geven op het verzoek om een overzicht van de wachtlijsten
in de ggz.
Landelijk Kwaliteitsstatuut ggz en de Dimence groep
Zoals ook aangegeven in het commissiedebat van 29 september jongstleden (Kamerstuk
36 200 XVI, nr. 36) over het WRR-rapport «Kiezen voor houdbare zorg. Mensen middelen en maatschappelijk
draagvlak» (Bijlage bij Kamerstuk 35 925 XVI, nr. 192), heb ik kennisgenomen van de berichtgeving over de Dimence groep die aangeeft af
te wijken van het Landelijk Kwaliteitsstatuut ggz (LKS). Het LKS is opgesteld als
veldnorm voor de geestelijke gezondheidszorg (ggz) en door Zorginstituut Nederland
opgenomen in het Openbaar Register (het Register) als norm voor goede zorg. De uitvoering,
implementatie, doorontwikkeling en de invulling van het LKS is de verantwoordelijkheid
van veldpartijen in de ggz. In de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg is opgenomen
dat zorgaanbieders moeten handelen in overeenstemming met de in het Register opgenomen
veldnormen. Het is daarmee een bindende norm waarvan individuele veldpartijen niet
eigenstandig kunnen besluiten om bepaalde onderdelen van het LKS niet uit te voeren
of te implementeren. In specifieke behandelsituaties kan het overigens wel noodzakelijk
zijn om incidenteel en gemotiveerd af te wijken van een veldnorm. De handelwijze van
Dimence lijkt echter verder te gaan dan een specifieke en incidentele afwijking van
de gestelde norm. Daarom heb ik deze casus nadrukkelijk onder de aandacht gebracht
van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), die als toezichthouder toeziet op
de naleving van wet – en regelgeving, waaronder ook het LKS. De IGJ heeft aangegeven
nog dit jaar op deze situatie bij mij terug te komen.
Reactie op artikel «Het medisch model is te dominant in de ggz»
In het artikel van Zorgvisie van 23 september jongsleden geeft psychiater Floortje
Scheepers aan dat zij zich kan vinden in de koers die met passende zorg wordt ingezet,
waarbij zorg gericht is op gezondheid in plaats van ziekte. Ze stelt dat passende
zorg aansluit bij de behoefte van mensen, waarbij niet alle antwoorden op behoeften
uit de zorg hoeven te komen. Het UMC Utrecht heeft hiervoor samen met het veld een
werkwijze ontwikkeld, de zogenaamde netwerkintake. Deze manier van werken wordt al
door veel ggz-instellingen toegepast. Ggz-instelling Reinier van Arkel, waar ik recent
op werkbezoek was, werkt hier bijvoorbeeld al mee. Maar ook de mentale gezondheidscentra
in GGz Breburg en het Ecosysteem mentale gezondheid (GEM) zijn hier voorbeelden van.
De afspraken in het IZA sluiten aan op dit gedachtegoed. Ik heb met betrokken partijen,
waaronder de VNG, afspraken gemaakt om het sociaal domein en de sociale basis te versterken,
waarbij we de komende vijf jaar komen tot een landelijk dekkend netwerk van laagdrempelige
steunpunten (zoals herstel- en regiecentra) en digitale lotgenotengroepen. Daarnaast
richt de ggz in samenspraak en afstemming met zorgverzekeraars, huisartsen en gemeenten
de komende twee jaar overal regionale mentale gezondheidscentra1 in waar verkennende gesprekken worden gevoerd. De huisarts verwijst mensen met een
combinatie van psychische klachten én problemen op andere levensdomeinen door naar
dit verkennende gesprek en de ambitie is dat iemand binnen een week zo’n gesprek heeft.
Met deze werkwijze wordt multidisciplinair gekeken naar de problemen en samengewerkt
met het sociaal domein als bijvoorbeeld schuldenaanpak, huisvesting of andere ondersteuning
passend is.
Zoals mevrouw Schepers aangeeft, kiezen binnen het huidige stelsel veel zorgverleners
al voor een andere aanpak waarin het bredere gesprek met de patiënt plaatsvindt en
het in context plaatsen van problemen al mogelijk is. Dit sluit aan bij mijn beeld
dat de huidige bekostigingswijze al mogelijkheden biedt.
Bovendien wordt in de ggz in het zorgprestatiemodel de DSM2-classificatie vervangen door zorgvraagtypering die los staat van de DSM-classificatie3. Ten slotte werken we binnen het Integraal Zorgakkoord (IZA) opties voor bekostiging
uit die domeinoverstijgende samenwerking onder andere met het sociaal domein nog verder
ondersteunen.
Wachttijden ggz
Tijdens de procedurevergadering van 12 oktober jl. heeft het lid Mohandis (PvdA) verzocht
om nog voor het commissiedebat GGZ/Suïcidepreventie op 2 november aanstaande een recent
overzicht van de wachtlijsten in de ggz aan de Kamer te zenden. De Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) voorziet mij twee keer per jaar van een informatiekaart met daarin de actuele
gemiddelde wachttijden en aantallen wachtenden. Over de meest recente cijfers heb
ik u geïnformeerd met mijn brief van 7 juli jl.4 Eind december publiceert de NZa een nieuwe informatiekaart met de wachttijdcijfers
en een analyse van de trends, welke ik vanzelfsprekend met uw Kamer zal delen.
Aanvullend publiceert de NZa eenmaal per maand over de toegankelijkheid van de medisch
specialistische zorg, de langdurige zorg en de geestelijke gezondheidszorg. In het
overzicht zijn de landelijke gemiddelde wachttijden opgenomen. Voor dat overzicht
verwijs ik naar de meest recente monitor Toegankelijkheid van zorg.5
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport