Brief regering : Toepassen van een milieueffectrapportage rondom de Regionale Energiestrategieën
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 1036 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2022
Op 3 december jl. heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II
2021/22, nr. 915) over het verrichten van een milieueffectrapportage (mer) voorafgaand aan de besluitvorming
over de Regionale Energiestrategieën (RES’en), naar aanleiding van vragen van het
lid Dassen (VOLT) over dit onderwerp. In de beantwoording van de vragen van het lid
Dassen heeft mijn ambtsvoorganger aangegeven dat het Nationaal Programma RES een werkgroep
heeft gevraagd om tot een gedeeld beeld te komen over de vraag of en wanneer een plan-mer
op grond van de EU-richtlijn voor Strategische Milieubeoordeling (smb-richtlijn) vereist
of gewenst is bij de nadere uitwerking van de RES en de verankering hiervan met instrumenten
van de Omgevingswet. In deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister
voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), over de uitkomsten van de werkgroep
en de betekenis daarvan voor de RES’en1.
RES 1.0 niet plan-mer-plichtig, RES 2.0 in sommige gevallen wel
De werkgroep, die bestond uit juristen en beleidsexperts van Rijk, provincies, gemeenten,
Nationaal Programma RES, netbeheerders en de Commissie voor de milieueffectrapportage
(Commissie m.e.r.), heeft geconcludeerd dat de RES 1.0 (opgeleverd op 1 juli 2021)
niet plan-mer-plichtig was. Een RES 1.0 is onder de huidige wet- en regelgeving namelijk
geen «programma» in de zin van de smb-richtlijn.
Een volgende herijking van de RES (2.0 en verder) is bij het in werking treden van
de Omgevingswet in sommige gevallen wél plan-mer-plichtig. Bij het in werking treden
van de Omgevingswet krijgt het instrument «programma» een positie van kerninstrument
in de wet. Het document RES zal in bepaalde gevallen het karakter hebben van een uitwerking
van beleid of een set aan maatregelen bevatten om doelstellingen voor de leefomgeving
te bereiken, en daarmee te kwalificeren zijn als een programma dat door een wettelijke
bepaling is voorgeschreven. Dat programma kan plan-mer-plichtig zijn als het een kader
vormt voor toekomstige vergunningen.
Implicaties voor de RES 2.0 en verder
De mer is een belangrijk instrument om de effecten van een plan, programma of project
op het milieu, natuur en landschap in beeld te brengen en helpt bestuursorganen om
op basis van die informatie goed onderbouwde besluiten te nemen. Voor de RES’en is
er steeds van uitgegaan dat in het traject tussen het vaststellen van de RES 1.0 en
het verlenen van omgevingsvergunningen zowel een plan-mer als een project-mer verricht
zou worden. Het huidige beeld is dat onder de Omgevingswet een plan-mer een stap éérder
in dit traject aan de orde komt, bij de herijking van de RES.
De RES 2.0 en daarop volgende RES’en hebben twee doelen:
1) monitoring/verantwoording en 2) herijking en/of nieuwe kaderstelling.
Als iedere twee jaar de inhoudelijke kaders van een RES worden aangevuld of aangepast,
zou dat ertoe kunnen leiden dat iedere twee jaar ook een plan-mer moet worden opgesteld.
Dat is voor de regio’s een flinke opgave.
Op grond van het advies van de werkgroep zal het document RES daarom in het vervolg
opgedeeld worden in twee documenten:
– RES Voortgangsdocument – monitoring en verantwoording van het regionale bod uit de
RES 1.0 voor 2030. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) kan op basis van deze
informatie monitoren of de 30 regio’s op koers liggen voor het behalen van de 35 TWh
in 2030. Het RES Voortgangsdocument wordt elke 2 jaar opgesteld (2023, 2025, etc.).
Dit document heeft geen kaderstellend karakter en is daarom niet plan-mer-plichtig;
– RES Herijking – in sommige situaties kan het nodig zijn om de plannen te herijken
of om kaders te stellen voor toekomstige ontwikkelingen, bijvoorbeeld omdat er nieuwe
inzichten of ambities ontstaan. Dit wordt vastgesteld in een RES Herijking 2.0, RES
Herijking 3.0, etc. De RES Herijking heeft geen vaste ritmiek omdat het om regionaal
maatwerk gaat. Dit document is in veel gevallen wel plan-mer-plichtig.
Het advies van de werkgroep heeft geen gevolgen voor de afspraken in het Klimaatakkoord
over de RES maar heeft wel impact op het RES-document en het RES-proces. Dit vraagt
de komende tijd intensief contact tussen het Rijk, de medeoverheden, het Nationaal
Programma RES en de netbeheerders om de hierboven genoemde werkwijze verder vorm te
geven en uit te werken. Ik zal uw Kamer hierover voor de zomer, mede namens mijn collega
voor VRO, nader informeren in mijn brief over de voortgang van de RES’en.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Indieners
-
Indiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie